De invloed der geheelonthouding.
MilitaireE-ïraisvlijt.
toestand blijven, zal zij zich regelmatig
ontwikkelen en schoone bloemen drag~n,
dan dient zij behoorlijk te worden verzorgd,
dan moet zij passend voedsel ontvangen,
lucht en licht, rust en leiding.
Voedsel in de eerste plaats, dat zij
moet kunnen vinden in de aarde van den
pot. Het is volstrekt niet onverschillig,
welke aarde men bij het op- of verpotten
gebruikt. Evenmin echter behoefz c-.. lief-
hebber-bloemkweeker zich bij elke plant
angstvallig af te vragen, welke bepaalde
grondsoort dienstig ie. Zeer vele planten
tieren uitstekend in z.g. gemeng'de aarde,
die voor enkele stuivers bij den bloemist
is te verkrijgen; men kan dan verscheidene
potten vullen. Wie buiten woont, kan nog
gcedkooper terecht: hij licht eenige onder
een heg groeiende graszoden uit den grond,
schudt de aarde er af en vermengt die met
een paar handen vol zand. In de groeiperiode
moet bovendien voedsel aan de aarde wor
den toegevoegd, wat op eenvoudige wijze
kan geschieden door den in den handel
zijnden bloemenmest in opgelosten vorm toe
te dienen.
Water en lucht behoeft de plant
evenzeer als mensch en dier. Men giete
geregeld, d. w. z. als de plant behoefte
heeft, wat in hooge mate het geval is, als
de blaadjes slap neerhangen. Zoo ver mag
men het evenwel niet laten komen. Door
op de aarde te letten, beter nog, door te
gen den pot te kloppen, ^an men to weten
komen, of gieten al dan niet noödig is. "Ver
neemt men bij het aankloppen een hol ge
luid, dan vraagt de plant om water; is het
geluid dof, dan kan men nog wachten.
Want te rijkelijk, te veelvuldig gieten ver
zuurt de aarde, maakt de wortels en de
gebeede plant ziek.
Op toevoer van frissche lucht
wordt dikwijls weinig gelet. Vooral in do
steden, waar de zuiverheid der lucht wel
eens wat te wenschen overlaat, dient men
aan de noodzakelijkheid hiervan to denken
en voor geregelde luchtverversching in het
vertrek, waar de bloemen staan, zorg te
dragen. Men vrijware ze echter voor tocht
Ook de plant haalt adem. Daarom is het
niet alleen uit netheid, dat de huismoeder
het stof zorgvuldig van bladeren en stengels
verwijdert, maar tevens om te voorkomen,
dat de huidporiën verstoppen. Als dagelijks
heit door stoffen en vegen opgejaagde stof
s zich op de bladeren ophoopt, weken achter-
een, dan is het onmogelijk, dat de plant
gezond kan blijven. Met een spons en lauw
water moet dit stof worden weggewarschen.
Hierbij ga men voorzichtig te werkDe
bladeren mogen niet worden gedrukt, waar
om men den steel van het blad tusschen de
vingers der linkerhand neemt, het blad op
de hand uitspreidt en dit dan zachtjes, zoo
wel aan den boven- als aan den onderkant,
met de spons afwrijft, tot het geheel schoon
pis. Men houdt dan tevens de plant vrij van
ougedierte, van blad- en schildluizen, welke
laatste zich meestal aan de onderzijde, na
bij de middelnerf, vasthechten.
Het besproeien of, waar dit minder
goed kan geschieden, besprenkelen der
bloemen, is ook zeer nuttig; bij planten, die
geen houtachtigen stam hebben, moet men
des zomers niet verzuimen dit minstens een
paar malen per week te doen.
Licht kan ook een plant niet ontberen;
de eene heeft er meer, de andere minder
behoefte aan. Maar zij kan ook te veel krij
gen van het goede. Wanneer zij uren ach-
tereen is blootgesteld aan de brandende
stralen der zon of aan het felle schijnsel
der lamp, dan zal zij verkwijnen. Planten,
die in bakjes aan het venster staan, hebben
soms van zon en regen veel te lijden. Dit
kan op eenvoudige wijze voorkomen worden
door een schermpje aan te brengen: een
houten rol, met een gordijn van katoen,
ter halver hoogte van het venster, en twee
vooruitstekende roeden, vlak boven de
bloemen aan het kozijn bevestigd, zoodat
het schermpje als een rolgordijn kan wor
den opgetrokken. De kleine uitgave hier
voor zal ons rijkelijk beloonenhet
schermpje kan niet alleen dienst doen tegen
zon en regen, maar des nachts en in het
vroege voorjaar ook tegen de koude; de
bloembollen komen spoediger in bloei en
zullen, evenals de zomerbloemen, ook lan
ger bloeien.
Leiding eischt de plant, evenals een
kind. Hebt gij de plant in het voorjaar ge
pot, dan moet ge, na een poos -an groei,
de punten der jonge loten afsnijden, en de
takken leiden naar de holle plaatsen. Zoo
krijgt ge een gevulde plant en voorkomt,
zooals men vooral bij geraniums dikwijls
ziet, dat de plant uitschiet en lange, naakte
takken n.et slechts enkele bladeren, vertoont-
Ge houdt alzoo de plant zoo dicht mogelijk
bij den pot. Keer de verschillende deelen
der plant beurtelings naar het Jicbt. Is
dezelfde zijde steeds naar het venster ge
keerd, dan trekt de plant daarheen; de
voorbijganger ziet niets dan bladeren, gij
zelf ziet tegen de kale stengels.
Rust eindelijk heeft een plant noodig.
Door dit voorbij te zien doet menigeen
zijn planten kwijnen. Als de plant door
haar groei en blori, door haar k;eur en geur
u genoegen heeft 'geschonken, dan moet ge
haar rust gunnen on niet, door te blijven
gieten, de wortels tot vocht-opneming
dwingen; uw fuchsia's bijv. zet g3 op een
droge, vorstvrije plaats, om ze eerst in het
voorjaar weder voor den dag te halen, af
te knippen en in nieuwe aarde te plaatsen.
Wie bovenstaande regelen in acht neemt,
zal van zijn bloemen meestal veel genoegen
hebben.
De onthouders in het Engelsch-Indische
leger geven een uiterst belangrijk materiaal
voor de vergelijking tusschen al- en met-
gebruikers van alcoholica: do onthouders
en de alcoholgebruikers toch onder de sol
daten van eenzelfde regiment zijn niet
alleen menschen van ongeveer gelijken leef
tijd, van denzelfden stand, van ongeveer
dezelfde constitutie, doch ook leven zij on
der dezelfde omstandigheden, op dezelfde
plaatsen, verrichten denzelfden arbeid, eten
denzelfden kost, hebben dezelfde woningen,
zijn op dezelfde vijze gekleed, enz. enz.
Alleen in één enkel opzicht verschillen
zijde onthouder drinkt geen alcoholica, de
niet-onthouder wel. Welken invloed dit
heeft, blijkt uit de volgende cijfers, door
Sir Georg White, den Gouverneur van Gi
braltar, in de ,,Westm. Gazette'' van 8
December 1904 gepubliceerd:
Het
aantal zieken was
in
het
1ste reg. bij 1000 onthouders
33
bij 1000 niet-onthouders
96
in
het
2de reg.'bij 1000 onthouders
33
bij 1000 niet-onthouders
47
ia
het
3de reg. bij 1000 onthouders
84
bij 1000 niet-onthouders
127
in
bet
4de reg. bij 1000 onthouders
87
bij 1000 niet-onthouders
153
in
het
5de reg. bij 1000 onthouders
40
bij 1000 niet-onthouders
72
in
het
6de reg. bij 1000 onthouders
35
bij 1000 niet-onthouders
88
in
het
7de reg. bij 1000 onthouders
30
bij 1000 niet-onthouders
63
Met welke vrouw moet men wel,
met welke niet trouwen?
„Trouw met een vrouw, die kleiner is
dan je zelf bent'', zegt de te vroeg gestor
ven Max O'Rell in een nagelaten beekje,
dat zooeven te Parijs verschenen is.
„Trouw niet met een vrouw, die niet van
harte lachen kan. Men kan iemands karak
ter kennen aan zijn manier van lachen.
Trouw met een vrouw, die van een grapje
houdt, die humor op prijs stelt en die alle
dingen van den goeden kant bekijkt.
Trouw niet met een vrouw, die op \iies
wat aan te merken heeft en die haar vrien
dinnen uitlacht zoo gauw ze haar rug ge
draaid hebben.
Trouw met een vrouw, die een goed woord
over heeft ter verdediging van hen, die msn
in haar tegenwoordigheid belastert.
Trouw met een vrouw, die van filosofee
ren houdt. Als je met een meisje naar den
schouwburg gaat en de plaatsen niet var.
te voren besteld zijn, trouw dan met haar,
als zij, bij het vernemen, dat stalles, par
ket, parterre bezet zijn, vrcolijk en onge
dwongen zegt: „Wat geeft dat? Dan maar
op de galerij. D© hoofdzaak is, dat wij ons
amuseeron 1"
Als je een bedelaar tegenkomt, en hem
wat geven wilt, trouw dan niet met de
vrouw, die in zoo'n oogenblik tegen je zegt:
„Misschien is het wel een bedrieger, die er
mee naar de kroeg gaat." Als je zelf deze
opmerking maakt en het meisje zegt: „Och,
't is vandaag zoo warm, laat de man ook
eens een glas bier hebben", trouw dan met
haar.
Trouw niet met een vrouw, die haar
lachen opspaart voor vreemden en haar
slecht humeur voor baar huisgenooten; zij
is niet voor het huwelijksleven geschapen.
Zoolang je de „aanstaande" van deze dame
bent, zal zij massa's attenties voor je heb
ben. Dan ben je immers neg een vreemde.
Maar zoo gauw ze je vrouw geworden is,
zal ze je behandelen als familie met al den
aankleve van dien.
Als je een meisje een bezoek brengt en ze
laat je een halfuur wachten om maar sis
om door een ringetje te halen voor den dag
te komen, trouw dan niet met liaar. Maar
als ze onmiddellijk komt, zooals ze is, let
haar vlug, eenvoudig opgestoken, in een
huisjapon, dan is ze practisch; trouw met
haar, en vooral als «e niet eerst tien excu
ses maakt, dat ze nog in négligé is.
Trouw met een meisje, dat sigaretten
rolt voor haar vader of diens pijp stopt, dat
op zijn knie gaat zitten en punten aan zijn
snor draait."
Men dringt in onze dagen sterk aan op
legerhervormingen, op meer practische op
voeding van 'den soldaat, op een betere in
deeling van het vervelende en geestdooden-
de kazerneleven.
In Kopenhagen is in tegenwoordigheid
van den ouden Koning in het Gebouw van
Nijverheid een tentoonstelling geopend,
die 'dezen naam draagt: Tentoonstelling
van militairen-huisvlijt.
D© tentoonstelling is aldus ontstaan.
Kolonel Madsen, commandant van het
garnizoen van Odense, op het eiland Fü-
nen, kwam eens op het denkbeeld, dat door
verstandige bezigheid 'der soldaten gedu
rende hun vrije uren, men ze af zou kun
nen brengen van kaartspel, drinken, hangen
om biljarten, enz. Er bestaat in Denemar
ken een Yereemging tot Bevordering van
Huisvlijt, die zeer nuttig werkt; en tot
deze wendde de sympathieke kolonel zich
met zijn plan. Toen het balletje eenmaal
aan het rollen was, gaf de Deensche Rijks
dag, waarin blijkbaar even verlichte als
verstandige mannen zitten, een subsidie
van 4000 kronen; elk jaaT werd de subsidie
wat verhoogd en voor het loopende jaar is
nu reeds 11,000 kronen uitgetrokken.
Nadat een aantal officieren en onderof
ficieren tot geschikte onderwijzers waren
gevormd, begon het onderwijs, dat geheel
vrijwillig zou worden gevolgd en nog ge
volgd wordt, in 1902 met 300 deelnemers.
Het vorige jaar waren er reeds 1000 leer
lingen ingeschreven, terwijl in dien tus-
6chentijd ongeveer 10,000 dienstplichtigen
met vrucht de cursussen volgden. Zij leer
den er houtsnijden cn borstelbinden; later
leeren zij schoenmaken en timmeren. Het
materiaal en 'de werktuigen worden gratia
ter beschikking gesteld; wat ze onder
dienst hebben voltooid mogen de soholier-
soldaten mee naar huis nemen.
En wat ze er leerden maken, toonde de
tentoonstelling in de Deensche hoofdstad;
de landsverdedigers hadden een keurcollec-
tie bijeen gebracht van net-getimmerde,
aardig gesneden tafeltjes, van bewerkte
drinknappen en vaten, pijpenkoppen, laar
zentrekkers, borstels, schoenen, enz.een
tentoonstelling, die den besten dunk gaf
van de resultaten van het zoo gelukkige
denkbeeld van kolonel Madam.
Als men leest van deze tentoonstelling
en de belangstelling, die zij, behalve van
den KoniDg, ook van de zijde van het pu
bliek ondervindt, denkt men o-an onze sol
daten, die nog te veel tijd verlummelen
in hun garnizoenstijd. In dc Amsterdam-