1000 J.H. Ta*bestidi»g7 DE EFFECTEN- EN WISSELBANK, EU. BEBNSEH, AFBRAAK. Stoomtram HMBIEM-LEIBEM. ITo. 13939. LÈÏDSCH DAGBLAD. DO?JDERDAG 3 AUGUSTUS. - TWEEDE BLADV Anno 1905. BüBBEK voor de jeügd. Baribal eg© Beer. Leerjongen tegen wil en dank. Vervolg Advertentiën. Confiseur, Cuisinier, Keur van - -- -- -- - Voorradig bij - -- -- -- -- -- -- - Firma A. KL.U1T» 5ssö2o Spoedl Spoed 2 5 Adres: Hooge Rijndijk, Villa „Cornelia", Zoeterwoude. Verfrisschede Tochtjes D© Technologie *>- rcxx van hef Uzer. LEIDEN", UTRECHT, Wegens de ongekend lage prijzen is het vervoer van IBestel-en AGrachtgoe- deren. per Stoomtram het voordeeligst. Goederen worden vervoerd naar Oegstgeest, Sassenheim, Lisse, Hillegcm, Bennebroek, Heem stede en Haarlem om 7 u. 22 en 11 u. 15 V.M. en 3 u. 10 en 7 u. 04 N.M. Amsterd. tijd. Inlichtingen worden verstrekt aan het be-' stelkantoor Clarast'eeg No. 2 nabij de Mare. MILITAIRE TIJD. 'Als veertienjarig meisje logeerde ik eens op een buiten in Zeeland. Mijn gastheer •was een oud zee-officier en hield zich daar om nog altijd aan „militaire uren." Wij rilden meer dan eens bij de gedachte, al leen aan wat de strenge man wel doen zou, als wij eens te laat mochten komen. Nu, dat zouden wij al spoedig ondervinden. Een zijner dochters wist nooit goedvoor_ uit te komen en, op zekeren middag, dat wij naar het bosch zouden rijden, om daar een pio-nic te hebben, met een aantal an dere families uit den omtrek, stonden om klokslag drie uren de -rijtuigen voor; maar ontbrak de twintigjarige Julie op het appèl. Haar moeder keek smeekend en bang den heer des huizes aan. „Voorwaarts!" riep deze den koetsier too. Uit een der bovenvensters weergalmde een noodkreet: „Maar één minuutje, papal Ik ben on middellijk klaar! Och, ik bid ui" „Voorwaarts!" klonk opnieuw het com mando. En wij reden het hek uit, op het oogen- blik, dat de arme Julie op dc stoep ver scheen, te laat om mede to rijden naar het, op drie uur loopens van daar gelegen bosch. Dit was zeer zeker heel streng; z66 streng zelfs, dat het cr hard door schijnt cn toch leerde ik in latere jaren inzien, hoe dio schijnbaar zoo onverbiddelijke man slechts een teeder huisvader was, die er voor wilde ::_>rgen zijn kinderen in de toe komst heel wat ellende te besparen. Er zijn lieden, die nooit met- iets kunnen vorderen, omdat zij in hun eerste jeugd de waarde niet leerden kennen van den tijd. Vanmorgen nog riep ik om zes uren een jong meisje, dat 'om zeven uur een staal- bad moest nemen. Zij knn slechte kort aan een badplaats vertoeven cn heeft elk dier 8taolbadcn broodnoodig om weer op krach ten to komen na al te zware 6tudie Gewillig stond zij opmaar er was iets weg to bergen hier; een brief na te lozen daar; eens naar een barometer te gaan kijken; kortom, tallooze onnoodige dingen, die maakten, dat zij eerst om half- acht aan het badhuis kwam; haar halfuur dus reeds verstreken was en zij tot den volgenden morgen afgewezen werd. Zoo gaat het niet alleen in kleine zakei wio zijn tijd leert verheuzelen, eindigt mot zijn gelukskansen hier op a.arde to verspe len. Daarom, laat ons militaire tijd aan nemen, ons kwijten, op de minuut af, van al, wat wij op ons namen en wij zullen altijd gereed komen en veel hier op aarde kunnen volbrengen. Vertéld door ten z< a cadet). Twee maanden lang had het oorlogsschip „De Stormvogel" in dc haven van New- York voor anker gelegen. Wij, cadotten, hadden veel vrijen tijd en mochten er ruim schoots gebruik van maken om do beziens waardigheden van erouzenstad tc genieten. Onder de talrijke herinneringen, welke wc bij het afscheid medenamen, bevond zich ook een beer, door ons Baribal genoemd. Dezo beer vond genoeg gezelschap uit het dierenrijk op ons schip, Talrijke grauwe papegaaien hadden reeds aan Afrika's kusten hun intrek aan boord genomen en wedijverden in spraakstudicn met hun groen bevederde Amerikaanscho collega's. Ook ccnige apen en een 8 voet lange slang, die echter zorgvuldig afgezonderd werd gehouden, hadden reeds de verveling van vele uren helpen verdrijven. Baribal was, zooal8 de meeste beren, een wijs beest. Of schoon hij nog jong was, was zijn grappig heid meest van een zeer kalme, gemoedelijke soort. Daardoor won hij spoedig de liefde van mensoh en dier, die onze kleine wereld bewoonden. Natuurlijk was hij niet met allen bevriend', allemansvrienden zijn nie mands vrienden; toch vermeed hij zorgvul dig allo ruzie en vooral tegen de apen scheen hij groot wantrouwen te koesteren. Deze waren op hun beurt echter bang voor den ruigen klant en zoodoende bleef de vrede goed bewaard. Omdat hij geheel tam was, mocht hij zonder ketting rond- loopen en maakte ruimschoots van dit verlof gebruik, zonder ooit misbruik van het in hem gestelde vertrouwen te maken. In gezelschap van een grooten, prachti- gen New-Foundlander wandelde hij rond op de verschillende dekken cn legde tame lijk op geregelde tijden bezoeken af bij zijn vrienden. Geheel zonder eigenbelang wa ren blijkbaar deze vriendschappelijkheden nu juist niet door hem aangeknoopt, want hij bevoorrechtte beslist diegenen van ons het meest, die zijn beminnenswaardigheid met allerlei zoetigheden of andere lekker nijen beantwoordden. De cadetten, die Baribal in dezen het meest verwenden, had deze natuurlijk zeer trouw in zijn berenhart opgenomen. Nu en dan ging hij ook met den een of ander van zijn vrienden op wacht en leerde zoo ook den dienst kennen. Dq zeeziekte had Baribal nooit gehad, ook het eerste slechte weer veroorzaakte bij hem slechts een voorbijgaande matheid in zijn bewegingen. Andere dieren daaren tegen zagen er dagen aaneen erg droevig uit, waaruit men kon afleiden, dat ze zich niet erg lekker voelden. Aan de zwaaiende bewegingen van het schip had Baribal zich ook spoedig gewend en hij was reeds dade lijk in staat zijn dagdijkschen rondgang to doen. Het schip en de mooie biauwo zee scheen hem toch wel eenigermatc vreemd too. Bij goed weer zat hij soms urenlang op den boegspriet, nu eens naar den hemel en de wolken ziende, dan weer naar dc ruischen- do golven. Het duurde vaak zoo lang, dat hij brommend van zijn wachtpost wegliep. In zulke oogenblikkcn kroop hij gewoonlijk tusschen de booten, om zijn slecht humeur door slaap te verdrijven misschien had hij eindelijk wel alles van do zaak begrepen, had niet een vroegtijdige dood oen einde aan zijn overigens gelukkig berenleven ge maakt. Wio zou ooit geloofd hebben, dat deze brave vent door kogels en zware sla gen zijner eigen vrienden zou zijn gedood'? En toch kwam het zoo. Maanden reeds had het aardige dier in trouwe gemeenschap ons lot en ons voedsel gedeeld, liij had zijn woede nog meer te kennen gegeven dan wij als er een haai ge vangen werd, alsof hij wist, dat dat een der grootste vijanden van den armen zee man is. Het was af hij alles meegevocldo, als het ons betrof. Hij was het meeet ge liefde wezen aan boord van ons schip ge wonden, onze goede, oude Baribal. Op een wondcrschoonen dag, toen het schip voer op een deel van den Atlantischcn Oceaan, waar veel zeegras dreef het was dc Saragossa-Zee werd, oen boot uitge zet. Men had het gedaan om een paar schildpadden te vangen. Baribal lag op den boegspriet, zijn lievelingsplaats, en liet zich de zon met behagen op zijn pels bran den. Hij dacht blijkbaar weer eens over doel en wezen der zeevaart na, toen een onachtzaam door een officier weggeworpen stompje sigaar in do richting van do boeg spriet vloog De arme beer kreeg het nog brandende stompje in zijn pels. De weggezonden boot was op dit oogen- blik teruggekeerd en de mansohappen he- schen ze juist weer aan dc kranen omhoog. Daar komt plotseling Baribal smartelijk huilend van het voordek aangestormd, gooit een der lieden op den grond cn loopt op den volgenden aan. „De beer is razendklinkt het overal, laat boot te water en vlucht in de maston en touwen 1" Do algemcene paniek plant zich op het geheele schip voort. Do beer, die razend is van pijn, rent brullend cn huilend op het dek rond, valt ten slotte in het dakvenster van de officierscantine. Het venster bieekt, een tweede eveneens en de onge lukkige valt direct midden in de tafelrondo der verzamelde officieren. Een naamlooze schrik alles vlucht. De beer weet den uit gang naar h?t tusschendek te vinden, rent den daar opgestelden wacht omver cn valt nu op een officier aan, <lie juist vod het j dek komt. Dezo, een krachtige kerel, houdt zich den beer van het lijf, ofschoon hij leelijke won den aan zijn arm krijgt. Plotseling valt een cadet den beer van achteren aan met een ijzeren staaf. Een slag en de arme ongeluk, kige zoolganger zinkt neer met gebroken ruggegraat. Op hetzeldfe oogenblik door boren vijf goedgemikte kogels den bruinen vriend en lieveling van het geheele schip, die rochelend zijn laastto adem uitblaast. Door het vuur van' do' sigaar was er een gat in.$ijn pels en huid gebrand en dat had hem razend gemaakt van pijn. Werkelijk hadden de meeste van ons roo- do oogen, toen de doode vriend eenigen uren later in een oude hangmat genaaid, met steepen bezwaard in de zee werd neer gelaten. En lang nog dachten we met wee moed aan den rampzaligen trouwen Bari bal. Ja, Willem, of je al huilt of niet, het zal je toch niet baten. Je moet immers iets leeren, want je bent nu al een grootc jon gen, dio niet meer school gaat. Vader heeft bet gezegd, de ooms hc-bben het gezegd en d-3 tantos ook, het moet geschieden. Wees dus braaf en schik er jo in cn stel je niet aan alsof je een jong, dom kalf waart-, dat- men ter slachtbank wil voeren. Do nog jonge, stevige vrouw, dio deze korte toespraak hield, liefkoosde daarbij haar weenend zoontje, den kleinen, blonden dikzak met liet kortgeknipte baar, een goed raaar weekhartig kind. Hij hing meestal aan moeders rokken, alsof hij een verlegen meisjo ware geweest. Als hij maar tehuis mocht blijven, was hij bereid tot allen mo- gelijkün arbeid, maar naar vreemden, eh dat nog wel in den vreemde, wilde hij niet gaan. Vandaar dan ook dat de woorden zijner moeder hem volstrekt niet troost ten. Hij snikte steeds luider en stotterde daarbij Ik... wil niet in do leer... niet naar vreemden; nee, nooitI Ik wil hier blijven... hier op het dorp 1 Ja, schapen hoeden of achter de koeien lcopon, niet waar? viel de moeder hem nu een weinig boos in do rde. Neen, dat ge beurt niet, mijn jongen. Wij hebben jo niet opgebracht om knecht te worden. Je moet opgroeien tot een fljnk ambachtsman. Je hoofd en jo handen zijn daarvoor geschikt. Denk jo soms, dat ik het niet weet hoe vaak je naar den overkant bij baas Tiechler geslo pen bont en daar mede gehamerd on ge zaagd hebt cn voor zijn kleino Bertha aller lei aardige dingen geknutsel^ cn gelijmd hebt, waar zij cn haar poppen mee spelen konden Willem, wiens aardig en open gezicht reoda vuurrood van het lange schreien was, kreeg nu do kleur van een kalkoenscho Haan. Hij liicf het hoofd op on zeide smee kend Nu, zend mij dan hierover, bij baaS Teachter, maar niet naar een meester in de stad, moeder, want ziqt u, do baas kent mij on zal mij niet dwingen een doodkist to helpen timmeren, ei* doodkisten, moeder, neen, daar kan ik niet aan werken, dat 13 al to verschrikkelijk Bezorgd keek d© moeder haar grooten jongen aan, die daar voor haar stond te rillen: Nu, als dat het geval is, zeide zij, dan moet je juist bij een timmerman in de stad gaan, want daar zijn bazen, dio niets anders doen dan lijkkisten maken. Ik doe jo du3 eenvoudig niet bij hen in de leer, maar het is en blijft toch een schande, dat zulk een grootc knaap nog zoo bang is. Gij weet immers wel, dat zulk een kist bet laatste kamertje wordt van iedereen, dat men daarin de eeuwige rust geniet. Is het niet zoo? Ja, ja, moeder, maar hst staat mij toch niet aan, fluisterde Willem. Het is mij een kruis dat je een jongen bent, met je weekhartig gemoed, zuchtte de moeder. Je zusjo Hilda is altijd even dapper. Omaar van een meisje zooals Hilda houd ik ook niets. Ik vind u veel liever, mccder, gij zijt ook zoo goed en zacht. Ja, ja, je bent moeders jongen, klonk het 'lachend, maar daarom verlang ik ook van je, dat j© verstandig zult zijn om mij- ncntwiL Ik zal je zelf naar do stad brengen nadr meester Severijn, die een best mensch is en heel knap in zijn vak. Zwijgend knikte Willem, ten teeken dat hij zich onderwierp en poogde zijn tranen te bedwingen. Ecnige dagen later begaven moeder en zoon zich samen naar de hoofdstad. Willem was zoo netjes mogelijk aangekleed, wat hem een gevoel schonk van eigenwaarde. Daarbij viel er voor den dorpsjongen zoo veel in de prachtige straten te zien, dat hij zijn leed een weinig vergat, maar op eens verdween de glimlach weer van zijn gezicht, want zij waren aan do weTkplaata van meester Severijn gekomen en de moe der voerde hem daarbinnen. Willem nam snol do muts af voor den op hem toetreden den timmerman. Zijn hart bonsde vrceselijk cn de moeder moest hem ongemerkt voort duwen, zoo knikten zijn knieën. Verlegen ,stak hij den vinger in den mond, toen do meester uitriep: Welzoo, de nieuwe leerjongen 1 Hij keek den knaap daarbij zoo onderzoekend aan, dat deze do oogen neersloeg en al zijn bloed hem naar hot hoofd steeg. Nu, hoe heet jo, mijn jongen? vroeg do meester. Wil.. Wil. Willemstamcldo de knaap. B>est, dus zullen wij van heden af goede vrienden en liuisgenooten zijn, niet waar? Maar daartoe moet je ook altijd vlijtig, gehoorzaam cn vriendelijk zijn; zulke jon gens alleen kan ik gebruiken. Eu is er eens iets dat mij niet bevalt, welnu, dan krijg ik dat er wel met klappen uit; want er moet heel wat geschaafd worden, om een gcede gladdo plank to vrkrijgen. Dezo laatste woorden vielen Willem als lood op Eet hart. Met vochtige oogen blikte hij van terzijde zijn moeder aan. Deze lcg- d© de hand op zijn hoofd cn antwoordde glimlachend Nu, een plank is mijn jongen juist niet, hij is flink en sterk en heeft ook goo- do hersenen, maar zijn hart, dat is week, als lindenbout zoo week. Ik zal het wel hard maken als eiken hout, sprak de meester schertsend; want met fluweelen pootjes kunnen wij hier niets be ginnen. Hij zal het echter goed bij ons hob- ben, al3 hij maar zijn plicht doet en oprecht en eerlijk blijft. Dat zal hij doen, ik ken hem, zeido de» moeder. Zij kuste daarop haar zoon vaarwel cn tegonover den meester en diens gezellen hield de knaap zich bij dat af scheid bijzonder dapper. Ecnige weken latei- liet de timmermansbaas door een bloedver want weten, dat Willem het heel goed maakto en nog alleen een beetje door heim wee werd gekweld. Willem gaf tevens zijn eersten brief naar huis mede. Hij luidde: „Ik ben nog dikwijls vree&elijk bang, lieve moeder, maar het is waar ik heb nog geen doodkist in do werkplaats hier gezien en dat, dat geeft mij moed het vol te hou den. God zij met u, mooder, groet ook vader en Hilda van uw gehoorzamen zoon, die nu weer aan den lijmpot moet gaan. Will em". EEN HEERLIJK LOON. Niet ver van een van Engelands kustste den strandde een vaartuig. Tot in de stad kon men do noodkreten der ongelukkige opvarenden vernemen en aanstonds werden een paar booten gereed gemaakt, om do schipbreukelingen to hulp te snellen. Waar is John Harding? vroeg dc go- zagvoerdcr der reddingboot. Dat weten wij niet, luidde bet ant woord. Dan moeten wij ons maar zonder zijn sterken arm reddenklonk het opnieuw en zij stiettcn van wal. Met welk een vreugdegeroep werden dc sloepen niet begroet, toen zij terugkeerden, vol geredden 1 Thans was ook John Har ding aanwezig en geen dio meer geestdrift aan den dag lesde onder de wachtend© schoren. Zijn allen behoudon? riep hij uit. Allen, op één na, antwoordde con blij de stem. Op één na? herhaalde J':hn Harding. En jullie hebt dien ongelukkige achtergela ten, om daar eenzaam to sterven op dat wi ak? Tranen van medelijden rolden hém daar bij over het door weer en wind gebronsd gelaat. Wio wil mij volgen? hernam hij, cn zijn levon wagen voor den eenzamen man op het wrak? Elk mannen hieven de hand omhoog, ten teeken dat zij mee zouden gaan ©n 7*i maakten zich daartoo ook aanstonds go- reed, maar op het oogenblik, dat zij zich van het strand zouden verwijderen, kwam een vrouw aansnellen, die zich oen weg baande door het gedrang heen, met den wonhopigen kreet: John, mijn jongen, steek niet in zee bij zulk een noodweer. Jo weet hoe jo vader tijdens een storm is verdronken, hoe jo bioer William acht jaar geleden uitzeilde on men sedert nooit weer van hem gehoord heeft. Ga niet, Johnl Moedertje 1 antwoorddo Harding, ik kan hier onmogelijk rustig blijven on toe zien hoe dio man daarginds vergaat, terwijl ik hem misschien kan redden. God zal voor u zorgen, als mij wat overkomt. De moeder sloeg, overwonnen, do armen om hem heen. Ga dan, mijn kind, snikte zij, cn God zegene jo Do twaalf gespierde, onverschrokken man nen bevonden zich spoedig in dc vollo bianding en dc menigte stond in koorts achtige spanning hun terugkeer af to wachten. Toen dc reddingboot eindelijk weder in het gezicht kwam, ging er niet alleen een luid gejubel, maar ook monigo zucht van verlichting op. Is hij gered? riep men den wakkeren roeiers toe. Jal schreeuwde Harding uit vollo borst. Laat iemand naar mijn moeder loo- pen en haar zeggen dat do man, dien wij behoudon meevoeren, mijn broeder Wil liam is? En indordnad, het was do lang vermist© zoon, die op het zinkende schip was achter gebleven, bij gebrek aan plaats in de reeds overvolle booten, maar thans nog op het allerlaatsto oogenblik was gered geworden. Niet voor niets had John Harding zijn leven gewaagd. Rechtschapenheid. Op een vrijen namiddag outmoetto ccu soholier van een hoogero burgorschool te Lille (Frankrijk) op zijn weg een armen blinde, die uit de kerk kwam on door een hond werd geleid. Do knaap naderdo don arrno cn gaf hem een kleine aalmoes. Hoo groot waa echter zijn verbazing, toon do gift niet aangenomen werd. Do knaap bloosde, smeekte het geld aan te ncmon, maar tevergeefs. Zijn vader stond op eeni gen afstand cn was niet minder verwon derd. Hij wist immors, dat do blinde zeer arm was en had hem dikwijls geholpen. Do vader wist evenwol ook, dat de arme blinde zeer eerlijk was. Hij geloofde dus, dat hij het geld niet wilde aannemen, om dat het knaapj'e to jong was. Hij kwam er dus ook bij cn zeide: „Het is mijn zoon. Neem het maarl Ik ben blij, dat do jongen toont, dat bij me delijden heeft met ongolukkigen 1" „Neon, mijnheer," antwoordde do blin de, „mijn ellendo is minder groot dan vroeger en ik kan thans zonder bedelen leven. Ik bob voor een poosjo een pensioen gekregen van 150 francs voor mijn solda tendiensten, bovendien krijg ik nog een jaarlijksoh onderhoud van vijftig franc». Ook kan ik ccn bcctjo met boodschappen loopen verdienen in de stad, daar mijn hond mij altijd zeker leidt Zoo lean ik leven, ik heb, 6lcchts door den nood go- drongen, tot nu too gebodold. Thans be staat even wol die nood niet meer. Breestraat 157, Tolephoonn. 503, £844 u blijft zicli sieeds aanberelcu voor dc levering van I>iuers van af f 0.80, 1 en lioogcr. Op Maandag, cien 7den Au gustus 10.O5, des middags te twaalf uron, zijn BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gomeente Leiden voornemens op het Raadhuis aldaar, AAX TE BESTEDEK Het leveren van 25 Cementijzeren beerputten (in twee porceelen). Het bestek en de teekening liggen ter inzage on overname op het Bureau vun Gemeentewerken op elkon werk dag, de bestediDg voorafgaande van 's morgens 9 tot 's namiddags 4 uron en zyn aldaar per stel f 0.75 ver krijgbaar (franco per post f 0.80) zoo lang da voorraad strekt. 950 26 Verdere inlichtingen verkrijgbaar ter Bureau Gemeentewerken dageiyks tusichen twee en drie uren. Opgericht A°. 1825. Langebrug 4, LEIDEN. Enveloppen f 1.90, IOOO ItwIfnnfICn of Nota's f 2.50, IOOO Briefkaarten (Islo qnaüteiO f 2.60. alles bcdrnkt met naam, adres, enz. Handelsdrukkerij firma O. KOOYKER, Nieuwe Stijn 10. B(j groote getallen vooi-deeïige pryzen. 10480 10 Solide Afbraak te koop, afkomstig van 4 groote Houtloodsen, onlangs door my gesloopt, als: Binten en Moerbinten ln verschillende maten en lengten, waarby van 10 tot 12 M. Voorts: Ribhout, Battems, Planken, enz., enz. Steeds voorhanden: Raam-, Deurkozynen, marmeren Tegels en Platon, Hardsteenen, alsmede oen groote sorteering Gootsteenen (naar ver kiezing opgohakt, zoo goed als nieuw) oude, nieuwe Steen, Pannen, enz., enz. Stophout voor H.H. Scheepsbouwers. Aanbevelend: 6380 44 AAXXEMEB VAN SLOOPWERKEN. Een uitstapje met de „Carsjensbootcn" over de RAGEU- cn BBASEMEO- MEREN is thans heerlijk verfrlsschend Z 412 16 Dag. beh. Zondags van LEIDEN Ringtocht 1.45; Zaterdags 12.30, terug 5.30. Naar het KAGERMEER tusschen nam. 6 en 8 uren. Dienstregelingen gratis. A. W. SIJTilOFF, te Leiden, heeft uitgegeven en by allo Boek handelaars rerkrygbaar gestold: HANDBOEK voor ledereen, die het Uzer en zijn bedrijf gebruik! of zich met de bewerking van hel Uzer bezig houdt. BEWERKT NAAR HET DUITSCH D00R H. C. GROSJEAN. Leeraar in de Technologie aan de Technische School te Amsterdam. Met 1144 figuren. Gebonden 5.00. Breesiraat 114. Telef. Inierc. 574. Nachtegaalstraat 47. Telef. Interc. 1405. Belast zich met den aan- en werkoop wan Effecten op binnen- en buitenlandsche Beurzen. Verzilvert Coupons in de voordeeligste valuta's zonder aftrek van provisie of kosten. 1014 34 Verstrekt Reiscredietbrieven en Reiswissels. Sluit Prolongatiën en neemt gelden deposito. Opent Rekening-Courant met rentevergoeding. 8749 44

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 5