Hnnyadi Janos
i-
Huisbewaarder.
ARMENZORG.
RECLAME-WOL,
Hercules-Wol, I
(Saxtehner's Bitterhron.)
Stoomtram IMRIEI-LEÏÏIEM.
LEIDSCH DACBLAD, DONDERDAG 24 AUGUSTUS. - TWEEDE BLAD.
BOBBIES VOOR DE JEÜGD.
Vïfcijr.
Frederik's droom.
Strijd in een Javaansch wond.
Aaokdoten.
Vervolg Advertentiêa
Wei J. STEENHAUER Zn.,
S. H. C. SMITS,
3
Meer dan 1000 Attesten van voorname Geneesheeren.
VICHY-OÉLESTINS - VICHY HOPITAL - VICHY-GRANDE-fiMLLB
PASTILLES, ZOUTEN, COM PRIMES VIOHY-ÊTAT
iii''hi Miii'iiinm'iiiiH in
woo
Wegens de ongekend lage prijzen is het
vervoer van 33estel- en Vrachtgoe
deren per Stoomtram het voordeeligst.
Goederen worden vervoerd naar Oegstgeest,
Sassenheim, Lisse, Hillcgom, Bennebroek, Heem
stede en Haarlem om 7 u. 22 en 11 u. 15 V.M.
en 3 u. 10 en 7 u. 04 N.M. Amsterd. tijd.
Inlichtingen worden verstrekt aan het be-
stelkantoor Clarasteeg No. 2 nabij de Mafë.
No. 13957:
Anno 1905.
Hoera, de school ging uit. Een der eer
sten, die er uitvloog, was Jan. Wat gingen
die kleine beentjes vlug de straat langs naar
huisWat was er dan wel met den knaap
Weurom Bnelde hij naar huis uit al zyn
macht? Wel, Jan had een vogeL Lie vogel
zat in een kooi. En die kooi had Jan zelf
gemaakt. Hoe lang had hij er mee omge-
knutseldDan was het eene plankje weer
te lang, een ander te kort. Dan ging een
spijkertje weer niet in het hout, een tralie
zat los, een andere was gebog.a. Maar Jan
liet zich door niets tegenhouden, want
hij wilde zoo gaarne een vogel hebben. Een
vogel I Dat was iets zóó moois, iets zóó
heerlijks, dat niets hem boven een vogel
ging. En wanneer hij nu eerst maar een
kooitje had, dan zou alles wel in orde ko
men, meende hij. En het kooitje kwam
klaar. Het was eenvoudig, maar goed Ld
orde. Twee openingen voor drinknapje en
etensbakje, een deurtje, dat netjes draaide
cn een haakje er op. Klaar was het. Ook
een lade met helder wit zand was aange
bracht en boven een ring, waaraan het ge
heel kon hangen. Jan was dan ook recht
trotsch op zijn arbeid. Elk moest het zien,
bewonderen, zijn verbazing er over uitspre
ken. En toch ontbrak er nog één ding
'aanJan had geen vogel. Wat was et
nu aan een kooi zondsr vogel. Och, oen ka
narie behoefde het niet te zijn, zooals
buurman Jansen had. Had hij maar een
vink, ja met een muschje zou hij het des
noods eerst doen. Eens was Jan in 't sohuur.
tjo en claar hoort hij gefladder. Stil, wat was
dat? Hal Hoeral oen vogel. Het beestje
zat met zijn pootjes in een vischnet ver
ward, dat vader daar had neergelegd. Voor
zichtig genaderd, het diertje verlost en
goed vastgehouden! Nu naav het kooitje
met voedsel en drinken in overvloed.
Maar hoe goed het Jan daar ook toe
scheen, hoe vaak Jan hem verv.aerde dat
hij het goed zou hebben, het beestje vloog
telkens tegen de tralie's omhoog, tot het
eindelijk halfdood op d n bodem bleef lig
gen. Het werd Jan erg genoeg, maar hij
kon het toch niet over zich verkrijgen, het
'zoolang begeerde diertje weer vrij te ge
ven. Een paar dagen zat het beestje zoo in
het kooitje, zong maar niet, at ook zeer
weinig, maar Jan dacht, dat het wel be
ter zou worden Het werd werkelijk ook
iets beter en eindelijk begon het zelfs te
zingen Maar daar komt de herfst. En het
is alsof trekvogels dat voelen, het is als
of iemand hun zegt, dat de oarre winter
straks komt. die geen voedsel voor uun
maagjes me brengt En in groote scharen
trekken de vogels weg, ver weg naar het
Zuiden, waar nooit winter is. Ook Jan a
spreeuw kreeg dat gevoel en werd met den
cfcag onrustiger. Hij begon in de k >oi heen
en weer to vliegen en vloog tegen tie tra
lies op. Jan stond er dikwijls bij. Het deed
hem pijn in zijn kleine hart, dat het beest
je niet bij hem wilde zijn, dal het ziju
hoofdje tot bloedens toe verwondde tegen
de ijzeren tralies bij zijn vruchtelooze- po
gingen om te ontkomen- Stil maar, stil
maar, je zult het goed bij mij hebben
zei Jan, maar het vogeltje wilde er maar
niet naar luisteren. Na schooltijd zat Jan
langen'tijd bij zijn kooi. De vogel vloog nu
«ens wild been en voer, dan weer lag hij
uitgeput van vermoeienis op 'en bodem
Hoe ging dat borstje op en neer. Hoe flik
kerde die oogjes onrustig. Hoe angstig zag
het beestje naar zijn kleinen meester op.
Wilde het niets meer van Jan's goede zor
gen weten De tranen kwamen hem in de
oogen. Zou hij het deurtje opendoen?
Dan was hij ziju vogel kwijt, zijn grootste
echafc, zijn alles kwijt 1 Neen I En toch ging
zijn hand naar het deurtje. Hij opende het
een eindje maar sloot het weer. Het viel
hem toch zoo zwaar 1 Het arme beestje 1
Het wilde misschien met zijn vriendjes weg,
naar hot verre Zuiden, zooals meester ver
teld had. Weer ging Jan's hand naar het
deurtje. Nu zette hij het wijd open, ging een
eindje ter zijde en prrl weg was het beest
je. Bedroefd keek Jan het na. Nu had hij
niets meer. Zijn kooitje stond weer leegl
En toch... hij gevoelde zich gelukkig het
arme beestje ziin vrijheid te hebben weer
gegeven, hoe zwaar het hem ooit was geval
len.
In het begin der regeering van F reder ik
den Groote, woonde te Potsdam een oude
componist genaamd Sydow, die zich hoofd
zakelijk er mee bezig hield, de kinderen van
een daar gelegen militair weeshuis in de
muziek te onderrichten. Hadden zij een
maal de vereisohte bekwaamheden verkre
gen, dan werden ze aangesteld als muzi
kant bij het leger.
Op een goeden dag ging Sydow gevolgd
door zijn leerlingen naar het bosch, om
daar een repetitie te houden van een door
hem geoomponeerden marsch. De proef
duurde tot den avond, want Sydow was niet
spoedig tevreden.
Toevallig wandelde de koning in de na
bijheid. Hij hoorde de muziek, en liet zich
door een in den omtrek wonenden boer in
lichtingen geven, wat dat eigenlijk beduid
de. Toen hij het noodige was te weten geko
men, wandelde hij weer verder. Maar de
marsoh, die iDtusschen steeds gespeeld'
werd, beviel Fredorik den Groote zoozeer,
dat hij gedurende de wandeling haar steeds
neuriede.
Den volgenden morgen liet Frederik, den
kapelmeester bij zich aan het hof komen.
Hoe gaat het, mijn waarde Sydow?
vroeg de koning, toen deze bij hem binnen-
tradt
Mij goed, majesteit, antwoordde de
oude. Ik tracht mijn beroep zoo goed mo
gelijk uit te oefenen.
Dat alleen is al te prijzen I Maar
luister. Ik begrijp niet hoe het komt, dat
men tegenwoordig in het leger zulke slech
te marschen hoort, Er zit niet de minste
gloed of kracht in, 't is alles even eento
nig; als ik ze hoor spelen, erger ik mij al
tijd. Een marsoh moet zoo zijn, dat men
er vroolijk door wordt, cn men het mar
oheeren niet moede wordt. Heb ik gelijk
of niet, Sydow?
U heeft volkomen gelijk, Majesteit 1
antwoordde Sydow. Wat ze tegenwoordig
blazen beteekeDt niet veel. Indien u er niets
tegen heeft, majesteit, zou ik hen misschien
iets kunnen laten instudceren. Misschien
dient mij het geluk.
Dat vind ik uitstekend 1 maar mij
speelt reeds een marsoh door het hoofd en
die komt me niet zoo slecht voor.
De koning nam van een tafol een fluit, on
blies den marsoh, dien hij" den avond te
voren iD het woud geboord had.
Nu, hoe vindt ge dat? vroeg de ko
ning. Misschien kunt gij er nog icfca tvan
veranderen. Sydow was ten hoogste verrast,
en staa^. ^e den koning verbaasd aan, ter
wijl hij stamelde: Uwe Majesteit duidt Jact
mij niet ten kwade, maar... trouwens het
is niet ongewoon, dat twee componisten
dezelfde gedachten kunnen hebben, maar
in dit geval hier weet ik niet op te ant-
woorden, Juist zulk een marsch als u mij
daar voorspeelde, heb ik nog voor weinige
dagen geschreven, en hij is niet uit mijn
h un den geweest.
Hoe is het mogelijkEen zeer zonder
ling geval, antwoordde de koning, op een
toon alsof hij ten hoogste verbaasd was.
Ik zal je zeggen hoe ik op dat ideo ben
gekomen
In den afgeloopen nacht kon ik niet goed
slapen cn toen heb ik, om mij niet te ver
velen, den marsch half droomend bedacht.
Ik weet heusch niet wat ik daar op
antwoorden zal majesteit. Staat ge het mij
toe dat ik van hier ga, dan zal ik mijn
nieuwen marsch gaan halen. Ik zal u dan
kunnen overtuigen, dat mijn marsoh de
zelfde is als de uwe.
Laat dit mijn vriend, ik geloof je op
uw woord. Doch daar het toeval zeer merk
waardig is, zoo schenk mij den marsch voor
mijn garde.
Sydow zond den koning den marsch, die
zeor dikwijls bij de garde gespeeld werd, hij
noemde hem ,,Frederiks droom" cn was
trotdcher op dien marsch, daD op al zijn
vroegere oompositiën.
Hoe aanlokkend sehoon was de avond;
milliocnen sterren fonkelden aan den on
bewolkte® hemel, terwijl do lieflijke maan
vol en zuiver, zooals zy hot slechts in de
tropenlanden vermag, haar 'betooverend
licht door de donkere gewelven der ma
jestueuze waringins, djatie-nangkah en
doeriaaiboomen liet heendringen, waar
door het duistere bosch hier en daar spook
achtig verlicht werd. Het deed den een
zamen wandelaar weldadig aan, die ver
moeid door het werken en zwoegen op den
snikheeten dag; zich dien avond in het
woud kon begeven, om van de heerlijke
koelte, die er altijd heerscht, te genieten.
Hij gevoeldo zich blijkbaar als door oen
too ver macht aangegrepen bij den aanblik
der goddelijke natuur, die hem omgaf, ter
wijl hem met elke ademhaling een koele
luchtstroom uoor borst en aderen vloeide.
't Was alles stil om hem heen, maar 't
was een akeligo doodscho stdl.e, die den
mensch somber, nadenkend stemt en zelfa
vrees aanjaagt; 't was dat zachte sluime
ren en kalm bewegen dor natuur, dat bet
eigenaardige is: van den tropischen nacht
Plotseling, als door een gegeven toeken,
werd do stilte afgebroken door het een
tonig gekwaak der kikvorschon aan den
oever der murmelende beekjes, dan weer
zongen ontelbare fiaehfcinsecten hun
avondzang, bqgelsid door het eentonig ge
roep der hagedissen in de dichte takken.
Uit zijn gemijmer opgewekt bleef de Javaan
staan en luisterde verrukt naar het veel-
tonig concert.
Dooh, wat beduidde dat geritsel achter
gindschen boomgroep?
Instinctmatig bleef de man staan. Daar
naderde een groot© matjan of koningstijger
met een prachtigen kop en lenig lichaam,
langzaam langs den grond voortKruiponde,
met de golvend© beweging eener slang,
rook do aarde, richtte zich op met oogen,
die in de maanflikkering fonkelden van
rooflust om zich dadelijk daarop neer te
vleien onder een reusachfcigen djatie
boom.
De tegenwoordigheid alleen van het ge
vreesde monster joeg den armen man zulk
een doodsangst op het lijf, dat hij geheel
verbijsterd als vastgenageld op de plaats
otaan bleef. Oiklerbusschen bleef de tijger
onbeweeglijk stil en rustig op den loer lig
gen, om zijn buit, welks gangen hij reeds
lang bespied had, af te wachten.
De tijger wordt met recht de schrik der
bosschcn genoemd, daar hij zijn vijand
niet in een open kamp uitdaagt, maar hem
in een hinderlaag afwacht, om hem daar
VArrndp.rlijk to- -baafvringAT). Ook wordt de
leeuw ten onrechto voor den koning der
viorvootigo dieren gehouden. Neon, aan
den tijger de kroon 1 Want den leeuw kan
zijn prooi nog ontsnappen, den tijger nooit.
En dan in Indië behoort hem het land ge
heel toe; daar heerscht hij als een meester
en wee hem, die den matjan zijn grondge
bied zou willen betwisten 1
Daar naderde een trotsch, met sierlijke
hoorns gekroond hert. Het fraaie dier,
rustig, en van geen gevaar bewust, genoot
de heerlijke, malsche blaadjes aan de jonge
twijgen, door de avonddauw besproeid De
matjan bewoog zich niet en wachtte met
ingehouden adem en "urige oogen het lieve
Eert af, dat al kauwende langzaam naderbij
kwam. Geduld I Nog een oogenblik cn d©
gelegenheid tal hem gunstig zijnl Arm dier,
merkt gij dan uw doodsvijand niet op?
Meent gij d&n ongestoord te mogen genie
ten van wat de natuur u zoo gulhartig
aaubiedt? Vreest gij niet voor een verborgen
dood, die u onder de ruischende toppen
der boomen cn tusschen de geurig riekende
planten ka/i verrassen? Pas op l Nn een en
kele sprong en de r.i?tjan zit het bet <<p
den rug, met de vrwelijke tav'en in den
nek van zijn prooi geslagen. Uei wne «hor
doet een weeklagend gehuil boor en, dat in
het bosch weerklinkt, doch zich verdedigen
kan het niet. Wat zou het ook kunnen uit
richten tegen de hartstochtelijke woede van
rijn bespringer? Uit machtelooze razernij
slaat hot nog zijn takkig gewei tegen den
stam van een nangkahboom en blijft met de
horens in de laag afhangende takken ver
ward. Van deze gunstige gelegenheid ein
delijk maakte de matjan gebruik om zijn
afsohuwelijko slagtanden in den strot van
het slachtoffer to zetten, dat dan ook da
delijk rochelend den laatsten adem uit
blaast. De tijger vergast zich daarop aan
hot fijne, malsche vlcesoh van het jammer
lijk gedood© dier; on na zich tot verzadi-
geos toe gevoed to hebben, valt hij in een
diepen, ongevoeligen slaap.
Do mensch, die al dien tijd onbeweeglijk
en bijna zonder adem te halen, 6til gestaan
en liet verschrikkelijke tooneel met afschuw
en doodelijken schrik g.dogeslagen had,
kwam langzamerhand weer tot. bezinning en
maakte van het tijdstip vier bedwelming ge
bruik om don moordenaar met zijn kris het
hart to doorboren. Zoo werd het heerlijke,
trotsche woud gezuiverd van een wreed
dier, dat sedert langen tijd grooto ver
woestingen aan kudde en vee aangericht, en
zelfs onkelc slachtoffers onder de dorpsbe
woners gevorderd had.
Leelijk, maar goed.
De hertogin van Berry was zeer rijk. Aan
haar heeft de badplaats Dieppe haar op
komst te danken. Van 18251830 was ze
viermaal een tijdlang daar en werden er
schitterende feesten gegeven. De hertogin
was een zeer leelijko vrouw, maar zo had
een gouden hart en deed wel, waar zo maar
kon. Eens kwam een ongelukkige visscher,
die in den storm zijn boot had verloren,
met een bede om hulp aan het hotel waar
do hertogin logeerde. In hot salon ont
moette hij een dame cn klaagde hoar zijn
leed.
Kent ge de hertogin vroeg do dame.
Neen, antwerfordde hij, men heeft mij
verteld, dat ze een lcelijk spook is. Verder
weet ik or niets van.
Zonder schijnbaar aan deze bclecdiging
der hertogin aandacht to schenken, nam de
dame den brief in ontvangst, die het ver
zoek om hulp bevatte. Hij moest maar den
volgenden dag terugkomen. Op den be
paalden tijd werd de visscher c i volgenden
dag bij de hertogin toegelaten Hoe ver
baasd en tevens verschrikt was bij, toen hij
zag, dat do hertogin dezelf 'o dame was van
gisteren. Geheel buiten zich zelve, wilde do
visscher gauw maken, dat hij weg kwam.
Blijf, riep do prinses. Kom hier, hier
'is geld voor een nieuwe boot. Je ziet, dat
de hertogin van Berry wel een leclijk spook
is, maar toch nog niet zoo slecht.
De ongelukkige visscher kreeg tranen in
de oogen van spijt cn dankbaarheid te go-
lijk.
Rechtschapenheid.
Ten tijde van Homlrik III van Frankrijk
was een betrokking open, doordat do taan,
die de betrekking bekleedde, gestorven
was. Een der lie. .eambten, Fiasco ge
naamd, moester voor zorgen een gcschikton
man te vinden. Nu had Fiesco juist een
proces met een anJercD mijnheer over zijn
bezitting Leuroux. Fio-oo wist niet beter
of hij had gelijk, maar de tegenpartij meen
de vast te weten dat hij gelijk had. Hij
kon het bewijzen, maar een oorkonde, die
hij had gehad, was hij kwijtgeraakt cn nu
kon hij weinig boginnen Fiesoo vroeg na
tuurlijk die o .konde te lozen, dan zou hij
zijn tegenpartij geloovon.
Op zekeren d-g komt iemand bij Fiesco
om naar boven genoom do betrekking to sol-
liciteeren. Hij denkt Fiesoo ccn plezier te
doen en geeft hem de oorkonde van zijn
tegenpartij. Hoo hij die gekregen had wist
hij niet. Als Fiesco nu wildo, kon hij de
oorkonde houden en dan kon zijn tegen par
tij hem niets bewijzen. Maar Fiesoo was
daarvoor te eerlijk, to rechtschapen. Boos
keek hij den oneerlijken man aan cn zei:
Ik zal mijn tegenpartij schrijven, dat hij 't
proces heeft gewonnen. Ik ben thans bereid
alle onkosten en schade to betalen, waartoe
ik moet worden veroordeeld. Mijn togen*
partij zal tegelijk met dou brief deze oor
konde krijgen, die hem toebehoort. Gij hadfc
hem die moeten teruggeven. Gij hebt ge
dacht, dafc ik zoo slecht zou zijn do oorkonde
te vernietigen. Er rest mij niets don to
denken, dat gij slecht rijt. Vertrek I Gij
krijgt de betrekking nietl
Koning en Boer.
Hendrik IV, koning van Frankrijk, was
op de jacht van zyn gevolg afgedwaald.
Toevallig zag hij voor de deur van eon hut
een boerenjongou staan, die nieuwsgierig
overal rondzag.
De koning reod naar hom too on vroeg:
Waarop wacht je?"
,,Op den koning. Hij jaagt hier in den
omtrek en ik zou hem -oo graag eens zien."
,,Klim dan maar achter op mijn paard,"
zeide de koning; ,,ik zal je op een plaats
brengen, waar jo hem good kunt zien."
D© boerenjongen aarzelcio gcon oogenblik,
do propositie aan te nemenhij heesch
zich achter don honing op het paard en
beiden roden verder
Onder weg sprak do boerenjongen niet
den koning een woordje en zoide:
,,Maar hoe zullen wij den koning onder
al die menigte uitvindenzij hebben mij
verteld, dat hij altijd door oou menigbo
voorname heoron omringd is, die er evon
voornaam uitzien als do koning zelf."
,,0, dat La niets," antwoordde Hendrik;
,,lct maar op, als wij bij liet gevolg des
koniugs zijn gekomen. Allen zullen hun
hoed afnemen; slechts één niet en die
een ia dan dc koning; daarvan kunt gij
vast op aan."
Terwijl zij zoo praatten, kwam do ko
ning weer bij do jachtpartij, 'die zich niot
weinig vorwonderde, den koning in zulk
zonderling gezelschap te zien.
Allen ontblootten het hoofdtoen wenddo
Hendrik zioh tot den boerenjongen on
vroeg glimlachend:
„Zou je nu kunnen zeggen, wie de ko
ning is?"
„Dat weetik niet krek," gaf de jongen
ten antwoord; „maar ik zou haast zeggea,
dat een van ons tweetjes het was want
wij zijn de conigen, die onzen hoed op het
hoofd hebben I"
(Ingez. door Jeano Iloogevcen to Leidon.)
Do gehoorzame Johan.
Baron Van N. had twee hoeren te eten
gevraagd. Als de lakei met een schotel
binnenkomt, vraagt hij: „Wat is dab?"
„Dat is kip, heer Baron".
Nadat de gasten vertrokken zijn, zegt do
Baron tot zijn bediende: „Je moet nog zeer
veel loeren. Waarom zei je: dat ia kip Je
hebt aio daar weinig eer rnee aangedaan.
Gewon jo er aan om bij dusdanigo gelegen
heden altijd in het meervoud to spreken;
het klinkt immers veel voornamer, als jo
zegt.: Dat zijn kippen I
Toen do Baron later weder oenigo vrien
den aan tafel heeft, richt hij weder dezelfde
vraag tot den met een schotel binnenko
menden bediende. „Wat is dat?"
Met een sluwen blik naar do gasten ant
woordt de vernufcjgo Johan: „Dat zijn
„runderen", heer Baron!"
Uit de kazornc.
Sergeant: „Over 't geweer I Zot af ge
weer I Over 't geweer I Zet af geweer l Over
't geweer Voor den drommol, waarom
heeft die kerel in het tweede gelid zijn ge
weer niet over?"
Milicien: „Hi, hi, hi, ikke bin zoo stom
nie. Ik wit wul dk ge nou weór roept: „Zet
af geweerrr" I
Beiden of geen van beiden.
Onlangs kwam een landman in snellen
draf buiten adem het Btation binnenstui
ven. Hij poogde nog om op den trein to
springen, die reeds in beweging wus, maar
werd door een conducteur teruggehouden.
Gevraagdgehuwde lieden zon
der kinderen, de Vrouw geschikt tot
het verrichten van huiselijke bezig
heden, de Man voor loopende werk
zaamheden, liefst gepenslonneerden.
Brieven aan het Bureol van dit Blad
onder No. 1672 10
Prima Versche Crasboter
f 1.50 per K.G.
Prima KEUKENB0TER
f 1.40 per K.G.
rHandenRiakerssleeg 4 bij de Waag,
Prima adres voor zuivere
Natuurboter, Goudsche, Leidsche en
echte Edammer Kaas, 1632 13
HARTESTEEG 2.
Per Liter.
Likeuren f 0.45
Jenever 0.70
Brandewijn B 0.72
Nieuw Rood, 0.70
Punch e 0.80
Advocaat 0.80
Cognac 0.90
Boerenjong., 0,90
Oude Boll 1. -
Per Fle8ch.
Bessenwijn f 0.35
Meiwijn 0.45
Grenadine D 0.50
Roode Wijn 0.50
Madera 0.50
Roode Port 0.55
Witte ,0.60
Malaga p 0.80
Vermouth 0.80
1052 11
Voor eene Weduwe P. G., wor
den Biaaihoizen gezocht, de vrouw
kan goed verstelwerk, en linnonwerk
verrichten. Mevrouw VAN KLEEFF,
Oude Singel 68, geeft gaarne inlich
tingen en haar adres. 1657 9
27 Cts. per knot.
75 Cts. per 3 knotten.
221 Ct. per knot.
63 Cts. per 3 knotten.
Uitsluitend te bekomen by
hoek Paardensteeg.
Iedere knot is voorzien van
étiquette en prijs.
O
«6
O
O
CD
B
CO
cv-
Speciale Zeep tot verfraaiing dor liuld. Ver
vaardigd mot het gewilde Tola-Parlniu. Zacht-
aangenaam en voordeellg in 't gebruik. Overal
voorhanden In stukken van 20 Conta. Parfumerie
HKIVItlCft BIAOK, Ului a. D. Special!,
tollen Tola-Zeep on Keizer Borax. 2S09 12
Een Natuurschal
van Wereldvermaardheid.
Het zachtste,
vertrouwbaarste,
aangenaamste.
Onmisbaar
In bel heishauden.
Uitstekend middel tegen habltuelle en toevallige verpoppingen, bloedopstU
gingen, vetlUvlgheid, leverkwalen, aanleg voor jicht, enz.
EIGENDOM VAN DEW FHAWSCHËH STAAT
Goed den Naam aanduiden
Men eische op al deze Produkten het Merk VSOHY-ÉTAT.
Enveloppen f 1.90, lOOO KwltmilRVsi of IN'o la's
f 2.50, lOOO ïirïefkaarlcn (Isto qnalltelt) f 2.60.
alle» l»crtrnkt mol naam, adres, onz. Handelsdrukkerij
firma C. KOOYKER, Nieuwe Rijn 10.
By groote getallen voordceUge prezen. 10480 10
dm
De Administratie van het „Leidsch
Dagblad" belast zich met het plaatsen
van Advertentiën in alle Bladen.
8749 44