Stofgoud.
Raadgeving.
De hygiënische slaapkamer.
Men schrijft uit Londen:
Plotseling is de hygiënische slabpkamcr
aan de orde van den dag gekomen. Men
heeft namelijk opgemerkt, dat de oude,
weelderig ingerichte slaapkamer er onge
zond is, en daarom verwijdert men tegen
woordig tapijten, gordijnen en allo anaere
kleinigheden daaruit. Vcerenbedden wor
den al voor heel ongezond gehouden, omdat
zich daarin doodelijke kiemen kunnen ont
wikkelen, en sombere bedgordijnen verkor
ten het leven.
En zoo ziet men tegenwoordig in de
Londonsche inrichtingen van slaapkamer-
meubelen alles, wat de hygiëne vercischb.
Daar te Londen door het geopende venster
behalve frissche lucht ook rook, nevel en
roet kunnen binnendringen, worden wel de
ramen geopend, maar horren in do plaats
gezet, die alle onreinheden tegenhouden
zonder het binnenstroomen van frissche
lucht te verhinderen. Nu worden eenvou
dige schuifgordijnen van linnen aange
bracht, welke iederen dag afgenomen en
uitgeslagen kunnen worden. De wanden
worden met .waterverf en heldere kleuren
versierd, bij voorkeur helder groen, dat
vrij van arsenicum is; maar ook in hel-
detre ko|baltklour. Hot houtwerk wortit
wit gehouden. In plaats van tapijten en
bedkleedjes gebruikt men kleurige Japan-
ache matten.
De aanhangers van deze i,eenvoudige
levenswijze?' slapen natuurlijk onder wol
len dekens en op paardenhaar-matrassen
Het liefst zou men een bed voorschrijven,
dat uit hout en latten bestaat, maar voor
zich neemt men ten minste, al is het dan
eenvoudig, een oenigszins gemakkelijk
bedleger.
Men moet het kind leeren werken, vóórdat
het geleerd heeft, die gave te verafschuwen
men moet er voor zorgenEet kind bezig te
houden, wanpeer het bezigheid wil hebben
en het niet zoo lang werkeloos laten, tot
het vergoten heeft, hoe aangenaam het is,
y lij tig te zdjn.
Wettfenboi'g.
Naast het ware dhristendon 1 is van lie
verlede een ander ontstaan, eon kerkelijk
ch. stendom, dat nader staat bij bet
christendom dan bij Christus' leer.
T o 1 s t o L
De mensch is noch leelijk, noch verdorven,
dan gezien door den kouden blik der zelf
zucht.
0 o.p p e*
De smai'ten der liefde zijn niet onze vloek,
maar onze zegenzij prikkelen tot hooger
krachtsinspanning.
Do B u s s y-
Het wossohen van zwarte tule.
Het volgendo middel is uitstekend om
gebruikte zwarte tule or weer als nieuw te
ioen uitzien:
De kant wordt in'lauw-warm zeepwater
gewasscben, men mag ze echter niet wrij
ven, maar moet er voor zorgen de tule
Voorzichtig met do handen te drukken.
Dan spoelt men ze nog eens goed in schoon
water na en legt ze in brandewijn, waarin
men eerst een beetje witte suiker gedaan
heeft (vooral niet te veel). Bier, in plaats
van brandewijn, is ook goed. Dan drukt
meD do tule nog eens goed uit en strijkt
z© dadelijk op de volgende manier: Don
rechterkant van de tule (niet meer 'dan óén
stuk te gelijk) legt men op een stukjo
jwart gaas, over de kant komt weer gaas,
en nu strijkt men, er voor zorgend, dat
de kant niet ineens droog wordt. Als men
eenige keeren heen en weer gestreken heeft,
neemt men de kant voorzichtig van het
gaas; ze mag er niet aan vastplakken; dan
legt men ze weer neer en strijkt ze droog.
Het gaas, dab men er voor gebruikt, be
hoeft volstrekt niet nieuw te zijn.
Als de tule op deze manier behandeld
wordt, krijgt men een goed resultaat,
zonder dat de kant glanzen gaat, zooals
bij andere methoden dikwijls het geval is.
Men moet er om denken, dat, hoe meer
suiker men in den brandewijn doet, de3 te
stijver de kant wordt.
Wekelijksche Kalender.
Zondag.
Het hoogste voorschrift van elke zeden
leer is zonder twijfel de le.:-, dat men an
deren moet behandelen naar zichzelf.
Ülaandag.
Helder inzicht moet er zijn en het kind
moet nooit denken, dat het door luim of
willekeur wordt geregeerd.
Dinsdag.
Om goed te kunnen worden moet men
zijn werk liefhebben.
Woensdag.
Wat de gehechtheid van den hond zoo
treffend maakt is,, dat zij zich slechts ken
baar maakt door bewijzen.
Donderdag.
Niet in de balzaal wordt een goede
vrouw gevonden, maar in de huiskamer.
D© beste paarden worden niet op de markt,
maar in den stal gezocht.
Vrijdag.
Door zijn karakter is ieder mensch wil
lens wat hij is, zooals hij het is; doet hij
wat hij doet, zooals hij het doet; streeft Lij
naar hetgeen hij streeft, zooals hij er Daar
streeft.
Zaterdag.
De zucht tot kleinmaken hoeft den fij ai-
sten neus om het werkelijk groot© te ont
dekken.
AUERXJEX.
„Hun" snor.
Iets vermakelijks is te Dalburg gebeurd.
In een koffiehuis daar ter Btede had zich
onlangs een heer, die zich in h-fc bezit van
een buitengewoon mooie snor verheugt,
verbonden dit mannelijk sieraad voor hon
derd gulden nf te scheren en den volgen
den avond zonder snor in bet café te ko
men. Het gezelschap zat reeds nieuwsgie
rig te wachten, maar de eigenaar van de
snor kwajn niet. Nadat der stamgasten ge
duld een uurtje op de proef was gesteld,
verscheen een besteller met een brief,
waarvan het adres een vrouwenhand ver
ried. De inhoud luidde als volgt:
Mijne heeren 1 In een vlaag van onver
klaarbare lichtzinnigheid heeft mijn echt
genoot zich gisteravond tegenover u ver
bonden tegen betaling van honderd gulden
voor een weldadig doel zijn snor op te
offeren, en ge waart wreed genoeg dit aan
bod aan te nemen. Daar ik nu echter
weinig lust gevoel om de dupe te zijn van
de idiote opwellingen van mijn echtgenoot,
zoo zie ik mij genodzaakt u te verklaren,
dat mijn man en ik in gemeenschap van
goederen zijn getrouwd. Ten gevolge daar
van is zijn snor mijn snor; h.j had er de
vrije beschikking niet over on uw overeen
komst, aangegaan met slechts één der ge- y
rechtigden, is dus van nul en geener
waarde I Mocht gij aan de gegrondheid
mijner beweringen twijfelen, zoo staat u
nog altijd de weg open om ons in rechten
aan te spreken. Hoogachtend, enz.
P. S. Mijn man kan hedenavond niet iif
uw midden verschijnen, daar ik zoo vrij ben
geweest inmiddels den huissleutel in be
waring te nemen.'''
P an tof f elh e 1 d: „D© mensch is vrij,
zoo heet het. En dat is toch een groote leu
gen. Ternauwernood weet hij, dat hij be
staat, of de onderwijzer maakt zioh van
hem meester; van dezen komt hij onder do
soldaten, en pas heeft hij leer- en dienst
tijd achter den rug, of hij staat onder de
pantoffel."
,,Je hadt Zondagmorgen 3e preek moé
ten hooron, Piet. Jammer, dat je er niet
geweest bent. Ik geloof niet, dat ooit iets
zooveel indruk op mij gemaakt heeft. Zoo
iets is in staat je voorgoed tot een beter
mensch te maken."
„En ben je te voet thuisgekomen?"
„Neen, met de tram, en het was zoo vol,
dat de conducteur vergat mijn kaartje te
vragen. Dat scheelt alweer een dubbeltje."
Het eenige middel. „Dokter,
weet u ook een middel tegen zomersproe
ten?"
„Neen."
„Het is om uit je vel te vliegen..."
„Ja, dat is het eenigste middel."
Verkeerd begrepen. Dokter
(bij het heengaan): „En vóór alles een en
kele sigaar na het erten."
Dokter (na eenige weken terugkomen
de): „Nu, hoe hebt ge u bij mijn voorschrif
ten bevonden?"
Patiënt: „Heel wel; alleen "die drom-
melsche sigaar na het eten. Ik rook andeTs
oieb."
Professor: „Het verheugt me meer
dan ik u zeggen kan, waarde vriend, a na
zoo'n lange afwezigheid weer te zien. Hoe
maakt het uw vrouw
„Ik ben ongetrouwd, professor."
Professor (verstrooid)„Och ja, 'dat
is waar ook; en hoelang al als ik u vragen
mag?"
Gepareerd. Een candidaaf in de ge
neeskunde wordt door een zeer streng pro
fessor geëxamineerd*. Hij heeft te antwoor
den op de vraag:
„Welke zijn do zweet/bevorderende midde
len V'
De oandidaat noemt achtereenvolgens al
de hem bekende middelen op.
„Ma-r als die alle niet helpen?" vraagt
de examinator verder, „wat zou u daD
aanwenden V'
„Ik zou mijn patiënt bij u examen laten
doen," was het gevatte antwoord.
Voor do Rechtbank. Presi
dent: „U erkent dus, dat u je vrouw met
oen stoel op het hoofd heeft geslagen, met
het gevolg, dat de stoel brak
Beklaagde: „Ja, Edelachtbare".
President: „Heb je er berouw van
Beklaagde: Zeker, Edelachtbare,
de stoel was nog zoo goed als nieuw 1"
In v e r t w ij f e 1 i n g. A. ('s nacht
op de markt bij de fontein): „Kerel, wat
doe je daar bij de fontein?"
B.„Ik heb me een uur verlaat, en nu
moet ik mijn vrouw wijs maken, dat bet zoo
vreeselijk heeft geregend."
'Alles ineens. Toen 'tra3 de roovcf
den eenzamen wandelaar met het mes id
de vuist tegen en sneed hem deD weg, het
woord en de keel af.
Te veel gevergd. Professor
(op straat tegen een klein meisje): „Hoor
cons, kleine, wil je me een genoegen doen 1
„Jawel, meneer I"
„Ga dan even naar hier om den hoek, de
eerste deur, en bel driemaal en zeg aan
mijn vrouw, dat ik vandaag later kom eten,
omdat ik nog een geval heb van amputaüo
iatercapilaxis thoracica,"