Bo. 1*3959.
LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 26 AUGUSTUS. - TWEEDE BLAD,
Anno 1905.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
SEij ai Moeder.
Het Weekblad van bet Reoht" scnrijft:
Aan het hoofd vao het departe
ment van justitie is geroepen mr.
E. E. van Kaalte, lid van de Tweede Ka
mer, deel uitmakende van de vrijzinnig-
democratische partij, advocaat t-e -.retter-
dam. Mag men de elkander opvolgende be
richten in de verschillende dagbladen ge-
looven, dan heeft juist het vinden van een
titularis voor het genoemde departement
nogal eenige moeite gekost. Aanvankelijk
echeen do ding van het justitie-departe-
mcnt te zullen worden toevertrouwd aan
den Amsterdamschen strairechtshoogleeraar
Van Hamel; de werkzaamheden op wetge
vend gebied zouden zich dan allicht meer
in hot bijzonder naar de richting van het
strafrecht hebben bewogen. De thans be
noemde minister kwam in zijn omvangrijke
practijk meer speciaal met privaatrecht,
vooral met handelsrecht in aanraking.
Toen is hem ook het publiekrecht niet
vreemd gebleven. Voor een advocaat met
groote practijk u niet een enkel onderdeel
van hét recht onbekend terrein. Als wethou
der van Rotterdam kwam hij met het ad
ministratief recht in aanraking; met het
strafrecht had hij voeling door zijn jaren
lang optreden als rijksadvocaat, een uit
nemende betrekking om te leeren, hoe het
strafrecht niet behoort te zijn. De nieuwe
minister is dus een veelzijdig r-ehtsgeleer-
de, cèn jurist van erkende bekwaamheid.
Hij is een aangenaam spreker en verwierf
zich bij zijn medeleden in de iLamer recht-
matigen invloed- Wij herinneren uit zijn
loopbaan als Kamerlid aan zijn beschou
wingen over de uoodstrafkwestie bij de be
handeling van het ontwerp tot vaststelling
van een nieuw Wetboek van Militair Straf
recht en aan het zijn naam dragend ont-
werp tot vergemakkelijking van het getui
genverhoor in burgelijke zaken. Wij begroe
ten dus in den nieuwen minister een man
van onbetwistbare kundigheden, aan wiens
optreden goede verwachtingen mogen wor
den verbonden. Wij hebben onze wenscnen
omtrent het programma van den eventueel
nieuw optredenden minister vroeger uitge
sproken. Minister Loeff heeft zijn plaats
verlaten zo-.Jer de invoering uer Kinder
wetten te hebben verzekerd. Hier ligl dus
<le eerste werkzaamheid van den nieuwen
minister. Met 1 September a.s. zal de in
voering wel niet meer kunnen geschieden;
moge zij spoedig volgen I Omtrent het ont
werp o.a. tot wijziging van h.b militair
strafproces is de Memorie van Antwoord
kort geleden verschenen. Met het ontwerp
betrekkelijk de arbeidsovereenkomst kun
nen de ontwerpen spoedig word~n afgedaan
Het ontwerp betreffend het bewijsrecht
zal in mr. Van Raalte een uitnemend pleit
bezorger kunnen vinden. Van het ontwerp
tot herziening van net Wetboek van Straf
recht- zagen wij het op het eerste boek
betrekking hebbende gedeelte gaarne ge
handhaafd een tot beperking dor voorstel
len leidende nadere overweging van de vele
nieuwe strafbepalingen, voor het tweede en
derde boek ontworpen, ware ons niet on
aangenaam. Van harte hopen wij, dat de
minister termen «zal vinden het werk van
zijn voorganger betreffende ue administra
tieve rechtspraak voort te zetten en het
ontwerp, daaromtrent ingediend, over te
nemen. Kan hij zich met de beginselen,
waarop dit ontwerp steunt, vereenigen,
bestaat er tot wijziging in de onderdeelen
later nog genoeg gelegenheid. Over verdere
wonschen en uitzicht in is het thans voor-
loopig beter te zwijgen. Wij vertrouwen,
dat de nieuwe bewindsman zijn departe
ment met krachtige h nd zal weten te lei
den en zonder naar het onbereikbare te
streven, doende wat zijn hand te doen vindt,
er in zal slagen doeltreffende hervormin
gen in de wetgeving en rechtspleging te
verwezenlijken.
De ,,Z u tf. Ct.", het orgaan van 'den
formeerder van het nieuwe Kabinet, acht
,,een der treurigste verschijnselen, waar
door do politieke toestand van het oogen-
felik gekenmerkt wordt, de bittere on-
vorzoenlijkheid'derantir. per a."
Het blad zeg' dan verder:
45)
Toen de boot aan den voet der linden
yastgemeerd lag, sloegen de drie mann.n
de richting van het slot in. Dit was een
langgestrokt, ouderwetsch gebouw met
slechts één verdieping en een zeer hoog
pannendak. Het lag met een front van vijf
tien ramen naar den slottuin, werd aan de
westzijde door een oerouden tonen geflan
keerd en had in den gevel der oostzijde
drie hooge, smalle ramen, waarachter de
?it- en slaapkamer van Ellen lagen.
,,Goed, dat do wind zoo huilt," z^ide
Peter. ,,Men kan ons moeilijk hooren."
„Wie zou er nu nog wakker zijn?" vroeg
OF rits.
„Misschien Juno, do patrijshond; ik hoop
evenwel, dat zij aan den ketting ligt; zij
werd althans vroeger steeds gedurende den
nacht vastgebonden."
Men stond onder de ramen van het slot,
welke iets meer dan manshoogte boven den
grond,maar gemakkelijk toegankelijk wa
ren, daar het benedenste deel van den muur
van hat gebouw met houten latten betim
merd was, waartegen klimplanten opslin
gerden.
„Gij hebt goed gezien," zeide Carvalho,
„niet eens vensters. Deze lieden hebben
gced vertrouwen in de veiligheid der Ber
lijn sche omgeving." -
„Daarvoor heeft de baron ook een geheel
arsenaal van geweren en pistolen boven
zyu bed hangen," zeide Peter; „naar ik
„Terwijl de Roomsche bladen en die van
de Chr.-Historische fractie zegt het blad
althans eenig teeken van toenadering ge
ven, uiten de a.-r. bladen zich nog steeds
op den meest smalenden en krenkendeo
toon over het nieuwe Kabinet.
Of dit overeen te- brengen is met de zacht
moedigheid, die den Christen kenmerkt,
hebben zij met zichzelf uit te maken.
Of het is in het belang van het land, is
iets .wat ook ons aangaat.
Van one standpunt kunnen wij zeer goed
begrijpen, dat uitslag der verkiezingen
der a.-r. pers diep heeft teleurgesteld, en
dat zij allerminst geneigd' is om het nieuwe
Kabinet met hosannageroep te begroeten.
Maar dit verlangt niemand.
De a.-r. partij is nu teruggetreden op de
plaats van oppositie-partij, die zij vóór 1901
innam. Laat ze opponeeren zooveel en zoo
krachtig zij wil, dat is haar recht.
Wij vrijzinnigen zoo vervolgt het blad
hebben daar niets tegen. Integendeel,
het is onze overtuiging, dat e:n flinke op
positie sterkend en louterend werkt, en dat
niets een zoo verslappendon invloed heeft
dan in alles samen „koek en ei" te wezen.
Maar de wijze van oppositie, die nu, ter
wijl het ministerie nog geen vinger in de
asch heeft gestoken, door de a,-r. pers
wordt gevoerd, draagt niet dat karakter
van ernst en frissche gezondheid. Zij doet
veeleer denken aan gebrek aan politieke
beradenheid, ziekelijke prikkelbaarheid en
overspanning.
Een voorbeeld uit velen levert de Haag-
sche briefschrijver van „De Std.", die
nota bene de onwillendheid heeft, de leden
van het nieuwe Kabinet ten laste te leggen,
dat zij als staatslieden zoo weinig bekend
zijn.
Dat is toch de onbillijkheid ten top go-
dreven.
We hebben hier te doen met het geval,
dat de coalitie der kerkelijke partijen door
de kiezers in 3e minderheid is gebracht, en
dat-, na een met groote scherpte gevoerden
strijd aan den leider der oppositie de vor
ming van een nieuw Kabinet werd opgedra
gen.
De politieke verhoudingen in do Eerste
en Tweede Kamer, maar niet minder de be
geerte om, nu de strijd gestreden is, de
overwonnenen niet te krenken, geven aan
leiding tot de vorming van een ministerie,
dat het cachet van verzoening cd gema
tigdheid draagt, en ten einde daartoe te
geraken, hebben actieve staatslieden van
den eersten rang afstand gedaan van de
aanspraken, die zij uit kracht van parle
mentair gebruik, kunnen maken op een
plaats in dat Kabinet, en werd de keuze
gevestigd op personen voor bet meerendeel
staande buiten de actieve politiek, of voor
zoover zij aan de actieve politiek deelna
men, mannen, die bij den verkiezingsstrijd
niet in het voorste gelid werden gezien.
Daarom voor financiën geen Treub, den
scherpen politieken propagandist, steller
van een aantal puntige populaire geschrift-
jes, die bij de verkiezingen groote diensten
als wapenen van aanval en verweer hebben
gedaan; maar De Meester, een hoogst be
kwaam financier, een eerste klasse-man,
maar tot dusverre vrijzinnig propagandist
noch verkiezingsredenaar.
Daarom voor Binnenlandscho Zaken geen
Borgesius, wien door het leiding-geven aan
de verkiezingen, en door het ontwringen
van het district Enkhuizen aan dc anti-re
volutionairen, hun wrok treft; maar
Rink, een Kamerlid van dezelfde richting,
dooh van zachter temperament, meer uit
blinkend als bekwaam staathuishoudkundi
ge dan als spreker in volksmeetings.
Daarom voor justitie zelfs geen Druckor,
den man, die de ziel is van den Vrijz.-De-
mocratischeD Bond en wiens krachtig woord
veel tot dc overwinning der vrijzinnigen
heeft bijgedragen; maar Van Raalte, den
bekwamen advocaat, die de eikenkrans
van het wetenschappolijk-juridisch pleidooi
tot dusverre verkoos boven de corlogslau-
weren van het politiek verkiezingsdebat.
Althans, zoo hebben wij de leidende ge
dachte der samenstelling van dit ministe
rie begrepen.
Doch gaat het nu aan, met den Haagschen
correspondent van „Do Standaard" te roe-
hoop, maken wij geen kennis met deze wa
penen."
„Wees onbezorgd! Ik zaj hem bewaken/'
zeido Frita en liep op do teenen weg. Hij
begaf zich naar het westelijk eind© van het
huis, om daar do beide slaapkamerramen,
die evenals alle andere ramen van het huis
denker waren, in oogenschouw te nemen.
Carvalho teldo, met do deur der tuinka
mer in het midden beginnend, de ramen
af. „Eén twee, drie." Deze beide moesten
het- zijn. Houd do lantaarn vast, maar ont
steek het licht niet, dat heb ik nog niet
noodig."
Hij klom tegen het latwerk op, haalde
uit zijn paletoteak een rol, wikkelde die
uiteen en drukt© die tegen een van de klei
ne ruiten. De rol bleef Kleven. Nu wachtte
hij, totdat do storm weder krachtig werd,
en toen dit geschiedde, drukt© hij met
beide armen tegen die pleister een dof,
knarsend geruisch, dat echter door het go-
loei buiten overstemd werd, en do toegang
tot do kamer mot den schat was open.
Thans greep Carvalho met zijn linker
hand door de ruit, waaruit het glas was
gelicht, vond de ©spagnolet, draaide die
om en stiet het raam open.
„Dat had ons meer moeite kunnen bezor
gen 1" zeide hij tot den beneden staanden
Peter, geef mij de lantaarn 1" Hij lichtte
even in de kamer. Tevreden knikte hij
„Overal tapijten. Wij kunnen de laarzen
aanhouden. Volg mij 1"
Peter klauterde omhoog en beiden traden
nu voor het schilderij links.
„Hier is het," fluisterde Peter, „laat
on8 spoed maken."
„Geen overhaasting," zeide de ander,
„eerst zullen wy ons voor all© gevallen be-
pen: onder hen is geen staatsman in den zin
als Thorbecke, Heemskerk, Mackay, Loh-
man, Kuyper, Roëll, Borgesius
Dat de benoemde ministers geen mannen
van voldoende kennis zouden zijn, erkent - e
schrijver uiet te bedoelen, wat trouwens
billijk en verstandig van hom is.
Maar hij eischt, dat het „staatslieden"
zullen zijn, waarmee hij dan waarschijnlijk
wil zeggen: „bekende actieve staatslieden".
Doch .waren Melvihvan Lynden en Harte
bekende staatslieden, toen zij in het mi
nisterie Kuyper zitting namen? Wat wist
men van Idenburg, toen hij als minister
vaa. koloniën optrad l Welke mate van be
kendheid genoten De Marez Oycns en. Loef f
als staatslieden?
Wij gelooven, dat het antwoord' op die
vragen do schaduw, waarin de schrijver de
nieuwe ministers wil plaatsen, wel een wei
nig zal ophelderen.
Want bij het maken van die vergelijking
heeft men billijkerwijze mede in het oog
te houden, dat in 1901 een geheel andere
toestand heerschto, die meer ruimte van
keu^e gaf, haar niet in hoofdzaak
beperkte tot de sfeer der inactieve politici.
Dat maakte de oplossing in 1901 belang
rijk gemakkelijker. Men had een sterke
meerderheid, behoefde niemand te ontzien,
en deed dit dan ook niet. De keuze van den
kabinetsformeerder zeide in dit opzicht
reeds genoeg. Overmatige verzoeningsge
zindheid, to ver gedreven gematigdheid zijn
eigenschappen, die men hem wel het aller
laatst „ten laste" zal leggen.
Toch bleef ook toen Lobman er buiten,
Mackay verkoos den voorzittershamer bo
ven een minister-portefeuille, het element
dor niet-actieve politici vormde do meerder
heid in het Kabinet.
Op welken redelijken grond zal men het
dan laken, dat iets dergelijks ook is ge
beurd in do veel moeilijker omstandigheden
die de crisis van dit jaar vergezelden
Het komt ons dan pok niet meer dan bil
lijk voor, dat daarmee rekening wordt ge
houden bij het beoordeelen der wijze van
tot-6tand-koming van het ministerie, en
van de keuze der personen.
Wij mogen onze a.-r. collega's, voor zoo
ver zij dat billijkneidsargument bij huh cri-
tiek cleminceren, niet verdenken, dat bij
hen de neiging voorzit om tot elicen prijs
het vuurtje brandende, de hartstochten in
gisting te houden, want zij weten, met ons,
dat dit niet in het belang van het land
zou zijn.
Maar indien zij daarvan door anderen
niet verdacht willen worden, laten zij dan
de billijkheid in acht nemen ook bij de
beoordceling van dit ministerie, on op prijs
stellen de begeerte tot verzoening en sa
menwerking, die uit de samenstelling daar
van zoo duidelijk spreekt."
„D e Standaar d" komt al dadelijk
met een kort tegenwoord op dit schrijven
Waar do „Zutfensche" Bpreekt van „bittere
onverzoenlijkheid, zou „De Standaard"
wol bewijzen willen zien; „als gewoonlijk",
zegt het blad, „wordt bovenstaande rede
neering weer zonder een zweem van bewijs
dc wereld ingezonden.
Of ja, er wordt dan toch „een voorbeeld
uit velen" genoemd, en dat voorbeeld is?
Onze Haagscho Briefschrijver, want die
beweerde, dat dc niouwe ministers als
staatslieden zoo weinig bekend zijn; en dat
te beweren noemt do „Zutfensche" „de
onbillijkheid ten top gedreven."
„Ten 'top", men donke zich dat nu wel
in; dat is nu het „meest smalende en kren
kende".
Zoo iets mag niet beweerd.
Nu we begrijpen opperbest, waarom de
niet onbekende schrijver in de „Zutfensche"
probeert deze voorstolling ingang te doen
vinden; daar is politiek belang bij in het
spel.
Maar dat neemt niet weg, dat de voor
stelling onjuist is.
Geen enkele onzer bladen heeft smalend
en krenkend gesproken over het nieuwe
Kabinet; ze hebben alle gezegd, dat ze het
program van dit Kabinet zouden afwach
ten, omdat er over het Kabinet, bij gebrek
aan gegevens, zoo goed als niets to zoggen
whs.
veiligen."
De kamer had drie deuren: een, tegen
over do ramen, die tot den corridor toegang
gaf; een ooetolijke, die naar do tuinkamer
leidde; en een westelijke, naar de biblio-
teek. Carvalho bespeurde, dat ,Jn deuren
naar den corridor en naar do tuinkamer
reeds op slot waren; alleen de deur naar
do bibliotheek was ongesloten, de sleutel
stak aan de buitenzijde. Langzaam oj ende
hij deze deur zoo ver, dat hij met behendi-
gen greep den sleutel van buiten kon af
trekken, toen deed hij de deur weer dicht,
stak den sleutel van binnen in hot slot on
draaide dit tweemaal om.
„Zoo. Nu zijn wij als in Abrahams Bchoot.
Zie, daar weerlicht het opnieuw. Wij had
den de lantaarn kunnen besparen."
Zij hadden het schilderij afgenomen, op
den divan gelegd en monsterden nu het
sleutelgat, dat in het behang zichtbaar ge
worden was.
„Zal ik de deur openbreken?" vroeg Pe
ter, terwijl hij een kleinen koevoet uit zijn
borstzak haalde.
Pst, pst," zeide Carvalho, „misschien
gaat het zoo." Hij haalde weer de sleutels
voor den dag en zocht het passende num
mer. Ha, ha, dat sluit als boter. Een heel
ordinair fabriekslot 1 Dat had men ook mot
een tandenstoker open kunnen maken.
Heb ijzeren deurtje was open en Carval
ho overtuigde zich met snellen blik, dat de
gezochte schat in goede rijksbankbiljetten
voorhanden was. Zeven pakjes, elk van tien
duizend mark, stak hij in een van de diepe
zakken van zijn overjas; de uit kleinere
briefjes en verscheidene rolletjes goud be
staande rest liet hij vingervlug in de zak
ken van zijn pantalon en in een borstzak
Maar als do' heer schrijver uit de „Zut
fensche" eens een minder vriendelijk oor
deel over het nieuwe Kabinet wil lozen,
dan moet hij niet bij zijn tegenstanders,
maar bij zijn bondgenooten zijn.
Dan sla hij de bladen van de oud-liberalen
en van zijn socialistische vrienden eens op;
misschien dat hij dan wel iets vindt, dat
hem minder aangenaam is.
En als hij weer met een klacht over de
antirevolutionnaire pors komt, kan het geen
kwaad, als hij er dan moteen do overtui
gingsstukken bijvoegt.?
Over de aanstaande aanvul-
Ungskamerver kiezing schrijft
dc „Arnhemseüe Ct.":
Ten gevolge van het optreden der heeren
mrs. P. Rink, D. Fock en E. E. van Raalte
als ministers van Binnenlandscho Zaken,
Koloniën en Justitie moot niet slechts één
nieuwe verkiezing plaats hebben in de kies
districten Arnhem, Rotterdam I cn V,
maar zijn er tweo verkiezingen uitgeschre
ven, een voor de nieuwe zittingsperiode,
welko geopend wordt 19 September a.s., en
één voor de nog loopende vierjarige periode,
welke den 16den September a.s. eindigt.
't Ligt voor de hand, dat uczc laatste
verkiezing niet moer is dan een formaliteit:
de web schrijft voor, dat binnen dertig da
gen in een tusschentijdscho vacature voor
zien moet worden, maar voor de nog loo
pende zittingsperiode heeft een benoeming
geen waarde hoegenaamd, ware not alleen
omdat zelfs goedkeuring van de geloofs
brieven niet meer zou kunnen plaats heb
ben. Toch eischt deze volkomen nuttelooze
verkiezing, indien do gewone weg gevolgd
wordt en daarvoor als candidaten worden
aangewezen dezelfde candidaten, dio voor
de nieuwe zitting worden gesteld, kosten,
moeite en omslag: het drukken en versprei
don van de kieskaarten, het drukken der
stembiljetten, een dubbel stol bussen voor
elk stembureau, enz.bovendien kan zij
ook aanleiding geven tot vergissingen vau
kiezers.
Het zou daarom alleszins overweging ver
dienen, dat in do drie kiesdistricten de lei
ders van alle partijen overeenkwamen, dat
voor de vacatures in do Kamer tot 16 Sep
tember a.s. slechts één candidatenlijsb werd
ingediend, ter aanbeveling van de drie le
den, die ingevolge hun benoeming tot mi-
nistors aftreden cn die daardoor terstond
herkozen verklaard zouden worden, zij
het ook dat dit in strijd wezen zou met
hun verklaring, dat zij zich niet herkiesbaar
wensenten te stellen. Geen der drie minis
ters zal zich evenwel daarover gcra'lct voe
len en aangezien het nieuwe mandaat nog
slechts voor een paar weken zou gelden en
een onderzoek der geloofsbrieven toch
niet meer plaats heeft, veroorzaakt zulk een
formecle herkiezing don he .en ministers
ook geenerlei arbeid of moeite, daar zij zich
de benoeming rustig kunnen laten aanleu
nen on hun geloofsbrieven wel niet zullen
inzenden. En in do drie districten worden
op die wijze veel kosten cn moeite verme
den I
De „Rotterdammer" schrijft over het ad
vies dor „Arnh. Courant":
„Zij wil, dat de leiders van allo partijen
met elkander overeenkomen, dat alleen
wordt ingediend een lijst met de namen
van de nu opgetreden nieuwe ministers.
Ze hebben wel gezegd, verklaart de „Arn-
hemsche", dat zij zich niet moer verkies
baar stellen, maar niemand hunner zou
zich geraakt gevoelen, wanneer zij voor een
paar weken een nieuw mandaat kregen,
terwijl zij toe- niet zouden kunnen optreden
omdat zelfs hun geloofsbrieven niet eens
zouden kunnen worden goedgekeurd.
Met dit advies van de „Arnhcmscho"
kunnen wij ons slecht vercenigon.
Waarom moet cr ééne lijst ingeleverd
met den naam van .een liberaal of .vrijzin
nig-democraat
En bovendien, met medewerking van anti
revolutionairen wordt in geen geval een
lijst ingediend mot den naam van een mi
nister, wijl het ook voor den korten tijd
zaak is allen schijn te vermijden, als zouden
anti-revolutionnairen dc combinatie van het
van zijn jas verdwijnen. Peter had wel kun
nen zeggen, dat ook hem een deel van hot
geld zou worden toevertrouwd; maar hij
bedacht zich en drong aan op spoedig
heengaan.
Carvalho had echter, naar het scheen,
nog tijd over; was het werkelijk slechts do
dorst, die hem er toe dreef, of hield hij re
kening met ee>n bijgeloovig gebruik? Ge
noeg, hij zag naar iets drinkbaars in de ka
mer om en trad, toen hij het eindelijk ont
dekt had, voor een hoekkastje, waarop oen
aangebroken flesch portwijn en verscheide-
no glazen stonden. De kleine glazen k it-
men hem te gering voor, hij greep een
bierpot, goot den geheelen inhoud der
flesch in den pot en reikt© dezen aan Pe
ter: „Spoedig nog een slok op een behou
den ontkomen 1"
Mot tegenzin nam Peter het glas, en al
leen, om het vertoeven hier niet te verlen
gen, proefde hij aan den wijn. Carvalho
dronk de rest, plaatste den pot weder op
zijn plaats, deed de lantaarn uit, stak die
in den zak en sloop, behendig als een kat,
hot raam weer uit.
Toen Peter deDzelfden weg nam cn reeds
buiten langs de latten gleed, ontviel hem
5e koevoet.
„Niets achterlaten I" gebood do voorzich
tige Carvalho, die het geruisch gehoord
had; „zoek het verlorene."
Peter bukte zich, greep met de tastende
hand in den blad- en takkenwarboel der
klimplanten en voelde eindelijk dicht tegen
den muur van het huis het verloren werk
tuig
„Zoo, ik heb het."
„Da~» naar de boot," commandeerde Car
valho.
Kamerlidmaatschap met hot ministerambt
goedkeuren.
Daarom blijven wij het verstandig achten
dat geen der partijen voor de bewuste po-
riodo een lijst indient.
Geschiedt het van liberale zijde toch, dan
zullen de christelijke groepen moeten over
denken in hoever zij zich door het liberalis
me voor een „nuttelooze verkiezing" zullen
laten bewegen om met de stedelijke pennin
gen te morsen.
Drijft het liberalisme dus zijn zin door,
alzoo zonder medewerking van de christe
lijke groepen, dan, ware het wol het best,
dat men zich onzerzijds van het stellen van
een candidaat voor die periode van enkele
weken onthield.
In „Do Horvorming" schrijft de heer A.
L. Th. van der Ven, te Eindhoven, over net
plan tot instelling van het ambt
van „een pred;kant voor dc ma-
ri'ne-i'nriohtingon bo Den Hel
dor' op een salaris van 2800 (de redactie
hoorde flat de hoer J. C. H, Scholten,
Herv, pred. te Hall, voor het nieuwe ambt
in aanmerking zal komen). Dc schrijver ge
voelt weinig voor een ambt vuu „marine-
dominee". Vooreerst, welken omvang zal do
nieuwe werkkring hebben? Valt do Rijks
werf or ook onder? en hot Heldersche
loodswezen? cn het Kantoorpersoneel? Of
is het een dominee voor „minderen" in uni
form? Vallen de gezinnen er dan buiten?
Zal de dominee evenals de marine-dokter
alleen de mannen hebben te verhoogen
cn niet de vrouwen? En waarom Den Helder
wel en Hellevoet en Amsterdam niet, of
zal de nieuwe waardigheidsbekleder rond
reizen, als bijv. het muziekkois?
„Ik «enk schrijft ds. v. d. Ven aan
do positie van dien marine-dominee. Die is
natuurlijk erg eervol; in rang gelijk gesteld
aan een overste of een kolonel, wie weet?
in bezoldiging uitgaande boven dc meeston
zijner ambtgenooten, Wie intusschcn is zijn
meerdere en zijn rechter? Hij hoeft to ar
beiden als predikant, maar wordt geoor
deeld als officier, d. w. z. hij moet sprekon
het woord, dat God op zijn lippen legt, en
voor geen mensch mag hij in zijn ambt do
knie buigen, maar hij moet boveus ge
hoorzamen en onderworpen zijn, zoodra de
scliout-bij-nacht, do admiraal, do minister
gesproken heeft."
En dan verder:
„Toejuichen dit plan? En dat waarom?
Ik denk aan den arbeid van dien marine
dominee, bestaande in prediking on gods
dienstonderwijs. In wolken geest? Toch wel
christcl ij kc prediking on c h r i s t a
1 ij k godsdienstonderwijs. Maar vorder I
Calvinistisch, neo-cnlvinislLch, ethisch,
irenisch, confessioneel, Luthersch, paganis
tisch, vrijzinnig, rechtzinnig, om niet meer
onderscheidingen te noemen? Üf komt er
ccn marine-C iiristondora, beleden i i oen ma
rine-kerk, met marine-zedolijkheid in de
praktijk? Tot dusver was men niet bijster
gelukkig bij het aankweekon van geloof, ge
tuige do. godsdienstoefening aan boord,
door meer dan één ernstig man om des ge
wetens wil ontvlue als en weerzinwek
kende vertooning. Zullen de leerlingen van
den marine-dominee, als zij belijdenis wen-
schcn af te leggen on verlangen zich bij
een kerkgenootschap aan te sluiten, vrij
zijn in hun keuze? En zullen do kerkgenoot
schappen zich bereid hebben te verklaren
het (voorbereidend) werk van dien buiten
hun verband staanden man zonder meer
goed te keuren en over te nemen?
„Nog eens: Ik begrijp niets van zoo'n
marine-dominee omdat hij nooit zal mogen
doen denken aan den marine-bakker en ge
heel anders een roeping tc vervullen heeft
dan de marine-ingenieur en de r arine-dok-
tcr. Maar wat ik ncrl duidelijk zie als een
zeer ernstig gevaar: de kastegeest wordt
noodoloos door de instelling van deze waar
digheid gevoed cn godsdienstig geloof ver
laagd tot een oorzaak van scheiding tus-
schen menschen, misschien wel tusschcn lo
den van een gezin.
„Wil men oprecht den godsdienstzin be
vorderen onder onze marine-bevolking, dan
dringo men, niet met gewold, m^ar mot ver
standige overredingskracht aan op een bo-
Zij liepen haastig naar den meoroover
en ook Frits, dio tot nu toe onbeweeglijk
naar de laatste ramen van hot slot. gestaard
had en nu mot een scherp oor de voetstap
pen zijner kameraden hoorde, gaf zijn post
op en sloeg dezelfde richting in.
Zij hadden alle drie bijna reeds dc tweo
linden bereikt, waaronder do boot lag, toen
oen plotselinge windvlaag Peters slappen
hoed pakte en in de richting van het slot
slingerde.
„Allo duivels I Pas toch beter op 1" zeido
Carvalho mismoedig. „Nu kunnen we hier
wachten, totdat gij dat oudo ding gevangen
hebt. Nu, vooruit I Loop hem na. Gij leunt
hem toch niet ais visitekaartje achtergela
ten
Peter begreep, dat zijn hood, als die
door anderen gevonden werd, zeer gemak
kelijk op het spoor der daders leiden kon
hij liep den hoed na, die als een rollend
wiel lustig voortdansto in do richting van
heb slot.
Aan 'den hoek van het slot aangekomen,
bukte hij zich, om den vluchteling te grij
pen, maar voordat hij hem nog had gevat,
voerde de wind den hoed opnieuw weg
en joeg hem naar het front van het buis.
Daar bevond zich een vrije, cirkelvormige
met fijn grind bestrooide plek, waarop
Ellen met de jongere gasten des huizes
zoo nu en dan placht bal te spelen. Deze
plek was omgeven door een groote doornen
heg cn in deze heg bleef eindelijk de hoed
hangen, zoodat Peter hem hier kon terug
krijgen.
(Wordt ve.'volgd.)