1000
J.H.
Ta*bestidi»g7
DE EFFECTEN- EN WISSELBANK,
EU. BEBNSEH,
AFBRAAK.
Stoomtram HMBIEM-LEIBEM.
ITo. 13939.
LÈÏDSCH DAGBLAD. DO?JDERDAG 3 AUGUSTUS. - TWEEDE BLADV
Anno 1905.
BüBBEK voor de jeügd.
Baribal eg© Beer.
Leerjongen tegen wil en dank.
Vervolg Advertentiën.
Confiseur, Cuisinier,
Keur van - -- -- -- -
Voorradig bij - -- -- -- -- -- -- -
Firma A. KL.U1T» 5ssö2o
Spoedl
Spoed 2
5
Adres: Hooge Rijndijk, Villa „Cornelia", Zoeterwoude.
Verfrisschede
Tochtjes
D© Technologie *>-
rcxx van hef Uzer.
LEIDEN",
UTRECHT,
Wegens de ongekend lage prijzen is het
vervoer van IBestel-en AGrachtgoe-
deren. per Stoomtram het voordeeligst.
Goederen worden vervoerd naar Oegstgeest,
Sassenheim, Lisse, Hillegcm, Bennebroek, Heem
stede en Haarlem om 7 u. 22 en 11 u. 15 V.M.
en 3 u. 10 en 7 u. 04 N.M. Amsterd. tijd.
Inlichtingen worden verstrekt aan het be-'
stelkantoor Clarast'eeg No. 2 nabij de Mare.
MILITAIRE TIJD.
'Als veertienjarig meisje logeerde ik eens
op een buiten in Zeeland. Mijn gastheer
•was een oud zee-officier en hield zich daar
om nog altijd aan „militaire uren." Wij
rilden meer dan eens bij de gedachte, al
leen aan wat de strenge man wel doen
zou, als wij eens te laat mochten komen.
Nu, dat zouden wij al spoedig ondervinden.
Een zijner dochters wist nooit goedvoor_
uit te komen en, op zekeren middag, dat
wij naar het bosch zouden rijden, om daar
een pio-nic te hebben, met een aantal an
dere families uit den omtrek, stonden om
klokslag drie uren de -rijtuigen voor;
maar ontbrak de twintigjarige Julie op
het appèl. Haar moeder keek smeekend en
bang den heer des huizes aan.
„Voorwaarts!" riep deze den koetsier
too.
Uit een der bovenvensters weergalmde
een noodkreet:
„Maar één minuutje, papal Ik ben on
middellijk klaar! Och, ik bid ui"
„Voorwaarts!" klonk opnieuw het com
mando.
En wij reden het hek uit, op het oogen-
blik, dat de arme Julie op dc stoep ver
scheen, te laat om mede to rijden naar
het, op drie uur loopens van daar gelegen
bosch.
Dit was zeer zeker heel streng; z66
streng zelfs, dat het cr hard door schijnt
cn toch leerde ik in latere jaren inzien, hoe
dio schijnbaar zoo onverbiddelijke man
slechts een teeder huisvader was, die er
voor wilde ::_>rgen zijn kinderen in de toe
komst heel wat ellende te besparen.
Er zijn lieden, die nooit met- iets kunnen
vorderen, omdat zij in hun eerste jeugd de
waarde niet leerden kennen van den tijd.
Vanmorgen nog riep ik om zes uren een
jong meisje, dat 'om zeven uur een staal-
bad moest nemen. Zij knn slechte kort aan
een badplaats vertoeven cn heeft elk dier
8taolbadcn broodnoodig om weer op krach
ten to komen na al te zware 6tudie
Gewillig stond zij opmaar er was
iets weg to bergen hier; een brief na te
lozen daar; eens naar een barometer te
gaan kijken; kortom, tallooze onnoodige
dingen, die maakten, dat zij eerst om half-
acht aan het badhuis kwam; haar halfuur
dus reeds verstreken was en zij tot den
volgenden morgen afgewezen werd.
Zoo gaat het niet alleen in kleine zakei
wio zijn tijd leert verheuzelen, eindigt mot
zijn gelukskansen hier op a.arde to verspe
len. Daarom, laat ons militaire tijd aan
nemen, ons kwijten, op de minuut af, van
al, wat wij op ons namen en wij zullen
altijd gereed komen en veel hier op aarde
kunnen volbrengen.
Vertéld door ten z< a cadet).
Twee maanden lang had het oorlogsschip
„De Stormvogel" in dc haven van New-
York voor anker gelegen. Wij, cadotten,
hadden veel vrijen tijd en mochten er ruim
schoots gebruik van maken om do beziens
waardigheden van erouzenstad tc genieten.
Onder de talrijke herinneringen, welke wc
bij het afscheid medenamen, bevond zich
ook een beer, door ons Baribal genoemd.
Dezo beer vond genoeg gezelschap uit het
dierenrijk op ons schip, Talrijke grauwe
papegaaien hadden reeds aan Afrika's
kusten hun intrek aan boord genomen en
wedijverden in spraakstudicn met hun
groen bevederde Amerikaanscho collega's.
Ook ccnige apen en een 8 voet lange slang,
die echter zorgvuldig afgezonderd werd
gehouden, hadden reeds de verveling van
vele uren helpen verdrijven. Baribal was,
zooal8 de meeste beren, een wijs beest. Of
schoon hij nog jong was, was zijn grappig
heid meest van een zeer kalme, gemoedelijke
soort. Daardoor won hij spoedig de liefde
van mensoh en dier, die onze kleine wereld
bewoonden. Natuurlijk was hij niet met
allen bevriend', allemansvrienden zijn nie
mands vrienden; toch vermeed hij zorgvul
dig allo ruzie en vooral tegen de apen
scheen hij groot wantrouwen te koesteren.
Deze waren op hun beurt echter bang voor
den ruigen klant en zoodoende bleef de
vrede goed bewaard. Omdat hij geheel
tam was, mocht hij zonder ketting rond-
loopen en maakte ruimschoots van dit
verlof gebruik, zonder ooit misbruik van
het in hem gestelde vertrouwen te maken.
In gezelschap van een grooten, prachti-
gen New-Foundlander wandelde hij rond
op de verschillende dekken cn legde tame
lijk op geregelde tijden bezoeken af bij zijn
vrienden. Geheel zonder eigenbelang wa
ren blijkbaar deze vriendschappelijkheden
nu juist niet door hem aangeknoopt, want
hij bevoorrechtte beslist diegenen van ons
het meest, die zijn beminnenswaardigheid
met allerlei zoetigheden of andere lekker
nijen beantwoordden.
De cadetten, die Baribal in dezen het
meest verwenden, had deze natuurlijk zeer
trouw in zijn berenhart opgenomen. Nu en
dan ging hij ook met den een of ander van
zijn vrienden op wacht en leerde zoo ook
den dienst kennen.
Dq zeeziekte had Baribal nooit gehad,
ook het eerste slechte weer veroorzaakte
bij hem slechts een voorbijgaande matheid
in zijn bewegingen. Andere dieren daaren
tegen zagen er dagen aaneen erg droevig
uit, waaruit men kon afleiden, dat ze zich
niet erg lekker voelden. Aan de zwaaiende
bewegingen van het schip had Baribal zich
ook spoedig gewend en hij was reeds dade
lijk in staat zijn dagdijkschen rondgang to
doen.
Het schip en de mooie biauwo zee scheen
hem toch wel eenigermatc vreemd too. Bij
goed weer zat hij soms urenlang op den
boegspriet, nu eens naar den hemel en de
wolken ziende, dan weer naar dc ruischen-
do golven. Het duurde vaak zoo lang, dat
hij brommend van zijn wachtpost wegliep.
In zulke oogenblikkcn kroop hij gewoonlijk
tusschen de booten, om zijn slecht humeur
door slaap te verdrijven misschien had hij
eindelijk wel alles van do zaak begrepen,
had niet een vroegtijdige dood oen einde
aan zijn overigens gelukkig berenleven ge
maakt. Wio zou ooit geloofd hebben, dat
deze brave vent door kogels en zware sla
gen zijner eigen vrienden zou zijn gedood'?
En toch kwam het zoo.
Maanden reeds had het aardige dier in
trouwe gemeenschap ons lot en ons voedsel
gedeeld, liij had zijn woede nog meer te
kennen gegeven dan wij als er een haai ge
vangen werd, alsof hij wist, dat dat een
der grootste vijanden van den armen zee
man is. Het was af hij alles meegevocldo,
als het ons betrof. Hij was het meeet ge
liefde wezen aan boord van ons schip ge
wonden, onze goede, oude Baribal.
Op een wondcrschoonen dag, toen het
schip voer op een deel van den Atlantischcn
Oceaan, waar veel zeegras dreef het was
dc Saragossa-Zee werd, oen boot uitge
zet. Men had het gedaan om een paar
schildpadden te vangen. Baribal lag op den
boegspriet, zijn lievelingsplaats, en liet
zich de zon met behagen op zijn pels bran
den. Hij dacht blijkbaar weer eens over
doel en wezen der zeevaart na, toen een
onachtzaam door een officier weggeworpen
stompje sigaar in do richting van do boeg
spriet vloog De arme beer kreeg het nog
brandende stompje in zijn pels.
De weggezonden boot was op dit oogen-
blik teruggekeerd en de mansohappen he-
schen ze juist weer aan dc kranen omhoog.
Daar komt plotseling Baribal smartelijk
huilend van het voordek aangestormd,
gooit een der lieden op den grond cn loopt
op den volgenden aan.
„De beer is razendklinkt het overal,
laat boot te water en vlucht in de maston
en touwen 1"
Do algemcene paniek plant zich op het
geheele schip voort. Do beer, die razend is
van pijn, rent brullend cn huilend op het
dek rond, valt ten slotte in het dakvenster
van de officierscantine. Het venster
bieekt, een tweede eveneens en de onge
lukkige valt direct midden in de tafelrondo
der verzamelde officieren. Een naamlooze
schrik alles vlucht. De beer weet den uit
gang naar h?t tusschendek te vinden, rent
den daar opgestelden wacht omver cn valt
nu op een officier aan, <lie juist vod het j
dek komt.
Dezo, een krachtige kerel, houdt zich den
beer van het lijf, ofschoon hij leelijke won
den aan zijn arm krijgt. Plotseling valt een
cadet den beer van achteren aan met een
ijzeren staaf. Een slag en de arme ongeluk,
kige zoolganger zinkt neer met gebroken
ruggegraat. Op hetzeldfe oogenblik door
boren vijf goedgemikte kogels den bruinen
vriend en lieveling van het geheele schip,
die rochelend zijn laastto adem uitblaast.
Door het vuur van' do' sigaar was er een
gat in.$ijn pels en huid gebrand en dat had
hem razend gemaakt van pijn.
Werkelijk hadden de meeste van ons roo-
do oogen, toen de doode vriend eenigen
uren later in een oude hangmat genaaid,
met steepen bezwaard in de zee werd neer
gelaten. En lang nog dachten we met wee
moed aan den rampzaligen trouwen Bari
bal.
Ja, Willem, of je al huilt of niet, het
zal je toch niet baten. Je moet immers iets
leeren, want je bent nu al een grootc jon
gen, dio niet meer school gaat. Vader heeft
bet gezegd, de ooms hc-bben het gezegd en
d-3 tantos ook, het moet geschieden. Wees
dus braaf en schik er jo in cn stel je niet
aan alsof je een jong, dom kalf waart-, dat-
men ter slachtbank wil voeren.
Do nog jonge, stevige vrouw, dio deze
korte toespraak hield, liefkoosde daarbij
haar weenend zoontje, den kleinen, blonden
dikzak met liet kortgeknipte baar, een goed
raaar weekhartig kind. Hij hing meestal
aan moeders rokken, alsof hij een verlegen
meisjo ware geweest. Als hij maar tehuis
mocht blijven, was hij bereid tot allen mo-
gelijkün arbeid, maar naar vreemden, eh
dat nog wel in den vreemde, wilde hij niet
gaan. Vandaar dan ook dat de woorden
zijner moeder hem volstrekt niet troost
ten. Hij snikte steeds luider en stotterde
daarbij
Ik... wil niet in do leer... niet naar
vreemden; nee, nooitI Ik wil hier blijven...
hier op het dorp 1
Ja, schapen hoeden of achter de koeien
lcopon, niet waar? viel de moeder hem nu
een weinig boos in do rde. Neen, dat ge
beurt niet, mijn jongen. Wij hebben jo niet
opgebracht om knecht te worden. Je moet
opgroeien tot een fljnk ambachtsman. Je
hoofd en jo handen zijn daarvoor geschikt.
Denk jo soms, dat ik het niet weet hoe vaak
je naar den overkant bij baas Tiechler geslo
pen bont en daar mede gehamerd on ge
zaagd hebt cn voor zijn kleino Bertha aller
lei aardige dingen geknutsel^ cn gelijmd
hebt, waar zij cn haar poppen mee spelen
konden
Willem, wiens aardig en open gezicht
reoda vuurrood van het lange schreien was,
kreeg nu do kleur van een kalkoenscho
Haan. Hij liicf het hoofd op on zeide smee
kend
Nu, zend mij dan hierover, bij baaS
Teachter, maar niet naar een meester in de
stad, moeder, want ziqt u, do baas kent mij
on zal mij niet dwingen een doodkist to
helpen timmeren, ei* doodkisten, moeder,
neen, daar kan ik niet aan werken, dat 13
al to verschrikkelijk
Bezorgd keek d© moeder haar grooten
jongen aan, die daar voor haar stond te
rillen:
Nu, als dat het geval is, zeide zij, dan
moet je juist bij een timmerman in de stad
gaan, want daar zijn bazen, dio niets anders
doen dan lijkkisten maken. Ik doe jo du3
eenvoudig niet bij hen in de leer, maar het
is en blijft toch een schande, dat zulk een
grootc knaap nog zoo bang is. Gij weet
immers wel, dat zulk een kist bet laatste
kamertje wordt van iedereen, dat men
daarin de eeuwige rust geniet. Is het niet
zoo?
Ja, ja, moeder, maar hst staat mij toch
niet aan, fluisterde Willem.
Het is mij een kruis dat je een jongen
bent, met je weekhartig gemoed, zuchtte
de moeder. Je zusjo Hilda is altijd even
dapper.
Omaar van een meisje zooals Hilda
houd ik ook niets. Ik vind u veel liever,
mccder, gij zijt ook zoo goed en zacht.
Ja, ja, je bent moeders jongen, klonk
het 'lachend, maar daarom verlang ik ook
van je, dat j© verstandig zult zijn om mij-
ncntwiL Ik zal je zelf naar do stad brengen
nadr meester Severijn, die een best mensch
is en heel knap in zijn vak.
Zwijgend knikte Willem, ten teeken dat
hij zich onderwierp en poogde zijn tranen
te bedwingen.
Ecnige dagen later begaven moeder en
zoon zich samen naar de hoofdstad. Willem
was zoo netjes mogelijk aangekleed, wat
hem een gevoel schonk van eigenwaarde.
Daarbij viel er voor den dorpsjongen zoo
veel in de prachtige straten te zien, dat
hij zijn leed een weinig vergat, maar op
eens verdween de glimlach weer van zijn
gezicht, want zij waren aan do weTkplaata
van meester Severijn gekomen en de moe
der voerde hem daarbinnen. Willem nam
snol do muts af voor den op hem toetreden
den timmerman. Zijn hart bonsde vrceselijk
cn de moeder moest hem ongemerkt voort
duwen, zoo knikten zijn knieën. Verlegen
,stak hij den vinger in den mond, toen do
meester uitriep:
Welzoo, de nieuwe leerjongen 1 Hij
keek den knaap daarbij zoo onderzoekend
aan, dat deze do oogen neersloeg en al zijn
bloed hem naar hot hoofd steeg.
Nu, hoe heet jo, mijn jongen? vroeg
do meester.
Wil.. Wil. Willemstamcldo de knaap.
B>est, dus zullen wij van heden af goede
vrienden en liuisgenooten zijn, niet waar?
Maar daartoe moet je ook altijd vlijtig,
gehoorzaam cn vriendelijk zijn; zulke jon
gens alleen kan ik gebruiken. Eu is er eens
iets dat mij niet bevalt, welnu, dan krijg
ik dat er wel met klappen uit; want er
moet heel wat geschaafd worden, om een
gcede gladdo plank to vrkrijgen.
Dezo laatste woorden vielen Willem als
lood op Eet hart. Met vochtige oogen blikte
hij van terzijde zijn moeder aan. Deze lcg-
d© de hand op zijn hoofd cn antwoordde
glimlachend
Nu, een plank is mijn jongen juist
niet, hij is flink en sterk en heeft ook goo-
do hersenen, maar zijn hart, dat is week,
als lindenbout zoo week.
Ik zal het wel hard maken als eiken
hout, sprak de meester schertsend; want met
fluweelen pootjes kunnen wij hier niets be
ginnen. Hij zal het echter goed bij ons hob-
ben, al3 hij maar zijn plicht doet en oprecht
en eerlijk blijft.
Dat zal hij doen, ik ken hem, zeido
de» moeder. Zij kuste daarop haar zoon
vaarwel cn tegonover den meester en diens
gezellen hield de knaap zich bij dat af
scheid bijzonder dapper. Ecnige weken latei-
liet de timmermansbaas door een bloedver
want weten, dat Willem het heel goed
maakto en nog alleen een beetje door heim
wee werd gekweld. Willem gaf tevens zijn
eersten brief naar huis mede. Hij luidde:
„Ik ben nog dikwijls vree&elijk bang,
lieve moeder, maar het is waar ik heb nog
geen doodkist in do werkplaats hier gezien
en dat, dat geeft mij moed het vol te hou
den. God zij met u, mooder, groet ook vader
en Hilda van uw gehoorzamen zoon, die nu
weer aan den lijmpot moet gaan.
Will em".
EEN HEERLIJK LOON.
Niet ver van een van Engelands kustste
den strandde een vaartuig. Tot in de stad
kon men do noodkreten der ongelukkige
opvarenden vernemen en aanstonds werden
een paar booten gereed gemaakt, om do
schipbreukelingen to hulp te snellen.
Waar is John Harding? vroeg dc go-
zagvoerdcr der reddingboot.
Dat weten wij niet, luidde bet ant
woord.
Dan moeten wij ons maar zonder zijn
sterken arm reddenklonk het opnieuw
en zij stiettcn van wal.
Met welk een vreugdegeroep werden dc
sloepen niet begroet, toen zij terugkeerden,
vol geredden 1 Thans was ook John Har
ding aanwezig en geen dio meer geestdrift
aan den dag lesde onder de wachtend©
schoren.
Zijn allen behoudon? riep hij uit.
Allen, op één na, antwoordde con blij
de stem.
Op één na? herhaalde J':hn Harding.
En jullie hebt dien ongelukkige achtergela
ten, om daar eenzaam to sterven op dat
wi ak?
Tranen van medelijden rolden hém daar
bij over het door weer en wind gebronsd
gelaat.
Wio wil mij volgen? hernam hij, cn
zijn levon wagen voor den eenzamen man
op het wrak?
Elk mannen hieven de hand omhoog, ten
teeken dat zij mee zouden gaan ©n 7*i
maakten zich daartoo ook aanstonds go-
reed, maar op het oogenblik, dat zij zich
van het strand zouden verwijderen, kwam
een vrouw aansnellen, die zich oen weg
baande door het gedrang heen, met den
wonhopigen kreet:
John, mijn jongen, steek niet in zee bij
zulk een noodweer. Jo weet hoe jo vader
tijdens een storm is verdronken, hoe jo
bioer William acht jaar geleden uitzeilde
on men sedert nooit weer van hem gehoord
heeft. Ga niet, Johnl
Moedertje 1 antwoorddo Harding, ik
kan hier onmogelijk rustig blijven on toe
zien hoe dio man daarginds vergaat, terwijl
ik hem misschien kan redden. God zal voor
u zorgen, als mij wat overkomt.
De moeder sloeg, overwonnen, do armen
om hem heen.
Ga dan, mijn kind, snikte zij, cn God
zegene jo
Do twaalf gespierde, onverschrokken man
nen bevonden zich spoedig in dc vollo
bianding en dc menigte stond in koorts
achtige spanning hun terugkeer af to
wachten. Toen dc reddingboot eindelijk
weder in het gezicht kwam, ging er niet
alleen een luid gejubel, maar ook monigo
zucht van verlichting op.
Is hij gered? riep men den wakkeren
roeiers toe.
Jal schreeuwde Harding uit vollo
borst. Laat iemand naar mijn moeder loo-
pen en haar zeggen dat do man, dien wij
behoudon meevoeren, mijn broeder Wil
liam is?
En indordnad, het was do lang vermist©
zoon, die op het zinkende schip was achter
gebleven, bij gebrek aan plaats in de reeds
overvolle booten, maar thans nog op het
allerlaatsto oogenblik was gered geworden.
Niet voor niets had John Harding zijn
leven gewaagd.
Rechtschapenheid.
Op een vrijen namiddag outmoetto ccu
soholier van een hoogero burgorschool te
Lille (Frankrijk) op zijn weg een armen
blinde, die uit de kerk kwam on door een
hond werd geleid. Do knaap naderdo don
arrno cn gaf hem een kleine aalmoes. Hoo
groot waa echter zijn verbazing, toon do
gift niet aangenomen werd. Do knaap
bloosde, smeekte het geld aan te ncmon,
maar tevergeefs. Zijn vader stond op eeni
gen afstand cn was niet minder verwon
derd. Hij wist immors, dat do blinde zeer
arm was en had hem dikwijls geholpen.
Do vader wist evenwol ook, dat de arme
blinde zeer eerlijk was. Hij geloofde dus,
dat hij het geld niet wilde aannemen, om
dat het knaapj'e to jong was. Hij kwam er
dus ook bij cn zeide:
„Het is mijn zoon. Neem het maarl Ik
ben blij, dat do jongen toont, dat bij me
delijden heeft met ongolukkigen 1"
„Neon, mijnheer," antwoordde do blin
de, „mijn ellendo is minder groot dan
vroeger en ik kan thans zonder bedelen
leven. Ik bob voor een poosjo een pensioen
gekregen van 150 francs voor mijn solda
tendiensten, bovendien krijg ik nog een
jaarlijksoh onderhoud van vijftig franc».
Ook kan ik ccn bcctjo met boodschappen
loopen verdienen in de stad, daar mijn
hond mij altijd zeker leidt Zoo lean ik
leven, ik heb, 6lcchts door den nood go-
drongen, tot nu too gebodold. Thans be
staat even wol die nood niet meer.
Breestraat 157,
Tolephoonn. 503, £844 u
blijft zicli sieeds aanberelcu
voor dc levering van I>iuers
van af f 0.80, 1 en lioogcr.
Op Maandag, cien 7den Au
gustus 10.O5, des middags te
twaalf uron, zijn BURGEMEESTER
en WETHOUDERS der gomeente
Leiden voornemens op het Raadhuis
aldaar, AAX TE BESTEDEK
Het leveren van 25
Cementijzeren beerputten
(in twee porceelen).
Het bestek en de teekening liggen
ter inzage on overname op het Bureau
vun Gemeentewerken op elkon werk
dag, de bestediDg voorafgaande van
's morgens 9 tot 's namiddags 4 uron
en zyn aldaar per stel f 0.75 ver
krijgbaar (franco per post f 0.80) zoo
lang da voorraad strekt. 950 26
Verdere inlichtingen verkrijgbaar
ter Bureau Gemeentewerken dageiyks
tusichen twee en drie uren.
Opgericht A°. 1825. Langebrug 4, LEIDEN.
Enveloppen f 1.90, IOOO ItwIfnnfICn of Nota's
f 2.50, IOOO Briefkaarten (Islo qnaüteiO f 2.60.
alles bcdrnkt met naam, adres, enz. Handelsdrukkerij
firma O. KOOYKER, Nieuwe Stijn 10.
B(j groote getallen vooi-deeïige pryzen. 10480 10
Solide Afbraak te koop, afkomstig van 4 groote Houtloodsen,
onlangs door my gesloopt, als:
Binten en Moerbinten ln verschillende maten en lengten, waarby van
10 tot 12 M.
Voorts: Ribhout, Battems, Planken, enz., enz.
Steeds voorhanden: Raam-, Deurkozynen, marmeren Tegels en
Platon, Hardsteenen, alsmede oen groote sorteering Gootsteenen (naar ver
kiezing opgohakt, zoo goed als nieuw) oude, nieuwe Steen, Pannen, enz., enz.
Stophout voor H.H. Scheepsbouwers.
Aanbevelend: 6380 44
AAXXEMEB VAN SLOOPWERKEN.
Een uitstapje met de
„Carsjensbootcn" over de
RAGEU- cn BBASEMEO-
MEREN is thans heerlijk
verfrlsschend Z 412 16
Dag. beh. Zondags van LEIDEN
Ringtocht 1.45; Zaterdags 12.30,
terug 5.30. Naar het KAGERMEER
tusschen nam. 6 en 8 uren.
Dienstregelingen gratis.
A. W. SIJTilOFF, te Leiden,
heeft uitgegeven en by allo Boek
handelaars rerkrygbaar gestold:
HANDBOEK
voor ledereen, die het Uzer en zijn bedrijf
gebruik! of zich met de bewerking van
hel Uzer bezig houdt.
BEWERKT NAAR HET DUITSCH
D00R
H. C. GROSJEAN.
Leeraar in de Technologie aan de
Technische School te Amsterdam.
Met 1144 figuren.
Gebonden 5.00.
Breesiraat 114.
Telef. Inierc. 574.
Nachtegaalstraat 47.
Telef. Interc. 1405.
Belast zich met den aan- en werkoop wan Effecten
op binnen- en buitenlandsche Beurzen.
Verzilvert Coupons in de voordeeligste valuta's
zonder aftrek van provisie of kosten. 1014 34
Verstrekt Reiscredietbrieven en Reiswissels.
Sluit Prolongatiën en neemt gelden deposito.
Opent Rekening-Courant met rentevergoeding.
8749 44