LAAT PASCHEN. Testamenten. Dit jaar valt het Paasclifcest pas op 23 en 24 April; erg laat, vindt menigeen. Weet men, dat er regelmaat bestaat bij den ©ogenschijnlijk onregelmatig en datum van Paschen, dat nu eens einde Maart, dan weer in het laatst van April komtl De reden daarvan moet gezocht worden i in do bepalingen, vastgesteld door het Conoilie van Nicaea in don jare 32ö en die nog heden nageleefd worden. Daarin word beschreven, dat het Paasch- feest in alle Kei ken te gelijk gevierd zou worden op den Zondag, die op dc eerste volle maan na den aanvang van de leute volgt. Valt deze volle maan zelf op een Zondag, dan moet Paschen op den da-xr- opvolgendcn Zondag gevierd worden. Deze bepalingen zijn vooral daarom getroffen, om een samenvallen van het Christelijk Paaschfeeöt mot het Israëlietisch Passah- feest te voorkomen. Het begin van de leute is 21 Maart, al dus vastgesteld door het Concilie om oo dag- en nachtsevcningmen meende toen, dat deze datum onveranderlijk was. In verband hiermede moest Paschen dus tus- schen 22 Maart en 25 Apul vallen. De vast stelling van den dag der volle maan ge schiedde- och tor niet door astronomische berekening, doch volgens een berekening, die aangaf, dat alle 19 jaar alle nieuwe manen wcei op denzelfden Zondag zouden vallen. Deze periode, de maancirkel, noemt men het Guldengetal; na verloop van 19 jaar vallen de verschillende schijngestalten van de maan juist weer op dezelfde dagen cn tijdstippen van het zonnejaar. De <jpacta, of bijgevoegde dagen, vormen het getal da gen, dat aanduidt hoeveel dagen bij het eindigen van den laatsten dag des jaais sedert de laatste nieuw: maan varloopen zijn. Naar deze cpacta, waarmee door gaans de kerkelijke bijgevoegde dagen wor den bedoeld, bepaalde men van te voren het Paaschfeest. In velband met de berekening van het Concilie en d© Juliaanscke tijdrekening, die na alle vier jaren een schrikkeljaar veoTBchree.'. moesten na verloop van 532 jaai de Paaschdata in dezelfde volgorde terugkeeren. Maar de voorschriften van het Concilie van Nicaea en ook de Juliaansche kalender bkkön in de practijk mank te gaan. Zoo scheef het Juliaansobe Pascben in den loop dei eeuwen steeds verder af van de volle maan en van den werkelijken aanvang van de lent®. In 1582 bedroeg het verschil reeds „11 dagen en pas de kalender verbetering, die Paus Gregorius XIII invoelde, bracht bet voorjaar weer op 21 Maart en liet het se dert op dien datum staan. De volgende af wijkingen zullen zieh pas over eenige dui zenden jaren laten bespeuien. En wie dan leeft... Ook de aanduiding van de Paasch-volle- tnaan werd aldus verbeterd. In de vorige eeuw viel Paschen slechts éénmaal op den laatsten datum, dien van 25 April, n.l. in 1886. De volgende maa-1 zal dit pas weer gebeuren in 1943, dan weer in 2038. Yioeg Paschen, op den allervroeg- sten datum van 22 Maart, viel het laatst in 1818. In de eerstvolgende 150 jaar zal dit niet meer gebeuren. EHARBIN. De stad Kharbin wordt tegenwoordig veel genoemd. Het zal onze lezers derhalve mis schien interesseeren over deze stad het een en ander te vernemen, dat wij aan het „Berl. Tagebl." ontleenen. De vestiging van Kharbin in het hartje van Mandsjoerijo is een van de meest groot- feche stedestiohtingen, die de wereld ooit heeft gezien. De plaats bestaat tegenwoordig ui. drie s: ^ongestelde gedeelten, nl. de oude stad, op drie Eng. mijlen afstandg van het centraal-depot, verder Prestin of de ri- vierstad, tegenwoordig het middelpunt van den handel, en de bestuursstad vlak bij het spoorwegstation. Voor den tijd, «lat de spoorwegingenieurs het laatste punt tot hoofdkwartier maakten, was er geen door inlanders bevolkte stad in do buurt. De geheele stad is derhalve een Russisch pro duct. Dertig milliocn roebels aan ttaate- geld zijn aan dc stad besteed. Alleen Russen en Chineezen mogen in Kharbin land koo- pon, gebouwen zetten of zich blijvend aldaar vestigen. Van Kharbin naar de Amoer varen da gelijks in den tijd, dat de scheepvaart open is, deze begint in April en eindigt 1 No vember goed uitgeruste stoomschepen. In October 1903 bedroeg het aantal gewone treinen voor doorgangsverkeer dertig per dag. In de stad zijn ongeveer vierhonderd nesotöjiks Russische rijtuigen voor pu bliek gebruik aanwezig. De communica tie tussohen de oude stad en de beetuure- wijk wordt onderhouden door automobielen. Kharbin was oorspronkelijk geeticht als militair- cn bestuurscentrum voor het gou vernement en het spoorwegbeheer. Dat do stad zou uitgroeien tot haar tegenwoordige grootte, was door de stichters in het minst niet voorzien en verraste hen zelfa ten zeer ste; maar nu dit eens zoo is, tracht het spoorwegbestuur met koortsachtigen ijver ze'te maken tot een groot Russisch handels- en industrie-centrum en door allerlei onder steuning tracht men met kracht den wasdom te bevorderen. Het kapitaal voor de meeste particuliere ondernemingen is door Siberi sche Joden verstrekt, Chineezen gaven hot geld voor de oprichting van sommige der schoonste gobouwen, zooals hotels, winkels, magazijnen, enz. In het regeeringsgedeelte worden geen particuliere gebouwen geduld, daarentegen bahooren verschillende belangrijke bouwwer ken, zooals een hotel en een schouwburg, tot dj oorspronkelijke inrichting van dit stads gedeelte. Do industrie van Kharbin bestaat uit pannenbakkerijen, spiritusbranderijen, olieslagerijen, brouwerijen, molens, zaagmo lens, fabrieken van geconserveerd vleesch en suikerbakkerijen. Tegenwoordig djn er acht molens in exploitatie met een waarde van 1,200,000 roebels. In de onmiddellijke nabij heid van de stad zijn tweehonderd pannen- bakkerijen, opgericht met een kapitaal van 500,000 roebels. Vele andere takken van nij verheid zijn aan het opkomen. Daar de plaats in het middelpunt van het buiten gewoon rijke, landbouwdrijvende land schap is gelegen, is het aan geen twijfel on derhevig, of de stad gaat een groote toe komst te gemoet. De hoofdproducten uit de omstreken zijn tarwe, rundvee, schapen, varkens, gerst, haver, hoonen, veevoeder, huiden, wol, varkenshaar, hennep, tabak en hout. De groote rijkdom aan delfstoffen i9 nog slechts ten deele blootgelegd. Wanneer men op het punt komt van tes tamenten, zouden kolommen druks noodig zijn om de vele rariteiten mede te deelen, die daarmede soms plaats hadden. Wij beperken ons tot eenige gevallen, welke in een En- gelsch blad aangetroffen werden en een klei ne, maar uitgezochte collectie testamentaire rariteiten bevatten. Het langste testament is wel dat van den Engelsehen geestelijke John Hulsc die de universiteit te Cambridge stichtte. De kopie, die in het bezit der universiteit is, bestaat uit een boekdeel met 400 dichtbeschreven bladzijden. Het is geda teerd 21 Juli 1777 en heeft 9 postscripta; men begrijpt, dat hij daarin alles mjet angstvallige preciesheid heeft geregeld. Het testament van Napoleon I ii- betrek kelijk kort, ten minste in vergelijking met het voorgaande: het beslaat 26 bladdjden druks. Het kortst© testament kwam in 1878 voor den rechter te Lewes ;het bevatte slechts de woorden: „Mrs. X. krijgt alles, als ik sterf". Verleden jaar stierf een ongetrouwde da me te Athlone, in Ierland, die aan de ge meente harcr inwoning een som van 30.000 pd. st. naliet om een kerk te bouwen, op voorwaarde echter, dat haar lijk verbrand en haar asch vermengd1 moest worden met het cement, dat voor de kerk zou worden gebruikt. Eon dame, die te San-Francisco stierf, had in haar testament den van dalen-wen scil (uitgedrukt, dat haar automobiel in volle zee moest worden overboord geworpen, en dit geschiedde. In het testament van dr. Andrew Gerber, te Philadelphia, die blijkbaar aan de leer der reïncarnatie geloofde, stond, dat «djri vermogen van 400,000 dollars in tweeën soa worden gedeeld. De een© helft vermaakt» hij aan zijn ongehuwden soon en de andere helft zou op rente worden genet totdat «ijn jongste bet->aditerkleinkind den leeftijd van 22 jaar had bereikt. De dokter was vaat overtuigd, dat zijn ziel in het lichaam van dezen toekomstigen nazaat nou nederdalen en dan wenschte hij gaarne met een kapi taaltje te beginnen! Zijn zoon geloofde echter niet aan re ïncarnatie, altham-; hij betwijfelde of dr. Gerber juist in zijn eigen kleinkinds klein kind zou wederkeeren en bestreed het testa ment. Eerst in derde instantie kreeg hij ge lijk en de overige 200,000 dollars. Wat zal papa Gerber boos zijn als hij terugkomt en zijn erfenis ia weg. Ten minste als hij het nog maar weet fin Haarlems dreven. {Als het mooi weer te). Rood en goud gevlamde tulpen, Hoog opbloeiend, rank en fijn, Bloesems, knopjes, flink ontluikend In den gouden zcunnejychijn. Hyacinten, sneeuw wit, rose, Geurend in heux lieflijk kleed, Anemonen, fijn en teeder, Op het fluweelig mortapeet. Lustprieel van Hollands dreven, Kleuren, geuren, bloemenpracht, Schitteren in uw blonde duinen, 'Na een bangen winternacht. LENTE. Zooals w\j ons die gaarne denken). O, lente, visioen van een teerblonde bruid Met zacht bleeke wangen, die eventjes blo zen, Het blondgelokt kopje met meidoorns om kranst, In een wacigen sluier van leliën en rozen* O. lente, visioen van een teerblonde bruid, Het goudgelokt kopje raakt nodergebogen Als ze in zoete betoovering den bruigom verbeidt, Met een glans van geluk in de diepblauwe oogen. O, lente, visioen "van een teerblonde bruid, Die, in leliën getooid, haar hoogtijd gaat vieren Aan een altaar van schitterend zonnegoud Met een kroon van viooltjes en anjelieren, Nelly Hoekstr aK a p t e y n» Edam, 1905. Hoe hoog vliegen de vogels? De vermaarde vogelkenner Gaetke, die zijn waarnemingen vooral op Helgoland deed, is van meening, dat de trekvogels op hun tochten meermalen een hoogte van 3000 tot 50C0 meter bereiken. Daartegen over staat de meening *-an een anderen, kenner, von Lucanus, die uit de ervaringen van luchtreizigers opmaakt, dat groepen trekvogels zelden boven 400 meter worden aangetroffen. De grootste hoogte bereikte een adelaar met 3000 M.een leeuwerik met 1900 M.; kraaien werden soms op een hoog te van 1400 M. ontmoet. Lucanus meent, dat de lucht hooger te dun en het daar voor de vogels te koud is. Maar Humboldt zag op den Cotopaxi, ter hoogte van 4500 M., een condor zoo hoog boven zich, dat deze groote vogel slechts een stip tegen de blauwe lucht scheen. De vraag is nog niet opgelost..

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 13