Stofgoud.
ALLERLEI.
Derde Blad.
VAN - HET
ging*
ff
dor essen, dichteressen on dramatici; clubs
voor verzamelaars tors van oud porselein
en... voor 't onderhoud van historische hoo
rnen en gebouwenclubs voor 't onderwijs aan
vrouwen in kunst en handenarbeid, waar
onder houtsnijden en boekbindeneen club
om hot oude spinnewiel weer in tc voeren,
enz., enz.
Welk dool echter de clubs ook mogen
bobben, do drang naar gezelligheid blijft
toch altijd de voornaamste aansporing om
lid to worden. De clubs hebben maande
lijks een bepaald aantal zittingen, maar do
samepkomsten, die de bevordering het
doel dor club beoogen, worden slecht be
zocht, terwijl de gezolügc avondjes, met
muzikale voordrachten en voorlezingen,
gewoonlijk op eon grootcn toeloop kunnen
rekenen. Na do oorlogsverklaring tusschon
Japan cn Rusland werd de verhouding
tusschen beide Ion don in vele clui- bespro
ken. Karakteristiek voor Amerikaanscbo
toestanden is hot, dat een club in twee zit
tingen het gehcole thema afhandelde,
.waarbij den eonon avond do Japonsche ge
schiedenis, politiek, sociale verhoudingen,
kunst en muziek besproken worden, on den
volgenden avond do Russische.
In allo Zondagsbladen on couranten
verschijnen meer of minder uitvoorigo ver
slagen over do bijeenkomsten, zoodat hier
tevens een gunstigo gelegenheid wordt ge
boden aan dames, die do algemecne op
merkzaamheid op zich willen vestigen.
Daar do namen van alle spreeksters on ook
'dikwijls de namen der aanwezigen ge
noemd worden, kan de onbeduidende
(vrouw door toetreding tot een club be
kend worden. Iedere stad, ieder dorp, met
een bevolking, die groot genoeg is voor een
courant bezit minstons één yrouwenclub.
Do jaarlijksche bijdrage loopb gewoonlijk
niet hoogor dan 12 gld. Do positie van pre
sidente ©oner grooto club is zoor gezocht,
gewoonlijk worden twee candidaton voor
gedragen, en do kiesbeweging is minstons
»oo opgewonden, als bij het kiezen van eon
parlement En wanneer het een bijzonder
voorname club betreft, is de kiesstrijd
dikwijls aanleiding tot splitsing der club.
Vooglen-herfstlied.
Breed in der kastanje kroon
Klinkt der vooglon najaarstooo;
f [Dicht de nevel omme-hangt
En hun laatste tonen vangt
Hoor htm sjilpen onverpoosd,
Of hun levenslust zich loost;
Hoor hon kreetjes, schol en fel,
't Stomminglooze tonenspel.
Waarom, zomer, beongeijld?
Och, wwammmo niet gewijld!
Waarom storvensw* gespreid,
4 't BlArenkleed tor neer geleid?
Klonk ons lied niet wonderschoon?
Was 't geen blijde vreugdetoon,
AU do zonno tusschon 't blad
Gouden kant gesponnen had?
Word natuur goon dank gebracht
Voor do weelde, ons toebedacht?
Och, waarommo niet gewijld?
Zonner, waarom heengeijld
RECEPT.
Kalfspoulet met kerry.
Een pond kalfspoulet wordt met water
op het vuur gezet, zooveel, dat het vleesch
juist onder ligt, en mot wat zout gaar
gekookt. Men voegt er dan een kopje rijst,
een hol ven eetlepel Javaansche kerry eD
een stukje Spaansche peper bij, laat alles
goed gaar koken en roert er een ei door
heen. Mon laat hot vervolgens in een met
■boter boameerden vuurvasten schotel in
den oven bruin worden.
CORRESPONDENTIE. - H., to V. -
Uw bijdrage achten wij niet belangrijk
genoeg om ze op te nomen.
Gr. Sc. I Om verschillende redenen
komen ook uw bijdragen niet voor plaat
sing in -T-ftJ>raArking
Wekelyksche Kalender.
Zondag.
Door den stcenhardon grond dringt het
tengere plantje naar boven; innerlijke
kracht is sterker dan woest geweld.
ülaandag.
Die niet gediend heeft kan niet gebieden.
v
Dinsdag.
Zorg, dat gjj niet de slaaf wordt van
uw kind, maar nog veel meer, dat gij bet
niet tot uw slaaf maakt. De laatste slaver
nij is erger dan de eorste, want zij is ge
dwongen.
Woensdag.
Voor geld koopt men alle waar, maar
geen levensgeluk.
Donderdag.
't Geeft niet al zou een ruwo hand
Aan 't schoano zich vergrijpen,
Men kan den eonen diamant
Slechts met don and'nen slijpen.
Vrijdag.
Zoekers van nieuwe kunsten zijn vinders
van den ouden bedelzak.
Zaterdag.
Een gierigaard is een vergulde fontein,
die geen water geeft.
Smart ia onze grootste leermeesteres.
Door haar aanraking ontplooit zich onze
ziel tot vollen wasdom.
Marie yjon EbnerEsc honba-oh.
Er is meer ware grootheid in een goede
daad dan in een schoon gedicht of in een
groot© overwinning.
Lanmar tine.
's Kinds harte is ais was, waarin gedwee
cm mild
De meester pront en drukt do letter, die
hij wil.
J. jr. d. Vondel.
Hoogleeraar: ,,Wij hadden hier
onlangs in de kliniok een zeer merkwaardig
geval van aangctzichtsroos, mijne hecren,
maar ik kan er uwe aandacht niet meer op
vestigen, want do patiënt is, helaas I weer
genezen."
Kaatje, dienstbode bij mevrouw P., heelt
een week hart, maar ook zeer weeke her
sens.
Gisteren werd er gebeld en zij bleef zeer
lang aan do deur.
Eindelijk riep oïovtouw:
„Kom je haast?''
,,Ik ben klaar", zei ze, en droeg een em
mer naar achter.
,,Maar lieve deugd, Kaatje, wat hebt ge
nu weer gedaan?" vroeg mevrouw, die een
of anderen dommen streek der meid met het
week© hart vermoedde.
,,0, mevrouw, niets 1 Ik heb alken maar
de Qcsschen leeggegoten, want do jongan
vroeg de ledige flesschcn terug en het is
zoo'n eind, och arm, voor zoo'n Moed om
weer terug te komen; maar ik bob or alles
goed uit laten k>open, zoodat mevrouw niets
te kort komen zal"
In de flesscben was spuitwater
Een opheldering. Op weg naar
Monte-Carlo reisden eens twee reizigers!
te zamen; een hunner was Rubinstein, de
beroemde pianist.
„Gaat u een weinig in Monte-Carlo
spelen?" vroeg do tweede heer aan Rubin
stein.
„Een beetje? Ik zal daar niets anders
doen als spelen, dagelijks twee malen",'
antwoordde de componist on piano-virtu
oos.
„Zoo dikwijls?"
„Ja zeker, dat is mijn beroep."
„Wat? Spelen is uw beroep?"
„Ja zeker, en ik win steeds."
„A, dan zou ik gaarne uw systc" leeron
kennen."
„O, heel gaarne wil ik u hiermee in
konnis brengen, wanneer u zich de moeite
wilt getroosten mij te bezoeken. Ik beu.
namelijk pianist; mijn naam is Rubin
stein."
Oer u 8 fcs to 1 Iod d. „Pas op,
Mina, dat jo niet uit het venster valt, je
zoudt dood kunnen vallen."
„Dat is niet mogelijk, mevrouw; ik bon'
in een kvenusvorzokering.''
De Van Arkels wenschen hun vrienden
een cadeau te geven eu bevinden zicb hier
voor in een winkel.
Mevrouw Van Arkels keuzo valt op een
beeld van de Venus van Milo.
Haar echtgenoot echter schudt het hoofd.
„Neon, vrouw, we ondervinden van hen
zooveel goedheid en d me eren zoo dikwijls
bij bon, wo moeten een héél beeld geven."
„Vertol mij toch eens oprecht, doktor",
zegt eon angstvallige dame, die in de cou
ranten gelezen heeft van ziektegevallen
door oesters veroorzaakt, „zijn oesters ge
zond
„Hm, hm", antwoordt de geneesheer, een
groot oesterliefhebber, mot eon kuchje, „bij
mij is er nog nooit een over ongesteldheid
wezen klagen."
Dokter: „Wat, u hebt drie dagen cn
nachten achtereen gewerkt? Dat is vin uw
patroon een groot© overtreding dor arbeids
wet; dat moot voor den rechter gebracht."
Patiënt: „Maar ik ben de patroon
zelf."
Dokter: „Zoo, zoo, u is de patroon
zelf; dat is wat andera
R© oh tor: „Gij wordt beschuldigd van
do verwarring, door de ontploffing veroor
zaakt, gebruik te hebben gemaakt, om met
kwado oogmerken in het kantoor van dezen
heer te zijn gekomenwat hebt gc daarte
gen in te brengen?"
Beschuldigde: „Ik was zoo ver
schrikt, mijnheer de president; ik dacht
dat do wereld verging."
Rechter: „Zoo, wat badl je dan id
het schrijfbureau van mijnheer te doen?"
Beschuldigde: „Ik wou nan mijn
moeder nog eon afscheidsbrief schrijven."
Brillenkoopman: „U verlangt een
bril; kortzichtig?"
Hoor: „Neen".
Koopman: „Verziende dan?"
Heer: „Ook niet".
Koopman: „Nu, welken bril verlangt
n dan?"
Heer: „Een doorziende."
„Moeder, mijn nieuwe scha)ion doen m>j
zoo zeerl"
„Dat dank je den drommel, Jan, je liebt
ii aan de verkeerde voeten-''
„Maar 'k heb geen andere voeten, moe
der I"
A-: „X. heeft me zooefon verteld, dat
zijn houten been hem gisteren veel pijn
beeft gedaan."
B.: „Hoe kan dat?"
A.„Zijn vrouw heeft hem er me© ge
slagen."
N2. 13995
7 October 1905.
S0L0ATENGÜND.
Sergeant Lonoir maakte con kranigen in
druk in zijn wapenrok met drio strepen op
de mouw, do borst schitterende van do de
coraties. Hij droeg medailles met inscrip
ties van zijn veldtochten maar de Krim,
Italië, China, on boven die tropeeën hing
nog de militaire ridderorde, het ceretecken
van den soldaat.
Tusschon de veldtochten in was de ser
geant in Afrika geweest; het ruwe volk
hield hem daar steeds in beweging, altijd
moest men op zijn „qui vivo" zijn in dat
land, slechts gedeeltelijk odderworpen aan
het gezag, vol broeiende onlusten.
Eigenlijk zou hij zich uit den dienst heb
ben kunnen terugtrokkenzijn wèlverdiendo
rust genieten, als hij niet ccn zoon had ge
had. Zijn zoon, zijn Miahol I De arme kleine,
woldra zonder moeder, de flinke, lieve
vrouw, nog altijd door Lcooir betreurd. Al
do liefde, waarover hij te beschikken had,
werd nu overgedragen op dat wezentje, hot
eonigo wat hem in 't loven was overgeble
ven. Zijn zoon I Welke toe*, aisüdroomen had
h.j niet voor dat kind I Hij zou niet dom
blijven, zooals hijzelf, en daardoor in zijn
carrière worden gestuit; natuurlijk werd
Michel soldaat, maar hij zou een schitte
rende opvoeding krijgen, zou alles mogen
leeren, on om dat mogelijk te maken, trad
de sergeant, die altijd het vrije buitenleven
had liefgehad, in dienst der gevangenissen.
Welke weg stond er andore voor hem open?
Hij was oud en zijn bewezen diensten ver
schaften hem den poet, waarom hij vroeg.
Arme sergeanti Hij, een vriend van het
kampleven, van kruit, van buitenlucht, hij
ging zich opsluiten tusscben do muron van
een gevangenis: vrijwillig medegevangene
van hen, die hij moest bewaken.
Michel groeide voorspoedig op Met be-
nulp van een beurs voortgeholpen als sol-
da tan kind, eliagde de vader er in zijn stu
diën te bekostigen. Zijn ecrzuöht groeide
met de jaren van het kind en reikte zelfs
cot de sahool van Saint-Cyr; zijn hart
klopte onstuimig bij de gedachte, dat een
maal do gouden franje den schouder van
zijn kind zju sieren. De epauletten, hot
glanspunt zijner droom enMaar dan
lachte hij en hot was ccn zwaarmoedige lach
cn hij verweet zioh, dat het hersenschim
men waren, dat hij hoogmoedig werd', en
toch, in het diepst van zijn ziel bleef hij
zijn hoopvolle verwachtingen koesteren.
Hot was een dag van spanning voor vn
der Lonoir, toon zijn zoon zou deelnemen
aan het schriftelijk examen, een dag van
'groot© vreugde, toco Michel terugkeerde,
zeker van de overwinning.
Toen brak plotseling de oorlog uit. Het
bloed vm Michel verloochende zich niet;
dadelijk besloot hij dienst te nemen. Hij
vroeg verlofde kolonel stemde toeals
soldaten*ind gaf men hem dadelijk den
titel van korporaal.
Hot regiment ging scheep. Michel kon
op den doortocht oog zijn vader de hand
drukken en de oude soldaat, hoewel hevig
ontroerd, beheerscht© zich volkomen. Hjj
wist, dat meu er van torugkeoren kon.. En
daar ging Frankrijk een grootc zegepraal
te gomoet. Hij vroeg zjohzclf af, zonder er
op te durven antwoorden, wat hem moor
pijn deed: zijn kind to zien vertrekken, of
hot feit zelf veroordeeld te zijn thuis te
blijven 1
Reeds bij den eersten veldtocht verwierf
Alichel don rang van sergeant. Het maakte
hom echter niet gelukkig; do nieuwe streep
werd genaaid op de mouw van een over
wonnene. O, zeker, hij had zich dapper vau
zijn plicht gekweten, was altijd in dc voor
ste gelederen geweest, do eorste om op te
trekken, dc laatste om terug to treden als
somber de aftocht werd geblazen 1 Hij ver
loor don moed niet; neen, op die eerst© ne
derlaag taai een schitterende revanche vol
gen.
In Mots ingesloten, wachtte hij, ongedul
dig. D© eerste veldslag bevestigde zijn hoop
volle meening: men won, do vijand word te-
ruggedrongon.
Drio dagen lang vocht hij als een held1;
toen zag hij met pijnlijke verbazing, hoe
het leger al de duur gekochte stellingen
wcor moest verlaten.
Mon waando zich overwinnaar en het hoofd
van het legor moest bekennen overwonnen
te zijn.
Do kolonel van Miobels regiment droeg
hem voor als tweede luitenant, als belooning
voor zijn scl^ittoreod gedrag. D© sergeant
handhaafde zioh bescheiden in zijn onderge
schikten rang, was altijd te raidden van zijn
manschappen, voorzag in hun behoeften,
deed hun moed herleven, dien zij bij do ne
derlagen dreigden te verliezen.
EenB, toen hij zijn afdeeling naar de
voorposten leidde, wachtte zijn chef hem
op en sprak hem aan
Sergeant Lenoir I"
Michel naderde, zette zich in poetuur;
toen sprak de kolonel op bijna vaderlijken
toon tot het solcLatenkind„Laat jo kleo-
ding veranderen, mijn jongen; je bent toe
gelaten voor Saint-Cyr, je bent benoemd
tot tweeden luitenant."
Na do overgave van Mctz -wist Michel to
ontsnappen on maakte den veldtocht aan do
Loire mede.
Gedurende den wapenstilstand kreeg
hij den rang van eersten luitenant-
Toen dacht hij, dat, na al die tijden van
zwanen arbeid, hij zijn vader eens moest
gaan opzoeken; doch plotseling brak de
opstand te Parijs uit en toen de rust waB
hersteld, moest hij naar do Militaire School
terug, waar hij een aanstelling als lecraar
kreeg.
Kort daarop had een herziening plaats
van de wonderlijke bevorderingen tot twee
den luitenant, tot eersten luitenant, zelfs
tot kapitein, en zij, die benoemd waren tot
eersten luitenant werden teruggezet op do
plaats van tweeden luitenant. Zonder
morren zag Michel toe, hoe hem die on
derscheiding weder werd ontnomen, ver
overd in dien vreeslijken veldtocht, in den
winter, omringd door gevaren, lijden, wan
hoop. Toen zagen zijn kameraden tot hun
verbazing, dat hij zich in zijn kamer op
sloot, niet meedeed aan hun jougdige.
vermaken, welke Parijs hun zoo ruim-!
echoots kon aanbieden. Meer dan eens,
poogde men hom to overreden, do oorzaak,
van zijn afzondering t© weten; Michel ant
woordde op die vragen slechte met een'
droevigen glimlach.
Die „karigheid", zooals zij hot noemden,
begon zijn vrienden to vervelen; men begon
zelfs hom van gierigheid te beschuldigen,
hem er om te bespotten.
Lonoir dood alsof hij dat alles niet be
greep, ging voort op den weg, dien bij goed
vond to gaan. O, dio spotachtig© blikken,
ze vi. Ion hom innerlijk zoo zwaar.
Doch eindelijk had hij tweehonderd
francs uitgespaard; hij deed ze in een
brief on zond dien aan zijn vader msfc do
woorden: „Vraag verlof en kom mij Zon
dag in PwijB opzoeken."
„Ik ga mot jullie uit", zcade hij des
avonds tot zijn kameraden.
Op hot perron van het station Montpar-j
nasso liep een sergeant van den straf dienst
hoon en weder. In zijn wapenrok, do
borst met verschillende linten en medailles
versierd, zijn handen in witte katoenen
handschoenen gestoken, die hom vjcJ te
groot waren, liep hij in koortsachtige
opgewondenheid heen en weer, terwijl hij
onophoudelijk ©en verlangenden blik op de
klok wierp.
Do troin van Saint-Oyr kon niet vóór ne
gen uren aankomen; doch reeds te «oven
uren bevond vader Lenoir zich op do plaats
van bestemming. Eerst had hij langzaam
voor het station op en neer gewandeld,
maar eindelijk om acht uren had hij zijn on
geduld niet langer kunnen bedwingen en
zich op hot perron begeven.
Hij wachtte zijn jongen, riep zicb bom
nog voor den geest als jeugdig soldaat,
zooals hij hem het laatst aan het hart bad
godrukt bij hot vertrek naar het oorlogs-
terroin. Toen ging zijn verbeelding nog
verder terug, naar den tijd, toen zijn zoem
een wilde schooljongen was, eon lachend
kind met blonde krullen, het evenbeeld
van zijn beminde vrouw
Do schelle kreet van de locomotief schrik
te hem uit zijn droomerijen op; met geraas
kwam de train aan, hield hijgend, puffend
stil, buiten het station, zette zich toen
langzaam, heel langzaam weder in bowe«
Vóór hij stilstond, waren reeds alle por
tieren opengeworpen. Een drom officieren,
allen in bun schitterende nieuwe unifor
men, stegen uit, snelden druk pratend
heen. In een oogwenk waren alle wagens
ledig, een luid gegons van vToolijke stem
men, van roepen, van allerLoi geluiden
weerkaatste onder het glazen onmetelijke
koepeldak- Bij hot verschijnen van dien
zwerm officieren docht do oude soldaat
aan niote dan aan zijn plicht. Hij plaatste
dj hielen tegen elkaar aan, hield de kuiten
strak, den rug kaarsrecht, den pink van de
linkerhand op den naad van de broek,
bracht d© rechterhand horizontaal vooruit,