NE. 18929 Derde Blad. 22 Juli 1905. ^7 VAN-HET A -^1 De getuchtigde Piet. M^ch-DA^^ Het onderwijzeresje aan de dorpsschool te Hagedoorn had gelukkig heel veel gevoel voor het komische, en daarom was ze ook in staat te glimlachen, toen Jan Donkers 'haar buiten adem kwam vertellen: .Juffrouw, Piet Harders zijn vader komt vanmorgen mee naar school, met 1 "et. Hij is woedend op u. Hij zegt, dat hij u de ;hersens in zal slaan." Juffrouw Van Brakel keek eens even in Jans verhit gezicht en begreep, dat hi] zich alleen maar echt verheugde op een standje en volstrekt niet dacht aan de on aangenaamheid, die haar wachtte. En dus zei zij bedaard. „Dank je, Jan. Je kunt het bord schoon maken en met vraagstuk één beginnen." Zij had pas kort geleden haar examen gedaan, en nu was zij, door invloed van de vrouw van den daar ter plaatse wonenden baron, te Hagedoorn benoemd, als een gewenschte „verfri8sching" na de oude dorpsschoolj uffrouw. Juffrouw Tan Brakel was een tactvol .persoontje en zij stond op den besten voet mot bijna al haar leerlingen. Er was er maar één, die haar hinderde, en dat was i de bewuste Piet Harders, een lui, brutaal, ondeugend exemplaar. Zij had heft op alle manieren, met hem geprobeerd. Het mocht niet baten. En nu eindelijk, gisteren, had hij definitief geweigerd, haar te gehoorza men, waarop zij hem een flink standje gegeven en hem toen naar huis gezonden had, met de toevoeging, dat hij niet terug behoefde te komen, tenzij met zijn moeder. En nu kwam hij... met zajn vader! Boer Harders was een van de meest gevreesde personen uit den omtrek. Hij werkte uit principe zoo min mogelijk, (werken vermoeit maar)maar als er er gens een vechtpartij uitbrak, dan was hij 'er als baantje de voorste bij- Is het wonder, dat juffrouw Van Brakels gezichtje betrok, terwijl ze dit alles over dacht? Maar zij was een flink meisje en besloot geen hulp van den hoofdonder wijzer in te roepen, maar zelf het gevaar het hoofd te bieden. Precies om negen uren sloot zij, als alle andere dagen, de 'deur van de klasse, ging naar haar lesse naar en sloeg een boek open, maar daar klonk een luide klop op de deur, en een electrische schok voer door de kinderen. De onderwijzeres deed bedaard de deur open. Boer Harders was kort en dik, met een grof gezicht, dat veel van een hondenkop had- Zijn neus was op verschillende plaatsen gebroken, zijn kin enorm breed en slecht geschoren, maar, tot haar groote verrassing ontdekte juffrouw Van Brakel een paar heldere, blauwe oogen, die, als zij niet boos hadden, gekeken, werkelijk vrij goedhartig •konden worden genoemd. Harders hand .rustte op Piets schouder en op hoogen toon oom man deerde hij ,,'k Mot juffrouw Van Braokel hebben." „Dia ten ik," zeide de onderwijzeres rustig. „Ben jij 'dat? 'k Dacht, dat je zoo'n ouwe tang zou zijn, als er hier altijd placht rond te loopen vroeger. „Ik ben hier pas heef kort," zei juf frouw Van Brakel vriendelijk. „U komt om over Piet te spreken, hèDat doet mij plezier. Komt u binnen en neem even plaats. Ik moet eerst den kinderen iets te doen geven, maar dan heb ik ook allen tijd voor u." Boer Harders fronste zijn wenkbrauwen en leek nu sprekend op een bloedhon'cL „Zal ik Piet maar naar zijn gewone plaats zenden?" vervolgde zij, hem met haar groote oogen aanziende. Zij zag er heel lief uit en zij kende haar macht, waarvoor zij de Hagedoornsche boeren vol strekt niet ongevoelig wist. Harders bromde dan ook toestemmend en ging deftig voor de klasse zitten. Juf frouw Van Brakel las met haar zachte stem de woorden van het liedje voor, dat de kinderen moesten zingen. „En nu rechtop zitten, kinderen," zei ze. Er werd onmiddellijk gehoorzaamd. Een klein meisje kwam naar voren, om boer Harders een boek te geven. Toen ze terug liep, hield Piet zijn been uit de bank, zóó, dat ze voorover op den vloer viel. „Krijg je boek, Piet," zei de onderwijze res, als had ze niets gezien. Piet keek eens naar zijn vader en aan gemoedigd door diens hooghartig gezicht, slierde hij zijn boek zóó wild uit zijn lesse naar, dat al zijn andere artikelen over den grond vlogen. Op zijn dooie gemak borg hij ze één voor één weer op. Toen zocht hij een gemakkelijke houding, met het ge volg, dat hij schuin in zijn bank hing en de punt van zijn boek het meisje vóór hem in haar hals prikte. Boos schoof het kind buiten zijn bereik. Juffrouw Van Brakel wachtte; boer Harders keek naar zijn zoon. De kinderen zongen nu het liedje met hun ernstige, jonge stemmetjes; Piet, steeds twee maten achter, bromde er één en denzelfden bastoon tusschen door. De on derwijzeres zei niets, maar wachtte opval lend aan het eind van ieder couplet, tot Piet klaar was. Boer Harders keek naar zijn zoon. Na het gezang werd er nog een gedicht voorgelezen. Juffrouw Van Brakel geloofde aan den goeden invloed van poëzie op de jonge zieltjes; do kinderen moesten na af loop zeggen, wat zij het mooist hadden ge vonden, en de meesten hunner vonden het voorleesuurtj e prettig. Juist toen zij wilde beginnen, liet Piet zijn hoofd hard op de bank vallen, en scheen in een zeer onnatuurlijken slaap te vallen. Juffrouw Van Brakel wachtte even. „Ga recht zitten, Piet," zei ze rustig. Piet keek nog eens naar de machtige figuur van zijn vader; dat gaf hem weer moed. „Ik hou niet van versies", verkondigde hij luid. „Ik denk, dat je hier wèl van zult. houden," zei juffrouw Van Brakel beleefd; „ga recht zitten." Piet heesoh zich langzaam overeind' en bootste héél- in de verte 'do behoorlijke houding van do andere kinderen na; zóó luisterde hij naar het voorlezen met een onuitstaanbare uitdrukking van doodelijke verveling. Boer Harders keek naar zijn coon. Toen heit gedicht uit was, stelde de on derwijzeres eenige vragen, en 'de kinderen antwoordden, sommige heel verstandig. „En Piet," zei zij ten slotte, „wat vondt jij er nu van?" Piet dacht schijnbaar na. „Ik vond hetzuur," zei hij kalm. Er was een oogenblik doodelijke stilte. Toen keerde boer Harders zich tot de onderwijzeres. „Je hebt hier niet zoo iets as 'n kar wats, hè?" „Ik heb een stok in de kamer hier naast," antwoordde zij. „Maar dien go- bruik ik zelden. Ik hecht niet aan Kcba- melijke straf." „Je zou mij verplichten, met me dien toch 's effentjes te leenen," zei boer Har ders onverstoord. „Anna," zei de onderwijzeres tegen een klein meisje, „haal eens even den stok." Anna ging; er was weer stilte. De heel e klasse wachtte ademloos. Piet keek ver bouwereerd, maar hij haalde toch zijntee- nen binnen boord en ging fatsoenlijk zit ten. Het meisje kwam terug met den stok. Boer Haiders bekeek hem van alle kan ten. Het 'ding boog sterk door onder den druk van zijn dikke vingers. „Niet veel zaaks," bromde hij, „maar ik kan er het toch mee stellen. Hei, aap, kom 's hier!" riep hij toen luid, in Piets richting. Piets gezicht vertoonde geen spoor meer van overmoed, en nu begon hij luid te huilen. „Ik zal het nooit meer «^oen, vader," beloofde hij. „Kom hier, zeg ik je!" brulde boer Harders. En half kruipend kwam Piet naderbij, bevend over al zijn leden. Zijn vader greep hem bij zijn schouder. „In de kamer hiernaast," verzocht juf frouw "Van Brakel. Harders sleepte zijn zoon mee en sloot •de deur. Pantomime. Juffrouw Van Brakel zweeg. De klasse luisterde zwijgend. Duidelijk klonk het geluid van klapipen door de ge sloten deur, en do meeste schenen met groote gemakkelijkheid die plaatsen aan Piets lichaam te vinden, waar ze het meeste goed konden 'doen. Geschreeuw en gesnik van het jonge mensch was hoorbaar; maar boer Harders was grimmig stil. Na een oogenblikje begon juffrouw Van Brakel met de verschrikte klasse te rede neeren. Zij wees er de kinderen op, boe boer Harders dien morgen naar school was gekomen, in de gedachte, dat zijn zoon onrechtvaardig behandeld was, en boe hij

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 9