N*. 13855 Zaterdag 33 April, A0. 1905. feze (Qourant wordt dagelijks, met uitzondering van <§pn- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit VIER Bladen. Eerste Blad. OfBoieele Kennisgeving. Kaarten, ter bekoiuing Tan kostelooze Uenees- en Heelkundige Lnip !¥at is waarheid 2 LEIDSCH DA&BLAD PRIJS DEZER COURANT» Tooi Leiden per week 9 Oentei per 8 maanden i f 1»10. Buiten Leiden, per Looper en waar agenten gevestigd sijn i 1.30. Franco per post1.66. PRIJS DER ADYERTENTIËN: Van 16 regels ƒ1.05. Iedere regel meer f 0.171. Grootere lettere naar plaatsruimte. Kleine adrertentiën van 30 woorden 40 Oents oontantelk tiental woorden meer 10 Oents.-Voor het inoasseeren wordt 0.06 borekend. Op Paaseli-Maandag verschynthet „Leidsch Dagblad" niet. Burgemeestor en Wethouders van Leiden; BreDgon ter kennis van ben, die zich daar toe in de maand Februari hebben aange meld, dat de gedurende het tijdvak 1 Mei 1905 1 Mei 1906 verkrijgbaar z\jn ten Kaadhuize op Donderdag 27 en Vrijdag 28 April s-, van des voormidiiags halfelf tot des namiddags drie uren, in het lokaai paast de binnentrap (Trouwkamer.) Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE BIDDER, Burgemeestor. VAN HEYST, Secretaris. Leiden, 22 April 1905. Burgemeester ©n Wethouders der gemeente Leidon brengen ter algemeene kennis, dat ido passage langs den Maresinge] wegens het leggen ecner hoofdgasleiding op Dins dag 25 tot en met Donderdag 27 April a-s. voor rij- en voerfcuigea aal zijn afgesloten. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE RIDDER, Burgemeester. nAN HEYST, SccrctariB. Leiden, 22 April 1905. Burgemeester en Wethouders van Leiden Gezien art. 8, 1ste alinea, der Hindeiwet; Brengen ter algemeene kennis, dat door hen vergunning i& verleend aan A. E. VAN DER VOET en rechtverkrijgenden tot het oprichten van een Smederij in het perceel Morschweg No. 21, kad. bekend Seotie L. Nos 89 en 90. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE RIDDER, Burgemeester. VAN HEYST, Secretaris. Leiden, den 22sten April 1905. Het ligt in den aard' der zaak dat nimmer met zekerheid is vast te stellen welke be- teekenis do Romeinscke landvoogd hechtte pan zijn in elk geval beteekenisvolle woor den: ,,Wat is waarheid?!" Welk van de twee teekens behoort er ach ter te worden geplaatst: het vraag- of het uitroepteeken? Was het een woord, ontspruitende uit ge moedelijken drang, uit ernstige zucht naar liohl in duisternis en twijfel; of ter contrarie een uitroep van minachting van een hooger, zedelijk levensbeginsel of wel erger nog een uitroep van het door do aanraking met de laagheid der we reld bezoel'deld gemoed 1 Wij weten het nietwij vermoeden slechte, en dan in laatstgenoemden zinin deze be teek en ia: waarheid, och kom, in do wereld is allee leugen en bedrog, schijnvertoon en jjdelheid 1" Hoe het zij, het gevleugeld woord blijft zijn beteekani8 voor ons behouden, omdat het, ook voor PiLatus' tijd zeker wel gespro ken, na hem door duizenden is herhaald en nog altijd door de wereld weerklinkt. En dan ook in tweeërlei boteekenis. Indien wij aan het einde van eiken dag eens in een boek konden nalezen de woor den, die wij in den loop van dien dag heb ben gesproken, en daarnaast den zin ge schetst, waarin wij die woorden opvatten en de betcekonis, die wij er aan hechtten, dan zouden wij zeker dikwijls verbaasd staan, bij de verrassende, maar treurige ontdek king, hoe "~cinig waar we soms waren. Wij hebben hoogstwaarschijnlijk niet getracht, onze modemenschcn door opzettelijke leugens om den tuin te leiden. Ook is het vermoede lijk onze gewoonte niet opzettelijk onwaar to zijn. Maar wij spreken zoo vaak woor den, zonder er veel bij te denken, eigenlijk zonder te weten of ze wel juist zijn, vooral, hoe ze door anderen zullen worden ver staan en opgevat. Ja, het gebeurt niet zel den, dat de woorden, diowij spreken, voor ons zeiven in het geheel geen zin of botee kenis Lebben. "Voor anderen kunnen ze 'dat daarom toch wèl hebben. Zonder het te willen en zonder het te weten, wekken wij onjuiste voorstellingen van 'de dingen op, laten verkeerde indrukken ontstaan omtrent menschcn en zaken en geven zelf aanleiding tot verkeerde opvattingen van onze denk wijze cn gevoelens. Er is eigenlijk maar één leefregel, op waarheid gegrond. Hot is deze: wat minder te spreken, maar dan steeds te zeggen wat men denkt, zóó, dat men zich in onze bedoe lingen niet kan bedriegen en niemand er meer of mir.der uit putten kan dan er wer kelijk in gelegen is; al 'die zinledige uit drukkingen, die los daarheen geworpen woorden te vervangen door iets, wat met wezenlijke bedoeling is gezegd: ofte zwijgen maar men niets te zeggen heeft. Het volgen van dien leefregel zal ons ont heffen van een groote verantwoordelijkheid, want, waarlijk, indien wij van elk gesproken ijdel woord alleen maar aan ons zei ven rekenschap verschuldigd zijn, dan is die ver antwoordelijkheid toch niet zoo heel gering. Waarom zouden wij zoo weinig letten op ons doen en laten in kleinigheden? Die da- golijksche, kleine beslommeringen maken toch een a. zienlijk deel van ont' leven uitl Het is waar, dat wij, om ons heen, in woor den en handelingen, veel onoprechtheid en onwaarheid zien; maar wanneer wij, met een blik op de ons omringende ijdele, dwar relende wereld, wel eens uitroepen: „Wat ie waarheid!", laat ons dan niet voorbij zien, dat die uitroep eerst dan wezenlijk recht van bestaan heeft, wanneer onze eigen levensrichting door het tpoor van waarheid en oprechtheid leidt. En, dit dunkt ons onwcderlegbaarwan neer wij in het dagelijksch leven toonen, dat wij willen zijn trouw in liet allerminste, op recht in elk woord, in ieder gebaar; in één woord, dat wij waar willen zijn, dan zullon wij er toe kunnen komen minder te twijfelen aan waarheid, eerlijkheid en op rechtheid bij anderen; te geloovcn aan een kern van goed bij een ombulse] van kwaad, en dan zullen wij ook minder de wufte of bittere gedachte bij ons voelen opkomen: ,,Wat is toch eigenlijk waarheid!" Dien weg volgende, juist in het kleine, het dagelijksche, zoo gering geacht en toch zoo veelbeteekenend, nemen wij een bron van licht en van goed in ons op, en dan zal uit die bron, bij al de lafenis, die zij schenkt, in de woestijn van het leven, een sterk verlangen in ons geboren worden, om dieper in te dringen in do groote raad selen van het leven. We zullen er toe ko men nooit meer, met wien dan ook, uit te roepen: „Wat is waarheid!" maar tevens zullen wij meer willen weten van de hooge- re idealen, die de groote geesten in hun strijd voor licht en vrede hebben bezield en geleid, en we zullen telkens meer af schuw gevoelen voor do onoprechtheid en baatzucht der wereld, van het lichtvaar dig oordeelen en het liefdeloos veroordee- len, en van don vooroordeelenden blinden haat der menigte. In dien strijd tegen den geest van den leugen, zal het nog wel eens blijken boe zwak onze krachten zijn en hoe sterk do vijand is; doch om De Genestet-s heer lijke woorden, in verband met onze bedoe ling, om te zetten in proza als eens do vraag naar waarhoid, uit de ziel des strij ders ais een vurige beê is losgebarsten, dan is de overwinning ook nabij, zoo zeker, als wij het heerlijke licht van den dageraad zien opgaan over do duisternis van den nacht, evenals het een heerlijke waarheid is en dat met het Paaschfeeet steeds sa mengaat het opnieuw ontluiken der eeuwige natuur. NEMO. Leiden, 22 April. Do hoor P. de Graaf zal 1 Mei a. 6. 40 jaar aan de zaak van den heer S. C. van Doesburgh verbonden zl)n geweest on wel op een wijze, die hem tot eer strekt. Wie kent ln den Boekhandel en wat daarmede verwant ia De Graaf niet! En wie woet niet hoe (jvorig en hoe trouw hy de zaken van zijn patroon behartigt! Yoor het examen, akte lager onderwijs zijn te Haarlem geslaagd de dames E. B. Kloos en M. Koorenhoff, beiden van Lelden. Het in de maand Juni a. s. te houden onderzoek van de verlofgangers dor militie te land zal geschieden te Leiden: voor de gemeente Leiden lichting 1898 en vroegere en lichtingen 1899 en 1900 op 271901,1902, 1903 en 1904 op 28 Juni; voor de overige gemeenten van het kanton op 16 Juni. De niouwbenoemde minister van buiten- landsche zaken, jhr. mr. Yan Woede, is Donderdagavond per Staatsspoor in de Resi- dontie aangekomen en heeft zijn Intrek ge nomen in het 0Hotol des Indes." Men meldt uit Brussel d.d. 20 April aan het „Hbld." Minister Kuyper ls gister avond hier aangekomen. Hy verklaarde zeer vermoeid te zyn ten gevolge van de jongste Kamer-discussies en naar Belglö te zyn ge komen om daar eeniga rust te nemen. Hy deelde mede dat deze reis eYonmin als die van het vorig jaar eenig politiek doel heeft. Een Brusselsch dagbiadscbryver heeft den .minister-voorzitter in Nederland", „wande lend op de Louisa-laan als de eenvoudigste der burgers" ontmoet. Het „Hbl. v. Antw." deelt die ontmoeting als volgt mede: „Ik W38 zoer afgemat zegde Min. Kuyper aau den Brusselschen dagbiadscbryver; wy hadden een zwaar belasten zittyd, belangryke wetsontwerpen werden opgemaakt, besproken, gestemd; ik was heel den tyd op do bres... éKn gy zyt in Belgiö gekomen om uit te rusten?" .Inderdaad, ik houd voel van uw land en kom er gaarne van tyd tot tyd eenigo dagen uitrusten." „En uwe reis hooft geen politiek doel, heer minister? Men zegt dat uw verbiyf telkens eene diplomatioke beteekenis heeft."| „Hoegenaamd niet. Myne bozoekon hier hebben evenmin eene politieke beteekenis als elders. Maar ik bon van meenlug dat hel nut tig en onontbeeriyk ls, dat regeoringsmannen onafgebroken betrekkingen onderhouden met naburige landen en gy weet het, de botrok- kingen die wy thans met Belgiö onderhouden, zyn allorharteiykst, voor hot welzyn van beide volkeren." „Hobt gy gezien, Excellentie, dat de keizer van Duitschland oeu byzondoro afvaardiging zal zenden om koning Leopold te begroeten by zyn aaustaande bezook te Luik? Za! Hol land bot niet doen?" „Dat is roods besloten. Namens myne vorstin zal oen byzonder gezantschap zich naar Luik begoven om or uwen koning to begroeten." En ons de band reikend, zogdo de Holland- scho premier ons barteiyk „tot weerziens" on hornam zyne een poos onderbroken wan deling. Z. K. H. do Prins dor Nederlanden, Hertog van Mecklenburg, hooft verleend de toestomming tot het voeren van zyn wapen aan de firma's: R. Zsgboer, schoen- en laar zenfabrikant te 's Qravenhago; A. Bonebakker Zoon, fabrikanten van gouden, zilveren en diamanten werken te Amsterdam; K. Croiset van der Kop, kleermaker te 'e-Gravonhave, en S. Hymans, Haagsch kofforfabrlkant. Het Fonds tot stichting on instandhou ding van eon „Tehuis voor alleenstaande Blinden" ontving vau mej. W. Weasels to 's Gravenhage do som van f S68.93, de helft van de netto opbrengst der twee ultvooringen op 14 en 20 Fobruari 11. door haar ton bato van het Emmafonds en hot „Tohuis voor alleonataande Blinden" gearrangeerd. Gistermorgen werd in de Hofkapel op Het Loo oon godsdienstoefening gehouden voor H. M. do Koningin, Z. K. H. Prins Hendrik, do ledon der hofhouding en ge- ncodigden. Voorganger was prof. dr. J. J. P. Valeton Jr. uit Utrecht. H. M. de Koningin-Moeder woondo gisteren Goeden Vrydag) de godsdienstoefening by In de Kloosterkerk te 's Gravenhage. De heer K. Reyne, van Haarlem, zal a. s. Dinsdag-avond, volgens advertontie, te Valkenburg een politieke lozing houden. Tot vader en moeder voor de Vrouwen- afdeellng „Elim" van de Yoreeniging Jobannes- Stlcbting", gevestigd te Nlouwveen, is benoemd het echtpaar W. de Vries, van Dordrecht. Do hoor A. P. Jansen, onderwyzer te '8-Gra?enbage, is bestemd om to worden gosteld ter beschikking van den gouverneur- generaal van Nederlandsch-lndiö, ten oinde te worden benoemd tot onderwyzer derde klasse by het openbaar Europeesch lagor onder wtyi daar te lando. Aan de „Zutf. Ct." wordt modegedoeld dat hot voornomen bestaat reeds in Novem ber van dit jaar hot niouwo 4do reg huzaren op te richten. Diontengovolge komt het 5de eskadron huza ren, te Zutfen in garnizoen, to Amersfoort, terwyi oen ander eskadron uit Dovonter ln zyn plaats zal komen. In do plaats van don luiteDant-kolonel P. A. Spaan van het 4de regiment infanterio la de luitenant kolonel L. W. van Hoek van hot 8ste regiment Infanterie benoemd als voorzittor van de oxamon-commissle van hot toelatingsexamen tot don hoofdcursus. Naar vernomen wordt is do leeftyd, waarop onbevaren jongelieden by do zee macht als lichtmatroos worden aangenomen, met ingang van 1 Mei a. s. mot 1 jaar vor- hoogd, zoodat van dien datum af ook zy worden aangenomen, die den loeftyd van 18 jaren reeds bereikt bobben. Door de medici ls aan da. J. A. do Vlieger, te Eemnes-Binnen, eonigen maanden rust voorgeschreven. Familieleden zullon do predikbeurten waarnemen. De correspondent to Woonen van den „N R. Ct." deelt mede, dat onze thans tot minister van builenlandscho zaken benoemde gezant te Woonen, jhr. van Weodo, vóór de ovoihandigiiig van zyn terugroeplngsbritf aan den Keizer van Oostenryk, de modedoeling kreeg, dat do Keizer hem en rodingote wenschto lo ontvangen, w(Jl Z. M. hot be zoek slechts wenschto te beschouwon ale een afschoidsaudiontie vóór een verlof. Bonthuizen. Door den kweokeling N. Vyibrief alhier is met gunstig gevolg bet admis8ie-examon afgelogd aan deRykskweek- school voor onderwyzors to Maastricht. Gouda. Op de voorloopige lUst van can- didaten voor hot lidmaatschap dor Tweede Kamor ln hot district Gouda is door verschil lende plaat6oiyke antirevolutionairen kiesver» oenigingen, aangesloten bU de centrale anti revolutionaire klesveroeniging „Nederland on Oranje", niemand anders geplaatst dan mr. S. de Vries Cz., aftredend lid. De centraio kiesvereenlging zal voor defini tieve candldaatstelling ln do volgende maand vergaderen. By de door de diroctle dor stedeiyke gas fabriek te Gouda gehouden aanbosteding voor de levering van een stoomketel werd het minst ingeschreven door de Machinefabriek „Holland" te Borne voor f 1996, aan wio do lovoring word gegund. Voor de herstelling van den gashoudor No. 1 werd het minst ingeschreven door do firma J. J. Verdries te Gouda voor f 1440. Ook aan dezo lrischryfstor word hot werk gegund. FEUILLETON. I>e Banneling. 12) Hoe ongenaakbaar die jonge heeren anders ook waren in liun burgertrots, steunende op de vaderlijke millioenen, thans voelden zij zich toch buitengewoon gevleid, toen de club een aristocraat van naam cn daar enboven een, dio bij het hof goed aange schreven stond, onder zijn leden tellen zou. Ludeskoy was hun meerdere in jaren; hij kon wel bij de veertig zijn, terwijl de ove rigen eerst 60'dert koiten tijd zioh over hun meerderjarigheid verheugden. Met den graaf was er ook een meer opgewekte geest in de club gekomen. Zijn gewoonten en manieien werden door do meesten na gevolgd, en hijzelf scheen cr behagen in to vinden de mentor te zijn dezer nauwe lijks ontstane „Ridders van het Genot." De verwondingen in den laatsten veld tocht, die in alle clubs en gezelschappen het onderwerp van gesprek uitmaakten, zouden, zooals men beweerde, hem een lan ger vei lof tot herstel van gezondheid ver schaft hebben, welk verlof hij meende niet beter te kunnen gebruiken dan voor een levenswijze, die misschien nog meer de aan dacht op hem vestigde, dan de heldenda den, door hem in dien oorlog bedreven. Na negen uren botiad Olfers de groote oon versa tiezaal van het clubgebouw, waar de meeste bozookers vertoefden, terwijl de aangrenzende speelzaal nog zoo goed als ledig was; daar waren dlechts een paar whist- en piketpaitijen te zamen gekomen. In de garderobe, waar hij den bediende den hoed overgaf, hoorde Oscar, dat in Ie zaal een zeer levendig debat gevoerd werd. Doch. toen hij met een vluchtigen groet den diempel overschreed, verstomde eensklaps het algemeen© gesprek, terwijl de gezichten zioh eenigszins verlegen naar hem toewend den. Hij kon daaruit opmaken, dat er over hom gesproken was, en nog wel op een voor hem niet vleiende wijze. Hij liet echter niet melken, hoe pijnlijk hij zich daarover getroffen gevoelde, doch trachtte zich zoo ongedwongen mogelijk voor te doen door onkelen zijner intiemste kennissen de hand te drukken, eenige alledaagsche woor den te wisselen, en in het vooi bijgaan de couranten, die hier en daar op de ta fels lagen, in to zien of te doorbladeren. „Zoel weder van avond 1" bracht de lange Pajukin met al te gedwongen onverschillig heid er eindelijk uit, terwijl hij zijn baard loos, met vele puisten bedekt gelaat in een der spiegels aan den wand bekeek. „Men zal het gaslicht inderdaad spoedig niet meer kunnen verdragen en zich er in moe ten schikken, met papa en mam?, het ver velende landleven te deelen." Toen de anderen zwegen, zag Olfeis zich genoodzaakt op deze opmerking iets te antwoorden, daar hij zag, dat men heime lijk naar hem keek. „Dat is wel waar. Ik cal misschien ook nog tot een zomerreisje besluiten. Het is een oude gewoonte, die mij 'daartoe aan zet." Hij leunde achteloos tegen het dichtbij openstaande raam, en diaaide zich een sigarette, terwijl hij oogenschijnlijk den blik in den tuin liet zweven, die aan het clubgebouw grensde. Daarbij kon hij ech ter door do teruggeslagen spiegelruit heel goed waarnemen, hoe zijn clubgenoot©a eLbandei achter hem toewenkten en met elkander fluisterden. Drommels 1 wat had den die kerels toch? Zij konden toch on mogelijk weten, dat hij reeds het laatsce gedeelte van zijn vermogen in den zak droeg en hij durfde met trotsch bewust zijn zeggen, dat hij zich bij het vei lies van gisteren onberispelijk goed gedragen had- Geldverlies was toch in dezen kring nooit iets in het oog loopends geweest. Waar lijk zonderling..." Nu klonk een krachtig, vroolijk: „Goe den avond, mijno heeren!" in de deui. Al had hij niet de bekende stem cn den be kenden langzamen stap gehoord, dan had Olfers aan de algemeene opschudding toch kunnen bemerken, dat Ludeskoy versche nen was. Oscar was ongeveer de laatste, die Ludeskoy de hand drukte. Hij wilde namelijk volstrekt niet toonen, met welk kooi tsachtig ongeduld hij den aangekomene verwachtte. Evenwel ha'd hij hom, zonder tot verkeerde gevolgtrekkingen aanleiding te geven, levendiger kunnen begroeten, want hij telde immers onder de beste vrien den van Ludeskoy. De giaaf was als gewoonlijk in een ele gante burgerkleeding; alleen hot twee kleurig lintje van den beroemden fit -Geor ge in het knoopsgat van den rok herin nerde aan zijn krijgsmansdaden. Hij droeg in zijn linkcihand een kleine, met fluweel overtrokken casette, die er als een kistje voor toiletzaken uitzag on hem geen last scheen te veroorzaken. Maar de heeren kenden dit voorweip, als de schatkamer, waarin de graaf, sedert het lot hem tot houder van de Pharaobank bestemd had, zijn kapitaal bewaarde. Ludeskoy zwaaide met dit kistje aan zijn verguld hengsel als een Boort van speelgoed in do lucht, terwijl hij niet de andeie hand zijn groeten uitdeelJ Hij was steeds vroolijk gestemd, had voor ieder een paar woorden over cn onder zijn dikken, roodon knevel vertoonde zvh \ooi leder een joviale lach. „Ha, Oscar Gawirlowitsch I Het ver heugt mij, dat gij aan mijn verzoek too .ipt voldoet, zooals ik zie. Gij weet heden is liet voor mij hoofdzaak u de vcrschul- igde ïevancho te geven. Wij willen toch eens zien of de griligo dame Fortuna niet weder ten uwen gunst© te stemmen zal zijn. O, kijk eens, dio kleine duivelin effent ons reeds hot pad." Ludeskoy wees daarbij op 'den bediende, dio juist met een buiging do porte-briséo opende. „Kom toch, als bet u goeddunkt Wij willen geen tijd verliezen. Gij woot immers, dat het mijn piincipo is één uur na mid dernacht te eindigen." Doze bijzonderheid word den graaf als een nauwkeurigheid van den waren edel man aangerekend. Zoo weinig spaarzaam hij was in het drinken en in het vei tellen van anekdoten van verdacht allooi, even stipt hield hij zich er aan, het spel als een palladium van den goeden toon te beschou wen. Hij wist, dat in 'Je latere uren van den nacht de gemoederen meer geprikkeld werden, de hoofden meei door den wijn be neveld waren, en het Btuittc hem tegen de borst onder buitengewone gemoedstoestan den de bank te houden; het spel moest steeds een nobel tijdverdrijf blijven en nim mer in een wild winstbejag ontaarden, zoo als hij zioh uitdrukte. Het was ook uiot te loochenen, dat, sedeit hij de bank hield, het drijven aan de groene tafel meer voor naam had plaats gehad. Kwam er Boms iemand, die to veel gedronken had, aan do Roulette of Pharoc, zoo was er slechts een beleefd lachen van den graaf tot het ovcii- ge gezelschap noodig cn do dreigende spel breker werd met een bevredigde toespraak achteruit gedrongen. Nu legde Ludeskoy zijn aim kameraadschappelijk onder dien van Oscar en ging met hem lachcndo en pratende in de speelzaal, gevolgd door bij na al de heeren uit het salon. Terwijl de dienstvaardige kellncr den kroonkandelaai boven 'de groene tafel in het midden der zaal aanstak, voor den be zoldigden bankhouder diens plaats in ordo bracht, verscheidene spellen kaarten uit verzegelde papieren omhulsels haalde en met gcocfendo hand ze als oen waaier uitlegde, nam Lodcskoy de plaats van bankier in, opende zijn cassette en begroette meteen do heeren, die reeds aan de verschillcndo overi ge tafeltjes hun spel, meest met hun drieën, uitoefenden. „Alsjeblieft, ik wil eertt mijn bons van gisteren inwisselen", lispelde een der Ne- redccheffs en haalde zijn portefeuille voor den dag. „Ik insgelijks,'' zeide Olfers. Ludeskoy boog voorkomend en legde de begeerde bons voor zich, die hem gister avond hier en daar in plaate van contant geld toegeschoven waren. (Wordt veioolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 1