paakdeitvxeescbE Stofgoud. RECEPT. VRAGEN. ven moeite aandoen om in den zomer even veel te etem als bij koeler temperatuur, be reiken wij niets anders dan een onnoodige stijging van onze lichaamswarmte, monni kenwerk dus. Op een of andere wijze moet het lichaam van die overtollige warmte be vrijd worden, en dat geschiedt in den regel door hot transpireeren. Op deze wijze wordt het evenwicht hersteldmaar het zou heel wat eenvoudiger zijn, als wij wat min der aten, vooral minder vleesch. Het blad, waaraan het bovenstaande is ontleend, voegt er bij, dat een heet© zomer vooral geschikt is om de goede resultaten van het vegetarisme te kunnen nagaan. Men ontdekt spoedig welke groenten en vruchten het best bekomen, al bestaan er ook heel wat dwaalbegrippen. Tomaten bijv. worden vaak beschouwd als ongeschikt voor lijders aan rheumatiek'of jicht. Juist het tegen overgestelde is het geval, aangezien toma ten zeer rijk zijn aan zouten, die heilzaam zijn tegen zulke aandoeningen en volkomen vrij van de schadelijke bestan ddeelen, waarmede men denkt, dat zij belast zijD. Een paar van de weinige groenten, die rheumatische menschen moeten mijden, zijn rabarber en zuring. Nu het edele dier, dat men paard noemt, als trekkracht, o.a. voor trams en voertui gen, meer en meer afgedaan heeit, al kan het ook gelukkig nog andero gewichtige diensten bewijzen, begint men in het bijzon der de aandacht te vestigen op het gebruik van paardenvleesch als voedingsmiddel. Als voordeelen van dat vleesch wijst men er op, dat het paard veel minder aan para sieten lijdt dan de koe en het varkenzijn vleesch is rijker aan stikstof houdende be- standdeelen en dus voedzamer. De antipathie tegen het gebruik van paar denvleesch of is er een andere oorzaak? verdwijnt echter gaandeweg en het ge bruik van paardenvleesch neemt toe. Dat blijkt ten minste uit een belangwek kende statistiek over het gebruik van paardenvleesch in Duitschland en Frank rijk, waaraan het volgende is ontleend: Bij vroeger vergeleden wondt tegenwoor dig in Duitschland zooveel paardenvleesch gebruikt, dat de paardenslachters dikwijls met de bestellingen verlegen zitten. In me nige stad heeft dit den paaraenslachter er toe gebracht zijn vroeger onaanzienlijke verkoop-gelegenheid in een prachtigen win kel te veranderen. Berlijn heeft 200, de voorsteden hebben 50 p aardenslachterij en. De overheid denkt er zelfs ever een eigen paarden-abattoir op te richten, waarin circa 1000 menschen werk vinden. In Hamburg viert, zooals reeds vroe ger is gemeld, de paardenworst dit jaar haar 50-jarig jubileum. Er zijn daar 40 slachterijen. Alle beesten moeten in het centraal-abattoir geslacht en door veeart sen nauwgezet onderzocht worden. In 1894 werden er 3000, in 1904 4400 paarden ge slacht. Bovendien heeft Hamburg nog een invoer van ongeveer 400 paarden, zoodat de stad op het oogenblik jaarlijks bijna 5000 paarden verorbert. In Parijs is het verbruik bijna tienmaal zoo groot. De Lichtstad at in 1855 ai 5000 paarden op, in 1903 ruim 36,000, in 1904 on geveer '15,000. Nergens is het gebruik van paaidenvleesch zoo ingeburgerd als daar. Onlangs werd voor bijna 230,000 gulden een abattoir geopendbij het openings-ban ket was de eere-stoel ingenomen door minister Pelletan De veearts Emile Decroix deed veel voor de populariseering van het paardenvleesch. Hij was het, die bij zijn verblijf in Algiers de dragonders bewoog de «- dgeschoten Kabylen-paarden te eten en daardoor het .voedingsvraagstuk in de onherbergzame wildernis aanzienlijk te vergemakkelijken. In Frankrijk teruggekomen, propageerde hij ijverig het gebruik van paardenvleesch. Zelfs trachtte hij keizer Napoleon III er voor te ontvonken, maar de Keizer ant- i woordde op het aanbod slechts met: „On beschaamde kerel I" De nakomelingschap dacht gunstiger over Decroix; zij eerde hem dan ook door zijn borstbeeld in de voorpoort van het nieuwe abattoir aan te brengen. Vermoedelijk zal, gegeven deze toestan den, menig bezoeker van Parijs onbewust met rossinanten-vleesch kennis gemaakt hebben. Wekelijkscke Kalender. Zondag. Liefde vraagt, vriendschap geeft. Baandag. Ons verplaatsen in het gevoel van ande ren, dat blijft .het kenmerk der barmhar tigheid. Dinsdag. De hoogste vreugde cn de diepste smart zijn stom. Woensdag. Do genegenheid, die wij voor onzo vrienden koesteren, is voor hen gemaakt; zij gelijkt hen. Donderdag. Geid verdienen in de wereld is zoo moei lijk niet, maar geld bewaren is een kunst, die weinigen verstaan. Vrijdag. Het leven van onzen tijd maakt zooveel gedruisch, dat wij ons gaarne inbeelden, dat er nooit iets heeft bestaan van even groote bcteekenis. Zaterdag. Niemand en hinkt Van andermans zeer. Eigenaardige geschenken. Als vloerklceden worden nogal eens voorwerpen gebruikt, waaraan een stukje herinnering verbonden is. Jagers op groot wild zetten thuis hun schoenen graag op een leeuwen-, beren-, uf bisonhuid; en was het wild niet groot, dan is toch de herinne ring aan het jachtavontuur voldoende be waard in een wolfs-, vossen-, of hertenhuid. Er zijn zelfs hondenliefhebbers, die de her innering aan den gestorven hond levendig houden door zijn huid op den grond te leg gen. Maar wat er op dit gebied bedacht werd, is weer wat heel nieuws. In de salons van den President der Franscho Republiek en in het paleis van den Koning van Spanje zal binnenkort een paardenhuid den vloer dekken. En als de heer Loubefc of koning Alfonsus er op kijker, zullen zij een stukje herinnering voor zich hebben, want de twee huiden behoorden aan de twee kuras- sierspaarden, die gedood werden bij den aanslag tegen koning Alfonsus op den hoek van de Rue de Rohan tijdens zijn jongste bezoek aan Parijs. De paarden vingen de scherven van de bom op en redden dus het leven van den President en zijn koninklij ken gast. Men kan dus niet zeggen, dat de dieren voor niets naast het gala-rijtuig ge draafd hebben. Een paardenvilder kocht de twee doode paarden en looide hun huiden, waarbij hij wel zorg droeg, dat do gaten, door een der bomscherven gemaakt, goed te zien bleven. En nu heeft de leerlooier een brief ge schreven aan den Koning van Spanje, waar bij hij Z. M. een der paardenhuiden aan biedt; de andere krijgt President Loubet cadeau. Van den Koning heeft de looier al ant woord gekregen: Z. M. neemt- het geschenk van den fijn-gevoeligen yilder gaarne a-an* Ach, als iedereen eens deed wat hij kont Francois Coppée. Niet onzen voorvaderen, zooals de frase luidt, maar onzen achterkleinkinderen moeten wij trachten ons waardig te betoo- nen. Bertha von Suttner. Ik geloof de kinderen, zooals men de apostelen gelooft. Victor Hugo. Niet-gelukkig-zijn is de bestemming van het leven. Arbeiden, nuttig-zijn, zich-geven, mooier en rijker maken het gemeenschaps leven, is de eeuwige wet, die elk menschen- bestaan beheerseht. Wee over hen, die het niet hebben verstaan, want ten slotte, alleen aan het einde van dien weg, wordt onthuld de geluksmysterie. Mevrouw GoekoopDJong van; Beek en Donk. Compote uit de schil van oen meloen. Uit de schil van een meloen, die men ge woonlijk wegwerpt, laat zich op de volgende wijze een uitmuntende compote bereiden. De stukken worden van de buitenste schil ontdaan, in water gaar gekookt en dan in koud water gelegd. Het water wordt elk uur verwisseld (anders wordt de compote melkerig)de stukken worden dan in schijven rond of vierkant gesneden en nadat men het water goed heeft laten afloopen, in inmaakflesschcn gedaan en overgoten met een suikersiroop, die bereid is met een halven liter water en één K.G. suiker. De inmaakflesch wordt goed geslo ten en met dubbel perkamentpapier om bonden, waarna men alles, met flesch, ge durende achttien minuten in stoom laat koken. JkLLBHiXsBE. Krasl Gramophoonhouder: 9,En nu, heeren, komt de parademarsch, gespeeld door tachtig muzikanten in u n ï- forml" Gewensoh te inlichting. Boer (tot corpulenten heer): „Zou u mij willen zeggen, mijnheer, hoe u 't aangelegd hebt om zoo dik te worden?" Heer: „Wat gaat jou dat aan?" Boer: „Och, ziet u, mijn varken wil heel niet groeien; daar kon u, dacht ik, raad voor weten." Sergeant (tot een der recruten, die hem per ongeluk op zijn voet trapt): „Ke rel, je mag, neen je moet in mijn voetstap pen treden, wil je een flink, kra-nig, nut tig, belangrijk soldaat wordenmaar je moet wachten tot ik er uit ben 1" In het hotel. A.„Ik zou wel eens willen weten hoe het komt, dat ik vandaag zoo'n dorst heb 1" B.„Misschien wel van 3e gepeperde rekening, die je vanmorgen gekregen hebt Het klimaat. „Jan", zei de heer Parvenu bij zijn aankomst in een hotel aan de Riviera, „zet het venster openen laat het klimaat binnenkomen." „Wani-.-r wonscht professor gewekt te worden?" „Ja, dat weet ik nog niet; vraag mij dat morgen nog maar eens." Iemand vraagt een middel om strooien boeden schoon te maken. Een ander vraagt een middel tegen het voortwoekeren van champignon in vloer en kast. [Antwoorden in te zenden onder motto „Vragen Zondagsblad''- aan ons Bureel.]

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 14