Wandelende eieren.
RECEPT.
Over dit geheimzinnige onderwerp ver
telt een inzender in ,,De Java-Bode" het
volgende
Ik logeerde onlangs bij een familie en
flaneerde in de goedang of provisiekamer,
terwijl de vrouw des huizes met haar kokki
daar bezig was. Zoo keek ik toevallig in
de rijsbkist en zag in de halfvolle kist in
den hoek een klapperdop, gevuld met rijst
en gelijk afgestreken, waarop vier eieren.
Ik vroeg: „Wat beteekesnen die eieren
daar V'
Het antwoord was: „Ik laat zo daar voor
de aardigheid; eiken morgen vind ik ze
uit den klapperdop over den rand gewipt
en verder gewandeld; den eenen keer zijn
ze verspreid, den anderen keer liggen zij
knusjes bij elkaar; vroeger waren er vijf,
maar één acrobaat heeft het afgelegd en
heb ik gebroken gevonden; waarschijnlijk
was de val voor het weerstandsvermogen
der schaal to hoog."
Niettegenstaande herhaalde verzekerin
gen dacht ik beetgenomen te worden door
bet jonge vrouwtje; wantrouwen was ge
wettigd, totdat de vrouw des huizes ein
delijk zeide: „Nu, geloof je mij niet, be
waar dan zelf den sleutel der goedang eD
overtuig je."
Ik nam dat aan; vooraf probeerde ik
den sleutel der goedang op alle andere
sloten, een twintigtal, en vergeleek tevens
den baard; alle waren anders, in halve
stellen waren de sloten door den huisheer
besteld bij verschillende leveranciers, tegen
diefstal van bedienden of anderszins. Dub-
bele sleutels bestonden niet. Host was een
nieuw huis, neg geen jaar oud; de goe>-
dang had steencn muren, slechts één uit
gang, de deur en het pannendak waren
uitstekend afgesloten.
Op <3© rijstkist lag een vrij zwaar deksel
van hamhoe vlechtwerk, waarop eenige
voorwerpen waren geplaatst. Ik ging de
provisiekamer alleen binnen en sloot
vooraf de deur, keek in de rijstkist, de vier
eieren lagen bij elkander in don klapper
dop op hun bedje van rijst. Ik legde daar
na het bamboedekse] op de kist, herplaat
ste daarop de voorwerpen op mijn wijze,
zoodat elke verandering mij moeet opval
len, sloot de goedang en stak den sleutel
in mijn zak. Dat gebeurde des morgens
om negpn uren. Ik bleef in de achtergalerij
met het gezicht op de goedang lezen tot één
uur, even voor tiffin.
Be liep toen naar do goedang, dus viér
uur later; de vtouw des huizes, in de verte
dat ziende, riep mij toe: „Het is te gauw,
wacht tot morgenochtend", maar ik ver
trouwde dat niet en ging toch, sloot de
goedangdeur achter mij, constateerde de
juiste plaatsen dor voorwerpen, nam die
weg, lichtte het deksel op en bevond, dat
bij helder zonlicht de acrobaten door de
kist over de rijst verspreid lagen.
Nu moest ik mijn gastvrouw wel vertrou
wen, eerlijke rehabilitatie volgde, al bleef
een oogenblik een stuk lip hangen, nu ja.
Ik bleef twee nachten logeeren en nam ver
schillende proeven, die tot de hoofdzaak
niets afdoen. Den sleutel hield ik bij mij.
Werden de eieren iets dieper onder de
rijst in den klapperdop gelegd, dan hadden
zij langer werk om te kunnen gaan wande
len, maar zij kwamen er uit. Eindelijk, den
avond vóór mijn vertrek, groef ik ze geheel
in, op een topje na, en vond ze 's morgens
nog bij elkander in den klapperdop. Ze
sohenen dus niet genoeg kracht te hebben
gehad, om zich vrij te werken.
Wat de eieren zelf betreft, van binnen
schenen ze dToog, en naar den oorsprong
der eieren gevraagd hebbende, vernam ik,
dat zij half voldragen waren eD van het
eigen erf afkomstig, dus niets geheimzin
nigs; een ei was van een eend, blauwgroen,
de drie andere van kippen, dus wit.
Do inzender die het noodig acht te betui
gen, dut hij ecu geboren Hollander is, ver
zoekt anderen, die een dergelijk wonderlijk
verschijnsel hebben waargenomen, dit m
„De Java-Bode" te willen medcdeelen. Zijn
r.aam is voor belangstellenden bij de re
dactie dier courant te vernemen.
Wekelijksche Kalender.
Zondag.
Wie overmoedig is in voorspoed wordt
kleinmoedig in tegenspoed.
Maandag;.
Het woord, dat gij nog niet uitgesproken
hebt, is uw slaaf; het gesprokene is uw
meester.
Binsdag.
Waar eerzucht grooter is dan bekwaam
heid wordt de bodem bereid voor den nijd.
Woemsdag.
Het toilet eener schoone vrouw is de
barometer barer eigenschappen
Donderdag;.
Toon het kind geen gevaar, waar het
niet is, en vergroot het voorhaalden gevaar
niet. Dit maakt vreesachtig.
-■*
Vrijdag;.
'Hoffelijkheid' is staatspapier van het
hart, dat dikwijls te hooger rente geeft,
naarmate het kapitaal onzekerder is.
Zaterdag;.
Het is de plicht van ieder mensoh om
te arbeiden in zijn beroep en niet te wan
hopen bij een mislukte onderneming, of bij
teleurstellingen, buiten zijn schuld.
SCHOONHEID.
De Beroemde danseres Sobaret schrijft in
een maandblad, gewijd aan vrouwelijke
schoonheid en lichaamsverzorging, het vol
gende:
„Ik weet met, wat schoonheid is. Lach
er niet om, ik weet het werkelijk niet,
want ik heb in zóóveel, wat anderen leelijk
vonden, de schoonheid gezien, dat ik ge
loof, dat wat ik schoonheid noem, niet de
werkelijke schoonheid is. Voor mij is de
schoonheid het leven. Een strakke, starre,
koude, levenlooze schoonheid is er voor mij
geen. Een oog, al is het nog zoo mooi ge
vormd, nog zoo schoon van kleur, en be
schaduwd door heerlijke wimpers en wenk
brauwen, is voor mij niet schoon, wanneer
er niet een warme gloed in opsohittert van
liefde of van haat, dat is mij hetzelfde. Voor
mij is de schoonheid het leven. Een gezicht,
waarin niet elk gevoel weerspiegeld wordt,
dat niet het innerlijke leven der ziel weer
geeft, noem ik niet schoon. Een leelijk
gezicht vol uitdrukking vind ik mooier dan
een schoon, waarin geen uitdrukking is.
Want de geest maakt levend. En schoonheid
is het leven. In alles moet het leven liggen;
in alles het leven tot uitdrukking komen
In gestalte, gezicht, houding, beweging.
Vóór alles in de beweging. Er zijn men-
8chen, die zich altijd bewegen alsof zij sla
perig zijn. Die zou ik wel door elkaa: willen
schudden, want niets is lealijker dan een
beweging, die geen beweging is, waaraan
het hart, de ziel niet deelneemt. Niet ten
onrechte meent men, dat uit iemands ga» g
zijn karakter blijkt. Ook al is men niet-
i mooi, dan kan men zich toch schoon bewe-
i ger» en zelfs een Venus zou er plomp kun
nen uitzien. Men kan op zichzelf nie--
j aesthetische bewegingen schoon doen schij
nen, door er geest, temperament, door er
I het leven in te leggen. Maar dan moet men
cok zijn geheele zijn in deze bewegingen
leggen. Dat blijkt het meest uit den dans
Ir. den dans wordt de schoonheid der b>
I weging tot openbaring. Dans legl er leven
I in. Leven! En het leven is voor mij de
1 schoonheid."
Aalbessen in suiker.
Do bessen worden goed gewassohen en,
nadat ze uitgedropen zijn, afgerist. Men
neemt hetzelfde gewicht aan geklaarde
suiker en laat de bessen daarin op een
zacht vuurtje even, maar vooral niet te
sterk, koken. Daarna worden ze op een
vergiet geschept en men voegt het mat,
dat er uitdruipt, bij het kokende, dat nog
wat verdikken moet. Als het koud is, gaan
de bessen er door en alles wordt in ücs-
schen gedaan. Men kan door de geklaarde
suiker wat uitgeperst bessensap doen om
ze een fraaie kleur to geven. Als het nat
in de flesschen soms dun wordt, moet het
nog eens worden opgekookt om te verdik
ken.
V e-r k 1 a r i n g. „Waaraan schrijft
gij het toe, dat de Nijl jaarlijks buiten
zijn oevers treedt?"
„Aan de krokodillentranen, professor."
Verzuchting. Kwam €r maar een
geschikt man voor mijn Ella. Mooi hoeft
hij niet te zijn, dat is zij zelfjong hoeft
hij niet te zijn, dat is zij ook zelf; rijk hoeft
hij niet te zijn, dat is zij ook zelf; maar
fatsoenlijk moet hij wezen.
Heer: „Kooken, mevrouw? Ik ben een
rooker met lijf en ziel."
Dame: „O, wees u dan zoo goed en'
rook met uw zieL"
Inbreker, die met veel moeite een brand
kast heeft geopend, na zich van den inhoud
te hebben meester gemaakt:
„Wel, wel, wat heeft dat een moeit© ge
kost; zoo'n brandkast zal ik mij ook aan
schaffen als ik rentenier ben."
Verstrooid. Een professor houdt
een voorlezing voor leege banken. Plotseling
bemerkt hij dit, slaat driftig zijn boek toe
en roept verontwaardigd uit:
„Dat niemand mijn voorlezing bijwoont,
is zeker betreurenswaardig, maar dat geen
mijner toehoorders mij daarop opmerkzaam
maakt, gaat toch werkelijk de grenzen te
buiten f"
Kinderm-oncL „Oom, n bent, ge
loof ik, een goede man."
„Hoe zoo, kind?"
„Moe zei laatst, dat leelijk© menscben
in den regel goed zijn."
Het doel „Ik moet nog tien dozijn
wonderpillen gebruiken."
„Ben je dan beter?"
„Neen, dan komt mijn portret in de
krant.
„Waarom gaan tegenwoordig ouders
met hun ongehuwde dochters naar de bad
plaatsen?"
„Altijd nog omdat Rebekka aan de bron
een man gevonden heeft".
Zendeling: „Ik kwam hier heen,
broeders, om u mijn leven te offeren."
Wilde: „Heel goed, heel goed, dank
je, maar wij zullen wachten, tot wij je wat
vetter gekregen hebben."
VRAAG.
Ons wordt door een dame verzocht te
vragen of iomand ook een middel weet en
wil mededeelen ter verw ij dering uit
den hals van striemen, ontstaan
l door hetdragen van hooge, stijve
boorden.
Inzending van antwoorden verzoeken wij
onder het motto: „Vraag Striemen
Zo ndagsb lad."