LEiDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 2 SEPTEMBER. 3 TWEEDE BLAD. Anno 1905. PERSOVERZICHT. FEUILLETON, Moeder. Onder de driestar ,,0 p r e c li t poli tiek", schrijft ,JDe Standaard" bet vol gende „Do vrijzinnigheid zit in angst over de dubbeltjes. Er dreigt een tekort, ten gevolge van de groote uitgaven waarvoor de wetten van heb Ministcrie-Pierson 's Rijks schatkist plaat sten. Uitgaven, waaromtrent de vrijzinnigheid weigerde het afgotreden Kabinet in zijn financieels voorstellen to steunen. iWat tc doen Een vraag, wier beantwoording geen uit stel gedoogt, aangezien ook do sociale wet ten zware geldelijke offers zullen cischen. Het „Handelsblad" heeft inmiddels een geniale vondst gedaan. Welke? Och, heel eenvoudig: het nieuwe Ministerie moet met sociale wetten komen' dio weinig gold kosten. Dan zoo maakt de redactie zich zelvo wijs komt alles te recht- Sociale wetten, die weinig geld kosten geen wonder dat de sociaal-democraten daarmede den spot drijven. De vondst van het „Handelsblad" ver dient echter meer dan spot; ze Kehoorb door elk weldenkende, door ieder die prijs stelt op waarheid in do politiek, scherp aan de kaak gesteld to worden. Vóór en tijdens de Juni-verkiezingen (werd, ook door het „Handelsblad", het Ministeric-Kuyper achtervolgd met hot ver wijt, dat do voorgestelde ouderdoms-pen- sionneering zoo beneden de wensehen van den werkman was; dat die pensionneering niet op G5-jarigen leeftijd een aanvang zou* hemen. En thans alles vergetende wat voor gevallen is komt hot blad met hot advies sociale wetten tc geven die weinig geld kosten." „Waar is vraagt „De Standaard" ten slotte hier de oprechtheid?" Betreffende do PI anncu der nieu we Regeer ing wijst „De Tijd" er op Idat het volgens do „N. Arh. Ot."' iu de be doeling der Regeering ligt in do eerste plaats de Drankwet te herzien cn de Oh-/ dorwijswet aan te vullen in dien geest,-dat 'do waarborgen voor goed volksonderwijs ook bij de bijzondere echcol aanwezig zul len zij-n, waaruit „De Tijd" opmaakt, dat cb »»N. Amh. Ct." derhalve geen waarde 6ohijnt te hechten aan de vredelievende verzekeringen van de „Zutphenscke Ct.," idie, naar men algemeen beweert, door Bor- gesius wordt geïnspireerd van een regee ring, welke er prijs op stelt de oppositie aan haar gematigd' en verzoenend karakter te doen gclooven, kan men toch moeilijk verwachten meent „De Tijd" dat ze zal beginnen met het werk van het vorige Kabinet in haar geest te vervormen, maa- de inzichten der oppositie vermoede lijk tc m i svormen. „Do Tijd" meant, dat, zoo het bericht van de „N. Arnh. Ct." waarheid bevat, dan tevens blijken zal, dat het „inderdaad de mocratisch Ministerie" zooals de heer iVan Aalten, voorzitter der vrijz.-clem. kies vereniging to Rotterdam in zijn aanbeve ling van den Kamercandidaat P. R. Mcea, het Ministerie betitelde nog iets hooger stelt dan de democratie met haar cischen van sociale hervorming, of dat het Minis terie zich althans niet in staat acht om aan die cischen to voldoen. „C h r i s t e 1 ij k beginsel" draagt tot titel het volgende, dat ,,Het Volk" schrijft: „Het gejammer van do clericalc pers over do bij de stembus geleden nederlaag wordt in het deel, dat de arbeiders bereikt gezet op den toon der droefenis over de yerschopte sociale wetgeving. De arbeiders zijn doorl cta vereenigdo vrijzinnigheid, socialisten meegerekend, uit louter haat aan dc christelijke belijdenis, beroofd van Kuypers kostelijke sociale wet ten. De drie dikke doelen van Ncderbragt zullen in den loop van den aanstaanden .winter door de Sybrandy's worden rond- gczeuld in volksvergaderingen, als stomme G3) Een man vap middeLbaro grootte met .vriendelijke oogen, zwaren, blonden kne vel cn een naar het scheen kromgetrokken arm strompcldo hen tc gemoet cn vroeg piet zachte stem: „Zoo, juffrouw Mcerholt, wat verschaft mij do hooge eer? U brengt mij werkelijk zonneschijn in 'dit duistere hol!" Een krach tige heest- vergezelde deze opmerking. „Goeden dag, mijuheer Schmidt, ik heb een verzoek aan u. Wilt u dezen heer wel yoor eenigen tijd onderdak geven in uw woning?" De invalide, dio na den Franschen veld tocht nog jarenlang wisselwachter aan een spoorweg geweest was, en nu dubbel pen sioen hacf, zag den vreemdeling onderzoe kend aan, en oogenschijnlijk bevredigd door Sdcn verkregen indruk, antwoordde hij op vroolijken toon: „Waarom niet? Als Y t mijnbeer hier niet al te ongcnoeglijk is; daarachter in de tweede kamer is pla;.!s genoeg; daar kan hij geheel alleen huizen." „En wat moet ik aan huur betalen?" .vroeg Peter, die in het geheim uitgerekend had, hoeveel hij ongeveer nog door Sabi- s vriendelijke bemiddeling van zijn broe der zou kunnen krijgen. 'Do oude wierp het hoofd in den hek en zeide: „Aan huur? In het geheel niets. "Ver huren mag ik immers do kamer niet, al thans niet zonder verlof van den eigenaar, it zeker niet geven zou, maar een goe den vriend voor een week of een maaDd getuigen. Maar nu komt een feprekende getuigo deze demagogie op het onverwachts onthullen. Het is do antireyolutionnaire „Rotterdammer", die alvast opwekt tot oppositie tegen mogelijke sociale wetten van het nieuwe ministerie. Het blad begrijpt wel, dat de methode van Kuypers sociale wetgeving, verzekeringsdwang, ook door de liberalen zal worden nagevolgd, daar Kuyper ze overnam van liberalen. Verzet van clcricalen berust echter atijd op een „beginsel"; daarover plegen de heeren geen debat af te wachten en daarachter plegen zij dus hun leelijkste reactionaire streken te maskeeren. Zonder beginsel kan dus ook nu de „Rotterdammer" bet niet stellen cn zij begint met de klacht, dat „ons christe lijk Ministerie" zich zag gesteld voor do taak „om menig sociaal vraagstuk althans aanvankelijk op te lossen, terwijl cr over quaestiën van dozen aard nog zeer weinig wetenschappelijk licht in verband met onze Christelijke levensbeschouwing was opge gaan." Professor Eabius heeft in zijn boek „Sociale Vraagstukken" iets van dat licht gegeven. En, laten wij het maar eerlijk zeggen, al was er menigeen in onze antirevolutionaire partij, die het gevoelde dat prof. Fabius in verscheiden opzichten in dit boek den spij ker op zijn kop sloeg, toch was het een pijnlijke geschiedenis tot zet moest worden aangeteekend tegen hot streven van ons christelijk ministerie om ons bij haar sociale wetgeving ook te „be giftigen" met den bekenden pensioen- dwang, zooals die vanwege het Kabinet destijds werd voorgesteld. „Dio werkelijk pijnlijke geschiedenis zal echter, naar we van ganschor harte hopen, wel weer door den tijd worden geboeid. „Nu menigeen weer vrij kan oordcelen, zonder vrees van aan een Christelijk Kabi net onaangenaam te zijn, nu verklaren wij ons niet te sterk, wanneer wij uitspreken, dat het gros van onze antirevolutionaire partij niet alleen, scherp gekant is tegen een slinkschen vaccine-dwang, en tegen een onhebbelijken Leerdwang, maar toch eigen lijk even weinig wil weten van oen staats- bemoeizieken pensioendwang. gelijk het voorstel daartoe helaas door list ministe- ric-Kuyper to kwader ure van het vorigo liberale Kabinet werd overgenomen." Aldus de „Rotterdammer"., Hier wordt zoo vervolgt „Het Volk" dus erkend: wij antirevolutionairen hebben ons aan de sociale kwestie ook na het beroemde socia le congres van 1890 niet laten gelegen lig gen. Kuyper moest dus, om zijn beloften aan dc arbeiders in te lossen, bij de pagar nisten leentjebuur spelen. Wij antirevolu tionairen zagen dat met weerzin, en wij lie ten bet begaan, niet om den werklieden, maar om Kuyper niet onaangenaam to zijn. Nu wij echter alle reden hebtycu om liet li berale Kabinet onaangenaam te zijn, zul len wij ons aan de belangen der werklieden even weinig storen als wij dat vroeger heb ben gedaan, maar tegenwerken, op grond van ons „beginsel". Ziedaar, wat bet jammeren der clericalen over het verongelukken van Kuyper's so ciale wetten beteekent. Het zijn krokodil lentranen, die de arbeiders mooten overtui gen van den geest dos ontfermens, van de ontzettende christelijke barmhartigheid, die huist in hun schokkend gemoed. Voor ons zegt „Het Volk" verder wa3 Kuypers pensioenontwerp op verre na geen ideaal; wij wensehen, dat ter voorkoming van misverstand nog eens uit drukkelijk te constatecren. Wij willen pen sionneering van den ouden arbeider op kos ten van den Staat, van do gemeenschap. Maar de clericalen hebben het ontwerp als een zegen voor do arbeiderswereld be groet en verdedigd, ook tegen ons, en de „Rotterdammer" erkent zelf, dat de cal vinisten, bij gebrek aan studie, aan belang stelling voor sociale kwesties nog niet we ten wat zij dan wel willen. Alleen ter wille van Kuyper kon hot christelijk beginsel worden apart gezet, non-aotief verklaard. Maar, zoo roept zij thans de liberale re geering toe: als gij thans hetzelfde ontwerp zoudt indienen, reken er niet op, dat wij dan het beginsel in de doos zouden laten, hie? te laten kampeeren, dat kan mij nie mand verbieden, dat is een zuiver particu liere aangelegenheid en gaat niemand aan." ,,U zijt een flink man, mijnheer Schmidt," zeide Peter cn hij klopte den wederom hoestenden oude op den schouder, „u be ziet do zaak zooals ik ze beschouwd wilde zien. U zult dus mijn wensch vervullen en mij niet bij de politie aanmelden, niet waar V' De invalide zag hem vam ter zijde aan en vroeg: „Wat hebt u dan op het geweten?" „Iets, dat u als oud-soldaat misschien niet goed begrijpen zult; ik ben sociaal democraat on men wil mij arresteeren." „Dan kadt u uw verdiende loon 1" zeide de oude met volkomen oprechtheid. „Hoor eens, een socialist herberg ik niet, ik ben een oudo krijger en heb voor mijn Keizer en mijn vaderland mij hier dezen vleugel cn hier dit wandelhout laten samenflansen, zoodat ik nog rondkrab als een zieke pad, maar met zulk een sociaal-democraat deel ik mijn woning niet. Alle duivels! Ik ben een koninklijke... een nieuwe hoestaanval en voor mijn part kan de politie jou en j.e gchecle bende van armelui-domboudcrs in het cachot stoppen." „Maar, mijnheer Schmidt", zeide Sabine, „u miskent dezen mijnheer geheel en al; juist, omdat hij niet zoo wil als de roode partijleiders, 'daarom heeft hij twist met hen, cn men heeft hom uitgestooteD, en nu staat hij alleen en zonder aanhang, zonder dat de politie zijn vroegere betrekkingen vergeten wil 1" „Hebben zij hem uitgestoofcen? Omdat hij niet meer wil meedoen? Dat is wat andersAls hij het met dat tuig niet meer houdt, dan is hij mijn man en kan hij hier ter wille van _u of bij geval yan de .werklieden. Men ziet hieruit weer eens precies zoo besluit „Heb Yolk" wat liet christelijk beginsel waard isA en waartoe heb dient in de- politiek. Over de aanschrijving van den Min. van Oorlog, den heer Staal aan de inspecteurs der wapens cn aan do chefs der dienstvakken^ merkt het „N* y. d. D." o.a. op: „Er moet gezag zijn kortheidshalve. Er is geen tijd om alles uit le leggen. Maar zou, wie te gehoorzamen hooft later aan het nadenken gaan, het waarom der bevelen gaan uitvorschen dan moet hij aan het eind van heb onderzoek terechtkomen op wijsheid ën hartelijko belangstelling. Elk bevel moet dat onderzoek kunnen lijden. Zoo begeert heb minister Staal, cn die be- begeertt eert den minister. Want op den bodem er van ligt do erkenning van ieders waarde als mensch. Wie mensch mag hee- ten is geen machine. Redelijk wezen, heeft hij recht op redelijke bejegening. En kan hij van do bejegening, die hij heeft te ont- moeten, het karakter niet begrijpen, dan zou die bejegening hem als redelijk moeten duidelijk worden, zoodra hij haar doorgron den kón. „Niet voor inspecteurs der wapens en chefs van dienstvakken alleen behelst de circulaire van den heer Staal bruikbare wijsheid. Ook chefs in andere militaire kringen kunnen er voordeel meo doen. Er is zelfs stof tot nadenken in voor vaders cn moeders. Geen aanzien zoo wankel, als dat niet ge dragen wordt door daaraan beantwoorden de beteekenis. Vaderlijk gezag, en geen va derlijk hart -het is zeker: wankel. Dc kin deren, zwijgen als ze zwijgen; er zijn ook kinderen, die niet zwijgen maar zij den ken heb hunne. Die minister heeft de zaak gepeild, luister: „Zal het gezag op goeden grondslag berusten, dan moet do dra/- gcr er van zijn recht op gehoorzaamheid niet uitsluitend ontlcenenal kan hij het voor de wetaan zijn rang." Dat is een volzinnetje, ook voor vaders en moeders geschreven. Niet uitsluitend aan onzen rang als ouders moeten wij de gehoorzaamheid onzer kinderen behoeven te danken maai' allereerst aan do liefde, die speelt door onze wensehen, en aan do rechtvaardigheid van ons leven. Waar die twee aanwezig zijn, worden toch dc orders niet altijd verstaan. Maar daarom niet ge treurd, indien hun zaak maar zal blijken te berusten op liefde en rechtvaardigheid, wanneer eenmaal, zij 't ook na hun dood heb kind in staat is haar te onderzooken. Het bewustzijn liefdevol en rechtvaardig te hebben gehandeld is op zichzelf reeds zóó heerb'jk, dat men do erkenning van zoo te hebben gehandeld er niet nog bij moet begeoren." „De Nederlander" bespreekt de cirou- lairo yan don afgetreden minis ter van Marine inzake de dienstne ming van jeugdig scheepsvolk bij 'de mari ne, alsmede den raad van eenigen aan do schoolhoofden om dio circulaire ter zijde te leggen. Het blad kan in dietn raad niet anders zien dan een bewijs van ziekelijk heid. Had men gezegd: laat do onderwijzers de jongens ook op de schaduwzijden wijzen van het vak, knn duidelijk maken, dat „het mooie schip" geen waarborg is voor aangenamen dienst; dat een twaalfjarige verbintenis niet behoort te worden aange gaan zonder nadenken, dan zou „De Ned." dit hebben toegejuicht. Maar ziekelijk is h. i. te verlangen, dat jongens zich niet verbinden voor een loopbaan, waarvan zij zich geen voorstelling kunnen maken. „Zekerlijk zou" schrijft „Do Ned." voorts o. m. „de veroordeeling der cir culaire gegrond zijn, indien noodelooze hardheid daardoor word bevorderdindien bijvoorbeold de marine evengoed bestaan kan zonder langdurige en zonder zoo vroegtijdige voorbereiding voor het vak. Medewerking tot bevordering van noodo- looze hardheid is onzedelijk. Maar wie durft dat beweren? Wio ont kennen, dat wij een marine noodig hebben, blijven, zoolang hij wil, on als de politie hem mocht zoeken, omdat hij vroeger eens ter wille van die kerels domheden gedaan heeft, zoo zal zij hem bij mij zeker niet vinden; aanmelden zal ik hem niet; ik mag dat volk van de politic niet lijden, maar" cn hij wenddo zich tot Peter „gij moet geen nieuwe domheden meer doen en u een beetje stil houden." „Dat wil zeggen overdag; des nachts vergunt gij mij toch wel uit te gaan?" vroeg Petor. Schmidt glimlachte. „Als ik maar jon ger was cn nog mijn gezondo ledematen had, dan ging ik mede." Zoo was de overeenkomst geslotendo man had een logó en heb uitzicht op een geschikt cadeau, en Peter ademde weder vrijer, omdat hij voorloopig hier veilig kon zijn voor het gevaar van arrestatie. Gelijk dc vossen hun manieren hebben, om hun spoor met sneeuw of zand to be dekken, zoo neemt de door zijn slecht ge weten of door den arm der wet bedreigde misdadiger bijna altijd dezelfde stroken te baat, om zich aan de wrekende aardsche machten te onttrekken. De met zijn bediende naar het; station Fricdrichstrassc gereden markies Carvaiho had onbewust een dergelijke komedie ge speeld als Peter Dechner. Op zijn kisten en koffers 6tond zijn volle naam; de ba gagedrager vrceg den als livreiknecht dienen den Frits, naar welk station te Londen de bagage moest gedirigeerd worden. Frits herhaalde de vraag aan zijn schijn baren meester: „Naar welk station, mijn heer de markies?" En Carvaiho antwoord de: „Londen, Victoria-station." Voor het loket, waar hij kaartjes moest dat daarvoor scheepsvolk onontbeerlijk is, dat dit reeds op jeugdigen leeftijd voorbe reid, getraind moet wo-rden, en dat bet billijk is, dat het land, hetwelk dio voorbe reiding geheel moet bekostigen dan ook eenig© vrucht trekke van hetgeen de pupil heeft geleerd? Of is Nederland te diep gedaald voor een eigen marine; zijn onze jongens te slap cn te weinig energiek om zich door de moeilijkbeden des levens heen te slaan? Mocton wij niet van jongsaf leeren slechts zelden in ons leven naar eigen welgevallen te zullen kunnen handolen, cn ons oefenen in het verduren van hetgeen ons aange naam is. Het is niet ziekelijke slapheid, dio in vroegere eeuwen ons volk tot een groot volk gemaakt heeft! Katholieke ziekenverpleging in do stad en op het land. De „Nieuwo Koerier" bespreekt in een hoofd artikel de v-enschëlijkheid dat ook do katho lieke meisjes, die roeping gevoelen voor zie kenverpleging, zich daaraan zullen wijden. „Maar waar," vraagt het blad, „zal een katholieke jongo dame haar opleimng ais verpleegster kunnen ontvangen?" „De voorzitter van het informatiebureau voor R.-K. gediplomeerde leeken-zieken-ver pleegsters, dr. Van Spanje, antwoordt hier op in „Het Centrum": „In onze R.-K. ziekenhuizen worden voor loopig slechte geestelijke zusters opgeleid voor het examen... Onze R.-K. jonge dames, die geen kloostorvocatio hebben, moeten dus nog haar toevlucht nemen tot de ncu- trnlo ziekenhuizen. Tegen dezen laatstcn raad komt 'Pater Van Kerkhof in „De Tijd" met klem op. O i. zeer terecht. Do neutrale ziekenhuizen zijn geen ge schikte opvoedingsscholen voor katholieke jonge dames, die zich aan de ziekenverple ging zouden willen wijden. Verre van daar. Maar het is niet genoeg af te keuren, men moet ook een anderen weg wijzen. En daarom hadden wij gaarne gezien, dat Pater Van Kerkhof ook het eerste ge deelte van dr. Van Spanje's antwoord aan critiek had onderworpen„In onze Katho lieke ziekenhuizen is geen plaate." Zou er dan, met goeden .wil, geen plaate te maken zijn? Het is toch zoo treurig als men aan het ziekbed van katholieken protostantsche verpleegsters vindt, die toch onmogelijk oau die zieken den troost kunnen geven, waaraan zij, vooral in die dagen, zooveel behoefte hebben. Zou dan, het gewicht van do zaak den doorslag gevend, in onze R.-K. ziekenhuizen geen plaats te vinden zijn Och, dat men hot toch beproevo 1 Ook voor onze dorpen aldus vorvolgfc dj:. Van Spanje zou zulks vau zoo'n groot belang zijn. Wij spreken hier niet van verpleegsters, die na driejarigo studie een diploma willen behalen. Neen, wij zijn hier met veel minder te vreden. In vele streken van Duitschland vindt men op ieder dorp een of meerdere jonge meisjes, dio b.v. een half jaar in een Katho liek ziekenhuis hebben doorgebracht. Terugkomend zijn zij in staat, om bij on gelukken het eerste verband te leggen, of do eerste verpleging op zich te nemen, totdat do soms ver af wonende doktor ter plaatse is. En wanneer do dokter den patiënt behan deld heeft, maar niet zoo dikwijls als wel wenschelijk is kan terugkomen, dan krijgt deze ziekenverpleegster haar inlichtingen, opdat de zieke zaakkundig behandeld wor de. Het uitzenden van zulke jonge dorpsmeis- j"c8 naar de katholieke ziekenhuizen gaat uit van een katholieke verceniging, bv. Vinccntius-verccnignng, ofwel van het Ker kelijk Armbestuur. Do kosten worden door zulko vercenigingen gedragen, en de opgelei de verplicht zich haar hulp to verlcenen bij plotselinge tongevallen, en wanneer haar hulp door de geestelijken wordt noodig ge acht. koopen, herhaalde hij dezelfde seëne. Frits vroeg twee biljetten naar Londen, oen eerste en een tweede klasse. Do beamb te vroeg: Naar welk station on Frits, die zich hield alsof hij verstaan had voor wien? paf duidelijk ten antwoord: „Voor markies Carvahlo en bediening De bagage werd ingeladen, heer en knecht namen hun plaatsen in twee verschillende compartimenten e'.i de trein vertrok. Maar reeds te Charlottenburg steeg do markies weder uit, overhandigde zijn be diende, die bleef zitten, nog vlug hot baga- gere^u, fluisterde hem heimelijk neg iets in cn verliet dan zoo mogelijk ongezien het sta tion. Frits reisde intusschen door naar Londen. In de Hcidelbergstrasso trad Carvaiho een niouwon kapperswinkel binnen en liet daar snor en knevel afscheren; hij moest, zooals hij tot den barbier zeide, 'dit offer biengen wegens een tooneel voorstelling, waarin hij medewerken moest. Met een geheel veranderd uiterlijk begaf hij zich nu naar de Berlinerstrasse, sprong op do paardentram, liet zich tot do Brandenbur ger Tor mode rij don, verwiscel do daar van wagen en reed naar het Potedamnv?r station. Hij droeg nog do reismuts, welke hij in den spoorweg-ooup5 had opgezet, en hij had den kraag van zijn paletot tcgeD do koude van den avond opgeslagen. Aan het Potedammer station liet hij zich door den portier een daar voor hem neer gezet koffertje geven, ging daarmede naar het perron, en toen juist een trein aan kwam, mengde hij zich onder dc reizigers, dio uitstegen. Zoo verliet hij het station weder, nam een droschko en reed naar een hotel van den tweeden rang in de nabijheid En over bet algemeen is men uitstckcud tevreden over de resultaten van dit schooni werk van naastenliefde. Dat cr roeping of neiffng tot het vcrple- gen van zieken bij diegenen moet zijn, wclka zich cr aan .wijden, staat vast. Zonder zulke neiging, voortspruitende' uit christelijke liefde, zal men niet geschikt zijn voor een goede ziekenverpleegster, al zou men nog zoo goed op do hoogte wezen* Men kan dat het best zien bij dokters, dio hun hoog en heerlijk ambt enkel cn al leen als een kostwinning beschouwen. Zij kunncu dan zoo knap ziju als ze willen, goe de dokters zijn het niet. En zij ontvangen dan ook de eer niet, die ook co schriftuur wil, dat het volk den dokter zal toedragen. Integendeel. Maar al zou raen nog zooveel christelijk© naastenliefde bezitten, deze is niet voldoen de, om alle zieken te kunnen verplegen. Liefde cn kennis moeten samengaan." Eet blad besluit met don wensch uit to spreken, dat door dcu aandrai.0 vau vele zijden do katholieke ziekenhuizen zich zullen openen, om zoowel katholieke gediplouicerdo ziekenverpleegsters als dorpsziekcnvorplecg- stera to vormen. Over „kerkelijke verdeeldheid schrijft „Do Nederlander" het volgeudc: „De Banier" meent, dat wij op het gebied van het II. O. geen fusie voorstaan, wel op dat van het L. O. Daarin vergist zij zich. Steedi hebben wij ook op het gebied van het H. O. sa menwerking van alle gcloovige Protestan ten teu krachtigste voorgestaan, cn het is niet ouze schuld, dat tot dusver daarvan weinig is gekomen. Hetzelfde deden wij steeds op hrt gebied van het Lager Onderwijs. Niet-, dat wij juist op grooto scholcu gesteld zijn, maar! wij zouden wensehen, dat dc geloovigo pro testanten het lager onderwijs zóó wisten in te l ichten, dat hun schoten voor dezo allen, onverschillig tot welke kerk of kerkgenoot schap zij behooren, bruikbaar waren. Dat kan niet, zegt „Do Banier" en met haar zoo vete Christenen; cr behoort ver- band to zijn tussehen school cn kerk. Zeer zeker, autwoordt „De Ned." maar slechts een indirect, oen meer "verwij derd verband; do school moet niet staan onder do kerk, maar onder haar cigon schoolbestuur, dat zich vóór alles'1 moot boijvorou goöa ondorwijs te doen gevon. Het verbaast ons dat k e r- k olijk verband zóó op den voorgrond te zien geplaatst juist door hen, dio eoa christelijke openbare school begeeren, waaronder zij dan oen school schijnen to verstaan, waar vorsohiltendo predikanten in do schooluren godsdienstonderwijs kun- nen gevon. Indien diit begeerd wordt, welk i bezwaar is cr dan bijzondere scholen to stichten, dio ook met verse vlleoit km ken in verband staan? Het is zoo, in-migraaal zijn do veren?i^do christelijke schelen niet tot bloei geraakt, on natuurlijk verweet stjods do eenn /vfLij aan do andere, dat deze de schuld wus der oneenigheid. Wij weten zeer goed, dat do"' oneenigheid, het verschil aan weerszijden' vaak op clcn voorgrond gesteld wordt- Maar dit mag ons niet verhinderen te zoggen, dat naar onze meening daardoor de zaak, dio wij verstaan, ten zeerste geschaad wordt. Vclo geloovigo Protestanten zullen ook ondanks onzo waarschuwingen daarmco( doorgaan; velen zullen met „D.o Banier" meenen, dat wij niet hebben te rekenen met wat ovor 50 jaren zal zijn, ïliaar alleen met het heden en dat ieder maar heb, zij no moet doen; zij zullen er zich niet om bekommeren, dab noodcloos onze scholen zich splitsen in zooveel kleine schooltjes,, dat cr, wegens do noodelooze geldverspil ling, een reactie ontstaat tegen de thans in onze schoolwet aangenomen bcginseleö- Het is steeds do zwakheid geweest van het althans van het Nedcrlandsch pro testantisme, dat men geen oog had voor het geheel cn geen oog voor do toekomst. Een zwakheid noemen wij het, anderen noemen het kracht. Men noeme het gelijk men wil; maar als op den duur èn het openbaar èn het R.-K. onderwijs beter aan <te eischen van goed onderwijs zullen blijken tc vol der „Linden.'' Dcu portier van het botcl vroog hij dadelijk of or brieven voor hom ge komen waren cn nocmcte daarbij zijn vol adres: „Karl ltitto uit New-York." Do portier beloofde te zullen gaan zien, bracht evenwel na cenigo oogenblikken dc bood schap, dat cr niets voor „den heer Ritter uit Niouw-York" gekomen was. Nu eerst bo- gaf zich Karl Ritter, die in zijn eenvou dige rciskleeding, met zijn bescheiden kof fertje cn zijn baardeloos, min of meer schuchter gezicht den indruk van den ech ten burgerman maakte, naar do hem op de derde verdieping aangewezen kamer. Hij vermoedde niet, dat hij nagegaan was c.i dat zijn verblijf door iemand was opge merkt, aan wiens aanwezigheid to Berlijn hij zelfs niet in den droom gedacht zou heb ben. Fricdrich Just namelijk, die op zijn vcr- geefschen onderzoekingstocht naar Peter Dechner dien hij volstrekt in heb geheim wild© spreken en aan wiens adres to Ham burg -hij niet geloofde een valsch spoor tot aan Charlottenburg gevolgd was, had' toevallig uit clen barbierswinkel eon man zien komen, bij wiens aanblik hij nauwelijks zijn vreugd© bedwingcci kon. Dit baardeloos gezicht kendo hij toch Dat was immers dezelfdo schurk, dio eens den armen Karl Dechner, alias William Tell, ginds in Ame rika bij bedrieglijk spel onbarmhartig bad uitgeplunderd I O, hoo had Just op het oogenblik gewacht, dat hij den schurk we der zou ontmoeten en hom ter verantwoor ding roepen voor zijn 6chandaden 1 Nu waë Eet oogenblik gekomen; zou hij hem een' kogel door hot hoofd jagen? Do revolver droeg hij sedert zijn Amerikaansche reizen steeds bij zich. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 5