Uit liet leven van een brandweerman. Hoe men in Ghina de menschen geneest. greep en jo frissche, echt militaire ant woorden. Al ben ik niet geheel over je te vreden, toch wil ik en vooral ter wille van den generaal je heden tot korporaal bevor deren in de hoop, dat deze bevordering een flinke aansporing voor je zal zijn.'' Na dit gezegd te hebben, ging de kapi tein, een weinig met liet hoofd schuddend, weg. Hein dacht echter: ,,Wat ben ik toch een flink soldaat! Ik doe in het geheel geen dienst meer, dan breng ik het zeker nog tot generaal" Het is nacht; in een der sombere brand weerkazernes van een grooto stad zit de telegrafist van aienst voor zijn telegraaf toestel. Verlangend kijkt, hij naar de wijzers varn de klok, welke langzaam voortkruipen, want sedert middernacht heeft hij zijn wacht van vier uur. Nog weinig tijd en hij zal door een col lega worden afgelost. Tien minuten vóór vieren; daar klinkt de alarmscheL Er is ergens brand. Op dat signaal alarmeert hij door bet overhalen van den zoogenaamden „handel," waardoor alle wekkers in het gebouw worden in be weging gebracht. De chef en do manschappen liggen half gekleed te bed en worden nu gewekt. In haast kleeden zij zich verder aan en spoeden zich, 'do eerstgenoemde naar de seinkamer om van> den telegrafist van dienst te vernemen, waar de brand is, ter wijl de anderen naar de remise gaan om de paarden voor het eerst uitrukkende voertuig te spannen en hun aangewezen plaats daarop in te nemen. De ohef heett inmiddels 'den koeteier medegedeeld, waar heen hij moet rijden, waarop deze zich in flinken dnaf langs den kortsten weg naar de plaats des onheils spoedt. Na eenige straten te zijn doorgereden, ziet men aan den rossen gloed, 'die den hemel kleurt, dat er een ernstige brand woedt. Op dit ge-zicht worden de paarden, op last van den chef, door den koetsier tot nog snelleren gang aangezet. Te bestemder plaatse aangekomen, wordt do chef gewaar, dat er een hevige uit slaande brand heerscht in een drogistwin kel. Den manschappen wordt dadelijk gecom mandeerd een standpijp op de waterleiding in de straat to plaatsen, en daarna de gereed liggende slangen aan te koppelen. De man, belast met de straalpijp, be geeft zich voor het brandende perceel en begint te blusschen, terwijl zijn assistent de behulpzame hand biedt. Een paar man nen wordt gelast de boven gelegen vertrek ken te doorzoeken, ten einde na te gaan, of er menschenlevens in gevaar verkeeren. Dit blijkt niet het geval te zijn. ïntusschen is een tweede slang gereed gemaakt, en zoodoende wordt het vuur met beide stralen aangepakt. Na eenigen strijd tusschen vuur en water is men grootondeels den brand meester. Nu is de toegang tot den brandenden winkel vrij, waarop de chef zich overtuigt, dat de l rand hoofdzakelijk in het voorste gedeelte van het gebouw heeft gewoed, het welk gebruikt wordt tot berging van verf waren, drogerijen en aanverwante artike len. Hij geeft een der pijpvoeders last om hetgeen nog brandt te doovcn, en begeeft zich naar de bovenverdiepingen om zich te overtuig :n, dat de aangewezen personen tot mogelijke redding van menschen hun pJicht hebben vervuld. Daarna gaat hij naar beneden naar het nog steeds niet geheel gebluschte ge deelte in het perceel, en ziet, 'dat een der pijpvoerders zijn straal gericht houdt op een me'.alcn bus van circa- 20 liter inhoud, waarin een bnandende vloeistof zich be vindt; door de bijvoeging van water stroomt deze brandende massa over bus en verspreidt zich in chn winkel. Hij begrijpt onmiddellijk, dat, als de pijp voer der zijn straal gericht blijft houden op de bus, de brand zich snel uitbreidt, waaronü hij den man gclasti met blusschen op te houden, er bijvoegende, zand te zullen laten aanbrengen om do massa te blusschen. Hij gaat vervolgens naar de deur om eenigen buiten staan den brandwachts te bevelen zoo spoedig mogelijk zand aan te voeren, zoodat hij een kort oogenblik op den 'drempel l'. .at van do geheel open staande deur. Op hetzelfde moment neemt de pijp voer der, die het bevel om zand aan. te brengen niet schijnt to hebben gehoord, door het heerschende rumoer, de bus, welke bleek terpentijn te bevatten, bij een handvatsel op en tracht haar buiten de deur te zetten. Door de hitte kan lpj ro oohter niet langer vasthouden en werpt' ze daarom van zich, af op de straat ©n zet daarna- het blusr schingswerk in den winkel voort, waardoor hij niet bemerkt, dat de ohef, die zich nog steeds.op den drempel bevindt, een groot) gedeelte van de brandende vloeistof over het lichaam krijgt. Do vlam, veroorzaakt door de zich ver spreidende terpentijn, is een oogenblik zóó groot, dat zij over een breedte van twee perceelen on boven de huizen reikt. Do chef voelt nu, dat 'de vlammen, ge voed door do in zijn kleercn gedrongen ter pentijn, ora hem heen grijpen, en springt door het vlammengordijndat den uitgang verspert, heen om bij het voor hot huis verzamelde publiek hulp te zoeken. Dit, het verloop van den brand gevolgd hebben de, en op een oogenblik dozen zoo goed als gebluscht ziende, is op het gezicht van de vlammenzee van de naar buiten geworpen terpentijn in groote opwinding geraakt, welke tot een paniek overslaat, toen de chef geheel in lichterlaaie staande, uit het huis te voorschijn kwam en op hen toevloog. Vrouwen en kinderen zetten het al gil lende op een loopen, en de mannen vlucht ten onder dezen invloed, tot op eenigen afstand mede. Do chef, ziende, dat liet publiek, waar van hij hulp verwachtte, hem ontvlood, riep in doodsangst: „Mensdien, loopt niet weg, helpt mij toch 1" Dit baatte evenwel niets; als een gejaag- do bende vloog men verder. Begrijpende, dal', als hij voortliep, do vlammen hem den adem zouden ontnemen, daar die steeds aanwakkerden door den luchtstroom, legde hij zich, doordat hij zijn volle tegenwoordigheid van geest behield, op een hoop zand, waardoor de vlammen rechtstandig omhoog gingen, en hij weer vrijer kon ademhalen. Het personeel, dat zich nog steeds bin nenshuis bevond, had van 'dezen hachelijken toestand niets bemerkt. Toen de chef zag, drt niemand van zijn manschappen hom kon helpen, cn van het publiek ook geen hulp to verwachten waö, begreep hij, dat de afloop noodlottig voor hem zou wezen te meer, doordat do vlammen, in 'de rich ting van zijn hals, naar boven zogen, en c- ademhaling verstikkend werd. In het naast gelegen perceel stonden drie kinderen in hun nachtgoed voor het raam en keken lachende naar 'de vlammen, welke door de terpentijn-massa tegen de ruiten opliepen. Vreezende, dat zij do ruiten zou doen springen en daardoor gevaar voor de klei nen zou ontstaan, riep Hj nog tot liet ver wijderde publiek: „Menschen, helpt die kinderen dan toch Laat mij dan maar lig gen!" Doodszweet brak hem uit; gevoelende, dat voor hem geen redding meer mogelijk zou wezen, ging in één moment van tijd zijn gansche levensloop voor hem voorbijhij trachtte het hoofd naar achteren te bren gen, ten einde zoo veel mogelijk van 'de vlammen bevrijd te worden, welke al meer en meer naar boven lekten, doch hij kon zijn houding niet meer veranderen. De be nauwdheia was vreeselijk om te gevoelen; de I 'tte was zóó hevig, dat de haren van zijn knevel verzengden. Nu gevoelde hij, 'dat het spoedig met hem gedaan zou zijn; op dit oogenblik echter zag hij ploteeling een man voor zich staan, die ter hulp snelde, maar voor de vlammen terugdeinsde; do chef riep: ,,Val maar boven op mijwaaraan hij na eenig aarzelen voldeed. Zoodra hij met zijn lichaam hot andere dekte, grepen de vlammen ook om hem: heen, en beangst, dat hij zelf ook in brand zou geraken, stond hij weer op. Toen die man ter hulp was gesneld, kwa men er ook anderen opdagen, zooals ge woonlijk, wanneer iemand bet voorbeeld - geeft. Met vereende krachten trachtten allen met handen vol zand' de vlammen te blus schen; tl it ging evenwel nog zoo gemakkelijk niet, daar zij nog door het zand heenkwa- inen. In een oogenblik was de chef als onder liet zand bedolven. De pijpvoerder, die in 't brandende' perceel nog steeds bezig was geweest, kwam thans naar buiten, en, den toestand ziende, rioht- tc hij zijn straal op den chef; daardoor en door het vele zand werden eindelijk 'de vlammen gebluscht en was hij gered. Van alle kanten werden nu handen uitge stoken om den chef te helpen opstaan en belangstellende vragen gedaan, onder be tuiging dat men zulk een gunstigen afloop niet verwacht had. Bij onderzoek "-eek, dat de ohef geen noemenswaardige brandwonden had beko men, t.^ar de vlammen steeds voedsel had den gevonden in de groote hoeveelheid ter pentijn, die in de dikke kleeding gedron gen was. Het gevaar voor het genoemde naast go- legen perceel cn voor do kinderen was in middels geweken, doordat de vlammen wel verbazend hoog stogen, maar spoedig uit gebrek aan voedsel waren uitgebrand. Even later kwam de commandant, die, na de toedracht der zaak vernomen te heb ben, bevel gaf tot inrukken, den chef den raad gevende bij aankomst in de kazerne een kalmeerenden drank te gebruiken. Ondanks den aldus buitengewoon gunsti gen afloop ondervond de dief nog zeer ge- ruimen tijd den invloed van de groote ©panning en den schrik, waarin hij zich bevonden had. J. g. Do knuppelmotliode. Wie dit opschrift leest, zal als vanzelf aan een zedelijke geneeswijze denken. Daar in zijn kloppen en stokslagen sedert de oude tijden immer als een beproefd geneesmid del beschouwd. De klopmethode evenwel, waarover wij een oogenblikje met onze lezers zullen pra ten, betreft enkel en alleen de ziekten dea Iichaams, zóó zelfs, dat onze practicus, Tschao beet hij, beweert: hij kan met een stok of wat er op lijkt nog beter alle ziekten genezen, dan andere doctoren met pillen en artsenijen. ïntusschen wordt 'daarvoor niet alleen de knuppel gebruikt, maar naar de soort der kwalen ook tamarinderoedjes, leeren riemen, linialen en vooral schoenzolen. We kunnen naar de verschillende plaat sen, waarop onze dokter zijn metbode toe past, den geheolen geneeskundigen gang verdeelen in rugge-, kuiten-, zolenknuppe- ling, enz. De laatste wordt bijzonder bij krampen gebruikt, cn het slaan geschiedt met schoenzolen. Men inerke evenwel op, dat de Chineesohe schoenzolen niet van leer zijn, maar uit papier en linnen zijn samen- genaaid. Zijn al niet waterdicht, zoo zijn ze toch bovenmatig hard en stijf en de klap pen, die men daarmee toedient, komen ge woonlijk goed' aan. Op zekeren da liep een zieke, luidop huilende Aan pijn, „dokter" Tschao achter na. Hij klaagde over steken in de zij en had reeds eenigo ponden medicijnen, die hem de dokters voorschreven, naar binnen ge» slikt. klaar nlcb hielp. Onze knuppeldoktor scheen het in het snuitje te hebben. Immers, hij nam bijna, geen notitie van den zieke, dio hem naliep en geen woorden genoeg kon vinden de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 14