Stofgoud.
Raadgeving;.
RECEPT.
kelde, <1 w. z. gloeiende electrische lamp
jes.
Feitelijk kan gezegd .worden, dat het ge
durende onweer in een electrischeu motor
wagen niet gevaarlijk is; integendeel, men
i~ er nog veiliger clan op straat. Men heeft
d.ook in steden als Ilamburg bijv., waar
het electrisch tramnet zeer uitgebreid is en
de eleetrische exploitatie al jaren plaats
heeft, nooit van ernstige ongelukken bij
onweer gehoord.
Toch zal de lezer zeggen: ,/t Sloeg eeni-
ge weken geleden dan toch in vier wagens
in". Dit is juist en niet juist. Wij noemen
dit „inslaan" van den bliksem, ofschoon
wij het evengoed „uitslaan" konden noe
men. Wat toch was het geval Zelfs in nor
male omstandigheden, op warme dagen
vooral, ook al onweert het niet, tracht veel
atmosferiscko electriciteit langs geleiders,
dus ook langs de tramlijn, een uitweg naar
de aarde te vinden; men noemt dit stati
sche, ook —el gepluimde electriciteit. Nu
kan het bij zware onweders voorkomen, dat
zich op bepaalde plaatsen veel atmosferi
sche electriciteit heeft opgehoopt en zich op
een gegeven oogenblik opeens ©*>n uitweg
naar de aarde zoekt. Dat nu is bij een paar
tramwagens gebeurd; daardoor smolten
in en onder den .wagen enkele loodzekerin-
gen en stond de wagen dadelijk stil, uitge
schakeld als hij opeens was. De passagiers
zullen daarvan geschrikt zijn, maar gevaar
lijk zijn dergelijke dingen niet.
ELACHTHOEMDEBS.
Ten onzent geschiedt de hoenderfokkerij,
als voordeelig bijbedrijf van den landbou
wer, vrij algemeen, hoofdzakelijk o:q de
eierproductie. Men houdt de kip zoo lang
- dikwijls nog langer tot zij in haar eier
productie geen genoegzame rente meer af
werpt, om haar dan aan den poelier te
verkoopen of zelf te slachten. Dat zoo'n
veeljarig hoentje allesbehalve smakelijk
yleeseh oplevert, is te begrijpen. Maar aan
speciaal mesten van slachthoenders deukt
de boer niet. Dit blijft beperkt tot ds hoen
derparken. Om meer dan één reden is dit
jammer. Ten eerste zou er langs dezen ^eg
nog een aardig winstje zijn te maken; in
do tweede plaats is het hoendergerecht, in
dien het malsch en sappig is, een uitnemend
voedsel, dat vooral om zijn gemakkelijke
verteerbaarheid, welke grooter is dan vaa
andere vleeschsoorten, van groote waarde
is voor de meeste zieken. Het gebruik dien
de dan ook algemeener te zijn, vooral in
den gegoeden stand, en wanneer dan onze
Hollandsche keukens de jonge hoenders be
ter wisten te waardeeren en er een behoor
lijken prijs voor wilden betalen, evenals in
Belgiè en Frankrijk, zoodat men hier met
zijn koopwaar niet langer zijn toevlucht tot
d- buitenlandsche markten behoefde te ne
men, dan zou men zich ongetwijfeld meer
op het mesten gaan toeleggen en zou aio
voor velen een aardige bron van bijverdien
sten kunnen worden.
Yoor slachthoenders gebruikt men natuur
lijk jonge vogels, niet ouder dan een jaar.
Daartoe leenen zich dus jonge hanen of
kuikens en bijna volwassen hoenders. Maar
ook van deze kan het vleesch nog taai zijn,
indien dit denzelfden dag, dat het dier ge
slacht is, wordt bereid' en genuttigd. Deze
fout, .welke dikwijls wordt begaan, is oor
zaak, dat zelfs in de beste hcteis aan cle
gasten een taai gerecht wordt voorgezet,
dat toch inderdaad van jonge hoenders af
komstig is. Het vleesch van oudere hanen
kan clicnen voor soep, om daarna gestoold
of gehakt, als afzonderlijk gerecht te wor
den genuttigd.
Op voordeelige wijze kan men jonge ha
nen van een paar weken oud mesten: ze
worden in klein© hokjes geplaatst en gevoe
derd met fijne boekweitgrutten en gekook
te rijst, vele malen, in kleine hoeveelheden.
Melk en water, half-om-half, gov- men ze
to drinken. Zoogenaamden piepkuikens ge-
V. men een meng" 1 van verschillende soor
ten gemalen graan en denzelfdcn drank, of
ook karnemelk. Het mesten van oudore
hoenders is minder voordeelig; me- doet
beter deze slechts rijkelijk te voederen, tot
ze zwaar genoeg zijn.
Wekelijksclie Kalender.
Zondag.
De jaloersche is iemand, die iets zoekt,
dat hij wenscht niet to vinden.
maandag.
Het is goed om in het algemeen de men-
sch.a voor niet slecht en voor braaf to hou
den, daar dikwijls de lieden er naar trach
ten dkt te worden, waarvoor men ze houdt.
Dinsdag.
Wie gevoel van eigenwaarde mist, heeft
geen weerstandsvermogen tegen het kwade.
Woensdag.
De mensch, die niet getuchtigd wordt,
wordt ook niet opgevoed.
Donderdag.
Zonder lijden leert men niet genieten.
Vrijdag.
Heeft de geest geen bepaald doel, dan
verdwaalt hij. Men is nergens als men over
al is,
Zaterdag.
Door de wereld te gaan als iri gesprek
met God is beste.
„Gehoorzamen is de plicht en het Lot
van ons allen, en iedereen, die niet wil
buigen, moet breken. Wij kunnen niet vroeg
genoeg en grondig genoeg leeren, dat in
deze wereld ons I k w i 1 staat tot I k
moet als n u 1 en tot I k z a 1 als de kleinst
mogelijke breuk."
Car 1 y le.
Een weinig vergetelheid schaadt niet aan
den ernst der vergiffenis.
Thiers.
Wij geven aan het leven zdjn waarde of
onwaarde; wij maken het tot een zegen of
tot een vloek.
L a v a t e r..
Hooge boorden.
„The British Medical Journal" schrijft
een artikeltje over het gevaar van hooge
boorden.
De student was weleer een vroolijke jon
gen, met een open gezicht; zijn zoon, de
student van tegenwoordig, kijkt over 'den
hoogen wal van zijn boord plechtig do
wereld in. Het schijnt, dat de mannelijke
hals langer is geworden. Een Ameri-
kaansch dokter heeft echter van die harde
omhulling al Dadeel geeien door druk op
zenuwen cn bloedvaten. Vooral -.oor men
sehen, die bureauwerk hebben en wat voor
over zitten, zijn zc gevaarlijk, en dit te
meer, omdat het kwaad niet altijd dadelijk
bemerkt wordt, en juist langdurige en
telkens herhaalde druk schadelijk kan wer
ken.
Compote yan Reine Claudes.
Men veegt de vruchten voorzichtig af, en
kookt ze, met den steel er aan, in water met
suiker vermengd even op; dan neemt men
ze uit het nat, dat nog wat ko' moet;
men roert daar een lepel rum of arak door
en giet het over de vruchten.
In de Augustus-aflevering van „De Be
weging" komen nieuwe verzen van Albert
Verwey voor, getiteld „Nachtgezang"3
waaronder er een is, dat als volgt luidt:
Van crat ik aanhef tot ik eindig
Schouw ik uw licht, mijn Lief.
Van dat ik aanhef tot ik eindig.
Van cat ik aanhef tot ik eindig
Voel 'k u nabij, mijn Lief.
Van dat ik aanhef tot ik eindig.
Van dat ik aanhef tot ik eindig
Hoor ik naar u, mijn Lief.
Van dat ik aanhef tot ik eindig.
Bij zender roerend en schoon en geschikt
om er nog een paar kolommen van bij te
„dichten". Voor iemand, die per regel be
taald wordt, een vorm om van te water
tanden. Maar toch, de „N. Pr. Gr. Ct."
herinnert er aan, niet geheel oorspronkelijk.
Volgens haar is de dichter zeker geïnspi-
rcJ. :1 door het treffende lied:
Zeven zijden spek is vierdehah varken.
Vierdehalf varken is zeven zijden spek.
Zeven zijden spekenz.
Misschien ook hebben hem voor den geest
gezweefd de woorden van het vers(?)
En van Schiedam naar Dellefshaven,
Een van Dellefshaven naar Schiedam.
En vanenz.
„Nu, meneer," viel hem eindelijk onge
duldig do vader van het meisje in de
rede, „zeg nu alsjeblieft eindelijk wat je
van mij hebben moet en wat ik voor je doen
kan."
„O mijnheer, ik heb u een onderhoud
verzocht," stamelde de verlegen minnaar,
„en gebruik makende van de vergunning..."
„Van de vergunning gebruik gemaakt,
mijnheer? Ja, ik dacht het ook al, toen ik
,u zag en hoorde, maar laten we dan liever
morgen het gesprek voortzetten
Dame (die een kindermeid huurt):
„Kun je met kinderen omgaan?"
Kindermeid: „Zeker, mevrouw, ik
ben zelf kind geweest 1"
„Die meneer, '.lie daar voorbijging, is
millionnair
„Kan niet; hij ziet er veel te gelukkig
uit."
Aanmoediging. Patroon (tot
nieuwen jongsten bediende): „Moed, jon
gen, moed 1 Het ei van Columbus is óók op
één dag niet gelegd
Aanmaning. ,Dc kat van ons bu
reau," zoo schreef de redacteur van een
Westamerikaansch blad, „was eenigen tijd
zoek. Maar wij hebben haar nu teruggevon
den met een nest var. vijf jonge poesjes in
de kaslade van ons abonnementenkantoor.
Wij maken do achterst -ige betalers onder
onze lezers opmerkzaam op dit feit."
Op de hoogte. Dame (bij den
werktuigkundige)„Ik moet op advies van
den dokter voor mijn zieken man een ther
mometer koop en."
Werktuigkundige: „Goed, me
vrouw, volgens Róaumur of Celsius?"
Dane: „Dat komt er niet op aan; geef
u eT maar een, die het gauwst helpt."