N«. 13935 Zaterdag 39 Jtili, A*. 1905. fêourant wordt dagelijks, met uitzondering van <§onen feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit DR.E Bladen. Eerste Blad. Offieieele Kennisgeving. FEUILLETON, SZijn Moeder. IDSCH DA&BLAD PRIJS DEZER COURANT I Vooi Lelden pei week 9 Oentsj per 8 maanden i I 2 l f 1JL0. Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd «Jjn t 1.30. franco per post 1,85, PRIJS DER ADVERTENTIE* i Van 10 regela ƒ1.05. Iedere regel meer 0.17 örootere lettere naar ploaternimte. Kleine advertentiön van 80 woorden 40 Oents oontant i eL tiental woorden meer 10 Oents.Voor het inoasseeren wordt/"0.05 berekend. WAARSCHUWING. Insehrijvin!; voor de Militie. Burgemeester en Wethouders van Leiden herinneren bij deze belanghebbenden, dat ingevolge de Militiewet 1901 het register van inschrijving voor de Militie den Sisten Augustus a.s. des namiddags te vier uren voorgoed wordt gesloten, en roepen mits dien de geborenen in het jaar 1 8 8 6, die zich nog niet hebben doen inschrijven, op, om zioh daartoe nog vóór dat tijdstip aan te geven, ten einde do nadcelige gevolgen, die uit verzuim ten dezo voor hen zouden ontstaan, to voorkomen, ook al mochten zij door een vergissing omtrent hun geboorte jaar in de meening hebben verkeerd, dat zij nog niet tot aangifte ter inschrijving gehouden wanen. Zij noodigen daarom belanghebbenden, die 18 k 19 jaren oud zijn, uit, zioh zoo noodig omtrent bet jaar hunner geboorte te vergewissen, en zich, zoo dit jaar 1886 is, alsnog ten spoedigste aan te melden, waartoe gelegenheid zal worden gegeven ter Secretarie dezer gemeente (afd. Militie en Schutterij, kamer No. 9) op iederen werkdag, tussoheh des voormiddags h a 1 f- tion en des namiddags drie uren, tob en met 31 Augustus a* s. Burgemeester en VV eihouders voornoemd DE RIDDER, Burgemeester. VAN HEYST, Secretaris. Leiden, 29 Juli 1905. Hoo{£cre ËnrgerttcSiool voor Sloïsjes. Burgemeester eu Wethouders va^ Leiden brengen ter aJgcmeene kennis, dat tot het doen inschrijven van leerlingen voor het 2de toelatingsexamen tot de Hoogere Bur gerschool voor Meisjes gelegenheid wordt gegeven op Maandag z3 Augustun 1905, dos namiddags van 2 tot b uren in het school gebouw aan de Garcnmarkt, en dat het toe latingsexamen zal aanvangen op Zaterdag 2 September daaraanvolgende, de>. voor- middags te 9 uren. Burgemeester en Wethouders vxirnoemd, DE RIDDER, Burgemeester. VAN HEYST, Secretaris. Leiden, 10 Juli 1905. Octrooien van uitvinding. L Als een gevolg van de optreding van cea nieuw Kabinet zullen waarschijnlijk eenigo wetsontwerpen, welke reeds bij de Staten- Generaal aanhangig zijn, worden ingetrok ken. Dit beteekent dat sommige onderwerpen voor goed van do baan zullen geraken. Omtrent andere staat dit echter niet stel lig vast; omdat er zijn, op wien wettelijken regeling i9 en nog voortdurend wordt aan gedrongen. Elke regeering zal daarmede rekenin j moeten houden. Onder anderen zal dit zeker het geval zijn met de regeling dor octrooien van uit vinding, die door de afgetreden regecring was bepaald. Al door haar ingediende ontwerpen te be spreken is overbodig, omdat het toch stel lig niet in denzclfden vorm zal gehand haafd blijven; maar het staat vast dat men do zaak daarmede niet als afgedaan zal beschouwen. Het iB wol een opmerkelijk verschijnsel, dat men af en toe ziet aandringen op wo- der-invoering van lang afgeschafte instel lingen. Dikwijls is dit een gevolg van oppervlak kige kennis, gepaard aan de zucht tot be vrediging van persoonlijke wonschen, die geen rekening houden met het algemeen belang. Zij die een poging wagen om het afgeschafte weder in eere te herstellen, heb ben de nadeelcn der verouderde en afge schafte instelling niet persoonlijk gek.nd on vergeten wel eens, dat die afschaffing niet zonder redenen plaats had. Ongeveer een veertigtal jaren geleden zijn bij ons de zoogenaamde octrooien van uitvinding afgeschaft. Thans wordt weder op een octrooiwet aangedrongen en bestaat zelfs sinds lang oen vereeniging, welke ten doel heeft, het tot stand komen eencr zoo danige wet te bevorderen. De meesten onzer zullen wel eens iets gelezen hebben over de oude gilden: in het algemeen vereenigingon van personen, iie hetzelfde bedrijf uitoefenden, voornamelijk fabrikanten. Zulk con vereeniging had een wettig bestaan en die er geen lid van was, mocht niet zelfstandig als fabrikant in ze ker vak optreden. Dezo gilden hadden de bevoegdheid om alle medewerking uit te sluiten van hen die zij niet wilden toelaten. Langzamerhand zijn zij in verval geraakt, missohien wol vooral omdat zij zich met do staatkunde inlieten. In ieder geval is langzamerhand de vrije mededinging in de plaats getre den van het oude stelsel van ujfcal'.i'ting ei beperking, maar in sommigo landen bleef dat Btelsel nog nawerken, en wel om trent de uitvindingen op het gebied der nijverheid. Zoo kon b.v. een fabrikant die in zijn vak iets nieuws uitdacht, het recht verkrijgen om gedurende eenige jaren liet nieuw uitgedachte product alleen te fabri- ceercn en verkoopen. Hij verkreeg, zooals men dat noemt, voor zijn uitvinding octrooi, of, zooals men het ook wel uit drukt, hij nam patent. Eenigo jaren geleden deed zich in ons land heel veel hondsdolheid voor en was de muilkorf algemeen in gebruik. Een instru mentmaker kwam toen, meenen wij, op de gedachte, om de kwelling voor onzo arme huisdieren minder kwellend te maken. Het gelukte hem een muilkorf te maken, die aan het wettelijk voorschrift voldeed en toch den hond do gelegenheid verschafte oni gemakkelijk te gapen, wat voor dit dier dikwijls een behoefte is. Of de schandere dierenvriend veel plei- zier van zijn uitvinding heeft gehad, we ten wij niet. Had er een octrooiwet be staan, hij zou zeker onmiddellijk patent oo zijn uitvinding hebben gonomen en dan het uitgevonden voorwerp gedurende eenige jaren alhier in den handel hebben kunnen brengen. Dat schijnt inderdaad ook billijk. Toch mag men niet vergeten, dat hier schijn en wegen bestaan. Een nog vernuftiger fabri kant zou vermoedelijk een korf uitgedacht hebben, die den hond weer tot een andere verrichting in staat stelde. Ook hij zou na tuurlijk terstond patent genomen hebben; maar waarschijnlijk ook gevolgd zijn ge worden door anderen, waaronder ten slotte liever, die hun eigene uitvinding gingen verbeteren, zoodat men nimmer tot een einde zou gekomen zijn. Die knappe men- schon zouden elkanders uitvinding niet in den handel hebben mogen brengen; maar als er geen octrooiwet is, dan kan ieder mede genieten van het voordeel, dat de uitvinding van zijn vakgenoot afwerkt. Of er voordeel genoten wordt en, zoo ja, wiö dat voordeel geniet, is dus in het algemeen niet te zeggenmaar men houdc in het oog, dat dit volstrekt niet het doel der octrooien is geweest. Men wilde daardoor het doen var nuttige uitvindingen en ontdekkingen io de hand werken. Tegenwoordig is dit absoluut overbodig, omdat onzo tijd er een is van zeer scherpe concurrentie, waarin men alles doet om elkander de loef ai te steken. Voor zo- ver ons bekend is, heeft men dat oorspronkelijk deel dan ook goheel losgelaten. Do uitvin dingen en ontdekkingen komen cr toch wel; maar, wanneer zij komen, dan, dit is ongeveer de redeneering, dan ont staat een belang, namelijk van hem die do uitvinding deed, dat op de oene of andere wijze door den Staat moet worden be schermd, natuurlijk door middel van do wetgeving. Men beroept zich daarbij als naar gewoonte op het buitenland, o. a. op Engeland, waar het aantal patenten het respectabel cijfer van vijftien duizend heeft bereikt, nog een kleinigheid trouwen-, bij Duitschland vergeleken, waar men er vijf oq dertig duizend al achter den rug heeft 1 Leiden, 29 JuBi. Daartoe uitgenoodigd, zal het strijk orkest Euterpe", directeur de heer J. Vink, alhier, op Maandag 31 Juli des avonds te half acht een concert geven in hotel Konijnenburg" te Noordwijk aan Zee. Z. K. H. do Prins is gisteren met een gezelschap van 10 heeren, onder wie de jagermeestcr op Het Loo, de heer Loudon, ter jacht geweest op het landgoed van den Huize ter Horst, onder Wassenaar, en ge bruikte met hen aldaar het déjeuner. Examens der Nederlandscho Toon kunst© naars-vereeniging Van de 5 candidaten zijn gisteren ge slaagd: voor piano (lager onderwijs) do dames J. P. Streng, uit 's-Gravenhage; en M. Mager, uit Haarlem; en voot koorge zang de dames J. A, M. M. van Borakel, uit Hees bij Nijmegen, en J. E. Hendriks, uit Nijmegen. Hedenmiddag werd iu „Paushuis" to Utrecht door een commissie bij monde van mr. Baron van Heemstra van Doorn na mens Gedeputeerde Staten in do provincie Utrecht aan Baron Schimmelpenninck van der Oye een kostharon zilveren beker, door de firma Van Kempen to Voorsohoten vervaardigd, overhandigd. Daarbij was ge- voogd een album, door don Hoflederoise- leur Jozef Merckelbaoh te Utreoht, ver vaardigd, waarin een perkamenten oorkon de, bevattende in fraai goud en zilver het wapen van den Commissaris der Koningin, daaronder kunstig gecaJligraieerd in kleu ren dozo opdracht: „Aan Alexander Baron Sohimmelponninck van der Oye van Nijen- bcek van do beide Pollen wordt dit album erkentelijk aangeboden door de leden dor Provinoiale Staten van Utrecht en den hoor griffier een boker ter herinnering aan zijn zeventienjarige ambtsvervulling als Commissais des Konings on der Ko ningin in de provinoie Utrecht, Juli 1905." Op het volgende perkament staan do namen dor leden van Gedeputeerde Sta ten. Do directrice in den kindertuin in de Wcimarstraat in Den Haag do bekende stiohting van mevr. Van Oalcar, mejuf frouw Kuijer, heeft van het bestuur van die sohool eervol ontslag gekregen. De om standigheden, waaronder dat ontalag gege ven werd, noopten het gc' clo onderwijzend personeel haar te volgen, torwijl ook voor nagenoeg alle leerlingen reods toezegging ontvangen is, dat zij in don komenden cur sus een nieuwe inrichting zullen bezoeken, welke onder leiding van mejuffrouw Kuijer de tradities van don „Kindertuin" zal voortzetten. („Vad.") B, en Ws. van Haarlem deelen als resultaat van hot eerste jaar dat hot pen_ sioenfonds voor de ambtenaren en beamb ten der gemeente bestaat, mode, dat de ontvangsten waren: 2356.73, de uitgaven 17,836.50, zoodat er een good saldo is van 11,520.23. Uit het verslag van den toestand dor ge meente in 1904 blijkt o.m.dat de bevol king met 262 zielen is achteruitgegaan en op ultimo 1904 bedroeg 08,256. Het was do commissie van toezicht op het L. O. gebleken, dat 125 kinderen van 811 jaar werden geëxploiteerd vóór en nh schooltijd. De commissie vertelt eenige ergerlijke staaltjes. Een jongetje van 10 jaar gaat 's ochtends van 3i tot 6$ uit porren voor zijn vader Maar, zegt deze, do jongen gaat dan ook om halfzeven dos avonds naar bed. Voor dertig oents per week helpt een elfjarige jongen in een winkel, van 12 tot 2 uren en van 4 tot 8 uren. Woensdags en Zaterdags liefst van 2 tot 8 uren. Yoor vijf en twintig oents per week doet een meisje van tien jaar boodschappen van 7i tot 6£, van 11 1/2 tot 12 1/2 en van 4 1/2 tot er geen boodschappen meer zijn. Meest al is het zes uur per ciag. Een jongen van olf jaar brengt brood rond bij een bakker. Daarvoor moet hij des ochtends to zes ui.j present zijn. Hij werkt dan tot 8^ uur en Zaterdags van 2 tot 9 uren bovendien, voor zestig cents per week. Zoo noemt zij helaas, zonder den naam dergenen, die leerplichtwettige kinderen zóó exploiteoren, to noemen, nog meer gevallen, waaruit blijkt, dat door die kin doren vaak 30 tot 40 uur per week wordt gearbeid. Wat daarbij van het leeren terocht komt, zal duidelijk zijn. De directie dor H. J.-S.-M. heeft bo- paald, dat aan oDgohuwdo ambtenaren en beambten 37 maal por jaar vrij vervoer zal verleend worden voor bezoek van ouders of voogden, bovendieu wordt 15 maal per jaar vrij vervoer verleend voor willekeu rige bestemmingen. Ook voor gchuwdo ambtenaren en boambten en hun gezinnen is het aantal op 15 lil jetten in plaata van 12 en 10 per jaar bepaald Do directie heeft voorts bepaald dat het personeel, wanneer 't. met verlof in roilitai. ren dienst is, gedurende dien tijd gobruik mag maken van vrij vervoer. Aan de kapiteins van den goncralcn staf van het O.-I. leger P. J. Spruijt en O. F. H. Tiickerman, leeraren aan do hoo gere krijgsschool te 's-Gravenhage, ij opge dragen een studiereis te vorrichton naai* eenige slagvelden van don oorlog van 1870 tot 1871 tussohen Frankrijk en Duitschland. Do kapitein D. Makkink, van hot 3de rog. inf., toegevoegd aan den inspecteur van heb mil. onderwijl, is overgeplaatst» bij den staf van zijn wapen. De minister van oorlog heeft bepaald, dat miliciens mot groot verlof, die tijdens den duur dat zij voor hcrhalingsoi f< ningen onder do wapenen moeten komen, facilitei ten wen =0*1 en, als verlof, vrij van dienst, enz zich voer taan mot verzoeken dienaan gaande zullen hebben te wen don tot do Icorpscommandanton, in wier handen da bculissing is gelegd, en niet nicer tot hoo- goro autoriteiten of tot den Minister. Tot directeur der Maatschappij voor Mcol- en Broodfabrieken te Amsterdam ie benoemd dc heer J. G. Jloerink Warmolts, to Groningen. Reuter seint uit Port-Saïd, dat do Ned. oorlogsschepen „Noord-Brabant", do „Utrecht" en do „Gelderland" gisteron op dc thuisreis naar Algiers vertrokken. Het stoomschip „Apolda", van Java naar Amsterdam, passeerde 28 Juli Gibral tar; do „Rijndam", van Nieuw-York naar Rotterdam, passeerde 28 Juli Prawlepoint; dc „Calchas", van Singapore naar Amster dam, passeerde 29 Juli Sagres; de „Feld- marschall" (uitreis) passeerde 27 Juli Oucesanb; dc „Goontoer", van Java naar Rotterdam, vertrok 28 Juli van Padang; de „Moyune", van Java naar Amsterdam, is 28 Juli Dover gepasseerd; de „Pyrrhus" arriveerde 27 Juli van Amsterdam cn Li verpool to Batavia; do „PrinB Maurite", van Amsterdam naar Paramaribo, passeer de 28 Juli Oucssant; de „Soombawa", van Amsterdam naar Batavia, passeerde 28 Juli Kaap Blanc. Bodegraven. In tegenwoordigheid van den arrondissomcntssoh< lopziener, leden van den gemeenteraad en van do plaatse lijke oom^ii -io had Vrijdagmorgen op do 17) „Mijnheer von Brank," zeide de schilder, „ik ben van hetzelfde gevoelen als de rit meester; de goede officier moet zwaar be schonken zijn, anders is zijn handelwijze niet te verklaren." En zich tot Tollen wen dende, zeide hij: „Vergun mij, dat ik hem naloop en zorg draag, dat hij behouden en wel thuis komt Ik hoop en wensch, dat ik alles tot wederzijdsche tevredenheid rege len kan." „Doe dat, professor," zeide Tollen. „Na tuurlijk blijft het voorgevallene streng on dor ons. Deel den heer officier van justitie mede, dat Uc morgen vroeg acht uren pre cies bij hem zal zijn." Toen de schilder was heengegaan, zeide Gotenborg tot de beide anderen, die nog met hem in de kamer waren: „Die reebt- verdraaier heeft ons nu het geheele pro gram bedorven. Als hij geen raison aan neemt, dan sta ik als onpartijdige ten dien We." „Aangenomen, brave Gotenberg," ant woordde von Brank, die zich nu geheel ge reed maakte heen te gaan. „Rijdt u naar Giesdorf terug?" vroeg Tollen aan den landedelman. Deze dacht een oogenblik na; toen zeide hij een snel besluit nemend: „Ik blijf hief, het Kaisorhof zal nog wol een bed.voor mij hebben. Totdat de zaak in het reine is, blijf ik hier, het is beter zoo; aan mijn iTrouw zal ix telegrafeeren, dat de zaken mij hier achterhouden." De schilder Völker had Teil reeds in de Leipzigerstrasso ingehaald." Beiden stegen in een droschke en reden naar de Gcnthi- nerstrasse. „Wat hebt u daar nu voor een dwaas heid uitgehaald? brak de schilder verwij tend los, toen hij met Tell in diens stu deerkamer gekomen was; „hoe zal dat weer in het reine komen?" „Hier is geen vergelijk meer," zeide de ander scherp, terwijl hij met de licht beven de hand de lamp aanstak en dan zwijgend den schilder een kistje sigaretten toe schoof. „Maar waarom zoo bloeddorstig? De lieer von Brank heeft u toch niet beleedigd Ik begrijp u heelomaal niet." „U zult mij spoedig volkomen begrijpen. Wilt u mij uw eerewoord geven, dat het geen ik u zal mededeelen voor altijd onder ons blijven zal?" De schilder knikte. „Neen, neen," zeide Teil, „dat is mij niet voldoende. Ik verlang een plechtige belofte." „Goed. Ik beloof u op mijn eerewoord eeuwig stilzwijgen". „Luister dan. Die Victorine, de latere mr8. Teil, op wier gunst de adelijke verlei der pochte, wasmiju moeder-" Völker sprong van schrik op. „Uw moe der?" „Mijn moeder," bevestigde de officier. „Begrijpt u nu, dat van een vergelijk geen sprake meer kan zijn? Ik verzoek u, wees mijn secondant. U rijdt morgen nog naar Giesdorf en verlangt voldoening." De schild.r draalde. „Dat is een gekke historie. De heer von Tollen, de secondant van den vrijheer, laat u zeggen, dat hij morgenochtend te acht uren met hetzelfde doel hier bij u zal verschijnen." „Dus een dubbele uitdaging? Ha, ha, ha! Zeer goed I Nu, ik ben de man, die hot eerst beleedigd is; eerst heb ik satisfactie te vorderen, voordat ik er aan denk die an der te geven." „Beste mijnheer," zeide Völker na een poosterwijl hij met groote passen de ka mer had op en neer geloopen, „misschien, is hier nog een uitweg. Toen do heer von Brank zijn roman met die dame had, waart u feitelijk nog niet op de wereld, Mevrouw Victorine was dus toen niet uw moeder; zij is het eerst later geworden. „Een voortreffelijke logica 1" viel de an der hem in de rede. „Wat moet daarmede bewezen worden?" „Dat u in het geheel geen verplichting hebt u om zaken te bekommeren, die vóór uw geboorte zijn voorgevallen." „Een voortreffelijke logical" „Professor 1" zoo stoof de officier van jus titie heftig op, „u spreekt tooh niet in ernst? Of die ongelukkige vrouw destijds mijn moeder was of niet, komt hier in het geheel niet in aanmerking; voor mij komt het aan op de tuchtiging van een geweten- loozen kerel, die een vrouw, die later mijn moeder word, ellendig gemaakt heeft." „Van een gewetenloozen kerel? U neemt daar beschuldigingen in den mond, waar voor u voorshanÖs nog geen bewijzen hebt." „Is de eigen bekentenis van den misda diger geen bewijs genoeg?" vroeg Teil. „Van den misdadiger? Laat ons toch zon der overdrijving spreken", zeide Völker. „De heer von Brank is, tl weet dat even goed als ik, volstrekt geen don Joan; hü is niet een van dio slechte personen, die door hun adelsdiploma een voorrecht mee nen te hebben, dat zij zich boven de moraal der burgermaatschappij verheffen. Wat hij ons van zijn betrekkingen tot die dame verteld hoeft, geeft u nog geen reden bem van gewetenloosheid of zelfs van een mis daad te beschuldigen. Ik hob slechts zoo veel gehoord, dat hij mevrouw Victorine vurig bemind heeft en dat hij door haar evenzoo bemind werd; waartoe dit geleid heeft, dat weten wij beiden niet, dat heeft de vrijheer ook met geen syllabe aange roerd; hij is toch te wèlopgevoed en veel te veel man van smaak, dan dat hij zich op de wijze van een liederlijken gok op onge oorloofde triomfen kon verheffen." „En nu zou ik hem eveneens moeten dank zeggen, dat hij re genade gehad heeft zijn hoogaddellijke gunst aan een vrouw to wij den, die eenige jaren later mijn moeder werd? Boste professor, u meent het zeker goed, maar bespaar u elk verder woord on breng morgen mijn uitdaging naar Gies dorf." „De vrijheer logeert in het Kaisorhof, totdat de zaak is geregeld." „Des to beter, dan hebt u minder moeite. Elke poging van Völker, zijn vriend van meening te doen veranderen, bleef zonc'er gevolg; hij dwong hem alleen het verlof af tegenover den vrijheer de verhouding van don officier van justitie tot mrs. Victorine althans te mogen aanduiden, nadat hii den vrijheer op diens eerewoord tot het streng ste stilzwijgen jegens ieder ander, ze'f* je gens zijn getuige, den heer Tollen, ver plicht zou hebben. Met do belofte die op dusdanige wijze nader bepaalde opdracht morgen vroeg uit te voeren, ging hij ein delijk heen en begaf zioh daar het rcc-ds tijd was om te gaan slapen, naar zijn wo ning in het kunstenaarshuis aan de Fasa- nonstrasse. Eerst na middernacht begaf do officier van justitie zich ter ruste, maar goen vor- kwikkende sluimering wilde hem kalmee- ren. Een vervelende gcdachtenjaoht woelde door zijn brein; beeld op beeld rees op voor zijn geestesoog, en als hij zulk een beeld nader beschouwen wilde, viel het als het spiegelbeeld in een kalcidoskoop ineen, om dadelijk door een ander beeld vervan gen te worden. En al die beelden beston den uit dezelfde personen; den vrijheer, diens dochter, de gasten in het Kaiserhof cn zijn eigen moeder. In het jaar 1801 hij was ruim twee jaar geweest had hij zijn moedor voor de laatste maal gezien, maar zijn herinne ringsvermogen had als de voor licht gevoe lige plaat in do camera obscura van den fotograaf een beeld van haar genomen, dat ook heden nog niet verbleekt was. Hij zag een jonge, gezonde vrouw met zwarte ha ren en een paar oogen, die als diamanten schitterden, en deze oogen richtten zich vol verwachting op hem, alsof zij hem vra gen wilden: Zult gij don naam van uw moeder verdedigen? Haar eer redden? Barmhartige Hemol, kon hij dat? Was er nog een moederlijke eer, tot wier verdedi ger hij zich kon opwerpen Of was dc eer niet onherroepelijk verloren? Was niet zijn moeder een vrouw geweest, over wie hij alle reden had tc zwijgen? (Wordi VerlM>igd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 1