Raadgeving.
Stofgoud.
'gesloten gassen ontsnappen en de damp
kringslucht toegang ki*ijgt, die den kolen
een langzame verbranding doet ondergaan
en hot uiteenvallen tot kleinere stukken en
jzelfs tot gruis en poeder ten gevolge heeft.
;De kolen verliezen op c1--1 langen duur niet
ionaanzienlijk in gewicht en hoedanigheid
en dit vooral als zij op groote hoopen be
waard worden.
I Volgens „L" Nature" heeft men in Enge
land een reeks van proeven genomen over
Jhet bewaren van kolen onder water, met
name onder zeewater, welk laatste door zijn
grootere dichtheid en bijgevolg meerderen
'druk do ingesloten gacr-m nog beter terug-
jhoudt dan zoet water. Wellicht, dat ook de
zeezouten het hunne bijdragen om ontleding
,tegen te gaan, al is natuurlijk hoofdzaak,
Idat de kolen niet met de lucht in aanra
king zijn.,
Hoe de besehermende werking van zee-
water precies moge zijn, in elk geval bleek
,uit de proeven, dat de kolen, daaronder
bewaard, veel beter blijven dan wanneer zij
,aaa de lucht blootstaan. Zelfs na jaren
jwarsn ze nog niet merkbaar tot kleinere
Istukken uiteengevallen, noch in verbran-
iding«waaTde achteruitgegaan. Uitwendig
•waren ze wel is waar dof geworden, 'doch
,op de breuk vertoonden zij den bekenden
'.glans.
Volgens opgave zou een verblijf in de
lucht van 33 uur reeds voldoende zijn om
aldus bewaarde kolen te drogen.
Het fooien-stelsel in Frankrijk,
Blijkbaar ongevoelig voor de felle zonne
warmte gedurende dezen exceptioneel en zo-
mer, heeft een Fransch staticus zich de
moeito gegeven uit te rekenen, tot welk to
taal bedrag 's jaars de Fransche kellners,
koetsiers, suppoosten, concierges en derge
lijke grootheden worden gefooid.
Be cijferaar komt tot het enorme bedrag
van een milliard francs. Enkel in Parijs
wordt aan fooien per dag een bedrag van
,290,000 frs. uitgegeven. Dit beteekent, dat
van den Parijzenaar een dagelijksche hoof
delijke fooien-omslag wordt geheven - 7
centimes. In Parijs wordt per jaar voor een
bedrag van 100,000,000 frs. gefooid. In do
provincie wordt per jaar 362,000,000 frs.
aan fooien uitgekeerdi of per dag en per
hoofd 3 centimes.,
Sport on hartkwalen.
Al te ingespannen fietsen, roeien, loopen,
turnen kan de aanleiding zijn tot versto-
{ring en verzwakking van het hart. Hard-
(loopen, dansen, bergklimmen, lawn-tenni3,
voetbal, vooral het overdreven fietsrijoen
j zijn voor het in staat van ontwikkeling ver-
•keerende hart van jonge menschen niet zoo
•onschadelijk als veelal aangenomen wordt.
Het aantal lijders aan hartkwalen, die daar
door ontstaan zijn, nam de laatste jaren
steeds oe. Ook is het volstrekt niet waar,
'dat zulke storingen van den hartarbeid
j slechts van voorbij gaanden aard zijn. Het
i gevaar van overspanning bij het wiel rij den
is daarom zoo groot, omdat de fietser er
i dikwijls zelf niets van bemerkt. Het begin
van de hartverzwakking blijft 'daardoor ook
licht onopgemerkt, en ~t hart zet zich uit.
Bij een eerste overspanning verdwijnen alle
teekenen der uitputting - uitzetting van
i het hart reeds na een korte rust, menigmaal
reeds na eikle minuten. -Ms echter door
i voortgezette overdreven f port -de kwade ge
volgen vaker zich voordoen, worden zij ook
heftiger en langduriger. Zij leiden dan bij
i overigens gezonde menschen zelfs tot een
hartkwaal. Bij jonge aenschen worden
rhartetoringen te voorschijn gebracht ook
1 door "opwinding iu de school, namelijk in
den tijd van een examenverder 'door over-
j spanning mot muziek en veelvuldig dansen.
Boven alles schadelijk voor het hart van
jongelui is het overmatig gebruik van kof-
fie c.i thee, h misbrui van sterken drank
en het vroegtijdig rooken
Wekelijksclie Kalender.
Zondag.
Eerbiedig al de ordeningen Gods; loop
Zijne wegen niet vooruit; heb geduld om
wachten; vraag geen tierig kruid, maar
een goede vrucht, geen vroege aar, maar
een volle are.
Hlaandag:.
Leelijker dan de haat is de liefde, als
ze gehuicheld is.
Dinsdag:.
Dio altijd citeert, bewijst slechts, 'dat een
ander knapper is dan hijzelf.
Woensdag;.
Ben tijd dooden is het leven verkwisten.
9
Donderdag;.
Water, beweging en matigheid zijn do
drie bekwaamste geneesheeren in de wereld.
Vrijdag.
In den menschelijken boezem woont een
wonderbaar, geheimzinnig verlangen naar
een eeuwig voortbestaan.
Zaterdag.
De geldzak noch de bedelzak ÏQ
honderd jaar voor hetzelfde huis.
Gedachten stroomen ons gemoed binnen
langs kanalen, die wij nooit gegraven heb
ben, en gedachten gaan van ons uit langs
lijnen, die wij nimmer vrijwillig trokken.
Emerson..
Alle menschelijke deugden in het dage-
lijksch verkeer zijn speelpenningeneen
kind is hij, die ze voor zuiver aanneemt.
Kant.
Hoe meer de dingen verbeteren, des te
luider worden de klachten over hun ver
keerdheid.
Spencer.
RECEPT.
Warme kalfsvleeschpudding.
Hiervoor kan men vleesckresten nemen,
doch niet ouder dan dc^ tweeden dag.
Gebruik ongeveer 250 gram vleesch, 4 eie
ren, li d.L., dat is lè theekopje melk, een
flinken eetlepel tarwemeel, wat zout en
peper en als men dit verkiest, nootmus
kaat. Wees met nootmuskaat voorzichtig,
want er zijn veel menschen en kinderen en
zieken, die er zeer tegen hebben en dio
daarom een tegenzin in gehakt hebben bijv.
Voor dezen is nootmuskaat dan ook niet
goed. Hak het vleesch zoo fijn mogelijk.
21 aak een saus vau het meel en de melk
met een eetlepel boter. Kluts 1 ei en drie
dooiers en doe er dit doorheen. Klop het
wit der drie dooiers stijf en doe dit, na-
uat ge het vleesch oan de saus hebt toege
voegd, er ook luchtig doorheen. Doe het
deeg, dat mooi gebonden moet zijn, in een
goed beboterden en met kruim bestrooiden
vorm en kook den pudding 1$ uur in een
kokend waterbad. Stort hem en geef hem
mot een tomaten- of pikante bruine snn9.
AÈMMËF.
Al moest ik ook spinnen eten.
Over de bovenstaande uitdrukking <1.
in Duitschland veel wordt gebruikt, Iczr-n
we in een der bladen ietsx waarmee het
ontstaan er van wordt verklaard. We laten
dat verhaal hier volgen, in de hoop, dat men
het niet al te griezelig zal vinden-
Dominee Heim, in het Meiningsche dorp
Solz, had zes zoons, die allen, ofschoon
hij maar een schraal inkomen van 300 ta~
Ier had wilden studeeren en ook gestudeerd
hebben. Be jongste hunner, Ernst, de la
ter zoo beroemd geworden, in 1S55 overle
den, Berlijnsche geneesheer, kwam op een
goeden dag bij zijn vader met de verklaring:
,,Ik wil dokter worden."
,,Je bent gek jongen," antwoordde de
vader; „daar heb ik immers geen geld
voor."
,,Dat doet er niet toe," antwoordde de
jongen, ,,maar ik ril dokter worden."
„Maar hoe zou jij dokter kunnen wor
den," zei de vader verder, „je bent al bang
als jo maar een spin ziet, en een dokter
moet zelfs spinnen kunnen eten, anders
hij geen goed dokter."
Ook dit gezegde had echter niet c> ge-
wenschte uitwerking. Be jongen was niet
meer van zijn voornemen af te brengen.
Een paar weken later kwam hij weer bij
zijn vader en zei, hem een boterham, belegd
met goed doorvoede spinnen, toorende:
„Kijk eens, papa, het is me -wel moe-lijk
gevallen, maar nu kan ik het toch."
Hierop beet hij een flinken hap uit den
boterham en at dien met spinnen en al op.
Toen riep hij triomfcerend uit: „En nu
kan ik toch ook dokter worden, niet?"
„Voor mijn part", antwoordde dn man;
voor dominee deug je toch niet; voor
kwakzalver ben je misschien nog g- ge
noeg."
En zoo werd de spinnenetende Ernst
Heim dokter.
Hij (verliefd): „Juffrouw Jansen
Truus er beeft sinds eenigen tijd iets op
mijn lippen
Zij: „Waarom laat je het afsche
ren, Frans?"»
Moeilijke opdracht. Een
vorst bezocht op zijn reis 'door het land ook
een der kleinere steden, waar de burgemees
ter hem in een treffende toespraak het
welkom toeriep. „Namens duizenden en
'duizenden groet ik u," zoo sprak hij.
Be Vorst dankte en zei: „Groet hen allen
zonder uitzondering wederkeerig van mij."
Zeker jong mevrouwtje wilde een zon
derling gebruik maken van de telefoon-
Zoo werd er aan de juffrouw van de cen
trale opgedragen:
„Hallo, juffrouw, ik ga er even uit, maar
ik zal het toestel open bij 'de wieg zetten.
Als het kind gaat schreeuwen, belt u mij
wel even op, op No. 71." Een andere maal
vroeg zij: „Juffrouw, belt u mij over twee
uren oven op, dan moet het vleesch uit den
oven."
Patiënt: „Neemt ge nooit eens vacan-
tie, dokter
Dokter: „Zeer zeldenronduit gezegd
leef ik van de va cauties van mijn confra
ters 1"
„Mijn zoon komt spoedig van school en
nu sta ik voor de zware vraag: wat moet
hij worden? Geef jij me eens raad. Het
moet in elk geval iets wezen, waarmede
hij gauw vooTuit komt."
„Hm, dan weet >k niet3 beters dan
spoorwegconducteur
Langs een omweg. Jong
mens ch: „Zou u mij niet in de gelegen
heid willen stellen, juffrouw, over vijf en
twintig jaar onze zilveren bruiloft te vie-
j ren?"
Onv erklaarbaar: Mevrouw: ,,'t
Kleine zoontje van onzen tuinman, dat
even oud is als onze Maurits, lacht al I"
j Parve nu: „D&t is onbegrijpelijk 1 Onze
i Maurits j-eeft toch veel meer reden om te
j lacheu 1"