Een stem uit het vrije Amerika. met dubbele bloemen wordt gekweekt onder den naaan van witte roos. Haar vruchten worden als rozebottels ingezameld en op verschillende manieren toebereid. Zij werden vroeger ook in de geneeskunde gebruikt tot het bereiden van een samentrekkende ooaserf. In heggen, langs wegen en dijken in Zuid-Beveland is te vinden: de Egelan- tierroos met dubbel gezaagde blaadjes, tweeërlei stekels en wijnroode kleur der bloemen. De Provincieroos is de meest gekweekte jeu is uit Perzië -afkomstig. Thee- en gele rozen zijn eenige der meest bekende barer (variëteiten. Nog kunnen wij hieronder rangschikken de mosroos. Dat de vindingrijke menschengeest zich de roos ten nutte heeft gemaakt, is be kend rozenwater, een reukwater, waarmee j in het Oosten wispelturig wordt omgegaan, jen rozenolie zijn de bekendste industrieele voortbrengselen. Het eerste is niets dan een aftreksel van rozebladeren in water of verdunden spi- ritus en vrij goedkoop. De rozenolie is kostbaarder. Men gebruikt voor bet maken van rozenolie de beste soorten, die in Ru- menie, Egypte en Perzië geteeld worden. Ook uit een meer ideale oorzaak, blijft bet volk van de roos houdenals symbool der edelste gewaarwordingen, waarvoor [bet monsebelijk hart gevoelig is. Wie kent niet bet verhaal van de god- vruchtige landgravin Elisabeth, wier ge- Imaal Lodewijk, door een streng verbod, [paal en perk wilde stellen aan haar vri jgevigheid? i De kleur der rozen heeft groote beteeke- .tiis Witte rozen zijn het zinnebeeld der onpchuld, en daarom bestaat in Frankrijk, ■zoowel als in sommige plaatsen aan den Rijn, het gebruik onder de jeugd een z.g. •rosière of rozonmaagd uit te kiezen, Jie 'in tegenwoordigheid van autoriteiten en j geestelijkheid met oen krans van witte rozen gekroond wordt, eon eer, die in het 'dorpje Veela (Italië) gepaard gaat met het genot van den interest van een kapitaal, 'waarvoor echter alle; i meisjes van 1722 Ijaar in aanmerking komen. De Franscheo schrijven de instelling van hot „fête de la rceière" toe aan St.-Medardus, 8 Juni. Ook de gewijde Gouden Pioos, die de Paus aan de Vorstin laat aanbieden, wier ge drag", zooals wijlen Z. H. Paus Leo XIII .eens schertsend zeid*, gedurende het afge- ;loopen jaar het beste" was, mag niet 'Worden vergeten. Uit massief goud ver vaardigd, is de stengel der roos vier voet 'lang. Do bloem is uit enkele bladeren sa^ Imengesteld, waarop de naam van den ge- ;ver en de deugden van do gekozene zijn gegraveerd. Door wio het gebruik is ingevoerd, is Iniet met zekerheid bekend; zeker is het, idat Alexander III er een afin koning Lode- jwijk "VTI van Frankrijk en in 1177 een aan !den Doge van Venetië vereerde. Een Hongerlijder es. De kunst van hongerlijden is ook reeds in vroegere tijden met toewijding beoefend. In de Juli-aflevering van het Album der Natuur" deelt de heer A. J. Servaas van Rooyen een en ander mede over Ecfken Vliegen, de hongcrlijderes: In 1623 was zij al 48 jaar en woonde te Meurs, in do nabijheid van welke Btod zij in 1575 geboren was ,,op een plaetse ghe- naemt Vlieghen-Hoff" van waar zij haar geslachtsnaam heeft gekregen. Zij kon op geen hooge geboorte roemen ,en bezat gansch en al geen middelen, zoodat zij in haar jeugd bij de boeren do varkens moest hoeden. Daardoor misschien leed zij dikwijls honger, zooals zij vertelde. Haast zou men mecnen, dat zij bij dje erkentenis dacht aan don verloren zoon, die zich in dienzelfdcn werkkring voedde met den draf, voor de zwijnen bestemd. Het hongerlijden werd haar oen te zware straf en zij bad God, den Heer, dat bet- Hem behagen zou haar honger te stillen. Het gebed werd verhoord en in het jaar 1594 werd haar etenstrek zoo gering, dat zij slechts om de twee vier dagen een weinig voedsel behoefde te gebruiken, wel ke enkele dagen al ras aangroeiden tot één k twee weken. Langzamerhand verging haar de lust tot eten en driuken geheel, zoodat zij met den jare 1597 aanving in het geheel niets meer te gebruiken. Zoo sterk was haar weerzin voor eten, dat zij in 1599 ziek werd door het eten van een enkele kers. Later werd zij herhaalde lijk ongesteld na het gebruik van het een of ander voedsel. Na haar 22ste jaar heeft zij honger noch dorst gehad. Op bovennatuurlijke wijze zegt zij gevoed te worden. Om den tweeden of derden dag omstraalt haar een hel licht, dat helderder is dan daglicht (X- of N-stralcn?), en zoo dra wordt zij daardoor niet beschenen, of voelt op haar tong een zeer groote en bij zondere zoetigheid, welke haar kracht en sterkte geeft. Meer dan het licht ziet zij niet. Dus dat licht alleen moet haar tot voedsel strekken. De predikant te Meurs Conradus Veldt- huyzen, een ongeloovige Thomas, wat in een dominee an destijds nogal vreemd is, wilde niets van die licht-voeding weten, maar heeft getracht achter de waarheid te ko men. Toen Eefken in 1607 een avondbeurtje bij hem waarnam, heeft hij haar, na hot einde der predikatie, mede naar huis genomen en haar daar gehouden. Zij werd geplaatst in een kamer, verlicht bij dag en nacht met brandende kaarsen, ©ii daarin werd zij door hem en door ande re personen dertien dagen achtereen be waakt en waargenomen, zoodat zij niet een oogenblik alleen was. Toen do proeftijd om was, antwoordde Eefken op de vraag of zij honger of dorst had, niet anders dan „neen". Dominee Veldthuyzen moest nu het won der erkennen, waaraan hij altijd getwijfeld had en getuigen, met duizenden „edelen en onedelcn" voor en na hem, dat Eefken leef de zondor eenig voedsel te gebruiken of noodig te hebben te drinken. Zelfs werden 'daaromtrent authentieke oertifcaten afgegeven op perkament ge schreven, van staarten voorzien, waaraan de stedelijke zegels hingen. Het geval van Eofken Vliegen stond in dc 17de eeuw en in het laatst der 16de niet alleen. Immers, Franciscus Sitesius, dokter te Poitiers, getuigt, dat anno 1602 te Spiers zekere Catharina van Colberghen zeven jaar lang geleefd' heeft zonder eenige spijs of drank te gebruiken, terwijl bekend is door een gedicht van den kunstrijken re derijker, doctor Jacobus Vroerius, die een vers op haar maakte, dat in de stad Con- flans, gelegen in Frankrijk op d© grenzen van Limousin, aan do rivier van Vienne, een smid, Jeha-n Balan genaamd, woonde, die in 1588 met zijn huisvrouw Lucretia Cham belle, een dochter gekregen had, die ii twee jaren gansch en al niet gegeten of gedronken had. Mej. A. de F. schrijft uit Tacoma, Washington, Vereenigde Staten: Als wij, Nederlanders, onder een gezellig kopje thee ons eens echt te goed doen met flink te mopperen over de bestaande maat schappelijke toestanden dan zegt de een of andere naïeve brooder in zijn onnoozelheid wel eens: „Neen, dan is Amerika toch een heel an der landDaar is ieder vrij te doen en to laten wat hij wil; daar bestaan onze on mogelijke, verouderdo fatsoensbogrippen niet; dat is het land van de ware Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap I" Jawel, complimenten thuis 1 Vrijheid van den Dollar, gelijkheid van den Dollar en broederschap van den Dol lar 1 Vrijheid in Amerika bestaat hierin, dat ieder er naar streeft om met behulp van den dollar zoo gauw mogelijk den top van de ladder te bereiken, om dan, als hij daar is aangeland, met verachting neer te zien op diegenen, die nog niet zoo hoog geklom men zijn. Gelijkheid I Ja, de mensohen, die 10 dol lar per week verdienen, zijn gelijk; maar een man, die 50 dollar per week maakt, vindt zich i zijn hart verheven boven den 10-dollar-man; hij durft het alleen niet laten blijken uit vrees, voor hoogmoedig gehouden te zullen worden en de geweldige teergevoeligheid van den 10-dollar-man op dat punt te kwetsen. Dat is dus eigenlijk als men het op de keper beschouwt net als bij ons, met dit onderscheid, dat in Holland een goede oude naam nog prestige beeft, ook zelfs een nieuw aangeschaft jonkheerschap, terwijl hier in Amerika alleen de dollar iets heeft in te brengen. Iemand, die niet in het bezit van dollars is, is hier al even weinig vrij en gelijk als in eenig ander land ter wereld. En de brooderschap Dij» toont men door tc trachten om zooveel mogelijk elkaar te slim af te zijn. „Do your neighbour, otherwise he will do you", is een karakteristiek Ameri- kaansch gezegde, waar de geheele samenle ving op gebaseerd schijnt. Natuurlijk zija er uitzonderingen op de zen regeledele naturen, die den dollar niet tot hun hoofddoel in het leven maken, maar deze worden door den „echten" Amerikaan als een soort rariteit beschouwd, behooren- de tot het ras van goede idioten, die gebo ren zijn om aan de Amerikaansche natie te toonen hoe geweldig dom het is om tot de uitzonderingen te behooren. De Amerikaan streeft er even hard naar om iets hooger op de maatschappelijke lad der te staan dan zijn naaste, en is even wei nig democratisch in 2ijn hart, ais bij ons de meest verharde anti-socialist; en een Hollandsch democraat komt na een verblijf van een paar jaar in de Vereenigde Staten alB gematigd aristocraat in zijn land' terug. Dat kan niet anders. Verouderde fatsoensbegrippen zijn er niet, dat is waar; maar nieuwe ook niet. Ik heb tot nu toe altijd wat gehad tegen het woordje „ouderwetsch", maar ik kan er hier bepaald met toegenegenheid aan den ken en er naar verlangen om weer eens een echt ouderwetsch mensch tegen te komen, een man, die nog hoffelijk tegenover dame9 kan zijn en de echte ouderwetsche beleefd heidsvormen in acht weet te nemen. Die soort ouderwetschheid vindt men hier niet; daartoe is deze stad te jong, zijn de bewo ners te druk bezig om den dollar het hof te maken. Men doet maar bet best het niet ai te stuitend te vinden als een heer met zijn hoed op het hoofd en een sigaar er in, het huis binnenwandelt, klaarblijkelijk onder do impressie, dat hij hoogst„comme il optreedt en onder 'de conversatie druk „gom" kauwt, een hebbelijkheid, die tot in alle rangen der maatschappij is doorge drongen Voor ons, met onze Europee-scbe^ begippen, is dit een hoogst eigenaardig verschijnsel. Op mijn reis van New-York hierheen, vijf dagen én vijf nachten aan één stuk in den trein, trokken een heer en dame mijn aan- v dacht, die beiden aan het „gom"-kauwen waren reeds bij den aanvang uer reis. Zij reisden ook naar Tacoma en telkens als ik naar hen keek kauwden ze op datzelfde sfcu.c „gom". Op den avond van den eersten dag dacht ik: „Nu zullen ze het toch wel door-, slikken of weggooien I" Maar neen, kalm namen ze het uit hun mond'hij stak zijn „gom" in zijn vestzak, zij de hare in haa14 portemonnaie, en zoo kauwden ze op dat- zelfdo stuk, tot we ïd Taeoma aankwa- men... Een dure liefhebberij is het dus niet, en het heet goed voor de spijsvertering te zijn, maar het is niet animeerend voor eeo gezellig gesprek. Dan prefereer ik toch een^ K--andschen jongeman, die met zijn han den in zijn zakken staat to praten. Me; dunkt: van twee kwaden is dat nog wel het, minste I Hier in dit gedeelte van Amerika be-^ staan geen voorouders. (Hier moet ik even de opmerking maken, dat Tacoma geen ty-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 10