Warme dagen in New-York.
dig koeterwaalsch, dat ik graag weer zou
geven, als ik maar wist hoo het te spellen,
„want ik zou niet graag willen, dat jullie
verdwaalden."
„Zwaar werk," hernam ik, na hem voor
zijn beleefdheid te hebben bedankt, en toen
kregen wij een heel verhaal, waaruit we
verstonden, dat over een paar dagen een
nieuwe burgemeester zooveel als geïnstal
leerd zou worden en dat do Wylröenaars
vooraf de spullen wat opknapteD. Daar
paoctl .x de heer^ i en dames eens naar komen
kijken; dat zou een feest zijn met eere-
poorten en eerewachten, veertig mannen
,,to pftrd" met klceren aan heel uit Maas
tricht.
Nu, wij hebben die installatie bijgewoond
,en volstaan met do verklaring, dat de goede
Zuid-Limburgers opgewekt feest kuunen
vieren, al lieten de oneindige biertjes en
nog wat anders eindelijk hun invloed wat
al te veel gelden., zonder echter aanleiding
te geven tot twist en vechtpartijen.
Toen wij met onzo rijwielen op weg wa
ren en lustig een niet te hooge helling
afgleden, kwam ons een zwaar met graan
beladen vrachtkar tegen. Drie korthalzige
Ardenners, voor elkaar ingespannen, zeul
den de hoogopgeta6fce sohooven over de
rijzende helling. We dachten af te stappen,
'toen we opmerkten, dat de voerman, al
kostte het hem moeite, uitweek, meer dan
het halve wagenspoor. Ondergeteekende
idacht toen contr- Óen dwingen tot heb
maken van vergelijkingen daarbij aan
een geval, dat hem eens onder de gemeente
Rijnsburg gebeurde, toen hij een slier wan
delaars dringend bellend om een weinig
ruimte smeekte, die als antwoord daarop
bewerkten, dat hij vrij onzacht met de
tramrails in aanraking kwam. Kan hij het
helpen, dat do vergelijking .niet ten gunste
van zijn provinciegonooten uitviel?
Het ging steeds heuvel af en heuvel op
,en toen we eindelijk aan don kant van den
zonnigen weg een reusachtigen kastanje
boom zagen, dio zijn breede bladerrijke
.kruin in een wijden cirkel rond zich uit-
breidde, kwam bij allen te gelijk de wensch
op daar wat uit te rusten.
Anderen waren er ons in voorgegaan. We
.vonden er languit liggend in de schaduw
,een rijzig jonkman, blonden zoon van bet
Noorden, en daarnaast een kleine er-
kleurige Sulamito, die ongetwijfeld volgens
de wet van atavisme gedacht heeft aan bet
i laiid barer vaderen, wantx zooals het Lim-
burgsch landschap zich hier voordeed, moet
Palestina er uitgezien hebben, al had het
onooglijk dorpje Epen, het einddoel ook van
dezer menschen reis, niets van hot Jeruza
lem, .de stad van den grooten Koning.
Het lot bleek deze beiden bijeengebracht
te hebben in een volksschool té Amsterdam
en ze zouden eveneens hun vacantie in deze
goddelijke streken doorbrengen.
Ik wilde met hen verder reizen, te-n ze
eindelijk opstonden, maar mijn vrouw,
'vrouwen zien op dit punt scherper mijn
vrouw stootte mij aan met een zacht: ,,'t Is
een verloofd paar; dat moet je alleen
laten.'' Later bleek, dat 'jn wederhelft
goed gezien had. Het was een verloofd
'paar en ze toerden later ook altijd afzen-
:derlijk. Misschien heeft de kleine Semio
tische in plaats van Zionistische droomen,
dan oo1- meer r ?t-eel onder dien kaatanje-
Iboom van liefd gedroomd voor hrnr blon-
,den Germaan.
Wij den een poosje later door he' vrien
delijk M echel en, waar i-lt» overal de Geul
zangerig hoort klateren en voor een ietwat
vervallen hofstede, die we later als huize
„De Bruul" leerden kennen, zaten ecnige
vreemdelingen, die ons hartelijk toewuif
den. We konden toen nog niet weten, dat
van deze gasten er eenigen later met ons
allerlei tochten zouden maken en avonturen
beleven.
Zooals ik aan het slot van het vorig
schetsje schreef, we kwamen eindelijk in
Epen aan, waar „De Kroon" onmiddellijk
onze aandacht trok. Het is het eenige
modem ingerichte gebouw van het geheele
dorp, staande tusschen de kerk en de pas-
itorie in. Aan de oprichting is een eigen
aardige geschiedenis verbonden, die ik
even moet vertellen.
Onze hotelhouder, begrijpende, dat do
Stroom van zomerreizigers steeds meer r .ar
dit deel der provincie leiden zal, kocht eeu
oude, vervallen schuur en vroeg verg'- ning
er een hotel te bouwen. Wereldlijke en ker
kelijke overlieden maakten bezwaar; zóó
dicht bij een kerk, dat ging niet. Of hij dan
'de schuur verbouwen mooht? Natuurlijk,
dat mocht wel. Onzo slimme Limburger
wist raad. Met harde zelfgebakken steenen
verrezen, voor het oog verborgen, achter
de oud/ex nieuwe muren. Het omherg ge-
heschen oude dak werd stuksgewijs ver
nieuwd en op een goeden morgen, alsof er
tooverlj in stak: de oudo schuur was afge
broken en daarvoor in de plaats stond het
uitwendige van een heel aardig café en
hotel. Dat was in 1902. „Het stond er een
maal,'' zeide onze hotelhouder, die deze
geschiedenis leukweg vertelde, mot een
lachje tusschén de dunne lippen, de kleine
lichte oogen wat sluw toeknijpend, „het
staat er nog en zc moeten knap zijn het
er weg te krijgen."
Zooals ik zei, we waren spoedig met het
gezin van den hotelhouder op de hoogte.
D« man, Limburger van ouder tct ouder,
was, behalve hotelier, jager, waarvan de
attributen in kunsteloos ijzer boven op het
hotel prijkten, pachter van het jachtrecht
van al dé bosscheu in den omtrek voorts
beëedigd landmeter bij bet kadaster, wat
door een wit porteleinen naamplaat stond
aangeduid, mede-eigenaar van een steen-
en pannenbakkerij en brood-, koek- en
beechuitbakker. Verder maakte hij allerlei
akten op en repareerde, zooals wij bij er
varing hebben, uitnemend rijwielen.
En iwie hem na een volgende gemeente
raadsverkiezing bezoekt, zal onget- id
vernemen, dat hij ©ok lid van den Raad
zijner gemeente is geworden. Hij was reeds
verscheidene malen candidaat en bleef de
laatste verkiezing slechts met vier stemmen
in de minderheid. Door middel van een
advertentie in ,,De Limburger Koerier",
die hij ons met eenigen trots voorlas, be
dankte hij voor dit vertrouwen en beval
zich voor een volgende gelegenheid beleefd
aan.
De vrouw des huizes was een Belgische,
in-goedaardig, levendig, steeds in de weer
het den gasten naar den zin te maken, het
dienstmeisje tevens buffetjuffrouw, een
kleine slanke brunette met onweerstaan
bare donkere oogen, in Frankrijk geboren
en getogen. Dan drie kinderen, de oudste
een lief meisje van vijf jaar, dat iederen
morgen reeds naar do kerk ging en devoot
haar gebedje prevelde, de tweede een dito
van drie jaar, dat kort geleden was ingeënt
en nu vanwege vijf pokken op iederen arm
erg lastig was, en eindelijk een jongetje
van anderhalf jaar, dat in Adamskostuum
in de vruchtbare löss oftewel Limburgsche
klei rolde en mij deed denken aan een ge
zegde van onze grootmoeder zaliger: „dat
vuile varkens het best groeien."
Na deze kennismaking vroegen we eens
onze slaapkamer te mogen zien en „ma
dam" bracht ons al koeterwalende naar een
eenvoudig, maar groot vertrek met ruime
ledikanten, vol rein wit beddegoed.
„Dat lijkt best," zei mijn vrouw, nadat
ze een en ander met kennersblik had ge-
inspicteerd.
Wo verfrischten ons en sloegen de ramen,
die een ruim uitzicht op het landschap
gaven wijd open. Heb was of de lucht van
dc bergen en bosschen ons verkwikkend
tegenkwam.
We werden stil van verrukking, wel an
ders, maar zeker niet minder dan het
joodsch onderwijzeresje naast haar aan
staanden echtgenoot onder het lommer van
den kastanje.
Tijdens de vrcesr'ijLa hitte, die New-
York geteisterd heeft, enkele weken gele
den, was ik in de gelegenheid een zeer in
teressant schouwspel bij te wonen. De ge
plaagde New-Yorkers, meest de armste,
verlaten tegen den avond bun woonhuizen,
beter „menschen-pakhuizen", waar frissche
lucht een ongekend weeldeartikel is, ten
c-' -e onder den blooten hemel den nacht
door te brengen, aangezien do kans op een
verkwikkenden slaap thuis uitgesloten is..
De uitgestrekte parken, die te zamen
een oppervlakte beslaan van plus minus
1200 H. A., worden gotransporteerd m
open-lucht-hotels en duizenden en duizenden
trekken 's avonds naar de verschillende par
ken, vooral naar de kleinere in het cen
trum van de stad, om er een nachtverblijf
te vinden.
's Avonds tegen acht uren zijn al de ban
ken (er zijn er legio) in de parken reeds be
zet door personen, die 's nachts blijven lo-
geeren. Maar die banken zijn lang niet
voldoende om allen te herbergen. Het
grasveld biedt echter nog ruimschoots
plaats aan. De politic heeft de opdracht ge
kregen, de overtredingc J, dio gepleegd
worden tegen de bepaling „keep off the
grass", door de vingers te zien, en het naar
frissche lucht snakkende New-York maak
te hiervan ccn handig gebruik.
De toevloed van logeergasten wordt groo-
ter en grooter. Enkelen maken reeds toe
bereidselen om onder zeil te gaan. Ieder
brengt zijn eigen beddegoed mee meestal
een editie van de „Evening Telegram",
„World" of „Herald". Er heerscht een
zeldzame orde, alles gaat geregeld. Tegen
tien uren is het grootste gedeelte der lo
geergasten in diepen slaap en een wandeling
langs de verschillende paden van Madison
Square is zeer interessant. Men merkt al
lerlei typen op, schunnige het meest. Man
nen, vrouwen en kinderen, alles geniet van
een verkwikkenden slaap. Enkele politie
agenten doen dienst als nachtwakers in bet
goedkoope volkshotel. Tegen middernacht
komt er nog een logeergaf aanzeilen. Zijn
gang is cenig6zin6 onvost, waarschijnlijk
ten gevolge van de warmte. Hij zoekt,
zoekt en vindt eindelijk een plaats tusschen
een paar „gentlemen", die onder hun res
pectieve jassen den slaap des rechtvaardi
gen slapen. Hij wil hen niet storen en legt
voorzichtig zijn 1 Jdegoed tusschen beide
heeren in, maakt een nauwkeurige bereke
ning om regelrecht in zijn bed ie stappen
Zijn berekening faalt echter en in plaats
van op zijn bed komt hij op zijn buurman
neer, die het, zooals to begrijpen valt, niet
netjes vindt om op die manier en reeds
zoo vroeg gewekt te worden.
Er ontstaat wrijving van gedachten op
het grasveld en weldra is een heele sectie
overeind. Men informeert slaperig bij zijn
buurman of buurvrouw. Daar daagt een
„klabak" op; „copper" no "t zo zoo'n
mensch hier. Hij gebiedt stilte, kort en
krachtig. Als aan zijn bevel niet gauw ge
noeg wordt gehoor gegeven, deelt hij een
paar welgemikte klappen uit met zijn ge-
vrcesden stok. Dat helpt, men gaat wee*
liggener heerscht nog eenigen tijd verschil
van meening c -> den grond; de copper
blijft kalm wachten tob allee weer in het
reine is. Weldra is het rustig en heerscht
er dezelfde vredige stilto als zooeven. Het
gaat er ordelijk naar toe in bet hotel.
's Ochtends om zes uren is bet reveille,
d.w.z. er wordt niet geblazen zooals in een
kazerne, maar men wordt fatsoenlijk door
de dienders gewekt. Dio reveille is niet het
minst interessant. Men geeft aan de roep
stem om op te staan onverwijld gehoor. Er
ontstaat een algemeen „gerek" en een
„rush" naar de verschillends fonteinen, die
dienst doen als waschkommen. Enkele da-
mes hebben haar toiletbenoodigdheden mee
gebracht en een heuschen handdoek en zeep.
Allen staan zich te wasschen, d.w.z. nat te
maken en af te drogen, ofschoon enkelen
bepaald „helder" to werk gaan. Voor hand
doek doet vaak dienst een deel van het bed
degoed, alias avondeditie van de „World"
of „Herald". Goedkoop en handig l Bij een
der fonteinen is een juffrouw geposteerd,
een koetsiersweduwe ongeveer, die het ge
bruik van een stuk zeep en een handdoek,
althans dien naar., geeft ze aan een stuk
oud, gerafeld linnengoed, aanbiedt voor
twee centen Enkelen permitteeren zich die
luxe, anderen vinden het vies. De koet
siersweduwe vindt het absoluut niet viea en
blijlachend strijkt ze haar ontvangsten op.
Ze wringt den li,- .'.oek, na ©lken v?if keert