CMneescIie spreekwoorden
„O," antwooidde deze glimlachend, „dat
is bet poirtret van mij eersten betalenden
toehoorder."
En toen zijn c J16111 BOë oiet bleek te
begrijpen en te meer verwondeid was, ging
Rubinstein voort:
„Welnu, ik zal u do zaak verklaren. Ik
was nog zeer jong en gaf mijn eerste con
ceit te Krakau. Ik kom er eerlijk voor uit,
dat ik ietwat angstig was, en meende, dat
mijn geheele artistieke toekomst zou af
hangen van de hulde, welke een talrijk en
betalend publiek mij zou moeten bewijzen.
Ik ging dus in het plaatsbureau zitten, en
ge kunt u mijn aandoening voorstellen
Maar de tijd ging wanhopig langzaam voort
en ik zag geen enkelen liefhebber zich aam-
melden. Door dit lange en nutteloooe wach
ten diep ontmoedigd, stond ik op en wilcte
heengaan, toen ik plotteling een ouden heer
zag aankomen, die mij zes plaatsen vroeg.
Stel u mijn blijdschap voor! Nog meer
verheugd werd' ik, toen gaandeweg het pu
bliek talrijker toestroomde, zóó, dat, toep
het uur van aanvang had geslagen, er bij
na geen enkele plaats meer disponibel was.
Die oogenblikken bleven me steeds bij en
toen ik mij een paar jaar later weer in Kra
kau bevond, gaf ik mij alle moeite, om mijn
eersten betalenden hoorder terug te vinden.
Ik slaagde er in, vertelde hem het voorval
en van de blijdschap, wolke hij in mij had
verwekt, zonder mij te kennen. Tevent ver
zocht ik hem, tot aandenken, zijn portret
te geven. En, zooals ge ziet, bewaar ik het
zorgvuldig."
Over Dienstmeisjes.
Het is een feit, dat het gros van de
dienstmeisjes haar taak niet met liefde
doet. Hoe minder vlerk, hoe betei, en hoe
meer ze kunnen uitgaan, hoe liever het
h<uar ia Plichtsbesef houden velen er abso
luut niet op na. En nu spreek ik nog niet
eens van de massa, die geen velschil weet
tusschen het goed van mevrouw en van haar
zelf; dio liegen alsof het gedrukt staat en
altijd kwaad' spreken van het huishouden,
waarin zij dienen. Maar er zijn ei ook ve
len, die zich te hoog achten voor het werk,
waarvoor zij dan toch eigenlijk aangeDomeü
zijn, die weigeien schoenen te poetsen, klee-
ren te borstelen, enz. En het lijkt wel, hoe
greater de stad i3 de6 te hoogere eischen
de dames stellen.
Een dame te Berlijn woonachtig, hoorde
ik laatst vei tellen van een tooht naar een
verhuurkantoor van dienstmeisjes. Do
meisjes vroegen er met een soort van neer
buigende vi iendelijkheid de mevrouwen uit
naar de ligging van haar huis het aantal
kamers; of meneer een zaak had en wat
voor eonof de wasoh in huis werd gedaau
hoeveel kindeien er warenof er centrale
verwarming wasof er op gas gekookt
werd, enz., enz., te veel om op te noemen.
De bewuste dame wilde, van alles wat zij
hoorde ontmoedigd wear i echteomkeert ma
ken, toen zij in een hoek van het vertrek
een meisje zag staan, al niet zoo jong meer,
met een wit schort voor en een mutsje op. Dit
eag er net uit en de dame ging op haar toe
en bevond, dat zij uitmuntende getuigen
had', zonder uitzondering alle van bewoners
van villa's buiten de stad. Op de viaag hoe
het kwam, dat zij met zulke getuigen niet
onmiddellijk een dienst vond, antwoordde
zij:
„Ja, ziet u mevrouw, er is iets, waarom j
men mij niet neeant. Ik heb... u moet weten,
ik heb een..."
Zij zweeg en de dame in kwestie kreeg
allerlei vieeande vermoedens.
„Nu, zeg het maar," zei ze ten slotte,
„wat hebt u dan1?"
„Een St.-Bemardshond, mevrouw, en dien J
laat ik niet alleen."
Mevrouw meende niet goed gehoord te
hebben en herbaalde: „Een St.-Bernaids-
hond?"
„Ziet u wel, mevrouw", zei het 'meisje i
toen „ik wiet wel d«t u r ook niet zou
nemen."
Ze nam haar dan ojk niet, en trad in
onderhandeling mot een besteeds'or, van
wie ze eeu meisje humde, dat na veertien 1
dagen de huui opzei, omdat ze er zich niet
mee vereenigen kon, dat mevrouw zelf de
grootere inkoopen voor de keuken deed. En
ze heefc nu nog altijd spijt, dat ze den St.-
Bernar 1 niet, met het meisje op den koop
toe, nam.
Ja, men beleeft er wat mee, zelfs bij de
beste en meest menschwaardige behandeling
en flink loon. En hoe komt bet?
Omdat meisjes zooals mevrouw Scharten
Ansinok ze in haar Gidsschets: „Sprotje"
beschrijft (een meisje, dat het haai ideaal
vindt een dienst te hebben) witte raven zijn,
omdat ze, als het maar eenigszins kan,
naar een fabriek gaan of winkeljuffrouw
worden. Voor gezinnen met meer dan 3 of
4 kinderen is het bijna niet mogelijk, bij
gewoon, goed loon, een eenigszins nette,
flinke meid te kiijgen. En als er een klein
kind in huis is, dan gelukt het heelemaal
niet.
De mevrouwen zelf zegt „De TeL"
kunnen er maar heel weinig aan doen en
dat is, als zij een werkelijk flinke meid
treffen, haar in eere houden en behandelen
als een mensch, die gebleken heeft en niet
alleen deugden; en dan ook geen moeite
ontzien om leiding te geven, waar dit noo-
dig is. En verder, waar zij ouders kennen
onder de kleine burgers en den flinken
werkman, die aansporen om de dochteis
op te voeden tot degelijke dienstboden en
ze te Leren er niet tegen op te zien meid
to worden en de handen uit de mouw te
steken.
Tanden en karakter.
„Toon mij uw tanden en ik zal u zeggen,
wie gij zij&"
Aldus luidt de variant op een oude
spreekwijze, die nu wordt gebruikt om een
nieuwen tak van wetenschap tot motto te
dienen.
In de „Household Words'' zet Oharles
Stirrup uiteen, wat deze nieuwe wetenschap
wil, n.l. bet afleiden van iemands karakter
uit de grootte, de plaatsing en den vorm
der tanden.
De beoefenaars der nieuwe wetenschap
beweren uit de wijze, waarop iemand zijn
tanden laat zien, te kunnen aantoonen hoe
zijn aard is. Bijvoorbeeld, degeen, die bij
het lachen de lippen opent, zoodat bijna
alle tanden van de bovenkaak en een ge
deelte van die van de onderkaak te zien
komen, beeft een open, aangenaam en goe
dig karakter. Wie daarentegen bij het
lachen de lippen gesloten hondt en zijn
tanden dus verbergt, is niet te vertrouwen.
De persoon echter, die altijd zijn tanden
laat zien en bij het lachen zijn tanden van
een spert een, volgens Paul Sollier, bij
idioten voorkomende anomalie staat ook
op een geestelijk niet al te hoog peil. Ster
ker nog, hij, die onafgebroken zijn tanden
laat zien, is een... domkop.
Mannen, die te veel de tanden id den
mond laten zien, zijn zwak van karakter;
vrouwen, die ze te veel toonen, zijn verve
lend en praatziek.
Zeer slecht zijn criminalisten* te spreken
over den vierden, grooten achtertand;
iemand, die dezen bezit, heeft aanleg tot
het kwade. Vooral afwijkingen bij de bo
ventanden wijzen op misdadigen aanleg,
ten minste op zekere abnormaliteit. Ge
woonlijk zijn bij misdadigers de boventan
den zeer om-egel matig in omvang en lengte,
ir. tegenstelling met de ondertanden, die
juist regelmatig staan.
Wanneer de oogtand zeer vast en diep
in de kaak vastzit, is dit een bewijs van
hardnekkigheid. Vooral deze oogtand
schijnt een uitstekend peil om het karakter
op te trekkenis hij boven breed on loopt
hij spits toe, dan is zijn eigenaar blinde
lings te vertrouwen. Zijn de middenvoor-
tanden van de bovenkaak grooter dan de
twee, die hen flankeeren, dan duidt dit op
godsdienst-igen of literairen aanleg; steken
zo over de ondertanden uit, dan beteeken t
het: gezond oordeel.
Deze aanwijzingen zijn dï* eenige, die wij
uit een breed opgezet lijstje kozen.
Wii twijfelen geen oogefiblik, of de lezers
van het bovenstaande hebben onder de lec
tuur zichzelf reeds aan den tand gevoeld.
gp—Mggggg
De gebeurtenissen in het Verre Oosten
hebben de belangstelling verlevendigd voor
de daar wonende volkeren; ook buiten den
oorlog om heeft men zich met hen bezig ge
houden en getracht, nu men toch dagelijks
met hen te maken had, wat meer van hen te
weten te komen.
Zoo wordt onze aandacht getroffen door
een verzameling Ohineesche spreekwoorden.
De Chineesche taal eigent zich in het bijzon
der tot het maken van epigrammen en anti
thesen, en zoowel in de Chineeeche letter
kunde als -in het dagelijksche leven in China
spelen deze een groot© roL
Onderstaande spreekwoorden zullen ook
onze lezers zeker treffen door hun bijtenden
spot en bespiegelende wereldwijsheid, zeker
meer dan door hun mectegervoel of vriende
lijkheid:
„Geld is een goede dienaar, maar een ge
vaarlijke meester."
„Een machtig God heeft goed gevoede
priesters".
„Wie leent om te bouwen, bouwt om te
verkoopen".
„Wie zijn behoeften vermindert, verrijkt
zichzelf."
,,Ootk de vorst van het laad heeft arme
bloedverwanten.
„Beter goede buren dan verre familiele
den."
„Vraag eer gij een woning huurt, wie de
buren zijn."
„Er bestaan twee goede menschende eene
is dood, de andere is nog niet geboren".
„Mannen van de wereld luisteren ziaaT el
kaar, vrouwen van de wereld kijken naar
elkaar",
„Mooie vrouwen rijn meestal zeer onge
lukkig".
„Leelijke eohtgenooten rijn kostbare ccbst-
ten."
Verstandige mannen rijn zelden mooi;
mooie vrouwen zelden verstandig."
„Koop nooit iete, wat gij niet noodig
hebt, en alleen omdat het goedkoop is."
„Berouw is de echo van een verloren
jeugd."
Een stad van vrouwen.
De eemge plaste van de wereld, waar
de vi ouwen meer verdienen dan de man
nen, is de stad Troy, in den Staat New-
York. De voornaamste tak van industrie is
hier het maken van boorden en manchet
ten en het waesohen van zulke kleedingstuk
ken voor den halven Staat. In de fabrie
ken en wasscherijen werken meer dan 10,000
meisjes; eb verdienen wekelijks van 15 tot
25 dollais. -aan ae aan het hoofd van een
afdeeling, dan komen ze wel tot 10 dollars
per dag.
De mannen werken ook wel in deze vak
ken, maar daar ze alleen grof werk doen,
zooals stoken, gaan hun loonen niet hoo-
ger *dan 15 doll are in de week.
In het algemeen zijn de vrouwen van Troy
niet zeer belust op het huwelijk, omdat zij
niet graag haar hoog loon voor een man
opgeven. laar als er een trouwt, dan wordt
er ook een groot feest gegeven, waarbij al
le oude eigenaardige gebruiken van het
stadje tot hun recht komen. Honderd
bruidsmeisjes zijn niets ongewoons in Troy,
van dertig tot veertig zijn er minstens.
De bruidegom geeft den biui'dsmeisje®
geen geschenkenwel komt ieder meisje met
een geschenk. Kort vóór het huwelijk wordt
een „keukenfuif" gegeven. Alle genoodigden 1
komen dan aandragen met een stuk huis
raad, zoodat het jonge paai' niets daarvan
behoeft te koopen en heelemaal in zijn huis
houden gezet wordt.
De loonen in Troy zijn zoo goed, dat er
gemakkelijk van over te leggen is, en vele
meisjes hebben daD ook een klein vermogen
op de spaarbank. De weikgevers zorgen
voor gezonde woningen, de meisje® hebben
haar clubs en vereenigingen en leiden een
aangenaam en ingetogen leven. Zij zijn de
best betaalde en meest tevreden fabrieks
arbeidsters van de heeie wereld.