N*. 13855
Zaterdag 33 April,
A0. 1905.
feze (Qourant wordt dagelijks, met uitzondering
van <§pn- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit
VIER Bladen.
Eerste Blad.
OfBoieele Kennisgeving.
Kaarten, ter bekoiuing Tan kostelooze
Uenees- en Heelkundige Lnip
!¥at is waarheid 2
LEIDSCH
DA&BLAD
PRIJS DEZER COURANT»
Tooi Leiden per week 9 Oentei per 8 maanden i f 1»10.
Buiten Leiden, per Looper en waar agenten gevestigd sijn i 1.30.
Franco per post1.66.
PRIJS DER ADYERTENTIËN:
Van 16 regels ƒ1.05. Iedere regel meer f 0.171. Grootere lettere naar
plaatsruimte. Kleine adrertentiën van 30 woorden 40 Oents oontantelk
tiental woorden meer 10 Oents.-Voor het inoasseeren wordt 0.06 borekend.
Op Paaseli-Maandag verschynthet
„Leidsch Dagblad" niet.
Burgemeestor en Wethouders van Leiden;
BreDgon ter kennis van ben, die zich daar
toe in de maand Februari hebben aange
meld, dat de
gedurende het tijdvak 1 Mei 1905 1 Mei
1906 verkrijgbaar z\jn ten Kaadhuize op
Donderdag 27 en Vrijdag 28 April
s-, van des voormidiiags halfelf tot
des namiddags drie uren, in het lokaai
paast de binnentrap (Trouwkamer.)
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE BIDDER, Burgemeestor.
VAN HEYST, Secretaris.
Leiden, 22 April 1905.
Burgemeester ©n Wethouders der gemeente
Leidon brengen ter algemeene kennis, dat
ido passage langs den Maresinge] wegens
het leggen ecner hoofdgasleiding op Dins
dag 25 tot en met Donderdag 27
April a-s. voor rij- en voerfcuigea
aal zijn afgesloten.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE RIDDER, Burgemeester.
nAN HEYST, SccrctariB.
Leiden, 22 April 1905.
Burgemeester en Wethouders van Leiden
Gezien art. 8, 1ste alinea, der Hindeiwet;
Brengen ter algemeene kennis, dat door
hen vergunning i& verleend aan A. E. VAN
DER VOET en rechtverkrijgenden tot het
oprichten van een Smederij in het perceel
Morschweg No. 21, kad. bekend Seotie L. Nos
89 en 90.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE RIDDER, Burgemeester.
VAN HEYST, Secretaris.
Leiden, den 22sten April 1905.
Het ligt in den aard' der zaak dat nimmer
met zekerheid is vast te stellen welke be-
teekenis do Romeinscke landvoogd hechtte
pan zijn in elk geval beteekenisvolle woor
den: ,,Wat is waarheid?!"
Welk van de twee teekens behoort er ach
ter te worden geplaatst: het vraag- of het
uitroepteeken?
Was het een woord, ontspruitende uit ge
moedelijken drang, uit ernstige zucht naar
liohl in duisternis en twijfel; of ter
contrarie een uitroep van minachting
van een hooger, zedelijk levensbeginsel of
wel erger nog een uitroep van het
door do aanraking met de laagheid der we
reld bezoel'deld gemoed 1
Wij weten het nietwij vermoeden slechte,
en dan in laatstgenoemden zinin deze be
teek en ia: waarheid, och kom, in do wereld
is allee leugen en bedrog, schijnvertoon en
jjdelheid 1"
Hoe het zij, het gevleugeld woord blijft
zijn beteekani8 voor ons behouden, omdat
het, ook voor PiLatus' tijd zeker wel gespro
ken, na hem door duizenden is herhaald en
nog altijd door de wereld weerklinkt. En
dan ook in tweeërlei boteekenis.
Indien wij aan het einde van eiken dag
eens in een boek konden nalezen de woor
den, die wij in den loop van dien dag heb
ben gesproken, en daarnaast den zin ge
schetst, waarin wij die woorden opvatten en
de betcekonis, die wij er aan hechtten, dan
zouden wij zeker dikwijls verbaasd staan,
bij de verrassende, maar treurige ontdek
king, hoe "~cinig waar we soms waren. Wij
hebben hoogstwaarschijnlijk niet getracht,
onze modemenschcn door opzettelijke leugens
om den tuin te leiden. Ook is het vermoede
lijk onze gewoonte niet opzettelijk onwaar
to zijn. Maar wij spreken zoo vaak woor
den, zonder er veel bij te denken, eigenlijk
zonder te weten of ze wel juist zijn, vooral,
hoe ze door anderen zullen worden ver
staan en opgevat. Ja, het gebeurt niet zel
den, dat de woorden, diowij spreken, voor
ons zeiven in het geheel geen zin of botee
kenis Lebben. "Voor anderen kunnen ze 'dat
daarom toch wèl hebben. Zonder het te
willen en zonder het te weten, wekken wij
onjuiste voorstellingen van 'de dingen op,
laten verkeerde indrukken ontstaan omtrent
menschcn en zaken en geven zelf aanleiding
tot verkeerde opvattingen van onze denk
wijze cn gevoelens.
Er is eigenlijk maar één leefregel, op
waarheid gegrond. Hot is deze: wat minder
te spreken, maar dan steeds te zeggen wat
men denkt, zóó, dat men zich in onze bedoe
lingen niet kan bedriegen en niemand er
meer of mir.der uit putten kan dan er wer
kelijk in gelegen is; al 'die zinledige uit
drukkingen, die los daarheen geworpen
woorden te vervangen door iets, wat met
wezenlijke bedoeling is gezegd: ofte
zwijgen maar men niets te zeggen heeft.
Het volgen van dien leefregel zal ons ont
heffen van een groote verantwoordelijkheid,
want, waarlijk, indien wij van elk gesproken
ijdel woord alleen maar aan ons zei ven
rekenschap verschuldigd zijn, dan is die ver
antwoordelijkheid toch niet zoo heel gering.
Waarom zouden wij zoo weinig letten op
ons doen en laten in kleinigheden? Die da-
golijksche, kleine beslommeringen maken
toch een a. zienlijk deel van ont' leven uitl
Het is waar, dat wij, om ons heen, in woor
den en handelingen, veel onoprechtheid en
onwaarheid zien; maar wanneer wij, met
een blik op de ons omringende ijdele, dwar
relende wereld, wel eens uitroepen: „Wat
ie waarheid!", laat ons dan niet voorbij
zien, dat die uitroep eerst dan wezenlijk
recht van bestaan heeft, wanneer onze eigen
levensrichting door het tpoor van waarheid
en oprechtheid leidt.
En, dit dunkt ons onwcderlegbaarwan
neer wij in het dagelijksch leven toonen, dat
wij willen zijn trouw in liet allerminste, op
recht in elk woord, in ieder gebaar; in één
woord, dat wij waar willen zijn, dan
zullon wij er toe kunnen komen minder te
twijfelen aan waarheid, eerlijkheid en op
rechtheid bij anderen; te geloovcn aan een
kern van goed bij een ombulse] van kwaad,
en dan zullen wij ook minder de wufte of
bittere gedachte bij ons voelen opkomen:
,,Wat is toch eigenlijk waarheid!"
Dien weg volgende, juist in het kleine,
het dagelijksche, zoo gering geacht en toch
zoo veelbeteekenend, nemen wij een bron
van licht en van goed in ons op, en dan
zal uit die bron, bij al de lafenis, die zij
schenkt, in de woestijn van het leven, een
sterk verlangen in ons geboren worden,
om dieper in te dringen in do groote raad
selen van het leven. We zullen er toe ko
men nooit meer, met wien dan ook, uit te
roepen: „Wat is waarheid!" maar tevens
zullen wij meer willen weten van de hooge-
re idealen, die de groote geesten in hun
strijd voor licht en vrede hebben bezield
en geleid, en we zullen telkens meer af
schuw gevoelen voor do onoprechtheid en
baatzucht der wereld, van het lichtvaar
dig oordeelen en het liefdeloos veroordee-
len, en van don vooroordeelenden blinden
haat der menigte.
In dien strijd tegen den geest van den
leugen, zal het nog wel eens blijken boe
zwak onze krachten zijn en hoe sterk do
vijand is; doch om De Genestet-s heer
lijke woorden, in verband met onze bedoe
ling, om te zetten in proza als eens do
vraag naar waarhoid, uit de ziel des strij
ders ais een vurige beê is losgebarsten, dan
is de overwinning ook nabij, zoo zeker, als
wij het heerlijke licht van den dageraad
zien opgaan over do duisternis van den
nacht, evenals het een heerlijke waarheid
is en dat met het Paaschfeeet steeds sa
mengaat het opnieuw ontluiken der
eeuwige natuur. NEMO.
Leiden, 22 April.
Do hoor P. de Graaf zal 1 Mei a. 6. 40 jaar
aan de zaak van den heer S. C. van Doesburgh
verbonden zl)n geweest on wel op een wijze,
die hem tot eer strekt.
Wie kent ln den Boekhandel en wat
daarmede verwant ia De Graaf niet! En
wie woet niet hoe (jvorig en hoe trouw hy
de zaken van zijn patroon behartigt!
Yoor het examen, akte lager onderwijs
zijn te Haarlem geslaagd de dames E. B. Kloos
en M. Koorenhoff, beiden van Lelden.
Het in de maand Juni a. s. te houden
onderzoek van de verlofgangers dor militie
te land zal geschieden te Leiden: voor de
gemeente Leiden lichting 1898 en vroegere
en lichtingen 1899 en 1900 op 271901,1902,
1903 en 1904 op 28 Juni; voor de overige
gemeenten van het kanton op 16 Juni.
De niouwbenoemde minister van buiten-
landsche zaken, jhr. mr. Yan Woede, is
Donderdagavond per Staatsspoor in de Resi-
dontie aangekomen en heeft zijn Intrek ge
nomen in het 0Hotol des Indes."
Men meldt uit Brussel d.d. 20 April
aan het „Hbld." Minister Kuyper ls gister
avond hier aangekomen. Hy verklaarde zeer
vermoeid te zyn ten gevolge van de jongste
Kamer-discussies en naar Belglö te zyn ge
komen om daar eeniga rust te nemen. Hy
deelde mede dat deze reis eYonmin als die
van het vorig jaar eenig politiek doel heeft.
Een Brusselsch dagbiadscbryver heeft den
.minister-voorzitter in Nederland", „wande
lend op de Louisa-laan als de eenvoudigste
der burgers" ontmoet. Het „Hbl. v. Antw."
deelt die ontmoeting als volgt mede:
„Ik W38 zoer afgemat zegde Min. Kuyper
aau den Brusselschen dagbiadscbryver; wy
hadden een zwaar belasten zittyd, belangryke
wetsontwerpen werden opgemaakt, besproken,
gestemd; ik was heel den tyd op do bres...
éKn gy zyt in Belgiö gekomen om uit te
rusten?"
.Inderdaad, ik houd voel van uw land en
kom er gaarne van tyd tot tyd eenigo dagen
uitrusten."
„En uwe reis hooft geen politiek doel, heer
minister? Men zegt dat uw verbiyf telkens
eene diplomatioke beteekenis heeft."|
„Hoegenaamd niet. Myne bozoekon hier
hebben evenmin eene politieke beteekenis als
elders. Maar ik bon van meenlug dat hel nut
tig en onontbeeriyk ls, dat regeoringsmannen
onafgebroken betrekkingen onderhouden met
naburige landen en gy weet het, de botrok-
kingen die wy thans met Belgiö onderhouden,
zyn allorharteiykst, voor hot welzyn van beide
volkeren."
„Hobt gy gezien, Excellentie, dat de keizer
van Duitschland oeu byzondoro afvaardiging
zal zenden om koning Leopold te begroeten
by zyn aaustaande bezook te Luik? Za! Hol
land bot niet doen?"
„Dat is roods besloten. Namens myne vorstin
zal oen byzonder gezantschap zich naar Luik
begoven om or uwen koning to begroeten."
En ons de band reikend, zogdo de Holland-
scho premier ons barteiyk „tot weerziens"
on hornam zyne een poos onderbroken wan
deling.
Z. K. H. do Prins dor Nederlanden,
Hertog van Mecklenburg, hooft verleend de
toestomming tot het voeren van zyn wapen
aan de firma's: R. Zsgboer, schoen- en laar
zenfabrikant te 's Qravenhago; A. Bonebakker
Zoon, fabrikanten van gouden, zilveren en
diamanten werken te Amsterdam; K. Croiset
van der Kop, kleermaker te 'e-Gravonhave,
en S. Hymans, Haagsch kofforfabrlkant.
Het Fonds tot stichting on instandhou
ding van eon „Tehuis voor alleenstaande
Blinden" ontving vau mej. W. Weasels to
's Gravenhage do som van f S68.93, de helft
van de netto opbrengst der twee ultvooringen
op 14 en 20 Fobruari 11. door haar ton bato
van het Emmafonds en hot „Tohuis voor
alleonataande Blinden" gearrangeerd.
Gistermorgen werd in de Hofkapel op
Het Loo oon godsdienstoefening gehouden
voor H. M. do Koningin, Z. K. H. Prins
Hendrik, do ledon der hofhouding en ge-
ncodigden.
Voorganger was prof. dr. J. J. P. Valeton Jr.
uit Utrecht.
H. M. de Koningin-Moeder woondo
gisteren Goeden Vrydag) de godsdienstoefening
by In de Kloosterkerk te 's Gravenhage.
De heer K. Reyne, van Haarlem, zal
a. s. Dinsdag-avond, volgens advertontie, te
Valkenburg een politieke lozing houden.
Tot vader en moeder voor de Vrouwen-
afdeellng „Elim" van de Yoreeniging Jobannes-
Stlcbting", gevestigd te Nlouwveen, is benoemd
het echtpaar W. de Vries, van Dordrecht.
Do hoor A. P. Jansen, onderwyzer te
'8-Gra?enbage, is bestemd om to worden
gosteld ter beschikking van den gouverneur-
generaal van Nederlandsch-lndiö, ten oinde te
worden benoemd tot onderwyzer derde klasse
by het openbaar Europeesch lagor onder wtyi
daar te lando.
Aan de „Zutf. Ct." wordt modegedoeld
dat hot voornomen bestaat reeds in Novem
ber van dit jaar hot niouwo 4do reg huzaren
op te richten.
Diontengovolge komt het 5de eskadron huza
ren, te Zutfen in garnizoen, to Amersfoort,
terwyi oen ander eskadron uit Dovonter ln
zyn plaats zal komen.
In do plaats van don luiteDant-kolonel
P. A. Spaan van het 4de regiment infanterio
la de luitenant kolonel L. W. van Hoek van
hot 8ste regiment Infanterie benoemd als
voorzittor van de oxamon-commissle van hot
toelatingsexamen tot don hoofdcursus.
Naar vernomen wordt is do leeftyd,
waarop onbevaren jongelieden by do zee
macht als lichtmatroos worden aangenomen,
met ingang van 1 Mei a. s. mot 1 jaar vor-
hoogd, zoodat van dien datum af ook zy
worden aangenomen, die den loeftyd van 18
jaren reeds bereikt bobben.
Door de medici ls aan da. J. A. do Vlieger,
te Eemnes-Binnen, eonigen maanden rust
voorgeschreven. Familieleden zullon do
predikbeurten waarnemen.
De correspondent to Woonen van den
„N R. Ct." deelt mede, dat onze thans tot
minister van builenlandscho zaken benoemde
gezant te Woonen, jhr. van Weodo, vóór de
ovoihandigiiig van zyn terugroeplngsbritf aan
den Keizer van Oostenryk, de modedoeling
kreeg, dat do Keizer hem en rodingote
wenschto lo ontvangen, w(Jl Z. M. hot be
zoek slechts wenschto te beschouwon ale
een afschoidsaudiontie vóór een verlof.
Bonthuizen. Door den kweokeling N.
Vyibrief alhier is met gunstig gevolg bet
admis8ie-examon afgelogd aan deRykskweek-
school voor onderwyzors to Maastricht.
Gouda. Op de voorloopige lUst van can-
didaten voor hot lidmaatschap dor Tweede
Kamor ln hot district Gouda is door verschil
lende plaat6oiyke antirevolutionairen kiesver»
oenigingen, aangesloten bU de centrale anti
revolutionaire klesveroeniging „Nederland on
Oranje", niemand anders geplaatst dan mr. S. de
Vries Cz., aftredend lid.
De centraio kiesvereenlging zal voor defini
tieve candldaatstelling ln do volgende maand
vergaderen.
By de door de diroctle dor stedeiyke gas
fabriek te Gouda gehouden aanbosteding voor
de levering van een stoomketel werd het minst
ingeschreven door de Machinefabriek „Holland"
te Borne voor f 1996, aan wio do lovoring
word gegund.
Voor de herstelling van den gashoudor No. 1
werd het minst ingeschreven door do firma
J. J. Verdries te Gouda voor f 1440. Ook aan
dezo lrischryfstor word hot werk gegund.
FEUILLETON.
I>e Banneling.
12)
Hoe ongenaakbaar die jonge heeren anders
ook waren in liun burgertrots, steunende
op de vaderlijke millioenen, thans voelden
zij zich toch buitengewoon gevleid, toen
de club een aristocraat van naam cn daar
enboven een, dio bij het hof goed aange
schreven stond, onder zijn leden tellen zou.
Ludeskoy was hun meerdere in jaren; hij
kon wel bij de veertig zijn, terwijl de ove
rigen eerst 60'dert koiten tijd zioh over
hun meerderjarigheid verheugden. Met
den graaf was er ook een meer opgewekte
geest in de club gekomen. Zijn gewoonten
en manieien werden door do meesten na
gevolgd, en hijzelf scheen cr behagen in
to vinden de mentor te zijn dezer nauwe
lijks ontstane „Ridders van het Genot."
De verwondingen in den laatsten veld
tocht, die in alle clubs en gezelschappen
het onderwerp van gesprek uitmaakten,
zouden, zooals men beweerde, hem een lan
ger vei lof tot herstel van gezondheid ver
schaft hebben, welk verlof hij meende niet
beter te kunnen gebruiken dan voor een
levenswijze, die misschien nog meer de aan
dacht op hem vestigde, dan de heldenda
den, door hem in dien oorlog bedreven.
Na negen uren botiad Olfers de groote
oon versa tiezaal van het clubgebouw, waar
de meeste bozookers vertoefden, terwijl de
aangrenzende speelzaal nog zoo goed als
ledig was; daar waren dlechts een paar
whist- en piketpaitijen te zamen gekomen.
In de garderobe, waar hij den bediende
den hoed overgaf, hoorde Oscar, dat in Ie
zaal een zeer levendig debat gevoerd werd.
Doch. toen hij met een vluchtigen groet den
diempel overschreed, verstomde eensklaps
het algemeen© gesprek, terwijl de gezichten
zioh eenigszins verlegen naar hem toewend
den. Hij kon daaruit opmaken, dat er
over hom gesproken was, en nog wel op
een voor hem niet vleiende wijze. Hij liet
echter niet melken, hoe pijnlijk hij zich
daarover getroffen gevoelde, doch trachtte
zich zoo ongedwongen mogelijk voor te doen
door onkelen zijner intiemste kennissen de
hand te drukken, eenige alledaagsche woor
den te wisselen, en in het vooi bijgaan de
couranten, die hier en daar op de ta
fels lagen, in to zien of te doorbladeren.
„Zoel weder van avond 1" bracht de lange
Pajukin met al te gedwongen onverschillig
heid er eindelijk uit, terwijl hij zijn baard
loos, met vele puisten bedekt gelaat in een
der spiegels aan den wand bekeek. „Men
zal het gaslicht inderdaad spoedig niet
meer kunnen verdragen en zich er in moe
ten schikken, met papa en mam?, het ver
velende landleven te deelen."
Toen de anderen zwegen, zag Olfeis zich
genoodzaakt op deze opmerking iets te
antwoorden, daar hij zag, dat men heime
lijk naar hem keek.
„Dat is wel waar. Ik cal misschien ook
nog tot een zomerreisje besluiten. Het is
een oude gewoonte, die mij 'daartoe aan
zet."
Hij leunde achteloos tegen het dichtbij
openstaande raam, en diaaide zich een
sigarette, terwijl hij oogenschijnlijk den
blik in den tuin liet zweven, die aan het
clubgebouw grensde. Daarbij kon hij ech
ter door do teruggeslagen spiegelruit heel
goed waarnemen, hoe zijn clubgenoot©a
eLbandei achter hem toewenkten en met
elkander fluisterden. Drommels 1 wat had
den die kerels toch? Zij konden toch on
mogelijk weten, dat hij reeds het laatsce
gedeelte van zijn vermogen in den zak
droeg en hij durfde met trotsch bewust
zijn zeggen, dat hij zich bij het vei lies van
gisteren onberispelijk goed gedragen had-
Geldverlies was toch in dezen kring nooit
iets in het oog loopends geweest. Waar
lijk zonderling..."
Nu klonk een krachtig, vroolijk: „Goe
den avond, mijno heeren!" in de deui. Al
had hij niet de bekende stem cn den be
kenden langzamen stap gehoord, dan had
Olfers aan de algemeene opschudding toch
kunnen bemerken, dat Ludeskoy versche
nen was. Oscar was ongeveer de laatste,
die Ludeskoy de hand drukte. Hij wilde
namelijk volstrekt niet toonen, met welk
kooi tsachtig ongeduld hij den aangekomene
verwachtte. Evenwel ha'd hij hom, zonder
tot verkeerde gevolgtrekkingen aanleiding
te geven, levendiger kunnen begroeten,
want hij telde immers onder de beste vrien
den van Ludeskoy.
De giaaf was als gewoonlijk in een ele
gante burgerkleeding; alleen hot twee
kleurig lintje van den beroemden fit -Geor
ge in het knoopsgat van den rok herin
nerde aan zijn krijgsmansdaden. Hij
droeg in zijn linkcihand een kleine, met
fluweel overtrokken casette, die er als een
kistje voor toiletzaken uitzag on hem geen
last scheen te veroorzaken. Maar de heeren
kenden dit voorweip, als de schatkamer,
waarin de graaf, sedert het lot hem tot
houder van de Pharaobank bestemd had,
zijn kapitaal bewaarde.
Ludeskoy zwaaide met dit kistje aan
zijn verguld hengsel als een Boort van
speelgoed in do lucht, terwijl hij niet de
andeie hand zijn groeten uitdeelJ Hij
was steeds vroolijk gestemd, had voor ieder
een paar woorden over cn onder zijn
dikken, roodon knevel vertoonde zvh \ooi
leder een joviale lach.
„Ha, Oscar Gawirlowitsch I Het ver
heugt mij, dat gij aan mijn verzoek too
.ipt voldoet, zooals ik zie. Gij weet heden
is liet voor mij hoofdzaak u de vcrschul-
igde ïevancho te geven. Wij willen toch
eens zien of de griligo dame Fortuna niet
weder ten uwen gunst© te stemmen zal zijn.
O, kijk eens, dio kleine duivelin effent ons
reeds hot pad."
Ludeskoy wees daarbij op 'den bediende,
dio juist met een buiging do porte-briséo
opende.
„Kom toch, als bet u goeddunkt Wij
willen geen tijd verliezen. Gij woot immers,
dat het mijn piincipo is één uur na mid
dernacht te eindigen."
Doze bijzonderheid word den graaf als
een nauwkeurigheid van den waren edel
man aangerekend. Zoo weinig spaarzaam
hij was in het drinken en in het vei tellen
van anekdoten van verdacht allooi, even
stipt hield hij zich er aan, het spel als een
palladium van den goeden toon te beschou
wen. Hij wist, dat in 'Je latere uren van
den nacht de gemoederen meer geprikkeld
werden, de hoofden meei door den wijn be
neveld waren, en het Btuittc hem tegen de
borst onder buitengewone gemoedstoestan
den de bank te houden; het spel moest
steeds een nobel tijdverdrijf blijven en nim
mer in een wild winstbejag ontaarden, zoo
als hij zioh uitdrukte. Het was ook uiot te
loochenen, dat, sedeit hij de bank hield,
het drijven aan de groene tafel meer voor
naam had plaats gehad. Kwam er Boms
iemand, die to veel gedronken had, aan do
Roulette of Pharoc, zoo was er slechts een
beleefd lachen van den graaf tot het ovcii-
ge gezelschap noodig cn do dreigende spel
breker werd met een bevredigde toespraak
achteruit gedrongen. Nu legde Ludeskoy
zijn aim kameraadschappelijk onder dien
van Oscar en ging met hem lachcndo en
pratende in de speelzaal, gevolgd door bij
na al de heeren uit het salon.
Terwijl de dienstvaardige kellncr den
kroonkandelaai boven 'de groene tafel in
het midden der zaal aanstak, voor den be
zoldigden bankhouder diens plaats in ordo
bracht, verscheidene spellen kaarten uit
verzegelde papieren omhulsels haalde en met
gcocfendo hand ze als oen waaier uitlegde,
nam Lodcskoy de plaats van bankier in,
opende zijn cassette en begroette meteen do
heeren, die reeds aan de verschillcndo overi
ge tafeltjes hun spel, meest met hun drieën,
uitoefenden.
„Alsjeblieft, ik wil eertt mijn bons van
gisteren inwisselen", lispelde een der Ne-
redccheffs en haalde zijn portefeuille voor
den dag.
„Ik insgelijks,'' zeide Olfers.
Ludeskoy boog voorkomend en legde de
begeerde bons voor zich, die hem gister
avond hier en daar in plaate van contant
geld toegeschoven waren.
(Wordt veioolgd.)