De waarde van fruit als dieet-
en geneesmiddel.
Vorstelijke familietrekken.
dat hij gebruik is, beelemaal droog en 'dan
is hij weer zoo frisch als een hoentje.
Ec - paar gent» houden zich bezig met
het achtergelaten beddegoed bij elkaar to
rapen. Met heel? stapels verdwijnen ze uit
het park en gaan het bij een lorrenbaas(
verkoopen. Yoor de opbrengst nemen ze een
stevig ontbijt of een whiskey, al naar ge
lang van smaak. Bij hoopjes verlaten de
menschen het pafk en verspreiden zich in
alle richtingen in de stad.
Het is weer even heet als de voorgaande
dagen. Het eerste werk der meeste men
schen is eerst een courant koope Men ver
slindt de berichten over de hitte. „Brocxi-
way" voorspelt voorloopig geen verande
ring. Moedeloos gaan duizenden menschen
weer een zwaren dag te gemoet.
ANT. v. L.
In onze dagen van vruohtenetende zieken
is zegt het „Tijdschrift v. Geneeskunde"
een onderzoek naar de juiste waarde van
het fruit, geLjk door J. Gordon Sharp in
,,The Lancet" werd medegedeeld, van
groot belang. Men heeft het gebruik van
vruchten altijd aanbevolen op grond van
haar gehalte aan organische zouten en van
haar heilzame prikkeling van het darmka
naal bij tot verstopping geneigde personen.
Sharp kent aan het fruit nog andere goede
eigenschappen toe. Hij meent, dat verschil
lende plantenzuren appelzuur, citroen
zuur, enz. zich met het ijzer uit het
voedsel vereenigen tot verbindingen, die
bijzonder geschikt zijn om uit het lagere
gedeelte van het darmkanaal in het bloed
te worden opgenomen. Daarom acht hij het
fruit nuttig bij anaemische toestanden.
Maar vooral kent hij aan verschillende
vruchten een belangrijk verterend vermo
gen toe. Hij meent te hebben aangetoond»
dat stoffen, gelijk papainc, in het planten
rijk veel algemeener voorkomen dan in den
regel wordt aangenomen. De volgende
proeven 6trekken ten bewijze:
1. Een laag fijn verdeeld, gestold kippen-
eiwit ligt tusschen twee lagen fijngesneden
aardbeien gedurende acht uren bij zomer
warmte. De massa wordt nu in water ver
deeld hierop gefiltreerd en het heldere fil-
traat- geeft met sulfas ammoniac een ruim
neerslag. Afzonderlijke filtraten van
aardbeien en van eiwit geven «dit neerslag
niet.
2. Op dezelfde wijze wordt gehandeld met
gestold serum-albumine uit versch vleesch.
Na acht uren zijn de stukjes verweekt en
aangevreten. D© massa, in water verdeeld,
wordt gedialyseerd en het dialysaat geeft
een positieve reactie met kali en kopersul
faat.
3. In opengesneden kersen wordt fijnge
wreven gestold Irippeneiwit gelegd; de ker
sen worden weder gesloten en acht uren-
met rust gelaten bij zomerwarmte. Uitslag
als boven. De werking op serum-albumine
is geringer. Krieken werken niet zoo sterk
verterend als kersen.
4. Door kersen met. koud water uit to
trekken, de tnaeeratie te filtreeren eD het
filtraat gedurende twee maanden te laten
staan na een groote hoeveelheid absoluten
alcohol te hebben toegevoegd, verkrijgt men
een neerslag, dat bij lage temperatuur
wordt gedroogd. Dit neerslag bevat een
ferment, dat in staat is, bij 2-1 gr. C. amy-
goaline te ontleden, waarbij ol. amygd.
araar. en blauwzuur ontstaan. Ook in ver-
sche kersen kan deze fermentwerking ^or
den aangetoond Het gedroogde neerslag
vertoont ook peptische werking, gelijk de
verschc vruchten.
5. Dezelfde peptische en fermentatieve
werking bezit ook sinaasappelsap.
6. In rijpe peren wordt een dunne laag
gestold fibrine gesloten. Na acht ureü, bij
zomerwarmte, is de fibrine opgelost. Toe
voeging van 2 per duizend zoutzuur ver
traagt- deze werking eerder dan 1 - te
bev<?rderen.
isap werkt minder krachtig. In
blikken ingemaakte vruchten missen de ge
noemde werkingen, doordat zij langen tijd
aan hooge temperatuur blootgesteld waren.
Het bakken of stoven van fruit schijnt de
werking niet geheel te vernietigen. Zoolang
de vruchten haar oorspronkelijken geur nog
bezitten, is het verteTingsvermogen niet
geheel verdwenen.
Op grond vam deze proeven raadt Sharp
aan, het fruit op het eind van den maal
tijd te gebruiken, tenzij de vrucht zelf tot
voedsel moet dienen, gelijk bananen. Ver
langt men een laxatieve werking, dan neme
men gestoofde vruchten (zes of acht prui
men, ook wel vijgen of appelen) vóór het
ontbijt. Sommige vruchten, zooals druiven*
moet men niet in de leege maag gebruiken.
Hot verterend vermogen van sinaasappelen
komt het best tot zijn recht, als men ze
in schijfjes snijdt, die met suiker bestrooid
worden. Het sap komt dan geheel vrij.
Nadrukkelijk komt Sharp op tegen over
drijving van bet fruitgebruik, die men te
genwoordig bij een deel van het publiek
aantreft. Het beste, wat do medicus daar
tegen kan doen, is, de juiste beteekenis van
het fruit te leeren kennen.
Op de portretten van koning Alfonsus
XIII van Spanje, die men ter gelegenheid
van zijn reis naar Frankrijk in grooten ge
tale te zien kreeg, sprong een sterk spre
kende familietrek van het Habsburgsche
geslacht 'duidelijk i i het oog, n.l. de
sterk vooruitstekende kin cn de hangende
onderlip.
Naar dit voortdurend in de gelaatstrek
ken der heerschers uit dit Huis terugkeeren.
de kenmerk Leeft de Fransche geneesheer
Galippe een grondig onderzoek ingesteld,
waarvan hij het resultaat aan de Academie
voor Geneeskunde heeft voorgelegd.
Galippe trachtte aan te toonen, dat de
Naundorffs, die zich afst. -relingen noe
men van Marie Antoinette en van den op
zoo raadselachtige wijze verdwenen
Dauphin, den zoon van Lodewijk XVI,
reeds daarom niet van die Koningin kun
nen afstammen, omdat zij in het geheel
niet de Habsburgsche familie-eigenaardig
heid bezitten.
Door nauwkeurige onderzoekingen heeft
Galippe bewezen, dat zelfs Marie Antoinet
te, de schoonste onder d'w Koninginnen, een
afhangende onderlip had. Ook op het
portret van David, dat de Koningin af
beeldt op weg naar het schavot, is deze
eigenaardigheid duidelijk te zien, terwijl
Chateaubriand er in zijn aanteekeningen
eveneens melding van maakt.
Ook keizerin Marie Louise moet een der
gelijke onderlip gehad' hebben, al schijnt
het dan ook bij beiden dezer Vorstinnen
niet in sterke mats te zijn geweest. Wel
echter valt de lange lip en de vooruitsteken
de kin sterk op bij de voorvaderen der
schoone Vorstinnen.
Voor Karei V wordt het duidelijk bewe
zen door de portretten van Titian en van
Bernard Strigel, en ook de door Antonis
Mor, Velasquez en anderen geschilderde
portretten der lange reeks Spaansche ko
ningen doen den familie-trek ten duidelijk
ste uitkomen. Ja, zelfs bij Lodewijk XIV
kan men, op lateren leeftijd, een sterk voor
uitsteken van de onderlip waarnemen;
maar, boewei hij deze eigenaardigheid zou
kunnen hebben van Anna van Oostenrijk,
is bet bij hem toch meer de vermoeide on
lustelooze uitdrukking van den door roem
en glorie verzadigden Koning. Toch is het
zeker, dat de Habsburger lip zich bij meer
dere afstammelingen uit het Huis eerst la
ter ontwikkeld heeft. De hertog van Anjou,
do kleinzoou van Maria Theresia, toonde
bij zijn troonsbestijging in zijn mooie, re
gelmatige trekken niet het geringste spoor
van een dergelijke ontsiering van bet ge
laat, maar toen later Saint-Simon bij den
reeds ouder wordenden Koning in Madrid
gezant was, merkte deze de afhangende
I lip op en de portretten van schilders uit
1 dien tijd geven haar ook duidelijk aan. Ook
BW
Karei IV en Ferdinand VU hariflnn
Habsburgsche lip en kin.
In het Fransche Koningshuis is het ken-
te eken alleen waar te nemen bij den ouden
Karei X en bij do hertogin van Angoulème.
De meeaten dezer Vorsten vertoon en het
eveneena zeer sterk uitgesproken type der
Bourbons. Hendrik IV, Lodewijk XIII,
Condé, Lodewijk XIV, Lodewijk XV, Lo
dewijk XVIII, zij alk» hebben betselfde
kleine hoofd, den adelaarsneus, da blonds
haren en wimper» en de lichtblauwe oogezL
Een eigenaardigheid van do Bourbons Ss
hun buitengewone eetlust en bun smaak
voor een goeden dronk. Lodewijk XTV «4
altijd, vóór hij zich ter roste begaf, een
koud kippetje en een menigte lekkernijen;
Lodewijk XVIU ontbeet mot een dosijn
cotelotten. De voorliefde voor een stovïgeo
dronk sprak zeer sterk bij den zestienden
en den achttienden Lodewijk, bij Louis
Philippe en bij den graaf De Ohambord.
Den adelaarsneus dankten de Bourbons
aan de oudere linie van het Huis van 8a-
voye, welks leden dezen familietrek, die
tot koning Humbert van Italië bewaard go-
bleven is, in nog veel sterker mate bezaten.
Een der mooiste koninklijke geslachten
is zeker wel dat van Saksen-Ooburg-Gotha,
waartoe Eduard VII v-n Engeland, de ko
ning der Belgen, de koning van Portugal
en de vorst van Bulgarije behooren; laatst
genoemde heeft echtor door zijn moeder
weer eenigszins den Bourbonschen trek in
het gelaat.
Zoo hebben de meeste "V 'rstënhuizen de
een of andere eigenaardigheid. Vele leden
uit de Ru6sisoho dynastie hebben dicht bij
elkaar staande oogen; keizerin Eugénie
daarentegen en ook haar zoon hadden bij
zonder grooDo oogen, terwijl de Bonapar-
tes bijna allen het sterk sprekende Romein-
sche uiterlijk bezaten van Napoleon I.
Is een electrische tram bij
onweer gevaarlijk?
Op ideze vraag antwoprdde het „Handels
blad", op gezag van deskundigen in de
electrotechniek
De electri- ne motorwagens worden, zoo
als men weet, voortbewogen door den eleo-
trischen stroom, die ih de centrale wordt
opgewekt en gevoerd langs de draden, die
men boven do rails ziet gespannen. Die
stroom komt langs den beugel door den
tramwagen in de»"- in- eh uitsohakelaar, den
toestel, waaraan men den wagenbestuurder
ziet /werken. Die stroom gaat dan verder
naar de onder den wagen aangebrachte mo
toren en van daar op een kamrad, dat op
zijn beurt den stroom overbrengt langs de
wielen, die daardoor draaien, waarna de
stroom verder door de rails afvloeit in de
aarde. Zoo heeft men dus in de bovengrond-
8che lijn dc positieve of negatieve, in de
rails de negatieve of positieve electriciteit.
Aangezien nu het luchtruim altijd min of
meer bezwangerd is met electriciteit, die
constant naar de aarde afvloeit, beeft men
over het geheele net op ongeveer 500 M*
afstand bliksemafleiders aangebracht. Een
bliksemafleider vindt men bovendien op
eiken motorwagen.
Wanneer bet nu onweert, d. w. z. als op
t-ez© plaats de ophooping van electriciteit
groot is, vloeit deze langs al die bliksemaf
leiders af; en om die atmosferische electri
citeit toch maar ruimschoots gelegenheid
te geven af to vloeien, ontsteekt men bij on
weer in de trams het electriscl - licht; im
mers, zoolang een tramwagen in beweging
is, heeft door den in. en uil chr keiaar gere
gelde afvloeiing naar dc aarde plaats; doch
er zijn tal van oogenllikkeo, dat een tram
wagen geremd wordt of bij haltou moet
stilstaan; in normale omstandigheden is
dat niet erg, want dan heeft men allec-n
met de electriciteit uit de bovengrondhjn to
doen. die geregeld door don beugel gaat;
doch bij onweer moet, als een wagen stil
staat, ook de atmosferische electriciteit;
een uitweg hebben en zij vindt dien naar de
aarde door de geleiddraden der ingescha-