Bo. 1*3959. LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 26 AUGUSTUS. - TWEEDE BLAD, Anno 1905. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. SEij ai Moeder. Het Weekblad van bet Reoht" scnrijft: Aan het hoofd vao het departe ment van justitie is geroepen mr. E. E. van Kaalte, lid van de Tweede Ka mer, deel uitmakende van de vrijzinnig- democratische partij, advocaat t-e -.retter- dam. Mag men de elkander opvolgende be richten in de verschillende dagbladen ge- looven, dan heeft juist het vinden van een titularis voor het genoemde departement nogal eenige moeite gekost. Aanvankelijk echeen do ding van het justitie-departe- mcnt te zullen worden toevertrouwd aan den Amsterdamschen strairechtshoogleeraar Van Hamel; de werkzaamheden op wetge vend gebied zouden zich dan allicht meer in hot bijzonder naar de richting van het strafrecht hebben bewogen. De thans be noemde minister kwam in zijn omvangrijke practijk meer speciaal met privaatrecht, vooral met handelsrecht in aanraking. Toen is hem ook het publiekrecht niet vreemd gebleven. Voor een advocaat met groote practijk u niet een enkel onderdeel van hét recht onbekend terrein. Als wethou der van Rotterdam kwam hij met het ad ministratief recht in aanraking; met het strafrecht had hij voeling door zijn jaren lang optreden als rijksadvocaat, een uit nemende betrekking om te leeren, hoe het strafrecht niet behoort te zijn. De nieuwe minister is dus een veelzijdig r-ehtsgeleer- de, cèn jurist van erkende bekwaamheid. Hij is een aangenaam spreker en verwierf zich bij zijn medeleden in de iLamer recht- matigen invloed- Wij herinneren uit zijn loopbaan als Kamerlid aan zijn beschou wingen over de uoodstrafkwestie bij de be handeling van het ontwerp tot vaststelling van een nieuw Wetboek van Militair Straf recht en aan het zijn naam dragend ont- werp tot vergemakkelijking van het getui genverhoor in burgelijke zaken. Wij begroe ten dus in den nieuwen minister een man van onbetwistbare kundigheden, aan wiens optreden goede verwachtingen mogen wor den verbonden. Wij hebben onze wenscnen omtrent het programma van den eventueel nieuw optredenden minister vroeger uitge sproken. Minister Loeff heeft zijn plaats verlaten zo-.Jer de invoering uer Kinder wetten te hebben verzekerd. Hier ligl dus <le eerste werkzaamheid van den nieuwen minister. Met 1 September a.s. zal de in voering wel niet meer kunnen geschieden; moge zij spoedig volgen I Omtrent het ont werp o.a. tot wijziging van h.b militair strafproces is de Memorie van Antwoord kort geleden verschenen. Met het ontwerp betrekkelijk de arbeidsovereenkomst kun nen de ontwerpen spoedig word~n afgedaan Het ontwerp betreffend het bewijsrecht zal in mr. Van Raalte een uitnemend pleit bezorger kunnen vinden. Van het ontwerp tot herziening van net Wetboek van Straf recht- zagen wij het op het eerste boek betrekking hebbende gedeelte gaarne ge handhaafd een tot beperking dor voorstel len leidende nadere overweging van de vele nieuwe strafbepalingen, voor het tweede en derde boek ontworpen, ware ons niet on aangenaam. Van harte hopen wij, dat de minister termen «zal vinden het werk van zijn voorganger betreffende ue administra tieve rechtspraak voort te zetten en het ontwerp, daaromtrent ingediend, over te nemen. Kan hij zich met de beginselen, waarop dit ontwerp steunt, vereenigen, bestaat er tot wijziging in de onderdeelen later nog genoeg gelegenheid. Over verdere wonschen en uitzicht in is het thans voor- loopig beter te zwijgen. Wij vertrouwen, dat de nieuwe bewindsman zijn departe ment met krachtige h nd zal weten te lei den en zonder naar het onbereikbare te streven, doende wat zijn hand te doen vindt, er in zal slagen doeltreffende hervormin gen in de wetgeving en rechtspleging te verwezenlijken. De ,,Z u tf. Ct.", het orgaan van 'den formeerder van het nieuwe Kabinet, acht ,,een der treurigste verschijnselen, waar door do politieke toestand van het oogen- felik gekenmerkt wordt, de bittere on- vorzoenlijkheid'derantir. per a." Het blad zeg' dan verder: 45) Toen de boot aan den voet der linden yastgemeerd lag, sloegen de drie mann.n de richting van het slot in. Dit was een langgestrokt, ouderwetsch gebouw met slechts één verdieping en een zeer hoog pannendak. Het lag met een front van vijf tien ramen naar den slottuin, werd aan de westzijde door een oerouden tonen geflan keerd en had in den gevel der oostzijde drie hooge, smalle ramen, waarachter de ?it- en slaapkamer van Ellen lagen. ,,Goed, dat do wind zoo huilt," z^ide Peter. ,,Men kan ons moeilijk hooren." „Wie zou er nu nog wakker zijn?" vroeg OF rits. „Misschien Juno, do patrijshond; ik hoop evenwel, dat zij aan den ketting ligt; zij werd althans vroeger steeds gedurende den nacht vastgebonden." Men stond onder de ramen van het slot, welke iets meer dan manshoogte boven den grond,maar gemakkelijk toegankelijk wa ren, daar het benedenste deel van den muur van hat gebouw met houten latten betim merd was, waartegen klimplanten opslin gerden. „Gij hebt goed gezien," zeide Carvalho, „niet eens vensters. Deze lieden hebben gced vertrouwen in de veiligheid der Ber lijn sche omgeving." - „Daarvoor heeft de baron ook een geheel arsenaal van geweren en pistolen boven zyu bed hangen," zeide Peter; „naar ik „Terwijl de Roomsche bladen en die van de Chr.-Historische fractie zegt het blad althans eenig teeken van toenadering ge ven, uiten de a.-r. bladen zich nog steeds op den meest smalenden en krenkendeo toon over het nieuwe Kabinet. Of dit overeen te- brengen is met de zacht moedigheid, die den Christen kenmerkt, hebben zij met zichzelf uit te maken. Of het is in het belang van het land, is iets .wat ook ons aangaat. Van one standpunt kunnen wij zeer goed begrijpen, dat uitslag der verkiezingen der a.-r. pers diep heeft teleurgesteld, en dat zij allerminst geneigd' is om het nieuwe Kabinet met hosannageroep te begroeten. Maar dit verlangt niemand. De a.-r. partij is nu teruggetreden op de plaats van oppositie-partij, die zij vóór 1901 innam. Laat ze opponeeren zooveel en zoo krachtig zij wil, dat is haar recht. Wij vrijzinnigen zoo vervolgt het blad hebben daar niets tegen. Integendeel, het is onze overtuiging, dat e:n flinke op positie sterkend en louterend werkt, en dat niets een zoo verslappendon invloed heeft dan in alles samen „koek en ei" te wezen. Maar de wijze van oppositie, die nu, ter wijl het ministerie nog geen vinger in de asch heeft gestoken, door de a,-r. pers wordt gevoerd, draagt niet dat karakter van ernst en frissche gezondheid. Zij doet veeleer denken aan gebrek aan politieke beradenheid, ziekelijke prikkelbaarheid en overspanning. Een voorbeeld uit velen levert de Haag- sche briefschrijver van „De Std.", die nota bene de onwillendheid heeft, de leden van het nieuwe Kabinet ten laste te leggen, dat zij als staatslieden zoo weinig bekend zijn. Dat is toch de onbillijkheid ten top go- dreven. We hebben hier te doen met het geval, dat de coalitie der kerkelijke partijen door de kiezers in 3e minderheid is gebracht, en dat-, na een met groote scherpte gevoerden strijd aan den leider der oppositie de vor ming van een nieuw Kabinet werd opgedra gen. De politieke verhoudingen in do Eerste en Tweede Kamer, maar niet minder de be geerte om, nu de strijd gestreden is, de overwonnenen niet te krenken, geven aan leiding tot de vorming van een ministerie, dat het cachet van verzoening cd gema tigdheid draagt, en ten einde daartoe te geraken, hebben actieve staatslieden van den eersten rang afstand gedaan van de aanspraken, die zij uit kracht van parle mentair gebruik, kunnen maken op een plaats in dat Kabinet, en werd de keuze gevestigd op personen voor bet meerendeel staande buiten de actieve politiek, of voor zoover zij aan de actieve politiek deelna men, mannen, die bij den verkiezingsstrijd niet in het voorste gelid werden gezien. Daarom voor financiën geen Treub, den scherpen politieken propagandist, steller van een aantal puntige populaire geschrift- jes, die bij de verkiezingen groote diensten als wapenen van aanval en verweer hebben gedaan; maar De Meester, een hoogst be kwaam financier, een eerste klasse-man, maar tot dusverre vrijzinnig propagandist noch verkiezingsredenaar. Daarom voor Binnenlandscho Zaken geen Borgesius, wien door het leiding-geven aan de verkiezingen, en door het ontwringen van het district Enkhuizen aan dc anti-re volutionairen, hun wrok treft; maar Rink, een Kamerlid van dezelfde richting, dooh van zachter temperament, meer uit blinkend als bekwaam staathuishoudkundi ge dan als spreker in volksmeetings. Daarom voor justitie zelfs geen Druckor, den man, die de ziel is van den Vrijz.-De- mocratischeD Bond en wiens krachtig woord veel tot dc overwinning der vrijzinnigen heeft bijgedragen; maar Van Raalte, den bekwamen advocaat, die de eikenkrans van het wetenschappolijk-juridisch pleidooi tot dusverre verkoos boven de corlogslau- weren van het politiek verkiezingsdebat. Althans, zoo hebben wij de leidende ge dachte der samenstelling van dit ministe rie begrepen. Doch gaat het nu aan, met den Haagschen correspondent van „Do Standaard" te roe- hoop, maken wij geen kennis met deze wa penen." „Wees onbezorgd! Ik zaj hem bewaken/' zeido Frita en liep op do teenen weg. Hij begaf zich naar het westelijk eind© van het huis, om daar do beide slaapkamerramen, die evenals alle andere ramen van het huis denker waren, in oogenschouw te nemen. Carvalho teldo, met do deur der tuinka mer in het midden beginnend, de ramen af. „Eén twee, drie." Deze beide moesten het- zijn. Houd do lantaarn vast, maar ont steek het licht niet, dat heb ik nog niet noodig." Hij klom tegen het latwerk op, haalde uit zijn paletoteak een rol, wikkelde die uiteen en drukt© die tegen een van de klei ne ruiten. De rol bleef Kleven. Nu wachtte hij, totdat do storm weder krachtig werd, en toen dit geschiedde, drukt© hij met beide armen tegen die pleister een dof, knarsend geruisch, dat echter door het go- loei buiten overstemd werd, en do toegang tot do kamer mot den schat was open. Thans greep Carvalho met zijn linker hand door de ruit, waaruit het glas was gelicht, vond de ©spagnolet, draaide die om en stiet het raam open. „Dat had ons meer moeite kunnen bezor gen 1" zeide hij tot den beneden staanden Peter, geef mij de lantaarn 1" Hij lichtte even in de kamer. Tevreden knikte hij „Overal tapijten. Wij kunnen de laarzen aanhouden. Volg mij 1" Peter klauterde omhoog en beiden traden nu voor het schilderij links. „Hier is het," fluisterde Peter, „laat on8 spoed maken." „Geen overhaasting," zeide de ander, „eerst zullen wy ons voor all© gevallen be- pen: onder hen is geen staatsman in den zin als Thorbecke, Heemskerk, Mackay, Loh- man, Kuyper, Roëll, Borgesius Dat de benoemde ministers geen mannen van voldoende kennis zouden zijn, erkent - e schrijver uiet te bedoelen, wat trouwens billijk en verstandig van hom is. Maar hij eischt, dat het „staatslieden" zullen zijn, waarmee hij dan waarschijnlijk wil zeggen: „bekende actieve staatslieden". Doch .waren Melvihvan Lynden en Harte bekende staatslieden, toen zij in het mi nisterie Kuyper zitting namen? Wat wist men van Idenburg, toen hij als minister vaa. koloniën optrad l Welke mate van be kendheid genoten De Marez Oycns en. Loef f als staatslieden? Wij gelooven, dat het antwoord' op die vragen do schaduw, waarin de schrijver de nieuwe ministers wil plaatsen, wel een wei nig zal ophelderen. Want bij het maken van die vergelijking heeft men billijkerwijze mede in het oog te houden, dat in 1901 een geheel andere toestand heerschto, die meer ruimte van keu^e gaf, haar niet in hoofdzaak beperkte tot de sfeer der inactieve politici. Dat maakte de oplossing in 1901 belang rijk gemakkelijker. Men had een sterke meerderheid, behoefde niemand te ontzien, en deed dit dan ook niet. De keuze van den kabinetsformeerder zeide in dit opzicht reeds genoeg. Overmatige verzoeningsge zindheid, to ver gedreven gematigdheid zijn eigenschappen, die men hem wel het aller laatst „ten laste" zal leggen. Toch bleef ook toen Lobman er buiten, Mackay verkoos den voorzittershamer bo ven een minister-portefeuille, het element dor niet-actieve politici vormde do meerder heid in het Kabinet. Op welken redelijken grond zal men het dan laken, dat iets dergelijks ook is ge beurd in do veel moeilijker omstandigheden die de crisis van dit jaar vergezelden Het komt ons dan pok niet meer dan bil lijk voor, dat daarmee rekening wordt ge houden bij het beoordeelen der wijze van tot-6tand-koming van het ministerie, en van de keuze der personen. Wij mogen onze a.-r. collega's, voor zoo ver zij dat billijkneidsargument bij huh cri- tiek cleminceren, niet verdenken, dat bij hen de neiging voorzit om tot elicen prijs het vuurtje brandende, de hartstochten in gisting te houden, want zij weten, met ons, dat dit niet in het belang van het land zou zijn. Maar indien zij daarvan door anderen niet verdacht willen worden, laten zij dan de billijkheid in acht nemen ook bij de beoordceling van dit ministerie, on op prijs stellen de begeerte tot verzoening en sa menwerking, die uit de samenstelling daar van zoo duidelijk spreekt." „D e Standaar d" komt al dadelijk met een kort tegenwoord op dit schrijven Waar do „Zutfensche" Bpreekt van „bittere onverzoenlijkheid, zou „De Standaard" wol bewijzen willen zien; „als gewoonlijk", zegt het blad, „wordt bovenstaande rede neering weer zonder een zweem van bewijs dc wereld ingezonden. Of ja, er wordt dan toch „een voorbeeld uit velen" genoemd, en dat voorbeeld is? Onze Haagscho Briefschrijver, want die beweerde, dat dc niouwe ministers als staatslieden zoo weinig bekend zijn; en dat te beweren noemt do „Zutfensche" „de onbillijkheid ten top gedreven." „Ten 'top", men donke zich dat nu wel in; dat is nu het „meest smalende en kren kende". Zoo iets mag niet beweerd. Nu we begrijpen opperbest, waarom de niet onbekende schrijver in de „Zutfensche" probeert deze voorstolling ingang te doen vinden; daar is politiek belang bij in het spel. Maar dat neemt niet weg, dat de voor stelling onjuist is. Geen enkele onzer bladen heeft smalend en krenkend gesproken over het nieuwe Kabinet; ze hebben alle gezegd, dat ze het program van dit Kabinet zouden afwach ten, omdat er over het Kabinet, bij gebrek aan gegevens, zoo goed als niets to zoggen whs. veiligen." De kamer had drie deuren: een, tegen over do ramen, die tot den corridor toegang gaf; een ooetolijke, die naar do tuinkamer leidde; en een westelijke, naar de biblio- teek. Carvalho bespeurde, dat ,Jn deuren naar den corridor en naar do tuinkamer reeds op slot waren; alleen de deur naar do bibliotheek was ongesloten, de sleutel stak aan de buitenzijde. Langzaam oj ende hij deze deur zoo ver, dat hij met behendi- gen greep den sleutel van buiten kon af trekken, toen deed hij de deur weer dicht, stak den sleutel van binnen in hot slot on draaide dit tweemaal om. „Zoo. Nu zijn wij als in Abrahams Bchoot. Zie, daar weerlicht het opnieuw. Wij had den de lantaarn kunnen besparen." Zij hadden het schilderij afgenomen, op den divan gelegd en monsterden nu het sleutelgat, dat in het behang zichtbaar ge worden was. „Zal ik de deur openbreken?" vroeg Pe ter, terwijl hij een kleinen koevoet uit zijn borstzak haalde. Pst, pst," zeide Carvalho, „misschien gaat het zoo." Hij haalde weer de sleutels voor den dag en zocht het passende num mer. Ha, ha, dat sluit als boter. Een heel ordinair fabriekslot 1 Dat had men ook mot een tandenstoker open kunnen maken. Heb ijzeren deurtje was open en Carval ho overtuigde zich met snellen blik, dat de gezochte schat in goede rijksbankbiljetten voorhanden was. Zeven pakjes, elk van tien duizend mark, stak hij in een van de diepe zakken van zijn overjas; de uit kleinere briefjes en verscheidene rolletjes goud be staande rest liet hij vingervlug in de zak ken van zijn pantalon en in een borstzak Maar als do' heer schrijver uit de „Zut fensche" eens een minder vriendelijk oor deel over het nieuwe Kabinet wil lozen, dan moet hij niet bij zijn tegenstanders, maar bij zijn bondgenooten zijn. Dan sla hij de bladen van de oud-liberalen en van zijn socialistische vrienden eens op; misschien dat hij dan wel iets vindt, dat hem minder aangenaam is. En als hij weer met een klacht over de antirevolutionnaire pors komt, kan het geen kwaad, als hij er dan moteen do overtui gingsstukken bijvoegt.? Over de aanstaande aanvul- Ungskamerver kiezing schrijft dc „Arnhemseüe Ct.": Ten gevolge van het optreden der heeren mrs. P. Rink, D. Fock en E. E. van Raalte als ministers van Binnenlandscho Zaken, Koloniën en Justitie moot niet slechts één nieuwe verkiezing plaats hebben in de kies districten Arnhem, Rotterdam I cn V, maar zijn er tweo verkiezingen uitgeschre ven, een voor de nieuwe zittingsperiode, welko geopend wordt 19 September a.s., en één voor de nog loopende vierjarige periode, welke den 16den September a.s. eindigt. 't Ligt voor de hand, dat uczc laatste verkiezing niet moer is dan een formaliteit: de web schrijft voor, dat binnen dertig da gen in een tusschentijdscho vacature voor zien moet worden, maar voor de nog loo pende zittingsperiode heeft een benoeming geen waarde hoegenaamd, ware not alleen omdat zelfs goedkeuring van de geloofs brieven niet meer zou kunnen plaats heb ben. Toch eischt deze volkomen nuttelooze verkiezing, indien do gewone weg gevolgd wordt en daarvoor als candidaten worden aangewezen dezelfde candidaten, dio voor de nieuwe zitting worden gesteld, kosten, moeite en omslag: het drukken en versprei don van de kieskaarten, het drukken der stembiljetten, een dubbel stol bussen voor elk stembureau, enz.bovendien kan zij ook aanleiding geven tot vergissingen vau kiezers. Het zou daarom alleszins overweging ver dienen, dat in do drie kiesdistricten de lei ders van alle partijen overeenkwamen, dat voor de vacatures in do Kamer tot 16 Sep tember a.s. slechts één candidatenlijsb werd ingediend, ter aanbeveling van de drie le den, die ingevolge hun benoeming tot mi- nistors aftreden cn die daardoor terstond herkozen verklaard zouden worden, zij het ook dat dit in strijd wezen zou met hun verklaring, dat zij zich niet herkiesbaar wensenten te stellen. Geen der drie minis ters zal zich evenwel daarover gcra'lct voe len en aangezien het nieuwe mandaat nog slechts voor een paar weken zou gelden en een onderzoek der geloofsbrieven toch niet meer plaats heeft, veroorzaakt zulk een formecle herkiezing don he .en ministers ook geenerlei arbeid of moeite, daar zij zich de benoeming rustig kunnen laten aanleu nen on hun geloofsbrieven wel niet zullen inzenden. En in do drie districten worden op die wijze veel kosten cn moeite verme den I De „Rotterdammer" schrijft over het ad vies dor „Arnh. Courant": „Zij wil, dat de leiders van allo partijen met elkander overeenkomen, dat alleen wordt ingediend een lijst met de namen van de nu opgetreden nieuwe ministers. Ze hebben wel gezegd, verklaart de „Arn- hemsche", dat zij zich niet moer verkies baar stellen, maar niemand hunner zou zich geraakt gevoelen, wanneer zij voor een paar weken een nieuw mandaat kregen, terwijl zij toe- niet zouden kunnen optreden omdat zelfs hun geloofsbrieven niet eens zouden kunnen worden goedgekeurd. Met dit advies van de „Arnhcmscho" kunnen wij ons slecht vercenigon. Waarom moet cr ééne lijst ingeleverd met den naam van .een liberaal of .vrijzin nig-democraat En bovendien, met medewerking van anti revolutionairen wordt in geen geval een lijst ingediend mot den naam van een mi nister, wijl het ook voor den korten tijd zaak is allen schijn te vermijden, als zouden anti-revolutionnairen dc combinatie van het van zijn jas verdwijnen. Peter had wel kun nen zeggen, dat ook hem een deel van hot geld zou worden toevertrouwd; maar hij bedacht zich en drong aan op spoedig heengaan. Carvalho had echter, naar het scheen, nog tijd over; was het werkelijk slechts do dorst, die hem er toe dreef, of hield hij re kening met ee>n bijgeloovig gebruik? Ge noeg, hij zag naar iets drinkbaars in de ka mer om en trad, toen hij het eindelijk ont dekt had, voor een hoekkastje, waarop oen aangebroken flesch portwijn en verscheide- no glazen stonden. De kleine glazen k it- men hem te gering voor, hij greep een bierpot, goot den geheelen inhoud der flesch in den pot en reikt© dezen aan Pe ter: „Spoedig nog een slok op een behou den ontkomen 1" Mot tegenzin nam Peter het glas, en al leen, om het vertoeven hier niet te verlen gen, proefde hij aan den wijn. Carvalho dronk de rest, plaatste den pot weder op zijn plaats, deed de lantaarn uit, stak die in den zak en sloop, behendig als een kat, hot raam weer uit. Toen Peter deDzelfden weg nam cn reeds buiten langs de latten gleed, ontviel hem 5e koevoet. „Niets achterlaten I" gebood do voorzich tige Carvalho, die het geruisch gehoord had; „zoek het verlorene." Peter bukte zich, greep met de tastende hand in den blad- en takkenwarboel der klimplanten en voelde eindelijk dicht tegen den muur van het huis het verloren werk tuig „Zoo, ik heb het." „Da~» naar de boot," commandeerde Car valho. Kamerlidmaatschap met hot ministerambt goedkeuren. Daarom blijven wij het verstandig achten dat geen der partijen voor de bewuste po- riodo een lijst indient. Geschiedt het van liberale zijde toch, dan zullen de christelijke groepen moeten over denken in hoever zij zich door het liberalis me voor een „nuttelooze verkiezing" zullen laten bewegen om met de stedelijke pennin gen te morsen. Drijft het liberalisme dus zijn zin door, alzoo zonder medewerking van de christe lijke groepen, dan, ware het wol het best, dat men zich onzerzijds van het stellen van een candidaat voor die periode van enkele weken onthield. In „Do Horvorming" schrijft de heer A. L. Th. van der Ven, te Eindhoven, over net plan tot instelling van het ambt van „een pred;kant voor dc ma- ri'ne-i'nriohtingon bo Den Hel dor' op een salaris van 2800 (de redactie hoorde flat de hoer J. C. H, Scholten, Herv, pred. te Hall, voor het nieuwe ambt in aanmerking zal komen). Dc schrijver ge voelt weinig voor een ambt vuu „marine- dominee". Vooreerst, welken omvang zal do nieuwe werkkring hebben? Valt do Rijks werf or ook onder? en hot Heldersche loodswezen? cn het Kantoorpersoneel? Of is het een dominee voor „minderen" in uni form? Vallen de gezinnen er dan buiten? Zal de dominee evenals de marine-dokter alleen de mannen hebben te verhoogen cn niet de vrouwen? En waarom Den Helder wel en Hellevoet en Amsterdam niet, of zal de nieuwe waardigheidsbekleder rond reizen, als bijv. het muziekkois? „Ik «enk schrijft ds. v. d. Ven aan do positie van dien marine-dominee. Die is natuurlijk erg eervol; in rang gelijk gesteld aan een overste of een kolonel, wie weet? in bezoldiging uitgaande boven dc meeston zijner ambtgenooten, Wie intusschcn is zijn meerdere en zijn rechter? Hij hoeft to ar beiden als predikant, maar wordt geoor deeld als officier, d. w. z. hij moet sprekon het woord, dat God op zijn lippen legt, en voor geen mensch mag hij in zijn ambt do knie buigen, maar hij moet boveus ge hoorzamen en onderworpen zijn, zoodra de scliout-bij-nacht, do admiraal, do minister gesproken heeft." En dan verder: „Toejuichen dit plan? En dat waarom? Ik denk aan den arbeid van dien marine dominee, bestaande in prediking on gods dienstonderwijs. In wolken geest? Toch wel christcl ij kc prediking on c h r i s t a 1 ij k godsdienstonderwijs. Maar vorder I Calvinistisch, neo-cnlvinislLch, ethisch, irenisch, confessioneel, Luthersch, paganis tisch, vrijzinnig, rechtzinnig, om niet meer onderscheidingen te noemen? Üf komt er ccn marine-C iiristondora, beleden i i oen ma rine-kerk, met marine-zedolijkheid in de praktijk? Tot dusver was men niet bijster gelukkig bij het aankweekon van geloof, ge tuige do. godsdienstoefening aan boord, door meer dan één ernstig man om des ge wetens wil ontvlue als en weerzinwek kende vertooning. Zullen de leerlingen van den marine-dominee, als zij belijdenis wen- schcn af te leggen on verlangen zich bij een kerkgenootschap aan te sluiten, vrij zijn in hun keuze? En zullen do kerkgenoot schappen zich bereid hebben te verklaren het (voorbereidend) werk van dien buiten hun verband staanden man zonder meer goed te keuren en over te nemen? „Nog eens: Ik begrijp niets van zoo'n marine-dominee omdat hij nooit zal mogen doen denken aan den marine-bakker en ge heel anders een roeping tc vervullen heeft dan de marine-ingenieur en de r arine-dok- tcr. Maar wat ik ncrl duidelijk zie als een zeer ernstig gevaar: de kastegeest wordt noodoloos door de instelling van deze waar digheid gevoed cn godsdienstig geloof ver laagd tot een oorzaak van scheiding tus- schen menschen, misschien wel tusschcn lo den van een gezin. „Wil men oprecht den godsdienstzin be vorderen onder onze marine-bevolking, dan dringo men, niet met gewold, m^ar mot ver standige overredingskracht aan op een bo- Zij liepen haastig naar den meoroover en ook Frits, dio tot nu toe onbeweeglijk naar de laatste ramen van hot slot. gestaard had en nu mot een scherp oor de voetstap pen zijner kameraden hoorde, gaf zijn post op en sloeg dezelfde richting in. Zij hadden alle drie bijna reeds dc tweo linden bereikt, waaronder do boot lag, toen oen plotselinge windvlaag Peters slappen hoed pakte en in de richting van het slot slingerde. „Allo duivels I Pas toch beter op 1" zeido Carvalho mismoedig. „Nu kunnen we hier wachten, totdat gij dat oudo ding gevangen hebt. Nu, vooruit I Loop hem na. Gij leunt hem toch niet ais visitekaartje achtergela ten Peter begreep, dat zijn hood, als die door anderen gevonden werd, zeer gemak kelijk op het spoor der daders leiden kon hij liep den hoed na, die als een rollend wiel lustig voortdansto in do richting van heb slot. Aan 'den hoek van het slot aangekomen, bukte hij zich, om den vluchteling te grij pen, maar voordat hij hem nog had gevat, voerde de wind den hoed opnieuw weg en joeg hem naar het front van het buis. Daar bevond zich een vrije, cirkelvormige met fijn grind bestrooide plek, waarop Ellen met de jongere gasten des huizes zoo nu en dan placht bal te spelen. Deze plek was omgeven door een groote doornen heg cn in deze heg bleef eindelijk de hoed hangen, zoodat Peter hem hier kon terug krijgen. (Wordt ve.'volgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 5