eten, waarbij meer dan gewoon brandgevaar is te duohten, moeten trappen van steen ,van voldoend© breedte en in genoegzaam aantal bevatten ten genoegen van Burge meester en Wethouders. In bijzondere gevallen, ter beoordecling van Burgemeester en Wethouders, kunnen, in plaats van steenen trappen, ijzeren taaj* pen worden to-gestaan. Art. 41. Het aantal, de ligging, wijze van aan brengen, samen steil ling en afmetingen van riolen, buizen en leidingen tot afvoer van hemelwater, menagewater en faeoaliên uit woningen of uit andere gebouwen, moeten door Burgemeester en Wethouders zijn goedgekeurd of wel voldoen aan do daar omtrent door hen vastgestelde eisohen. D© riolen, buizen en leidingen tot afvoer van faecalicn, waaronder ook begrepen wor den stoffen van waterplaatsen en van stal- vloeren, moeten worden aangesloten op een 'door Burgemeester en Wethouders aan to jvijzen riool. Indien een riool niet woidt aangewezen, mag de uitloozing rechtstreeks in het boe zemwater plaats hebben. In geval noch in een riool, noch in het boezemwater wordt geloosd, moet dit plaats hebben in een beerput zonder overstort. In riolen, buizen en leidingen tot afvoer van faeoaliên uit nieuw gebouwde of ver bouwde perceelen naar het riool of naar boezemwater moet, behoudens onvermijdelij ke uitzonderingen, ter beoordeeling van Burgemeester en Wethouders, een van oen overstort voorziene put geschakeld worden, welke moet voldoen aan do door Burgemecs- ,ter en Wethouders te geven voorsohrifteu omtrent inrichting, afmeting en samenstel ling. Do inrichting der overstortbuis moet zoo danig zijn, dat de drijvende stoffen worden teruggehouden. Art. 42. Beerputten ten dienste van woningen of yan andere gebouwen moeten van eementbs. ion vervaardigd en waterdicht zijn en 0.7U Meter onder het terrein voldoende afgedekt njn. Binnen gebouwen mogen geen beerputten worden gemaakt. Aldaar bestaande moeten .worden opgeruimd binnen een door Burge meester en Wethouders te bepalen termijn Boven een beerput mag geen gebouw wor den opgericht. Art. 43 Stookplaatsen, schoorsteenen en andere rookleidingen van woningen of van andere gebouwen moeten, tenzij Burgemeester en Wethouders bet bezigen van metalen pijpen toestaan, gemetseld worden ter dikte van ten minsto 0-08 Meter, op een steenen wulf of ander brandvrij fundament en van voh doende verankering voorzien. Muren, waar tegen zij worden gemetsold, moe>ten over de ekeele daardoor ingenomen ruimto een ikto hebben van ten minste 0.18 Meter. In dien een schoorsteen tegen een muur wordt aangebouwd, moet die muur daar tor plaatse beklampt worden ter dikte van ten minsto 0.05 Meter. Schoorsteenen in keukens en in vertrok ken, welke als keuken gebruikt worden, moeten, behalve van een rookleiding ook van een leiding tob afvoer van waterdamp voor zien zijn. Art. 44. In of onmiddellijk onder stookplaatsen en rookleidingen va® woningen of van an dere gebouwen mag geenerlei houtwerk aangebracht worden. Ook mogeu in een muur, ter plaatse waar zich daartegen een schoorsteen, een stookplaats of een rook leiding bevindt, geen houten kozijnen, bin ten of balken gesteld worden, tenzij tus- schen het uiteinde daarvan en den binnen wand van den schoorsteen, de stookplaats of de rookleiding, heb muurwerk een dikte hebbo van ten minst© 0.09 Meter. Art. 46. Rookleidingen, welke boven de nok van woningen of van andere gebouwen uitko men, moeten ten minste 1 Meter boven die nok worden opgetrokkenzijdelijks het dak uitkomende of langs een buitenmuur aangebrachte rookleidingen moeten worden opgetrokken tot ten minste 2 Meter bovn de legering uit het dak, of boven den bo venkant van den muur, waartegen zij zijn opgetrokken. Wanneer de afstand van den bovenkant dior rookleiding van heb naastbij zijnde dakschild alsdan minder bedraagt dan 1 Motor, zal deze zooveel hoogor moeten wor den opgetrokken, als voor het bereiken van dien afstand noodig is. Van deze bepalingen zijn uitgezonderd 'do pijpen, welko dienen tot afvoer van luclib bij gaskachels. Art. 46. Het is verboden twee of meer dm.ierpot- ben boven elkander aan dezelfde rooklei ding van een woning of van een -der ge bouw buitendaks te bezigen. Rookleidingen mogen buïtomdaks niet worden afgedekt met houten kappen, nooli andere voorwerpen van hout daarop of 'daartegen worden aamgebracht. Zoodanige vroeger aangebrachte bouten voorwerpen mogen tret worden hersteld. Art. 47. Waneer Burgemeester en Wethouders voor de openbare veiligheid noodig oor- 'deelen dat gebouwen, schoorsteenen of luchtkokers aan een of meer der naast be lendende gebouwen worden verankerd, moet do voorgeschreven verankering vol gens de voorschriften van Burgemeester en Wethouders binnen den door hen bepaalden termijn worden aangebracht en zijn de eigenaars, de vruchtgebruikers of de be heerders van do belondendo perceelen ver plicht die verankering te gedoogen. Art. 48. Dakbedekkingen van woningen of van tod ere gebouwen moeten geheel van niet brandbare stof zijn. Burgemeester en Wethouders kanoën af wijking van deze bepaling to^taan. Art. 49. De voorschriften, bij de artikelen 2 laa.tr ste lid, 3 en 18 tot en met 48 omtrent wo ningen en andere gebouwen gegeven, zijn van toepassing bij het bonwen en bij het geheel vernieuwen daarvan, akmede bij het voor een gedeelte vernieuwen, voor zooveel het te vernieuwen of hot vernieuw de gedeelte betreft. Bij het geheel of het voor een gedeelte vernieuwen van een woning kunnen Burge meester en Wethouders van het bepaalde bij art. 23 ontheffing verleenen, doch al léén ten aanzien van: a. niet meer dan ééne woning; h. meer, aaneengelogen, gebouwen, welke elk tot woning voor ten hoogste twee per sonen bestemd zijn, indien de gebouwen deel uitmaken van hofjes, wolke instel lingen van weldadigheid zijn. VflEHDE AFDEEILING. Van Ibeséaamde gebouwen. Art. 50. Onverminderd het bepaalde bij art, 5 sub a der Woningwet is het verboden zonder schriftelijke vergunning van Burge meester en Wethouders een bestaand ge bouw te veranderen. Voor herstellingen, welke tot onderhoud van bestaande gebouwen kunnen gerekend worden, wordt geen vergunning van Bur gemeester en Wethouders vereischt. De voorschriften, bij art. 19 gegeven., zijn mede van toepassing bij het vsrhoogen van bestaande, al dan niet tot woning be stemde, gebouwen. Do voorschriften der artikelen 28 tot en met 48 zijn mede van toepassing in geval anders dian bij het vernieuwen van be staande woningen of andere gebouwen of gedeelten daarvan, een of meer der in di6 artikelen genoemde onderdeden of inrich tingen worden aangebracht of vernieuwd. In de gevallen, genoemd in het voor laatste lid van dit artikel, (kunnen Bur gemeester en Wethouders echter vrijstel ling verleenen van het voldoen aan een of meer dier voorschriften. Art. 51. De eigenaar van een bestaand gebouw, dat van hout of van andere licht brandbare stoffen ia gemaakt, is verplicht te zorgen, dat het binnen een door Burgemeester en Wethouders te stellen termijn is gesloopt, tenzij do Gemeenteraad tot het hebben van dat gebouw alsnog vergunning ver leent. Art. 52. Een bestaande woning, niet bevattende althans één vertrek met een oppervlakte van ten minste 14 vierk. Meter en een por taal of een gang als omschreven in art. 23, moet daarvan binnen een. door Burge meester en Wethouders te stellen termijn voorzien worden. Art. 63. Een bestaande woning zonder een mid del van watervoorziening als omschreven in art. 24, moet daarvan binnen een door Burgemeester en Wethouders te stellen termijn voorzien worden. Burgemeester en Wethouders kunnen schriftelijk vergunning geven, dat meer woningen, hetzij in hetzelfde gebouw of aaneengebouwd een gemeenschappelijk mid- dèl van watervoorziening hebben, in welk geval de eigenaar, de vruchtgebruiker, de beheerder of do hoofdbewoner van elke wo ning verplicht is te zorgen, dat dit door de bewoners van al die woningen ten allen tijde te bereiken is. Art. 54. Een bestaan-de woning, niet bevattende een privaat of privaten, voldoende aan de voorschriften van artikel 30, moet daarvan binnen con door Burgemeester en Wethou ders te stellen termijn voorzien worden. Burgemeester en Wethouders kunnen schriftelijk vergunning geven, dat meer woningen, hetzij in hetzelfde gebouw of aaneengebouwd, één gemeenschappelijk privaat hebben, in welk geval de eigenaar, de vruchtgebruiker, de beheerder of do hoofdbewoner van edke woning verplicht is to zorgen, dat dit door de bewoners van al die woningen ten allen tijde te bereiken is. Art. 55. Tot bewoning of tot werkplaats bestemde vertrekken en zolders van een bestaande woniDg, zonder een naar het oordcel van Burgemeester en Wethouders voldoenden luchtkoker of zonder een of meer in de buitenlucht uitkomende lichtramen, vol doende aan 'de voorschriften van art-. 38, moeten daai'van binnen een door Burge meester en Wethouders te stellen termiju voorzien worden. Eon zolder van een bestaande woning, zonder vaste schotten als bedoeld in arti kel 29, moet daarvan binnen ©en door Burgemeester en Wethouders te stellen termijn voorzien worden. Art. 56. Houtwerk, kozijnen, binten ©n balken in of onder stookplaatsen, rookleidingen of muren van bestaande woningen of andere gebouwen aanwezig, in strijd met het be paalde bij art. 4-1, mogen daar niet worden behouden. Art. 57. In bestaande gebouwen als omschreven In art. 39, moeten de buiten- en d© binnendeu ren, die tot uitgang dienen, ingericht wor den volgens de voorschriften, door Burge meester en Wethouders te geveD, binnen een door dit college te bepalen termijn. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd tot het voorschrijven van de bedoelde ver anderingen aan zoodanig bestaand© gebou wen een herbouw af to wachten. Art. 58. Op bestaande woningen of andere gebou wen, gedekt met brandbare stoffen, mag zoodanige bedekking niet hersteld of ver nieuwd worden, tenzij met schriftelijke ver gunning van Burgemeester en WethoudeTB. Art. 58. Voor de nakoming van de bepalingen van de artikelen 52 tot en met 58 is de eigenaar, do vruchtgebruiker of de beheerder van de in die artikelen bedoelde woningen of an dere gebouwen aansprakelijk. Art. 60. Daar, waar de toestand van de riolen, buizen, leidingen of van het fundament, de muren, vloeren, trappen, zoldering of van het dak van een beBta.-a.nde woning of ander gebouw volgens het oordeel van Burgemeee- ter en Webhouders verbetering, herstelling of vernieuwing vordert, is de eigenaar, do vruchtgebruiker oi de beheerder verplicht, op den hem door Burgemeester en Wethou ders daartoe schriftelijk gegeven last te zorgen, dat die verbetering, herstelling of vernieuwing binnen den daarbij bepaalden termijn ten genoegen van Burgemeester on Wethouders word© aangebracht. Kan de verbetering of de vernieuwing van een riool of van eenige leiding niet worden verkregen, tenzij de riolen of de leidingen in één of meer naburige gebouwen of erven worden opengebroken, dan zijn do-bewoners dier gebouwen verplicht zulks te gedoogen, en is de eigenr-^r, do vruchtgebruiker af Je beheerder verplicht die verbetering, her stelling of vernieuwing, welke Burgemeeswr en Wethouders zullen noodig oor-deelen, aan te brengen of ta doen aanbrengen. Art. Cl. Indien volgens het oordeel van Burgemees ter en Wethouders ten aanzien van eer. be staande woning cenige voorziening ncodig is tor voorkoming van vochtigheid, is de eigenaar, de vruohtgebruiker of do beheer der dior woning verplicht op den hem doar Burgemeester en Webhouders daartoe schriftelijk gegeven last to zorgen, dat die voorziening op de bij den last aangegeven wijze en binnen den daarbij bepaalden ter - mijn ten genoegen van Burgemeester en Webhouders worde getroffen. Art. 62. De bepaling van art. 47 is mede van toe passing ten aanzien van bestaand© gebou wen, schoorsteenen en luchtkokers. Voor de nakoming van die bepaling is de eigenaar, de gebruiker of de beheerder aan sprakelijk. Art. 63. Wanneer rookgassen of dampen, zich verwijderende uit eenig gebouw, niet val lende onder de wet van 2 Juni 1875 (Staatsblad No. 95), zóó hinderlijk zijn, dat daartegen voorziening noodig blijkt, is de eigenaar, de vruchtgebruiker of do beheerder van het gebouw, waaruit die hinder ontstaat, verplicht zoodanige ver andering of verbetering als door Burge meester en Wethouders wordt aangegeven, binnen een door hen te stellen termijn aan to brengen of te doen aanbrengen. Art. 64. Indien een gebouw, muur, kluis, put, schoorsteen, schutting of eenig ander ge timmerte geheel of gedeeltelijk bouwvallig is geworden en daardoor voor de openbare veiligheid gevaar oplevert, is de eigenaar, de vruchtgebruiker of de beheerder ver plicht, na ontvangst van een schriftelijke, niet redenen omkleede aanschrijving van Burgemeester en Wethouders, dadelijk de naar hun oordcel noodige voorloopige voor zieningen aan te brongen en het bouw vallige binnen den door hen daadrj be paalden tijd te doen herstellen, vernieu wen of sloopen. Art. 65. Do eigenaar, de vruchtgebruiker of de beheerder van een gebouw, als bedoeld in bet voorgaand© artikel, is verplicht r-p den hem door Burgemeester en Wethouders daartoe schriftelijk gegeven last te zorgen, daf het binnen don bij den last bepaalden termijn, ter hoogt© dooi' Buigemeeeter en Wethouders t© bepalen, door eon. schutting van den weg worde afgescheiden. Art. 66. Do eigenaar, of de gebruiker van een windmolen is verplicht jaarlijks vóór 31 Juli bij Burgemeester en Wethouders een verklaring in te leveren, niet ouder dan 30 dagen, van een oaar het oordeel van Burgemeester on Wethouders bevoegd des kundige, inhoudende 'dat de assen, roeden en verdere uitstekende doelen van den molen in behoorlijken staat verkeere® Indien zoodanige verklaring niet is over gelegd mag de molen niet in beweging worden gebracht. Art. 67. Ieder, die in eenig gebouw tot het maken of het herstellen van riolen, kelders, put ten, waterbakken of dergelijke werken, den grond .wil opgraven of doen opgraven, moot daarvan aan Burgemeester en Wet houders schriftelijk kennis geve® en hun bevelen, in het algemeen belang, of in dat der belendende gebouwen gegeven, opvol gen. VBJFDE AFDEEILING. Van hot in g©bs*nik nomen van gehouwen. Art. 68. Het is aan den eigenaar, 'den vruchtge bruiker of den beheerder verboden zonder schriftelijke vergunning van Burgemeester e® Wethouders een niouw gebouwd gebouw of een geheel vernieuwd gebouw, een nieuw gebouwd of een vernieuwd gedeelte van een gebouw in gebruik te nemen of te laten gebruiken. De vergunning wondt alleen geweigerd op grond viat bij den bouw of bij de ver nieuwing aan d© voorschriften dezer ver ordening of aan de krachtens deze door Burgemeester en WethouderB vastgestelde nadere eischen niet is voldaan. Op het verzoek tot het bekomen der ver gunning wordt door Burgemeester en Wet houders beschikt binnen 14 dagen nadat het verzoek bij hen ju ingediend. Een gebouw of een gedeelte van een ge bouw als bedoeld in het eerste lid van cftt artikel, te® aanzien waarvan de vergunning is geweigerd, mag niet tot woning in ge bruik genomen of bewoond worden. Voor de nakoming van het bepaalde bij hot voorlaatste lid van dit artikel is het hoofd van het gezin aansprakelijk. Art. 69. Een gebouw, dat laatstelijk niet als wo ning is gebezigd, moet, om geheel of voor een gedeelte als woning in gebruik geno men worden a. gelegen zijn aan een bestaanden weg of aan 'n weg, aangalegd ter plaatse, volge® de afmetingen, in do richting en ter hoogte door den Gemeenteraad bepaald; b. voldoe® aan de voorschriften bij de ortikeden 2, laatste lid en 19 tot en met 22 ten aanzien van de in die artikelen beuoel- de gebouwe® gegeven. Burgemeester en Wethouders zijn be voegd vrijstelling te verleenen van het on der a bepaalde, alsmede van een of meer der onder b genoemde voorschriften. Art. 70. Een gebouw oi een gedeelte van een ge bouw, dat laatstelijk niet als woning is ge bezigd, moet, om als woning in gebruik ge nomen te kunn.-n worden, voldoen aan de voorschriften, ten aanzien van woningen of van ander© gebouwen, gegeven b;j de arti kelen 18, 23 tot en met 38, 40 tot en m©t 46 en 48. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verleenen van het voldoen aan één of moer dezer voorschriften of wel na dere eischen vast te stellen ten opzicht© van een of meer punten, waarop die voorschrif ten betrekking hebben. ZESDE AFDEEBING. Van het Dammeren van gebouwen en erven. Art. 71. D© eigenaar, de vruchtgebruiker of de beheerder van een aan of langs den weg ge legen gebouw of erf is verplicht te zorgen: lo. dat boven of ter zijde van den hoofd ingang daarvan of bij ontstentenis van dien op een andere voor de voorbijgangers dui delijk zichtbaro plaats eon op zijn aanvrage door het Bureau Van Bevolking opgegeven nummer ter grootte van ten minst© 55 mil limeters met donkere olieverf op licht go- kleurden achtergrond van den weg af steeds duidelijk te lezen zij. 2o. dat wanneer dit nummer bij het ver richten van werkzaamheden aan het gebouw of aan de plaats, waa-r het gesteld is, tijde lijk voor de voorbijgangers onzichtbaar mocht worden, een gelijk nummer op een andere voor de voorbijgangers duidelijk zichtbare plaats op den muur of op de daarvóór geplaatste schutting worde ge steld en gedurende dien tijd aldaar aanwe zig blijve. 3o. dat het gebouw of het erf aan de zijde van den weg met geen ander nummer blijve of worde gemerkt. Art. 72. De eigenaar, de vruchtgebruiker of de beheerder van een genummerd gebouw of erf, aan wien Burgemeester en Wethouders hebben kennis gegeven, dat het nummer moet worde® vervangen, is verplicht toe to laten, dat dit vanwege de Gemeente ge schiede, tenzij hij daarvoor zelf wenseht te zorgen, in welk geval hij verplicht is het bestaande nummer binnen 14 dagen na de kennisgeving door het daarbij opgege ven te verlangen. ZEVENDE AFBEEIdLNG. Van het sloepen en het uitbreken van gehouwen. Art. 73. Het is verboden een gebouw geheel of voor een gedeelte te sloopen of uit te bre ken zonder voorafgaande schriftelijke ken nisgeving aah Burgemeester en Wetho ï.iers en anders da® met inachtneming van de door dozen in het belang der openbare or de, veiligheid of gezondheid gegeven voor schriften. Do kennisgeving moet door den eigenaar, den vruchtgebruiker of den beheerder ge schieden en tevens inhouden een nauw keurig© opgave van de ligging, de belen ding, het kadastrale en het straatnummer van bet gebouw. Burgemeester en Wethouders geven bin nen acht dagen na de indiening van de daartoe strekkende kennisgeving eene be schikking. Zij zijn ©venwel bevoegd hun beschikking tot twee malen toe, telkens voor 3 weken, te verdagen. Wanneer Burgemeester en Wethouders niet binDen 3 weken na de tweede verda ging ©en bosluit hebben genomen, mag met het sloopen of het uitbreken worde® aan- gevangon ACHTSTE AFDBEBHNG. Van verplichtingen taaschen eige naren van nabnrige erven. Art. 74 D© afsluiting, in art. 690 van het Bur gerlijk Wetboek bedoeld, moet geschieden door middel van een muur of van ee® schut ting ter hoogte van 2 Meter boven de op pervlakte van het hoogst© erf. Art. 75. Wie in de nabijheid van een gemeenen of niet-goMaeeaen schei dings- of grensmuur e®n der inrichtingen,' bedoeld in art. 703 van hot Burgerlijk Wetboek, wil maken, ia ver plicht een tusseh en ruimte van ten min6te 0.28 Meter te laten of te maken. Muren van stallen moeten van den vloer tot ten minst© 0.35 Meter daarboven wor den gemaakt van waterdicht metselwerk; vloeren van stallen moeten van waterdicht metselwerk in hellende richting worden ge legd. Voorts moeten stallen zoo zijn inge- rioht, dat de orine worde opgevangen in een waterdichte goot, uitioozeodo m een water dichte kelk en uitwerpselen worden opge vangen in een waterdicht© groep (gemetsel de greb.) NEGENDE AFDEBEING* Van vergmmiügen en feeaehikkin» gen va* Burgemeester en Wet houders en van beroep op den Gemeenteraad. Art. 76. Een verzoekschrift ter verkrijging van een krachtens art. 5 der Woningwet gevor derde vergunning va® Burgemeester en Wet houders tot: a. het oprichten of het geheel of voor eed gedeelte vernieuwen van een gebouw b. het tot woning in gebruik nemen of in gebruik geven van een gebouw of een ge deelte van een gebouw, dat laatstelijk niet als woning is gebezigd, moet tevens inhouden een nauwkeurige op gave van de bestemming, de ligging, de belendingen, de toegangen, het kadastrale nummer (bij vernieuwing ook het straat nummer), de middelen tot watervoorziening en tot afvoer van hemelwater en menagewa ter in verband met den bestaande® toestand, do putten, riolen en andere leidingen van het gebouw. Een verzoekschrift ter verkrijging van een krachtens art. 50 dezer Verordening ge- vorderde vergunning van Burgemeester en Wethouders tot het veranderen van een be staand gebouw, moet tevens inhouden een' nauwkeurige opgave van de bestemming, dN ligging, de belendingen, het kadastrale nummer en het straatnummer. Art. 77. Bij het verzoekschrift, genoemd in art. 76. eerst© lid, moeten gevoegd worden teekenin- gen in dubbel op de schaal van ten minste; 1 op 100. Deze teekeningen moeten aantoo- nen de inrichting der fundamenten, de oon- struefcie en de indeeling van het gebouw, cte ligging en de inrichting der privaten en rio len, de dikte der muren, d© hoogte der vlo©. Ten en der verdiepingen, de plaate der deu ren en ramen, den voorgevel van het gö- bouw, don aanleg en de plaats der rookleïr dingen. Bij het verzoekschrift, genoemd in artfc 76 laatste lid, moeten gevoegd worden fceei- koningen in dubbel op do 6chaal van tö$ minste 1 op 100, welke de aan te brsngeti! veranderingen moeten aantoonen. Vérder moet worden overgelegd een sittf- atietcekening van het gebouw op de schaal van ten minst© 1 op 250, aangeve®d© de belendingen tot op 10 Meter afstand va3 Het gebouw. D© teekeningen moeten ten genoegen van' Burgemeester en Wethouders vervaardigd! en door den verzoeker ondertcekend zijn. Aan den verzoeker wordt, d es verlangt^ kosteloos een gedagteekend bewijs van orti vangst uitgereikt. Burgemeester en Wethouders beschikken op het verzoek binnen 3 weken nadat heil m©t de in dit en het voorgaand© artikel vermelde stukken is ingediend. Burgemeester en Wethouders zijn evenwel bevoegd hun beschikking tot tweemalen toé, telkens voor drie weken, te verdagen. Art. 78. Van een besluit van Burgemeester eüi Wethouders, waarbij: a. een krachtens art. 5 der Woningwet of art. 50 of 68 dezer verordening gevorder de vergunning geweigerd of Voorwaardelijk verleend wordt, b. krachtens deze verordening nadert eisohen of voorschriften worden vastgoi- steld, c. naar aanleiding van een krachtens art». 73 dezer verordening gevorderde kennisge ving een beschikking of voorschriften worded gegeven, kan degene, te wiens aan:dat besluit ie genomen, binnen 30 dagen nadat dit t$' zijner kennis is gebracht, bij den Gemeente raad in beroep komen. Art. 79. Het beroep wordt schriftelijk aange bracht bij den Gemeenteraad. Binnen 30 dagen nadat het bij den Ge meenteraad is ingekomen, wordt door de zen ee® beslissing genomen. De Gemeenteraad kan zijn beslissing echter voor den tijd van 30 dagen verdagen Van het besluit van den Gemeenteraad wordt door Burgemeester e® Wethouders, onverwijld konnis gegeven aan dengmey dio het beroep heeft ingesteld. Wijkt het besluit van den Gemeenteraad, van dat van Burgemeester en Wethouder» af, dan geldt deze kennisgeving ab eene' door Burgemeester en Wethouders verleen de vergunning. Art. 80. Een exemplaar der teekeningen wordt aan d«n aanvrager teruggegeven bij (te uitreiking van de door Burgemeester en" Wethouders verleend© vergunning of van de kennisgeving, genoemd in het voor gaande artikel. Een afschrift daarvan, met de daarbij be- hoorencU teekeningen, moet ten allen tijde op het werk aanwezig zijn en op de eerste aanvraag worden vertoond aan de ambte naren, genoemd in artikel 91. Art. 81. Indien binnen drie maanden, nadat dflf vergunning van Burgemeester en Wethou ders tot het oprichten - of tot het geheel of voor een gedeelte vernieuwen of tot he* veranderen van een gebouw, of de kennisge 1 ving, genoemd in artikel 79 laatste lid, aaqi den 'beloaghobbende is uitgereikt geen vol>i doc®do aanvang m©t de werkzaamheden te gemaakt, ter beoordeeling van Burgenieea-! ter en Wethouders, of geen verlenging van. dien termijn is gevraagd of verkregen, woe den die beschikkingen als vervallen ba» schouwd. Wanneer de beschikking betrekking heef» op moer dan één gebouw, ge>ldt deze bep»c ling voor elk gebouw afzonderlijk.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 6