Japansche klenrenprcnten ia dcLakoDhal.
Burgerl, Stand van Leiden.
9
tor verklaring herinnert aan de gunstige
'oeoonomische toestanden, die aan de ruwe
aeden niet vreemd waren en waarvan hij
enkele te eken en de voorbeelden aanhaalde,
om daarna eenigo merkwaardige staaltjes
te geven uit den rijken scheldwoorctonschat
yan de toenmalige Leidsche bevolking. Al
verder schilderde dr. Knappert do toenma
lige straattypen, onder wie vooral die ar
me idioten, die door do straatjeugd ge
plaagd maar door do overheid beschermd
werden, om eindelijk zeer uitvoerig stil
to staan bij het toezicht der regeering op
de tapperijen, enz., waaruit voor cle zeden-
gcechiedenis medo veel te leeren is.
Spr. eindigde zijn belangrijke voordracht
met nadrukkelijk op te merken, dat de
.voorstelling, welke wij ons dezen avond
govormd hadden, zeer eenzijdig was. Het
.volksleven zooals zich dat op straat ver
toonde, had, het spreekt wel vanzelf, ook
andere schoonere en betere karaktertrek
ken. Het handelsverkeer, de schuttersfees
ten, de rederijkersoptochten, de plechtige
ommegangen met liet sacrament, het mei
boomplan ten en h°t vogelschieten, ook dit
alles en zooveel meer vormt het volksleven
buitenshuis in eer en deugd, in blijheid
Sen lust. En ook voor dit alles leveren ouzo
bronnen nog heel wat ongebruikt materiaal.
Het thans behandelde wil niet meer zijn
dan een enkele toets aan het beeld, noodig
om het geheel te kunnen teekenen. Wij ver
geten daarbij niet, dat er ook veel licht
zijden waren, die ons eindoordeel veel
minder ongunstig maken, juist die elemen
ten, die voor den nieuwen bouw der refor
matie het solide materiaal zouden aandra
gen.
Nadat, evenals de vorige Spr ook dr.
Knappert dank werd gezegd voor zijn
boeiend betoog, werd dc bijeenkomst geslo
ten.
Hedenvoor.i iddag te elf uren werd de
fklgemeeno vergadering door den voorzit
ter, prof, G. Kalff geopend met een toe
spraak, waarbij hij allereerst do aanwezi
ge leden hartelijk welkom heette. Mecledeo-
lingen over den toestand der Maatsohappij
en van haar werkzaamheden over het af-
geloopen jaar wilde hij niet doen; daar
over zouden de secretaris, de penningmees
ter en de vasto commissies straks versLag
v. tbrengon. Piëteit jegens do afgestorve
nen, dankbaarheid voor hetgeen zij voor
da Maatschappij geweest zijn, leggen spre
ker den plicht op allereerst de heugenis te
verlevendigen van de leden, die in het af-
geloopen jaar door den dood aan do Maat
sohappij zijn ontvallen.
Zoo hordenkt uj eerst de ouderen, me
vrouw Elise van C'alcar, do verdienstelijke
Opvoedkundige, J. Hartog, doorkneed voor-
el in do kennis onzer 18de eeuw, den vlij-
tigen Rijksarchivaris Bijle-eld, den oud-
commies bij hot Algemeen Rijksarchief Co-
land, den bouwkundige Gagel, den journa
list en töoneelschHjver Van der Aa.
Daarna stond hij stil bij mevrouw Wcr-
meekerkenJunius, 'die als Johanna van
Woude zooveel vrienden had, den directeur
van het Stedelijk Mtisoum mr. J. E. van
Borneren Brandt en vooral bij don volks
schrijver Justus van Maurik en den be
scheiden geleerde Pietor Lodcwijk Mulder.
Van do buitenlandsche leden ontvielen der
Maatschappij -de arohivaris Van l?ven,
de romansohrijver Sneiders en de histo-
riotta Potter.
Na dozo herinnering aan hen, viio heen
gingen, weoi Spr. op den steeds nieuwen
aanvoer van leden, waardoor de oude
^Maatschappij steeds jong blijft en in volle
kracht. Hij herinnerde er vorvolgens aan,
hoe onder vlo wetenschappen door de Maat
sohappij beoefend, de oudheidkunde steeds
Is geweest als de Assohepoetster onder haar
zuateren. Na viit uitvoerig te hebben aan
getoond, kwam Spr. tot de vraag, hoe
daarin verandering is te brengen, naast
hetgeen daarvoor reed3 gedaan is.
Kan de Maatsohappij tegenover haar As-
Bchepoeteter wel niet do rol van toov er go
din spelen, rij kan zioh vieze doohter toch
meer aantrekken dan zij tot dusverre
deed.
Spreker zette daarna uiteen wat hij
daaromtrent zoudo wensohen. Met een Re
pertorium en stelselmatig onderzoek van
verleden en heden zou men reeds een goed
eind op weg rijn.
Ten slotte deed Spr. uitkomen, welke
vruchten de oudheidkunde dragen kanvoor
haar zu ste rweten soh-ap peu en voor onze
waardeering van het heden.
Miet den wenisch, dat het do Maatschappij
gegeven moge rijn veel te doen, opende
prof. Kalff deze 139ste vergadering.
Vervolgens werden die verschillende ver
slagen uitgebracht-, waarna tot bestuurs
leden werden gekozen de heeren prof. dr.
L- Knappert en dr. H. Brugmans, terwijl
do heer Louie D. Petit als bibliothecaris
verd herbenoemd.
Daarna werd de uitslag van de stemming
van gewone cn buitenlandsche leden be
kend gemaakt.
Daaruit bleek, dat als gewone leden zijn
benoemd: dr. D. H. G. Bollaard te
's-Hertogenbosoh, A. M. J. J. Binnowiert-z
te 's-Gravenhage, mevr. Ina BoudierBak-
kca* te Amsterdam, H. H. Bretaning to
Beiden, D. A. Briukerink to Bovenkarspel,
M. J. Brussfr te Rotterdam, E. M. ten
Gate te Apeldoorn, P. Feenstra te Amster
dam, mej. Adèle J. Godoy te Rotterdam,
J. W. G. van Haarst te Groningen, J. Hel-
lendoorn te Amsterdam, dT. A. J. Th.
Jonker te Groningen, G. M. Kam te Nij
megen, dr. E. C. van Leersum to Leiden,
dr H. 0. Muller to Utrecht, mr. N. de
Ridder te Leiden, dr. K. H. do Raaf te
Rotterdam, Jonkvr. A. von Schmidt auf
Altenstadt te 's-Gravenhage, L. Simons te
'Amsterdam, mevr. A. Smit KleineTartró
to Doorn, mr. J. van Schoviohaven te Am
sterdam, mr. A. A. H. Struycken te 's-Gra-
Yenhago, L. A. Vogel te Delft, dr. J. J. G.
Vürtheim te Utrecht en M. Wagenvoort.
Tot buitenlandsche leden: Alb. S. Gock
to New-Haven, Adolf Duclos te IJperen,
Alfr. Ipsen to Kopenhagen, Dr. O. Na-
phod te Berlijn, dr. H. Psilander te Upsala,
O mor Wattez te Doornik, W. H. James
Weale te Londen en E. Zenuti te Florence.
Na de pauzo erlangde prof. dr. J. to
Winkel, van Amsterdam, het woord, die
een voordracht hield over ,,do verspreiding
van het Frankisch over de Nederlanden."
Spreker begon met te zeggen, dat liij in
den beperkten tijd, hem ter beschikking
gesteld, alleen, zonder veel bewijsgronden
aan te voeren, beknopt zou kunnen mede-
deelen, hoe hij zich de verspreiding van
het Nederfrankisch over het grootste ge
deelte van Noord-Nederland voorstelt. Te
genover de Friezen, die in zekeren zin
•de autoohtthonen van een gedeelte
van ons Land mogen genoemd worden, zijn
Franken en Saksen aankom el ingen, van
wier taal wij bij hun binnendringen ia ons
land, omstreeks 280, niets weten, zoodat wij
moeten beginnen met de apriovistische
stelling: alle tongvallen, die niet kenmer
kend Friesoh of Saksisch rijn, zullen wij
Frankisch noemen. De Franken zelf waren
geen bepaalde volksstam, maar een bond
van Germaanscho volken, waarbij zioh ze
ker ook vele Germaanscho stammen zullen
hebben aangesloten, die reeds van het be
gin onzer jaartelling af in ons land onder
andere namen woonden, en daarmee in den
tijd der Merowingen en eerste Kaolingen
het Frankische rijk uitmaakten, rechts van
de Maas, begrensd door de Utreohtsche
Veoht, de Zuiderzee en de Geldersohe
IJsel en aan den linker Maasoever alle
NederlandBcho gewesten omvattende, be
halve Zeeland en misschien West-Ylaande-
ren.
Of de tongvallen in dat Frankenrijk oor
spronkelijk een samenhangende groep uit
maakten tegenover Friesch en Saksisch, is
onzekerdoch wel Is heb waarsohijnlijk,
dat de verschillende stammen van den
Frankonbond aanvankelijk onderling wei
nig verschillende en zelfs aan de Saksische
nauw vorwante tongvallen zullen hebben
gesproken. Hot grootoro verschil, dat wij
nu waarnemen, zal eerst bij de vestiging
der Franken In otns land ontstaan zijn, om
dat 'die taal toen werd overgenomen door
de hier reeds woöende bevolking van ver
schillende afkomst, die bij het overnemen
van do Frankische taal haar vanzelf wij
zigden, zooals bij iedere overneming ge
schiedt. Die bevolking bestond min of
meer uit geromanjseorde Germanen en uit
Kelten, cL L Kelbisoh sprekende, donker
harige, rondhoofdigo Alpincn en mis
schien ook eonige oorspronkelijke blonde
Kelten. In hun mond ontstonden 'de ver
schillende öchakeeriiigen van het Fran-
kisoh, waarvan op die wijze zoowel de een
heid ala de verscheidenhoid te verklaren
is.
Die Venschei denheid is tot drie typen
terug te brengen: het Ckamaviseh oi
Noordwest-Yeluwsoh en Eemlandsch, het
Ripuarisdh of ZuidLLimbu i^gE'ch en jhet
Salisch of Brabantsch. Êen vierde type
zou het Bataafsch of West-Zui'dhollandsoh
en Kennemerlandsch te noemen zijn, wan
neer dat niet door vermenging met Friesoh
eer een Friso-Frankisch mengc Idiolect clan
zuiver Frankisch moest heeten. De be
trekkelijk zuivere uitspraak dor lango a
toch, hei eenige, waardoor het zich ty-
pisoh van do andere tongvallen onder-
eoheidt, is vermoedelijk van jongero dag-
teekening en ohtstaan onder den invloed
der typeerende schrijftaal.
Hot Ohamavisoh, dat reeds van de eer
ste eeuw onzer jaartelling af op de Yeluwe
en in Eemland heereaht en vroeger ook in
hot later docr de Saksen veroverde Hama-
land (Gr. Zutfen). heeft blijkbaar rijn in
vloed ook in do Néder-Betuwe doen go-
voelen, omdat alleen in deze beide streken
lango en korte volkomen a vóór gutturalen
en labialen als a, vóór deutalen aio óa uit
gesproken wordt. Overigens mag zekere
verwantschap van het Ohaniavisch met hot
Rlpuarisdh of Zuid-Limburgsch vermoed
worden wegens sommige punten van over
eenkomst, a. a de uitspraak van sch als
«j. Yoor hot Ripuarisch is o. a. kenmer
kend de uitspraak der slot k, bij enkele
eenlettergrepige woorden als ch, waarom
men dan ook de streek, waar deze tongval
heerscht en waartoe ook Belgisch-Limburg
en een deel van Zuid-Brabant behoort, het
m i o h-kwartier noemt.
De derde Frankische tongval is die dor
Boksers, die, mn uit Salland langs IJsel
en Rijn westwaarts getrokken, het eiland
der Bataven rijn binnengedrongen en hun
taal gebracht hob ben in Neder-Betuwe,
Tieler- en Bommclerwoard, Noord-Brabant
en verder zuidelijk, dus in streken, waar
toen nog ze ei' vele Keltisch sprekende Al-
pin on woonden. Dit Salitsche Frankisch be
zit dan ook allerlei eigenaardigheden, die
uit KeltLschen in vlood to verklaren rijn,
en zoowel in hot Fransoh (d. i. Larijn,
zooals dat in Keltischen mond vervormd
werd) als in hot Oudiersch teruggevonden
worden, bijv. diphthougeering deze lango
i on u, overgang van ft in cht, assimilatie
van ohs tot as, slordige uitspraak der
alüt-n, gebruik van den vierden naamval
in plaats van den eersten, enz.
Ook in Zeeland, Zuid-Holland en het
westen van Utrecht heeft zich do invloed
van dat Salisch Frankisch doen gelden,
vooral ook «inda die tongval ala schrijf
taal verspreid word buiten rijn eigenlijk
gebied; maar do Friesche elementen, die,
vooral in het Zeeuwsah, duidelijk uitko
men, maken deze tongvallen tot meng el-di
alecten, onderling weer zeer verschillend,
oandat de Zeeuwsche bevolking blijkbaar
Veel meer Kelto-Alpinisoh is dan die van
Holland en vooral van West-Utrecht,
Laatstgenoemd dÜalJedt (heeft rijoh sedert
de dertiende eeuw ook uitgebreid over hot
oorspronkelijke Friesche Amstelland en
Waterland cn eenigszina ook over het nog
altijd wat meer Friesch gekleurde Gooi-
lanclsch.
Van Zuid-Holland en Kennemerland uit
is de taal van Zaanland, West-Friesland
en de Noordh llandaoho eilanden (behalve
het grootste deel van Teraohelling) sterk
veriholLandseht doch niet veel vóór het
eind van do middeleeuwen en ook nog
niet zóó volstrekt, dat het oorspronkelijke
Friesche karakter er nog niet veel sterker
in zou uitkomen dan in het Zuidhollandsch.
Eindelijk vinden wij nog een Frankisch
element in de taal van het Bildb, dat van
Zuid-Holland uit gekoloniseerd is, op het
verhollandschto eiland Ameland en in do
grootero Friesche steden, die, na in de
vijftiende eeuw het Saksisch der stad Gro
ningen te hebhen aangenomen, dat dialect
later meer en meer naar het Hollandsch
hc'/ben gewijzigd door de verbreiding der
schrijftaal, met den Statenbijbel sedert het
midden der 17de eeuw overal ingevoerd, en
der nu als i.lgemcen beschaafd erkendo,
maar sterk Hollandsch gekleurde spreek
taal, dringt het Frankisch, met Friesch
vermengd, ook meer en meer in 'de andere
noordoostelijke gewesten door.
Nadat de voorzitter den spreker voor
rijn hoogst belangwekkende voordracht be
dankt had, werd de vergadering met do
gewone plichtplegingen gesloten.
Hedenavond komen de leden aan den
gemcenechappol ijken maaltijd ten huize
Prins bijeen.
Thans zijn do inwoners onzer veste door
do goedo zorgen van den conservator van
ons Stedelijk Museum, mr. Ovor voord e,
in de gelegenheid gesteld met een klein ge
deelte der verzameling Japansche prenten
van den uitgever A. W. Bijthoff kennis te
maken; misschien is het den een of anderen
bezoeker geen ondienstl bewezen over do
tentoongestelde prenten en over den hout
snee-kleurendruk in Japan zelf hier eenige
korte mededeelingen te doen.
Zooals bijna do geheelo Japansche cul
tuur, de kunst, enz. in China wortelen cn
van daar langs Korea, nadat dit Rijk in de
derde eeaiw door de legandaire Keizerin
Jingo veroverd was, naar Japan werden
overgeplant en aldaar, dank zij den bewon-
dcrenawaardigen aanleg van het Japansohe
volk, tot hoogen bloei werden ontwikkeld,
ïoc is het ook waar bet de drukkunst be
treft. Toch dient opgemerkt te worden, dat
de kleurenhoutsneae een typisch Japanschs
kunst is en aan do Chineezen als kunst
niets te danken heeft.
In de zeventiende eeuw toen in Europa
de houtanedo reeds zijn bloeitijd achter zich
had, begon zich de Japansche houtsnede
met zwartdruk langzaam te ontwikkelen.
In do eerste tientallen jaren van de acht
tiende eeuw begon men deze met de
hand te kleuren en vorvolgens werden twee
en ook drie drukplanken toegepast- Hier
voor kan een onder No. 0 in de tentoon
stelling aanwezige prent van H a r o e n 0-
b o als voorbeeld dieneü; deze meester
van 17181770 levende was tévens de eerste
die voor elke nuanco een drukplank toepas
te en daarmede den grond legde voor den
eigenlijken kleurendruk met een ohbeperkt
aantal kleuren en drukplanken. Yan toen
af ontwikkelde zich do kleurendruk gesta
dig meer en meer, de bloeitijd werd be
reikt in de laatste tienallen jaroa dor
achttiende eeuw, van daar af ging deze
kunst weer achteruit. Terwijl de kleuren-
boutsnede zoodoende als kunst haar beteo-
kenis verloor en vroeger nooit zich in don
dienst der reproductie had gesteld, begoö
voor pl.m. 20 jaren een nieuwe periode van
ontwikkeling, waarbij echter de uitoefening
dezer kunst slechte ten doel had oude
kunstvoortbrengselen, die in de tempcl-
sohatten bewaard worden of in het bezit
van rijke Japanners zijn, te reproduceereu
en op die wijze in wiideren kring bekend
to maken. Hierbij heorb de kleurenhoutsne-
de zich wedorom tot een verbazende hoog
te opgewerkt en met haar voortbrengselen
kan hetgeen In Europa op dit gebied door
middel van chromo-lithografie, enz. wordt
gewrooht slechte moeilijk schrede houden.
Een treffend voorbeeld zijn de kleurenhout-
roeden in het sedert ongeveer veertien jar
ren verschijnende tijdschrift ,,Kok ka"
hetwelk geheel gewijd aan de bekendmar
king der vorenbedoelde antieke kunstwer
ken, en in 's Rijks Ethnographisch Mu-
ieum aanwezig is.
Het is geen zeldzaamheid, dat voor een
dier platen dertig drukplanken werden ge
bruikt, voor sommige zijn zelfs tot hon
derd noodig geweest en wij hebben mannen
van het vak hoonen zeggen dat hetgeen
zoodoende bereikt word, niet te verklaren
Misschien is het goed thans eenigo woor
den to laten volgen betreffende de wijze
hoe de Japansohe prentdrukker in
vroegere tijden en ook hedon ten dage
nog te werk gaat. Vooreerst dient op
gemerkt te worden, dat voor den houtsnee-
druk in Japan niet dwars hout, maar langs
hout, dus planken, dienst doet. Op deze
planken wordt met het gezicht tegen het
nout de teekoning van den kunstenaar ge
plakt, de dunheid van het papier doet de
teekening doorschijnen en de graveur be
gint thans, juist zooals het bij de chromo-
li thögrafie het geval is, da eerste plank,
die den grond vormt voor de kleurenplaat,
de plank voor de zwartplaat te graveereu;
dan worden van deze drukplank zooveel
afdrukken genomen als er nuances of kleu
ren voor een bepaalde kleurenprent noodig
rijn. Vervolgens worden deze wederom
Op planken, met het gezicht tegen 'het hout
geplakt en de graveur snijdt dan alles weg
wat niet noodig is om eene bepaalde nuan
ce of kleur te voorschijn te doen komen.
Hiermede is het werk van den graveur ge-
edndigd en begint het werk voor den druk
ker. Yoor een schuin op d n grond staand
tafeltje gezeten, begint hij de plank met
eene, of zoo hij in het vak geoefend is on
de drukplank zulks toelaat, met meer dan
eene kleur of kleuren sohakeering te be
smeren; vei volgens legt hij daarop, juist
oooals bij ons, 1 ert te bedrukken vel papier
en begint thans met een tampon", eene
ronde borpapieren, uit verschillende stuk
ken en met bamboeh waardoor ook het
handvat wordt gevormd, overtrokken sohijf
er over heen te wrijven. Er wordt dus van
geen drukpers gebruik gemaakt cn daar
door verklaart zioh dan het feit vanzelf dat
nauwelijks twee exemplaren van eene zelf
de prent met elkander overeenkomen. Wij
hebben bij do Japansche prenten te doen
met het werk der meiisehenhand, doordien
de kunstenaar een gedeelte van zijn eigon
geest in liet product van zijn werk doet
overgaan.
Yoor de hcdendaagsche prenten wordt
sedert jaren van aniline-kleuren gebruik
gemaakt; vroeger waren het slechts inland-
sohe 'vuren uit plantensappen enz. ver
kregen Die kleuren wordon met water en
eene kleino menigte rijstepap aangemengd,
waarna dan h -t drukken kan geschieden.
Wie in dit procédé belang stelt kan in
'e Rijks Ethnographisch Museum thans
een geheel stel van de vcor de vervaardi
ging der drukplanken en van de voor het
drukken gebruikte werktuigen zien.
Zooals in zoo menig ander geval, waar
het buiten Europeesohe volken geldt, is
o hier aan een Nederlander do eer toe
te schrijven - s waarschijnlijk het eerst in
kennis gebracht te hebben met dc produc
ten der Japansche prentkunst. Dit wa3
Isaa.o Titsingh, die van 1784 af als
hoofd der Nederlandsche neerzetting te
Nangasaki fungeerde en in 1812 te Parijs
stierf. De docr hem medegebrachte kleu-
renprenten on andere voorwerpen werden
in 1893 te Ai asterdajn geveild, maar he
laas voor 's Rijks verzamelingen werd niets
gekocht. Gelukkig waren er in 's Rijks Eth.
nographisch Museum een "aanzienlijk aantal
prenten uit do verzamelingen van Cock
B 1 o m h o f fO vermeer -Fischer
en von Siebold aanwezig en werd later
een zeor omvangrijke verzameling uit parti.
culier bezit erbij gevoegd, zoodat wij thans
hier te lande' waarschijnlijk de grootste ver.
zameling van dezen tak der Japansche
kunst bezitten.
De kennismaking met de producten dier
kunst is niet zonder vrucht voor ons geble
ven; zoo o.a. de nieuwe, vooral Franscho
plakaatkunst, de sporen van haar invloed.
Terwijl de schilderkunst in Japan, gelijk
bij ons, in de behoefte aan versiering der
woning der meer gegoedo standen voorzag,
stelden zich de minder gegoeden, gelijk bij
ons, met een prent tevreden en versierden
daarmede vooral de kamerschermen, waar
mede de woonruimte, voor zoover noodig,
in een aantal bijzondere ruimten, b.v. ge
durende de nachtrust, werd verdeeld.
De lezer zal nu voldoende ingelicht zijn
omtrent de geschiedenis, de werkwijze enz.
van den Japanschen kleurendruk en wij
zullen daaraan thans eenige mededeelingen
toevoegen betreffende de tentoongestelde
platen.
No. 1 toont ons twee met elkaar spreken,
de personen, maar ook tevens den oorsprong
van ons stokpaard, dat in de Japanscho li
teratuur ,?bamboepaard" wordt genoemd,
omdat het oorspronkelijk slechts uit een
eind bamboe bestond. D©' eene persoon is
op deze prent als rijdende op den bamboe
zen steel van een bezem voorgesteld. No.2
stelt ons een tot de vermaarde tooneelspe
lersfamilie D an ju ro behoorend lid voor,
die als krijgsman optreedt. De vorm van
rijn gcaluchtawapen op zijn bovenkleed is
aan die van een rijstmaat ontleend. No. 3
toont ons een tooneelspeler in de kleeding
van een Samurai, een lid der adellijke ge
slachten, gerechtigd tot het dragen van twee
zwaarden en bezig met een handtrom Tsoe.
soemi te bespelen. Het reeds vermelde
onder No. 0 tentoongestelde stuk van H a -
roenoboo geeft een prachtig sneeuwge-
richt te zien door het open geschoven ka
merschut. De Japanners zijn uitstekende
waarnemerB der hen omringende natuur en
hun afbeeldingen van planten en dieren zijn
voorbeeldig; daarvan geven de op de prent
No.9 voorgestelde kraanvogels een bewijs.
Ten onzent is men sedert een aantal jaren
begonnen aan kennissen en familieleden met
Nieuwjaar een gelukwensch te doen toeko
men in den vorm van een in kleuren gedruk.
te prentbriefkaart of andere kleurige kaart.
Bij de Japanners bestond dit gebruik reeds
in de 18de eeuw; behalve de een of andere
prent bevatten die Nieuwjaarswenscheu
eenigo dichtregels Hoezeer de producten
dor Japansche kunst op dit gebied zich
onderscheiden van de lcelijke producten der
onzen, die wij soms met Nieuwjaar in de
boekwinkels uïtgestai- zien, daarvan kun
nen de Nrs. 19, 42, 57, 60 als bewijs die
nen. Yan een cler beste meesters uit do
laatste periode der Japansche houtsnco,
kunat van Ootamaro zijn afkomstig de
Nrs. 33 en 34, behoorenae tot een geheele,
de verschillende stadion der zijdecultuur
behandelende, serie. Op het eene No. 33 is
het afwikkelen der cocons voorgesteld, op
No. 34 wordt gesponnen zijde opgehangen
om te drogen. No. 35 van denzelfden mees
ter toont ons, dat do raket voor het veder
balspel bij ons eerst sedert betrekkelijk
korten tijd in gebruik, ook in Japan, waar
het spel met de Nieuwjaarsfeesten in ver
band stond, reeds lang niet onbekend was.
No. 3949 geven werken van Hokosaï, een
der in Europa best oekende meesters, te
aanschouwen; No. 43 en 44 behooren tot de
gezichten op de Tokaido, den grooton weg
van Kioto naar Yedo, dien in vroegere tij.
den de lecnvorsten langs trokken, ten einde
aan hun plicht, met hun stoet elk jaar eens
aan hot Keizerlijke hof te verschijnen, te
voldoen. No. 39—41 behooren tot de be
roemde serie der 30 gezichten op den Foe-
jiyama, den met sneouw bedekten heiligen
berg der Japanners. Op No. 39 zien wij eon
processie zich naar een der tempels op den
berg begeven; No. 40 stelt een hout/.agcrij
voor; No. 41 toont ons dat ook het vlieger-
spel in Japan niet onbekend was. No. 47
49 stellen voor gedeelten der geschiedenis
van do 47 r o n i n s der vazallen, die den
dood van haax meester wreekten cn dan
zeiven den dood ondergingen. In No. 51
zien wij een worstelaar; die krachtsvertoo-
nig is echter ni gelijk te stellen met bet
geen door zoo genoemde worstelaars bij ons
in café-ch an tante, enz. wordt vertoond. In
Japan was het een ridderlijk spel en er is
meer dan een beroemd worstelaar, die eerst
na lange oefening kon optreden. In 53 zien
in zijn werk ,,Die Körperforraen der Japa-
we een vrouw aan haar toilet. Diezelfde
prent bezit 'e Rijki Ethnografisch Muse
um zij is door dr. S t r a t z (Den Kaaj)
in zijn werk ,,Die Körperformen der Japa-
ner" gereproduceerd. Ook do hier ten to3n«
gestelde druk toent het grootc verschil aan
tusscl.en reproductie en origineel, No. 68
kan wederom als bewijs dienen voor dell
aanleg der Japanners op hét gebied der
natuurwaarneming. De met sneeuw bedek
te bamboe is in één - oord prachtig terug
gegeven. No. 77 en 78 geven te zien van
hoe prachtige klcedij zich ook de demi-
mondaines in Japan bedienennog hüden
wordt voor dc zijden gordels, waarvan de
knoop bij do genoemde vrouwen van voren
en bij de fatsoenlijke dameB van achteren
gedragen wordt, honderden yens betaald.
No. 81 behoort tot de werken van Ui-
ros j i g e, den besten landschapsschilder
van Japan, die echter ook op het gebied
der natuurlijke historie hec-ft gewrcchfc et
vooral afbeeldingen van visscfien heeft ge
geven, op grond waarvan men do soort we.
tenschappolijk kon bepalen. No. 81 van hem
behoort tot de 1C0 beroemde plaatsen iö
Yedo en geeft den "Bhmobaja-vijver nsct den
Benten-tempel en het beroemdo Ueno-perk
in het verschiet, van uit den Joesjiina-
tempcl, in den winter te aanschouwen. In
No. 86 zijn tweo worstelaars met den
scheidsrechter voorgesteld. No. 100 geeft
een gedeelte van een der voormelde optoch.
ten der leenvorsten te zien.
Het is bekend, dat de kersen in Japan
niet om hun vruchten, maar om hun bloe
men worden gekweokt; er zijn bepaalde
streken, die vorm aard zijn wegens do
pracht van den bloei der aldaar staande
kerseboomen cn wanneer dan dc bloeitijd
plaats heeft, trekt jong en oud naar buitett'
om van dit prachtige natuurtafereel te go-
nieten. Daarvan geeft een prent van Koe-
noisada, No. 63, een voorstelling.
No. 110 toont het binnenste van oen
schouwburg die, wat de inrichting betreft,
geheel en al verschilt van de onze. Bijzon
der merkwaardig i3 het, dat de hoofdper
soon, meest door een vermaarden tooiKiot-
speler voorgesteld^, zich langs een planken
vloer, het ,,bloemenpad", naar voren op.
het tooneel begeeft cn zich op die wijze aan
de toeschouwers voorstelt.
De prent No. 140 toont aan dat ook aan
dc Japanners een gezonde humor niét
vreemd is; de kikkeroptocht zal eiken bezoe
ker doen lachen. Wie meer over Japanschen^
humor wil weten, dien raden wij aan het
werk van Wagner und Netto ,,Japa-
nischer Humor'' te lezen.
De ruimte, die een dagblad aanbiedt voor
onderwerpen als de onze, dwingt ons niet
verder op het onderwerp in te gaan on ons
tevreden te stellen met de aandacht op een
tak der kunst van een volk dat thans zooi-
zeer de belangstelling tot zich trekt, geves
tigd te hebben. Moge aan de tentoonstel
ling, die thans in de ^akenhal plaats heeft,
een rijk bezoek ten deel vallen.
Dr. J. D. E. S0HMELTZ.
Leiden, 12 Juni 1905.
Eorato huwelijksafkondiging van 11 Juni.
P. Oudshoorn jm. 21 j. en C. C. Eradua jd. 21
j. H. J. Haarlem jm. 21 j. en AI. Massaar jd.
19 j. D. v. d. Heek jm. 23 j. en D. C. v. d
Broek jd. 25 j. G. Kok jm. 23 j. en H. Ie Afnfr
jd. 24 j. J. Vroom jm. 83 j. en E. tlamersraÉ
]d. 27 j. C. J. Eggink jm. 28 j. en M. Koet jd,
26 j. L. deo Oude im. 20 j. en J. Verkerk
jd. 21 j.
KATWIJK. Geboren: Willem, Z. van WT
K. Dorsman en N. Brouwer. Immetje, D. ran
C. de Vreugd en C. v. d. Oever. Cornelia, Zw
van 0. Wassenaar en A. Langeveld.
Overleden: Kuiertje Kruyt, 81 j., wed. W.
v. d. Jagt. Adriann Vreeburg, 60 j., geh. met
Th. Aannane. Gerardus Johannes Boekwgt, 00
j., geh. roet N, Wak ka
Gehuwd: W. do Mol jm. en D. Varkeviaser
jd. A. v. d. Bent jm. en A. de JoDg jd.
Ondertrouwd: Ario Krijgsman jm. tn
Maartje v. d. Bent jd. Nicolaas Ouwohand
wedr. en Petronella van Duyn jd. HnigOnwé-
hand jm. en Hnibertje Nijgh.
0EGSTGEE8T. O n d e rt vonvd: J. M. Koning,
47 j., to Hengeloo, en Maria Elizabeth van der
Meij, 42 j., te Oegstgeest.
Geboren: JohanDa, D. van D. van Delft tn
A. Karei. Johannes Bartholomens, Z. ven H.
F. Cuper en M. E. Straatman. Trijntje HÜI4-
gonda, D. van W. Oudriioorn en E. van der Zwart,
Chrietiaan Gpeberlus Hendrik, Z. van P. S.
Erenst. Pieter, Z. van A. Vei boon en J. G.
van Rooyen. Alida Maria, D. van A. U. Bremmef
en AI. Bjjok. Gerard, Z. van J. de Horn en J«
Mook. Wilhelmus Johanue#, Z. van G. vonder
Poel eu E. II. JuÜ'ermana
Overleden: Pieter Luitjea 13 j. Hendrik*
de Lange 39 j.t echtg. van L. J. Rasser, te Leider
dorp. Maria Juliana Geziua Hubortha 1 raam
58 j. August Hondrik David Rups 55 j, t#
Edam. WilhelmlnmKlai onbeek 40 j., te 's-Graven
hage. Elisabeth Pelronella Cornelia Kemper
69 j., echtg. van \j. Machielse, te Dordrecht.
Herman Bomhard Diuklage 43 j.t echtg. van A-
0. II. van Oort, te Warmond* Eugelbertha van
Koon 76 j., echtg. van A. Zandbergen. Goortruid*
Zonderop 41 j., echtg. van G. van der Zon.
Tbeodorus van der Krogt 61 j., echtg. van
C- Vogels, te Loidon.
SASSENHEIAI. Gehnwd: Cornelis de Vlieger
jm. 81 j. en Theodora Johanna Ver'1 egaal jd, 23
j. U. v. Kampen jm. 28 j. en M. Scheuk jd. 27 j.
Geboren: Diederika Philippine D- van K.
Ondshoorn eu N. Korbeo.
WALt-YOED. Geboren: Cornelia Johanna, D.
van Johunnos Jnü'ormans en Petrone la Ma»i*
ven Ncort. Gerardus,Z. van Johernea Go; wdo*
van der Horst en PotronellaZwete^ot.Willem
Frederik, Z van Willem Fredoiik Stoute en
Wilhelmina Hotting.
Overleden: Joanna Petronolla Alida Sik-
klng 8 w.
VOORSCHOTEN. Gehnwd: C. Scbonton 24
1. eu N. du Saar 29 j. B. Bergman 26 j. ed
AI- v. Rooden 26 j.
Geboren: Johan Cornelis, Z. van J. v. 0«
en J. M. Jongeneol. Anna Cornelia, D. van 0.
Beukeuholdt en A. P. v. Hamert. Maria Josin*
Gorardn. D. van H. Paard^kooper en G. 0.
Hoogonaorp.
Overledon: Maria do Roos 93 j., wed. van
C. Opdam.
Id de Siert. Werktur. zijn opgonomedl
DATUM.
DAGEN.
Yolw.
Klfl-
M ra.
doroD.
H
4 Juni.
Zondag
27
7
84
5
Maandag
48
6
64
6
DiftoJvr
48
13
60
7
Woensdag.
48
12
60
8
DoaJerd.ig
47
12
69
Vrü<.,
48
i>
<0
10
Zaterdag
46
10
u