rBE BASTILLE.
m
met zijn automatischen stap door, zijn werk
iusschen hemel en aarde tc verrichten. Te-
geo den middag kwam Salome, om haar
m%n heb middageten te brepgppzjj schrok
en riep met luider stem: ,,\VilhelmWil-
ne}m 1 kom toch naar benoden."
Wilhelm 6chcen pit zijn droomen op te
schrikken, kppk naar benepen, gleed pit pp
stortte bard pp de tra afste enen ne
der. Hij jvpid ypor dood qpgppoipen, d'pph
do geneesbpcf ygrklaarde, dat het leven
nog niet geweken was, en hjj werd naar
bet ziekenhuis vervoerd. Wekep lang
«weefde bij daar fcusscbep loven en dood,
zonder tot bewustzijn te koqjen. Iedere
weqk kwan) Salome hefp bezoek§U> doeb
toep zij zich na ongeveer yiep wekep weder
aan het ziekenhuis aanmeldde ep in do
zaal kwam, warv haar man lag, vopd zij
zijn bed ledig. Zij meepde niet anders, dan
dat de dood hem uit zijn Lijdep had verlost,
doch de oppasser «deelde baar mede, dat
haar man naar de eerste-klasse-kamcr was
overgebracht, wat meer met zijn rang en
Btgqd in overeenstemming was. Salome
vertrouwde haar ooren niet, doch men
bracht haar naar een andere afdeeling,
waar men haar de kamer aanwees, waar
heen hij was overgebracht.
Op haar kloppen opendp een voornaam
uitziende oude heer de deur, en voordat hij
haar tegenhouden kon, was zij naar bin*
nen gesneld en knielde voor het bed neder
Wat was er gebeurd? Toen de stille
Wilhelm" uit zijn bewusteloosheid was ont
maakt, keek hij verwonderd om zich been.
Waar lag hij?
Hij herinnerde zich nog, <ïat hij op het
slagveld van Sedan met een sabelhouw
over het hoofd neergevallen was. Hoe lang
had hij daar gelegen? Weken of maanden?
En hoe beangst zou zijn vader zijn Hij
/roeg papier en inkt en schreef een tele
gram aan het adres van Graaf von Al-
<©neck, Slot Alteneck, in Bayem". En den
volgenden «dag was de oude graaf reeds
aan het ziekbed van zijn zoon, dieu hij
reeds lang dood waande, gekomen.
Eerst toen hij den naam Wilhelm Hösl,
waaronder hij ingeschreven was, wederhoor-
de en toen zijn vader vroeg, hoe het geko
men was, dat hij al die jaren niets van zich
had laten hooren, werd hij zich langzamer
hand bewust van wat er tussoben den slag
van Sedan en zijn ontwaken in het zieken
huis was geschied. Vooral de heldhaftige
liefde van Salome besefte hij nu ten volle
en zonder haar geroep op den storraachti-
gpn dag was hij misschien nooit meer tob
pet leven teruggekeerd:
Toen Wilhelm weder geheel hersteld was,
trok hij met zijn vrouw, die wij nu bij haar
waren naam, Anna Marie, zullen noemen,
naar het slot zijns vaders.
„Ja, dames," zoo besloot do mapor zijn
vertelling, „had graaf Maximiliaan von Al
teneck zijn vrouw van geringe afkomst, die
in de dagen van nood de redster zijns le
vens was, toen er weder betere aagon voor
hem aanbraken, heen gezonden, dan zou
hij zich hedenavond de vernedering hebben
bespaard."
Ër heerschte eon drukkende stilte. Sl-scbts
het zachte rui8chep der waaiers en het ge
luid van bet bosch drongen door de ven
sters naar binnen.
Paar klonk het tecken voor het souper.
Groepsgewijze stroomden do gasten bij cl-
kapr, van uit den tuin en de speelzalen.
Toen Maximiliaan von Alteneck met zijn
vrouw aap den arm wed«?r verscheen, wend
den Z'pb weder allo blikken op het ongelijke
paar. Zijne Doorluchtige Hoogheid, de re-
geerendo Vorst, trad op Anna Marie, gebo
ren Hösl, toe, bood haar den urm cn zeide,
zoo luid mogelijk;
Mevrouw de Gravin, wilt u mij de eer
bewijzen V'
Dat de „slachtoffers" vap de Bastille, om
;wier bevrijding markies Do Launay, do
i dappere commandant der Bastille, en tal
ivan haar soldaten vermoord zijn er niet
zoo erg aan toe waren, werd opnieuw door
den Parijgcben correspondent van de
„Nieuwe Itotterdamsche Courant" in het
licht gesteld
Deze heeft de hitte der parade van
Popgch%mps, der kermissen en danspar
tijen in de open lpcht, de gratis-voorstel-
lipgcp in de schouwburgzalen, alles ter
pqre vap 14 Juli, piet willen zien en hoo-
rep, maar heeft den dag, die nog als pa-
tionaal feest na 116 jaar gevierd wordt,
doorgebracht met het lezen van een vóór
vier jaar verschenen boekje vap den be
gaafden arphjvapis-historipus Frantz Funch
Brentano: „Légendes ©t Aïohives de la
Bastille."
Paaraan is heb volgende ontleend:
Hoe wonderlijk het sommigen zal klinken
bet diept we] gezegd, dat op heb gebied van
gevangenissen, de Bastille in haar goeden
eq meest notoiren tijd een luxe- en gunst-
gevangqpis was, waar een aangepame, hof
felijke toon. heersohto, waar men gofcd
gekleed en verzorgd werd en waar een
buitengewoon goede keuken was; een ge
vangenis, zooals men er niet licht weer een
zal zien verrijzen.
Ook toen ze langzamerhand van karakter
veranderde en in onbruik geraakte, half
nog voor bi hele werkelijke misdadigers
diende, die ondergebracht rpoepten worden,
bleef er van dien ouden toon en van do
goede keuken nog heel wat over en was
het voor degenen, die er ondergebracht
werden, in zijn soort een bqitepkansje.
Let wel, dp bedoeling is geenszins te be
weren, dat men er voor zijn genoegen was;
de onverdedigbare rechtskrenking der „let
tres de cachet" en het willekeurige en
wreedo van het vrijheidsverlies wordt er
qiets minder door. In zooverre blijft do
Bastille terecht een schriknfvam; maar te
genover de verdere barre legenden is de
historische waarheid vaak niet onvermake
lijk.
Er waren zeer zeker donkei e holen in de
Bastille. Maar onder Lodewijk XIV wer
den ze enkel gebruikt voor dc allerlaagste
soort misdadigers, moordenaars en gevaar
lijke dieven. Oqder Bodewijk XY dienden
ze nog slechts tot straf voor een lage soort
gevangenen, wanneer ze een bewaarder of
een kamergenoot „mishandeld of afge
maakt hadden" en voor de bewaarders,
die hun plicht verzuimd hadqen. Sedert
liet eerste ministeric-Necker was het ver
boden or iemand, wien ook, lp te sluiten,
en do gevangenbewaarders, den 18dep Ju
li 1789 ondervraagd, herinnerden zich piet,
dat er ooit iemand meer ingezeten had, ep
do tweo gevangenen, die op den 14den Juli
i.i eep kamer onder den grond gevonden
werden, waren cr door de officieren van de
Bastille bijdeqs den aanval ingebracht,
opdat, door de steenen en ko'gels, hun niet?
overkomen 3011.
De vertrekken voor de gevpngepep wureq
zeker niet mooj, gemeubileerd, maar men
kon tot aanvulling eigen meubelen laten
komen. Mile. De* Launay, later Mme. De
Stqel, vertelt, dat zq mooie tapisserieën
had laten komen. Pastoor Brïgault had vijf
leupstoelen, een schrijfbureau, schilderijen,
stoelen laten komen. De staat van de voor
werpen, dio graaf De Belle^Islp, topn hij
in vrijhei- gestejd werd, meenam, yermeldt
een bibliotheek van 333 boeken en 10 atlas
sen, een compleet servies van fijn linnep én
tafelzilver, een bed met rood damast, met
goud geborduurd, vier antieke tapisserieën,
twee spiegels, twee kamerschermen, twee
leeren sfoelcn, drie stoelen met tapisserieën,
een schoorsteen-garnituur van verguld ko
per, tafels, commodes, étagères, enz. Ook
heel gewone menschen hadden nog vaak
hun vertrekken smaakvol en goed' ingericht.
En heel merkwaardig is op het punt der
barbaarschheid dit getuigenis uit het dag
boek van Du Junca, luitepant des Konings
aan de Bastille, dat den 26sten Januari 1695
een zekere kolonel De Courladan i.i 'do
Bastille gebracht werd om te worden opge
sloten. Daar er geen vertrek voldoende
klaar was om hem te ontvangcD, verzocht
de gouverpeur hem den pacht te gaan door,
brengen in een naburige herberg, met het
uithangbord „La Couronno", en den vol
genden morgen terug te komen. „Waarop
M. Dc Courladon niet mankeerde den vol-,
genden morgen om elf uren terug te komen,]
gegeten hebbend met M. De Besmaus J
den gouverneur en 's middags is hij in
hpf kasteel gekomen."
Onder Lodewijk Xiy en het regentschap,
mocht oen gedeelte der opgesjotenen
vrijelijk het geheel© kasteel jrondwpndelen,}
elkaar bezoeken brengenzp hadden eenj
kegelbaan gemaakt en qadere spelep geor-.j
ganiseerd; er waren gevangenen, die qit
wandelen mochten, mits ze 's avonds weer
binnen waren. De officieren gingen met ve
len der gevangenen om; interesseerden
zich voor hun studiën, verhalen eq yoor de
piiddelen om de vrijheid terug tp krijgen.
Mme. De Sfael, die er een heele lief
desgeschiedenis had en er bijna den aange-
naamsten tijd van haar leven zegt doorge
bracht te hebbep, geeft ook deze beschrij
ving: „We brengen een gedeelte vap den
dag door bij den gouverneur. Wij gaan er
eten en na den eten speel ik een partijtje
omber met de heeren De Pompadour en
Boisdavis. Ménif^geeft me raad. Wanneer
het uit is, gaan we naar onze vertrekken te
rug; het gezelschap kwam dan wel bij mij
bijeen vóór het souper, dat wij ook wel eens
bij den gouverneur gingen gebruiken, wpar-
op ieder naar bed giqg."
De gouverneur en de officieren stelden
er hun eer in al de gevangenep, die niet
tot de ware misdadigers behoorden, hoffe
lijk en zooveel mogelijk bijna als gasten te
behandelen.
De wijze van" voeding en verzorging der
gevangenen is werkelijk verrassend. Ben-,
neville vertelt q.a. van zijn eersten maal
tijd: „De bewaarder legde een mijner ser-
yetten op de tafel en plaatste daarop mijn
diner, dat bgstond uit erwtensoep, waarin
goed gekookte ep goed uitziende sla en een
stuk kip; in ecp schotel was verder een
uitstekend stuk vleesch, met jus ep een
kroontje peterselie; ip een anderen schotel
eep pasfcei van kalfsgehakt, flink voorzien
van zwezerik, Ipvuekarpmeq, asperges, cham.
pignons, truffels, in eeq anderen schotel
een schapetoqg in ragout, alles uitstekend
klaargemaakt, met tot dessert een bispuit
en twee reinette-appcls. Goed© Bourgogne-
wijn ep uitstekend brood."
En Dumourieuz, die er later zat, tegen het
einde van de regecring van Bodewijk XY,
is niet minder tevreden over de keukep,
Over den eersten dag vertelt hij, dat men
hem eep „diper maigr©'' opdiende, waarop
hij verzoojit, dat men hem een kip zou doep
komen van dep paastbijzijpden poelier.
„Een kip?" vroeg de majoor; „weet u, dat
het vandaag Vrijdag is?" waarop do geyap-
gen.9 antwoordde: ,,U bent belast met de
zorg voor mijn bewaking, piet voor
mijn gewoten. Ik hen nu ziek, wam!
de Bastille is een ziekte." Binnen het uur
had hij zijn kip op tafel. En zijn algemeen©
opmerking is: „Men kreeg waarlijk uitste
kend eten op de Bastille, altijd vijf gerech
ten voor het diner, drie voor 't souper, zon-
dor heb dessert, hetwelk, in een ster opge
diend, er prachtig uitzag."
In een brief aan den majoor van de Bas
tille van den luitenant van politie, van 1764,
is sprake van een gevangene Vielh, dio geen
slagersvleesoh at, en dien men moest voeden
uitsluitend met wild en gevogelte, en vol
gens het getuigenis van Poultier d'Elmotte
is het onder Lodewijk XVI nog net zoo
en zelfs Linguet, een van degepen, dio alles
deed om zijn verblijf er zoo tragisch moge
lijk voor to stellen, vertelt, dat iederen mor
gen de kok hem een menu liet toekomep,
waarop hij de spijzen aanwees, die hij be
geerde.
Verder werden de gevangenep, die geen
geld hadden om zich kleederen te koopen,
van Koningswegc gekleed. En niet in een
gevang ri.i kos: ium, mapr geheel naar hup
eigep smaak en opgave. „Mijnheer de ma
joor", schrijft een zekere Hugoünet, „de
hemden, die men mij gisteren gebracht
heeft, zijn piet die, wc-lke ik. gevraagd heb;
want ik herinner mij geschreven to hebben,
fijne, met geborduurde manchetten, in
plaats daarvan zijn deze grof, Tan «en
slecht linnen, en met manchetten, op zijn
hoogst goed voor een gevangenbewaarder;