J. n. 1000 AAHBKTEOIHE. Versche Orasboter Stoomtram HAARLEM-LEIDEN. AFBRAAK. No. 13945. LSIDSCH DAGBLAD, DONDERDAG IO AUGUSTUS. TWEEDE BLAD. Anno 1905. RUBRIEK TOOR DE JEUGD. TEVREDEN ZIJN. HBT"@BSCHËHK7 Eesa ZwöPveSisBg, Vervolg Advertentiën. Bewaarschool te Katwijk a/Zee J. HENRI BERKELJON. Lange lare 40, LEIDEN' Spoed l Spoed 2 9 Adres: Hooge Rijndijk, Villa „Cornelia", Eoeterwonde. rima Wed. J. STEENMJER Zn., Keur van - -- -- -- - Rijn- ©si Moez©lwijn@ffBa Voorradig bij - -- -- -- -- -- -- - Firma I». A» KLtJi¥a Wegens de ongekend lage prijzen is het vervoer van I3ess»tel- en ^Vrï*aclitgoe- clex'en per Stoomtram het voordeeligst. Goederen worden vervoerd naar Gegstgoest, Sassenheim, Lisse, Hillegom, Bennebroek, Heem stede en Haarlem om 7 u. 22 en 11 u. 15 V.M. en 3 u. 10 en 7 u. 04 N.M. Amsterd. tijd. Inlichtingen worden verstrekt aan het be- stelkantoor Clarasteeg No. 2 nabij de Mare. Een koning ging eens, zoo vertelt do le gende, alleen uit wandelen in den tuin van zijn slot. Zoodra hij den drempel van het paleis verliet, zag hij reeds hoe hoog op geschoten, prachtige leliën zich vol welbe hagen op ucn zachten bries op en neer wiegden. Grooto, karmijnkleurige rozen verspreidden haar heerlijken geur. Maar de koning liep voort met somber gefronste wcnkbrouwen diepe rimpels in het voor hoofd. Hjj meende al den rijkdom en pracht moede te zijn, welke hem omgaven en hem alleen herinnerden aan zijn plichten en zware verantwoordelijkheid. Al spoedig kwam hij aan een poortje, dat op den grooten landweg uitkwam. Het was een zeer ongewone gebeurtenis dat de ko ning aldus alleen rondzwierf, zonder iemand bij zich, die over zijn veiligheid waken kon. Dat verhinderde hem niet zelf de poort te ontsluiten en den stoffigen straatweg te betreden, waar de zon haar gloeiende stra len op neerzond. Daar, vlak tegen zijn eigen tuinmuur aan, blikte een blauw viooltje naar den koning op en lachte hem tegen. Het was een allerzoetste glimlach, die de kleine bloem hem toezond En de koning scheen het toe als Luisterde zij hem toe: ,,Wees blij 1 Wees blij 1" .Lieve kleine vertroosteres 1" sprak de vorst en hij was eerst voornemens het heele plantje uit de aardo te halen om het met viooltje en al in zijn tuin bij de andere bloemen te zetten. Maar daarop begon hij te bedenken dat do bloem er zoo gelukkig uitzag op de plaats waar zij groeide en liet haar daarom met rust. Toen hij wederom naar zijn paleis terug keerde, had de koning een onschatbare» les van het viooltje geleerd. Tevreden zijn op de plaats waar men geroepen was te leveD, was iets wat den machtigen vorst met al zijn veel omvattende wetcnschai zijn leven lang onbekend was gebleven en waarvan hij thans opeens do groote waarde had inge zien. Het plekje waar het blauwe bloempje groeide was maar heel nederig, aan den voet van een muur, niet ver van den stof figen landweg, wa^r slechts eenvoudige boerenlieden langs kwamen en toch scheen het <laar zoo gelukkig te zijn, dat dc ko ning het oen wreedheid had geacht haar in zijn rijken tuin over te brengen. Het viooltjo groeide dicht bij andere meer bevoorrechte bloemen; door do poort, die open was blijven staan, nadat de koning zijn park had verlaten en ook menigmaal des daags door oe tuinlieden ontsloten werd, kon de kleine blauwe bloem de trot- sche rozen, de hooge lelies, de fraaie nar cissen zich; zij waren alle oneindig mooier dan zijzclvc en terwijl niemand zich om haar bekommerde en zij als een echt na tuurkind op was gegroeid, van hoeveel zor gen werden daar haar vorstelijke zusters niet omringd Men besproeide ze dagelijks, men ontnam ze alle leelijk geworden blaad jes, zïj hoorden haar schoonheid en gouren telkens door de hofhouding prijzen. De kleine bloem had soms dorst, heden was zij .voor het eerst bewonderd geworden, en 'toch was zij voldaan met haar lot! Zijn wij dat allen ook steeds? Denken wij nooit eens met een zweem van wangunst aan kinderen, rijker dan wij, die het altijd zoo heerlijk en gemakkelijk schijnen te heb ben S c h ij n o nwant o 1 als wij eens in het leven dier andere knapen t_i meisjes kon- -den kijken, hoe spoedig zouden wij tevre den zijn met onze kleine, nederige plaats 1 'Jukt dezer dagen lees ik in een Zweedsch geschiedkundig boek ,,Kungen'' (Dc Ko ning) genaamd; het is de levensgeschiede nis van Gr staaf Adolf, den zoon van don op een gemaskerd bal vermoorden Gustaaf III. Toen Gustaaf Adolf nog een 2-jarig kroonprinsje was, werd hij reeds te groot geacht, om nog door zijn moeder of vrou wen opgevoed te worden. Hij kreeg dus zijn eigen vertrekken, zijn adjudanten en moest, als een volwassen vorst, audiëntie aan vreemde gezanten en ministers geven. Tevens werd hem streng op het hart ge drukt, dat hij nu een „man" was en zich als zoodanig had te gedragen en dat kleine kind, dat nog telkens zijn rol vergat om te smeeken dat zijn gevolg hem „dragen'' zou, dat doodsbang was voor honden, voor kanonschoten en alle gedruisch, werd voor dat alles met de roede gekastijd. Dat is het lijden van vele koningskinde ren. Hun wordt zelfs de onschuldige vreug de ontzegd' jong te zijn. Hoe hooger ge plaatst, hoe minder vrij. De lelies en ro zen in *8 konings tuin werden spoedig af geplukt en verwelkten dan in warme ka mers; het viooltje werd zelfs niet overge plant van haar geboorteplek. Laat ons te vreden zijn met wat wij ontvingen. D© kinderen waren in een hoek van den tuin gezeten. Zij vroegen zich al sedert een half uur af wat zij toch wel ten ge schenke kondon geven aan Johan Hender son, die van een hooimijt gevallen was, ter wijl zij bezig waren met hun allen verstop pertje te spelen. De dokter had verklaard dat de arme Johan minstens heel den zo mer stil zou moeten liggen en zijn vroegere speelmakkertjes konden maar niet begrij pen hoe hij dat wel uithouden zou. „"Wij moesten iets heel moois voor hem koopen," zeide Nanny, „want hij viel van onzen hooiberg af." „Wo zouden hem marmotten kunnen ge ven," meende Barbara, „ze ruiken zoo heel erg niet en wij zouden eiken dag voor hen eten kunnen brengen". „Mevrouw Henderson ziet er niet naar uit, alsof zij marmotten in huis zou willen nemen," verklaarde Robert, met een be denkelijk gezicht, „moeder is de goedheid zelve, maar zij zegt toch dat het vuile die- reu zijn." „Ik heb over iets nagedacht, den heelen morgen lang," zeide Emile, van zijn kant van cto schutting. „Johan vertelde mij dat niets hem zoo hindert, als niets aan zijD tuin te hebben, terwijl wij met den onze bezig zijn zooveel wij maar willen. Waarom zouden wij geen tuintje voor hem maken, dat hij naast zijn bed hebben kan?" De overige kinderen sprongen allon van opgewondenheid dooreen. „O!" riep Nanny, „dat zou prachtig zijn, maar ik geloof nooit, dat mevrouw Hender son zou toestaan, dat wij een tuin op haar vloer aanleggen.1' „Wat kun je soms toch dom zijn, Nan ny P' zeide Robert uit do hoogte. „H is een uitstekende inval. Hij meent volstrekt niet op den vloer, niet waar Emile? Maar een tuintje in een kist en er staat juist een lee- ge zeepkist in do schuur bij ons." „En moeder beloofde ons granium-stek- jes." „Hij kan appelpitten planten en een boomgaard' krijgen 1" Nooit had men een heerlijker tuin gezien. Hun ouders stonden toe de kist te gebrui ken en zelf te verven, met behulp van oen pot donkergroene verf, dio zij eveneens iu een hoek van de schuur ontdekten. Zoo dra de kist droog was (en wij moeten er kennen dat het goduld oefenen hun allen nog het lastigst viel van alles), vulden zij haar met fraaie broei-aarde, die zij zelf aan den knorrigen ouden tuinman hadden af gebedeld en daarna, voorzichtigheidshalve, opdat zij toch geen wormen of duizendpoo- ten zou bevatten, door de vingers lieten glijden. Nu volgde de groote taatc van het plan ten. Nanny's vader stond hen daarin bij. Hij toonde hun hoe zij eerst een rechte lijn kleine voren voor do zaadkorrels moesten trekken en witgeverfde lucifers als paaltjes opzetten, om aan te geven waar de rijen eindigden. „Het spreekt vanzelf, dat het wel eenige weken zal duren voordat zich iets ver toont," zeiden de kinderen lot Johan, die koortsachtig en rusteloos op zijn canapé lag uitgestrekt, en misschien komt er wel in het geheel niets op, omdat het maar ee"h kist is, maar als er wat ia gaat groeien, zal het heerlijk zijn." Hun goduld werd niet lang op de proef gesteld. De woningen der speelmakkertjes lagen vrij dicht bij elkaar en op Jen vijf den morgen, nadat men den kleinen zieke het zeldzaam geschenk had gebracht, werd de schel, die Robert aan zijn venster had bevestigd en door middel van een touw met Johans slaapkamer was verbonden, vol hef tigheid in beweging gebracht. Onmiddellijk ging de aldus verwittigde zijn Kameraadjes roepen en te zamen stormden zij naar Jo han, dién zij op zijn s&fa overeind vonden zitten, met een blos van vreugde op heb gelaat. - De lustelooze, kwijnende uitdruk king zqfrer oogen was geheel en al van zijn gelaat verdwenen. „Ziet eensriep hij uit, hier in don hoek komt iets groens te voorschijn. „Het zijn do radijzen 1" gilde Nanny, „heusch waar! Kijk maar eens hoe do ho ve groene blaadjes zich vertoonen, met do kleine zaaddopjes nog als hoedjes op het hoofd. En een beetje verder is de grond al aan het openbarsten, om te toon en, dat er meer zullen komen." Den volgenden dag stonden do radijsjes al heel mooi en zag men hun roode stengels keurig op rijtje» in do zon uitkomen. Vier dagen later kwam de veldsla en daarna de dikko, geelgroene neuzen van vier hyacin ten, want het dient erkend te worden dat in dezen tuin alles een beetje dooreen was geplant, bij gebrek aan veel ruimte. De kinderen genoten om het zeerst van hun werk en het verzorgen daarvan. In den aanvang werd de arme zeepkist bijna over stroomd, dank zij hun ijver in het gieten. Maar toch mochten zij van geluk spreken, want alles kwam even prachtig uit: de radijzen en veldsla, waarvoor zij heb zaad met eigen geld hadden gekocht, boonen uit de keuken, eenige korenhalmen, door hen geplukt, de door moeder gegeven hyacinten, twee graniumstekjea en zaad van oranje- boomen en citroenen, waaruit ten slotte vier dwergboompjes ontstonden. Hun dool was op schitterende wijze be reikt. Johan voelde zich trotscher op zijn ontvangen zeepkist dan Semiramis op haar hangende tuinen en was er ochtend, mid dag en avond mede bezig. Op een zomerdag schelde een taan aan de voordeur mijner woning om een' aalmoes. Aangezien streng verboden heb, iemand ooit geld te geven, zonder hem in de gele genheid te hebben gesteld het te verdienen, sloeg mijn knecht hem voor ons behulpzaam te zijn met het maaien van een grasveld. Hij zou daarvoor het gewone dagloon met den kost ontvangen. Na een oogenblik getwijfeld te hebben, nam hij dit aanbod aan. L/fijn bediende, die inmiddels bemerkt had', hoe vuil en ver waarloosd hij er uitzag, stelde hem nu voor, zich allereerst in do rivier te gaan baden, terwijl hij hem dan eon nog zoo goed als nieuw pak zou geven. Albert, zoo heette de vagebond, word woedend en noemde dit schandelijke dwin gelandij. Mijn knecht erkende lachend dat zijn meesteres Waarlijk heel despotisch was, waar het het welzijn gold dergenen, die zich op haar gronden ophielden; maar dat zij tevens niemand' dwong daar te ko men, of door haar geholpen te worden. De zwerveling haalde de schouders op. „Helpen?" bromde hij; „mij heeft nog niemand geholpen." „Misschien laat gij de menschon niet vrij dat te doen." Albeit keek een oogenblik naar zijn ver sleten schoenen en uitgerafelde broek en gaf zich toen op eens gewonnen. In het begin was hij een zeer gebrekkig arbeider. Mijn knecht moest hem dikwijls wijzen, hoe met zeis en spade om te gaan. Toch bloef hij van den ccne op den anderen dag bij ons werken. Mijn echtgenoot, die afwezig was geweest, keerde thans huiswaarts en was blij te ver nemen dat ik een nieuwen beschermeling gevonden had; maar de landlooper gedroeg zich alles behalve behoorlijk tegenover hem. Het hinderde hem blijkbaar een meester te hebben gekregen (ik rokende in zijn oogen J niet mede) cn hij werd bij oogenblikken j brutaal; zelfs durfde hij, bewerende in ver- I scheidene groote steden te hebben gearbeid, mijn man te vertellen dat wij ons van voor wereldlijke werktuigen bedienden voor on zen tuin en dat het werk daarom zoo lang zaam vorderde. „Weet jo wat," antwoordde mijn man met voorbeeldig geduld, „koop voor je week loon een nieuwe spado". „Wat? Een nieuwe spade koopen van mijn loon?" „Ja, dat zou heel verstandig zijn. Ieder mensch arbeidt het best met zijn eigen werktuig, men wordt er als het ware één medo. Zoo kan ik b. v. nooit goed met een vreemden penhouder schrijven." Albert, die alle rijke menschen haatte en als nuttelooze wezens beschouwde, glim lachte minachtend en verklaarde dat, aan gezien hij niet aan dergelijken onzin go- loofde, hij niet van plan was e-.n schop te koopen. Ringelooren zou mon hem niet. Het werd Zaterdag en Albert ontving zijn week geld. Mijn man zeide rustig: „Zoo gij nog oen schop wilt hebben, moot gij hem morgen koopen; maar do winkels zijn slechts tot tien uur open. Ik raad jo dus aan om zeven uur weg to gaan". „Eigenlijk gezegd, had ik liever eens uit willen slapen, mijnheer"; mompelde Albert. „Doo zooals jo verkiest." Maar om zeven uur was L.j gereed en trof mijn echtgenoot hem op het erf aan op het oogenblik dat hij zich op weg zou be geven. Hij riep hem tot zich. „Je kunt iets voor mij doen," sprak hij. „Aan den ingang der stad woont de bloe mist Scholz. Ik ben hem oen kleine som schuldig, gij kunt hem hot geld brengen". Albert was doodsbleek geworden. Zijn hand beefde toen hij het geld aannam. Maar toch wierp hij het hoofd achterover en zei: „Het zal gebeuren, dominee". Dien morgen was dc kerkdienst reeds be gonnen, toen Albert door een zij-deur dc kerk binnentrad cn togen den muur aan ging zitten. Hjj had dien drempel nog niet overschreden, sedert hij bij ons was Dienzelfdcn middag, toon wij aan tafel zouden gaan, vertoonde hij zich weer, legde do goquiteerde rekening op tafel on kusto mijn man plotseling dc hand. „Wat heeft dat te beduiden, Albert?" klonk (iet verbaasd. „Waarom hebt gij dat met het geld go- daan, dominee? Wist gij dan zoo zeker dat ik liet uit zou betalon „Jo had toch heel slecht moeten zijn, om dat niet te doen met die twaalf gulden." „Maar hieldt gij mij dan niet voor slecht?" „Hoe zou ik dat doen? Jo bont tot he den toe alleen maar niet zeer vlijtig bij jo arbeid geweest en hebt oens te meer bewe zen, dat de luiaard den arbeidzamon mensch minacht; maar dat is niet voldoen de u van oneerlijkheid te verdenken..." „Vergeef mij u in db rede te vallen" zeido de vroegere vagebond, dat ik werken kan als ik wil, zal ik u voortaan tooncn, mijn heer, maar oerst moet mij een bekentenis van do lippen: Ik heb een gevangenisstraf achter den rug van vijf jaar. Ik haalde geld weg uit een gesloten lade." „Zool" sprak mijn echtgenoot, „en waar om deedt gij dat?" „Ik... wilde een prettigen Zondag hebben. Het was mijn plan het terug te geven, dat verzeker ik u plechtig. Ik wachoco den vol genden dag gold van huis; maar het weder wa8 zoo mooi en warm en mijn meisje wil de gaan dansen dien avond... Den volgen den morgen was alles reeds ontdekt." Hij kreunde. Mijn man liet de hand op zijn schouder rusten. „Vijf jaar, dab is lang als zij verloren gaan door eigen schuld; wilt gij gedurende vijf andere jaron de toekomst weder op bouwen zoodat u nog heel wat prettige da gen wachten Iemands vertrouwen bezit gij reeds". En geholpen door mijn man, hoeft Albert waarlijk een nieuw leven begonnen. Hij werd een voortreffelijk werkman en zoo spaarzaam, dat hij heden op ons dorp een bloeiende winkelzaak bezit. Een Leeuwenjacht. Van David Livingstone, een der meest be roemde reizigers in Afrika's wildernissen, wordt ons van een leeuwenjacht het volgen- do verteld: Op zijn reis kwam hij bij hot dorp Mabotsa, De bewoners hadden veel last van leeuwen, die hun kudden aanvielen eu dikwijls soms midden over dag runderen verscheurden en opaten. Nu is het bekeud, dat, als er één leeuw van een troep gedood wordt, de anderen de streek verlaten. Do Mabotsanen wilden gu één leeuw docdon om do anderen kwijt t-o raken. Maar de bewoners van Mabotsa waren niet erg dapper. Eens gingen zc op weg om een leeuw te dooden. Livingstone ging mot hen mee. Op een Leuvo] bevonden zich eenige leeuwen. Do mannen vormden nu een kring om den heuvel en liepen al dich ter naar elkaar toe. Weldra zag Livingsto ne een leeuw boven op een rotsstuk zitten, door een dichtgesloten kring van menschen omringd. Mebalwc, een inlaudsch school meester, schoot op hom, maar raakte niet. De leeuw brak door don kring der inboor lingen en dezen lieten hem stil gaan, uit vrees voor zijn klauwen. Een poosje later hadden ze nog twee leeuwen omsingeld. Li viugstono en Mebalwe dorsten echter niot to schieten, uit vrees een inboorling te raken. Beide leeuwen ontkwamen ofschoon de man nen gemakkelijk een van hen mot hun lansen hadden kunnen dooden. Moedeloos keerden allen naar het dorp terug, toon Livingstone plotseling een leeuw op een rots zag lig gen, door eenig kreupelhout beschermd. Hij mikte en raakte bet beest met twee kogels tegelijk. Dadelijk daarop sohuddo de leeuw heftig zijn staart en stiet een luid gebrul uit, Li vingstone laadde opnieuw. Maar hij was nog niet gereed, toen do leeuw woodend op hem toesprong on hem aanviel. Het beest schudde hem heen en weer als een kat een muis doet. Livingstone verdoofde als het waro. Hij wist precies wat er ge beurde en toch voelde hij niets van piju of vices. De leeuw had zijn klauw op zij i schouder geplaatst cn keek eensklaps naar Mebalwe, die op hem wilde schieten. Beide schoten weigerden en4° loeuw viel nu Mebalwe aan. Een ander, wien Li- vingstono vroeger het loven had gered, poogde do leeuw met zijn lans te doorboren. Nu liet het roofdier den schoolmeester los on tastte den derdo aon. Hij zette zijn klauw in diens borst. Maar thans viel hij dood neer, door het bloedverlies van Li vingstones beide schoten. Het been van den bovenarm werd verbrijzeld en bovendien had het beest den ongelukkige nog elf won den toegebracht. Zijn arm herstoldo spoe dig weer en ook do wonden heelden lang zamerhand. Een feestredeiiaav. Heosischo bladen vertellen dc volgende grap. In het stadje "IT, werd door een zang- vereeniging hot vaa_.dcl ingewijd. Reeds weken voor dien tijd had de onderwijzer den president de feostrodo helpen inslu- deeren. De onderwijzer had zc natuurlijk geiled op papio.* gezet. Het gewichtige oogenblik nadert. Een massa deelnemers heeft zich on de tribune van dcu feestre denaar geschaard. Vooraan staan de ccro- lcden met het nieuwe vaandel, de cere- jonkvrouwen en dan in een grooten kring de bevriende vereenigiugen en do bewoners van hei stadje. Doodclijko stilte. Aller blikken zijn op mijnheer don voorzitter ge richt. .et zware, gewichtige stem begint deze dan ook: „Hooggeëerde feestgenooten,..,.. waarde garten Daar blijft hij steken hij beeft d.-u draad verloren. Hij zweet, werkt mot zijn zakdoek, het wil hem maar niet invallen. Eindelijk mompelt 1 :j half onverstaan baar in zijn landelijk dialect: „Wel, voor den drommel, hoe heeft het or ook gestaan? Gisteren wist ik alles nog zoo goed Do onderwijzer, die do vrcesolijke positie direct heeft begrepen, sluipt stilletjes naar 3en presidonb toe en fluistert hem eonigo Aan de kunnen geplaatst worden: TWEE IfiEIjFSTlERS, niet bene ion den leoftyd van 13 jaren. Zich aan te melden aan voor noemde Bew.school (Weeshuisstraat) Vrydag 11 Augs., des morgens van 10 12 uren. 1264 10 Op Donderdag den 17den Augustus 1905, des .voormiddag» elf nrea, zal worden AANBE STEED, in het Café pDe Gouden eeuw", Nieuwe Ryn No. 22: De verbouwing van he£ Perceel Nieuwe Rijn No. 27, voor rekening van den Heer L. A. Werner, ie Leiden. Bestek en Teekeningen liggen ter Inzage Ir» genoemd Café en z(jn aldaar verkrijgbaar ad f 1.50 per stel. De aanwijzing in loco zal plaats hebban op Maandag 14 Augustus, des voormiddags elf uren. Nadere inlichtingen worden ver strekt door L. v. d. LAAN, 1170 27 Architect. FRANS v. SCHALKWIJK, Ned.-lnst. Accountant 1ste kl. en Leeraar 1/h. Boekhouden. Inrichten, Controleeren en Bijhouden van Ad- mlni8tratiën. Leidschegracht 92, Am- sterdam. Telefoonn. 3632. 1265 6 Lesraar voor Piano. 3625 5 De Administratie van het „Leidseh I Dagblad" belast zleh met het plaatsen A van Advertentiën in alle Bladen, Solide Afbraak te koop, afkomstig van 4 grooto Houtloodsen, onlangs door my gesloopt, als: Binten en Moerblnten in verschillende maten en lengten, waarbij van 10 tot 12 M. Voorts: Ribhout, Battems, Planken, onz., enz. Steeds voorhanden: Raam-, Deurkozijnen, marmeren Tegels en Platen, Hardsteenen, alsmede een groote sorteering Gootsteenen (naar ver kiezing opgehakt, zoo goed als nieuw) oudo, nieuwe Steen, Pannen, enz., enz. Stophout voor H.H. Scheepsbouwers. Aanbevelend: 6380 44 AAXKE3IEB VAS SLOOPWERKEN. f 1.50 per K.G. Prima KEUKENBOTER f 1.40 per 1C.G. f:landenmakerssleeg 4 bij de Waag. Prima adres voor zuivere Natuurboter, Goudsche, Leldsche on echte Edammer Kaas. 1231 13 HARTESTEEG 2. Per Liter. Likeuren f 0.45 Grenadine 0.50 Jenever 0.70 Brandewijn B 0.72 Nieuw Rood0 0.70 Punch D 0.80 Cognac g 0.90 Boerenjong.,, 0,90 Oude Boll ,1.- Per Flesch. Bessenwijn 0.35 Meiwijn 0.45 Roode Wijn B 0.50 Madera 0.50 Roode Port 0.55 Witte 0 0.60 Malaga 0 0.80 Advocaat 0 0.80 Vermouth 0 0.80 1052 11 u Verschillend© pcrceelen Bouwterrein te koop, gelogen aan don Haarlemmerweg. Conditiën naar keuze. 3945 12 Inlichtingen by de Directie Jonker- fransstraat 35, Rotterdam, telefoon interc. 62, alsmede by den Agent A. L. VERHOOG, Bouwkundige te Leiden, telefoon Interc. 686. 58S6 20 Opgericht A°. 1825. Langebrug 4, LEIDEN. Enveloppen f 1.90, ÏOOO Kvrltiintlën of Solii'i f 2.50, ÏOOO Itrierknnrlcn Clsto qunlKcU) f 2 50. allen betlrnlti met naam, adres, onz. Handelsdrukkerij firma C. KOOYKEU, Nieuwe Kljn ÏO. BJJ groote getallen voortleelleo prijzen. 10480 10 8749 44

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 5