De toilet-luxe van een Keizerin.
"Voor de vorstelijke dames van onze da
gen spelen de toiletten niet meer een zoo
belangrijke rol als dit bet geval was in
vroegere tijden; een l\ixe als bijv. Joseph i-
ns de Beaubarnais ten toon spreidde, zou
thans ondenkbaar zijn, zou heel eenvoudig
worden bestempeld met den naam van mo
ral insanity". Het zijn niet meer de orstin
nen, die zich onderscheiden door over
dreven luxe in toiletten, dezen laten dit
thans over Aanwerelidlbbr oemiie theater-
prinsessen.
De drie regeerende Vorstinnen, die gedu
rende de laatst vervlogen eeuw de grootste
praeht hebben ten toon gespreid, zijn keizer
in Jotéphine, keizerin Eugénie en de on
gelukkige Charlotte van België, die kei
zerin van Mexico werd.
Joséphine do Bcauharnais word reeds op
vijftienjarigen leeftijd, in haar geboorte
plaats op het eiland Martinique, ,,de mooie
Kreoolsche" genoemd; haar eerste aanbid
der een jonge Engelschman, William ge
naamd, gaf haar in zijn schwarmische veree
ring dezen naam. Haar vader, mr. De la
Pagerie, had do hand zijner dochter evenwel
reeds toegezegd aan den zoon van den gou
verneur van het eiland: markies De Beau-
harnais. Zooals bekend is was dit huwe
lijk in hooge mate ongelukkig, maar Jo
séphine bleef haar echtgenoot toch getrouw
tot deze tijdens de revolutie werd geguilloti
neerd den 23sten Juli 179-1. Hetzelfde lot
had haar ook gewacht, indien niet de be
langstelling van Barras voor de jonge we
duwe haar van don dood had gered, en zij
met Napoleón Bonaparte in aanraking
kwam.
Joséphine was toen 31 jaar en haar
schoonheid had haar toppunt bereikt. Den
8sten Maart 1795 werd zij Napoleons echt-
genoote. Tot op dien tijd had zij in niets
getoond, neiging voor luxe en verkwisting
to bezitten. Pas als de gemalin van den
eersten consul beviDg haar <3e lust, die
steeds sterker werd, na de kroning tot Kei
zer van haar gemaal. Josephine had toen
haar veertigste jaar bereikt en zij was van
meening, dat zij zich als Keizerin meest
schikken naar de neiging tot pracht én
praal van haar echtgenoot, die hij na den
vrede van Campo Formio, in 1797, aan den
dag legde. Napoleon voelde zich beheerscher
der wereld en hield er van zich te omringen
met de meest overweldigende pracht.
„De Keizerin", staat er in de hof kronie
ken, ,,moe>t zes keer per dag geheel van
kleeding verwisselen. Alle kleederen, die
niet voorzien zijn van goudborduursels oF
juweelen, worden slechts éénmaal gebruikt.
De Keizerin gebruikt zet dozijn paren zijd.n
kousen en zes dozijn paren fijne wollen
kousen per week, evenals evenveel paar
handschoenen; van deze laatste draagt
zij elk paar nooit langer dan hoogstens twee
uren. De kanten van elk barer hemden
waarvan zij er zes per dag gebruikt kos
ten 2C0 franken. Het aantal barer met
kart bezette zakdoeken, waarvan zij er al
tijd een voor den mond houdt, om haar lee-
lijko tanden te verbergen, loopt in de dui
zenden en vertegenwoordigt een heel ver
mogen.
Elke drie maanden wordt Hare Majesteit
van nieuwe sieraden voorzien en welke tie-
raden 1 Parelen en juweelen, die Napoleou
heeft verzameld uit kerken, paleizen en
kloosters over de geheel© wereld 1 Yier keer
per jaar worden alle gerepareerde meube
len, kleeden en serviezen door nieuwe ver
vangen.
De stal der Keizerin bevat 36 paarden, uit.
sluitend bestemd voor haar persoonlijk ge
bruik. Elke maand moet de stalmeester 12
er van voor andere verwisselen, die beter bij
de kleur van haar toiletten patsen. Eens
per maand moet lioar dienstpersoneel zich
in nieuwe livreien steken.
De afgelegde kleederen der Keizerin wor
den verdeeld tusschen de hofdames. Het
welriekende water, dat de Keizerin gebruikt
bij het baden en wassclien, wordt- aangevoerd
door uitfluitend voor dit doel aangebrachte
fonteinen, wier vulling telkenmale 12.000
franken kost. Zoodra het- do Keizerin be
haagt het bad te verlaten, heeft ze slechts
op een knop to drukken, om oogenblikkelijk
op een goed verwarmd, heerlijk-riekend bed
van eiordons te wonclen uitgestrekt, ten
einde gemasseerd te worden. Deze luxe
duurde even wol niet longMaar al te spoe
dig zag Joséphine zich genoodzaakt al deze
overdaad te verwisselen voor de eenzaam
heid en stilte te Malmakon.
Uit den cr in olmetij d.
Nu wc het toch over honden hebben, ver
belde Gerard, wil ik u eens een historie
vertellen, die ge blindelings gelooven kunt,
want ik heb haar gehoord van een tante,
die nooit liegt.
Het gebeurde in don ouden crinoline-tijd.
Mijn tante, die toen in Gouda of in Gor-
kum woonde (ik weet niet precies waar),
was op een morgen uitgegaan om te „win
kelen" en stond in de Hoogstraat een
oogenblikje te praten met een andere dame.
Zij hadden beiden een nieuwen hoepelrok
aan, waarin ze er, naar mijn tante het
uitdrukte, prachtig uitzagen. Die van inijn
tante was vooial een reusachtig exemplaar,
zoo stijf als een papogaaiekooi.
Zij waren voor den winkel van JorisBen
aan het praten geraakt en mijn tanto
denkt, dat haar crinoline ergens in moet
zijn blijven haken, zoodat er een opening
kwam tusschen haar on den grond. Hoe het
zij, een grooto en stoike hond,die daar op
dat oogenblik rondzwierf, slaagde er in om
op de een of andere manier onder tantes
crinoline te kruipen en zich daar feitelijk
gevangen te zetten.
Toen hij zich plotseling in een donker
en getralied verblijf zag opgesloten, begon
de hond natuurlijk bang te worden cn stol
de allerlei waanzinnige pogingen in het
werk om er uit te komen. Terwijl hij
vluchtte, trok hij natuurlijk de crinoline
mede, even natuurlijk met de crinoline ook
mijn tante.
Maai niemand vermocht een verklaring
van het geval te geven. Mijn tante wist zel
ve niet wat er was gebeurd. Niemand had
den hond binnen de crinoline zien sluipen.
Al wat de menschen zagen was dat een ge
zette en hoogst fatsoenlijke dame van mid
delbaren leeftijd plotseling en zonder eeni-
ge merkbare reden, haar parasol op straat
gooide, de Hoogstraat door holde met een
snolheid van tien mijlen in het uur en
dwars overvloog met een ontzaglijk gevaar
voor haar leven, toen weer terugrende naar
den anderen kant, eensklaps op zij sprong
als een razend geworden krab, tot achter
in een kruidenierswinkel, d-ricmaal door
den winkel in het rond vloog, zoodat al
de daar voorradige artikelen onderstboven
en door elkaar tuimelden, vervolgens uit
den winkel terugkwam en een brievenbestel
ler overhoop liep, toen op de straat neer-
smakte en tweemaal om en om rolde, een
oogenblik besluiteloos tegen een paal bleef
leunen en daarna weer een steeg in rende,
precies alsof zij zoo pas begonnen was, en
intusschcn al dien tijd uit al haar macht
gilde en schreeuwde, dat toch iemand haar
tegen zou houden.
Natuurlijk dacht iedereen, dat zij krank
zinnig was. De menschen vlogen voor haar
weg als kaf voor den wind. In minder dan
vijf seconden was do drukke Hoogstraat
een woestijn. De bewoners der stad vlucht
ten in hun winkels en huizen en barrica
deerden hun deuren.
Dappere mannen kwamen toesnellen, pak
ten kleine kinderen op en brachten ze naar
een veilige wijkplaats, onder luide toejui
chingen van het publiek. Rijtuigen en
vrachtwagens bleven onbeheerd staan, daar
de koetsiers in de lantaarnpalen waren ge
klommen 1
Wat er gebeurd zou zijn, als het geval
nog iets langer had geduurd, of mijn tan
te doodgeschoten zou zijn dan wel, dat men
de brandweer tegen haar te hulp zou heb
ben geroepen, is met het oog op den rad*-
loozen toestand van het publiek onmogelijk
te zeggen. Gelukkig voor haar werd zij ein
delijk uitgeput.
Met een wanhopigen kreet viel zij in
zwijm on zij bleef op den hond zitten. Yan
dat oogenblik af was ©r weer vrede
rust in Gouda of Gorkum.
Huwelijkskansen der
vrouwen in Nederland.
In de „Studies in volkskracht" geeft
mr. Ph. Falkenburg een verhandeling over
do huwelijkskansen onzer vrouwelijke be
volking. Zijn conclusies zijn aldus gefor-t
muleerd:
1. De huwelijkskansen der vrouwen zija
io het geheele Rijk sedert 1830 gestegen.
Het jaar 1879 is hot aanvangspunt eener
geringe daling, die evenwel geen onrust
hoeft to baren, aangezien op de daling in
hot tijdperk van '30'49 een tijdvak van
grooter© stijging is gevolgd.
2. De stijging is te meer van boteekenis,
nu de leeftijdsgroep die het meest belang
rijk is voor de huwelijkskansen, in verhou
ding tot de jongere en oudere groepen
kleiner is geworden cn deze proportioneele
vermindering een daling der algemeeno hn-
wolijkskansen tot natuurlijk gevolg had
kunnen hebben.
3. Alle leeftijdsgroepen dor vrouwen heb
ben deel gehad aan die stijging, doch in
zonderheid die van de 2530-jarigen, het
geen duidt op vervroeging van den huwe
lijksleeftijd.
4. De vermindering van het vrouwen
overschot, ton gevolge van de toenadering
dor geboorte- en sterftecijfers van beide
seksen, kan op de stijging der huwelijks-
kansen van invloed geweest zijn.
5. Er bestaat voeling tusschen dc huwe
lijkskansen en het in mindere of meerdere
mate voorkomen van de katholieke gezind
te
6. Ndet alle soorten van gemeenten bieden
gelijke huwelijkskansen. Die kansen zijn;
het hoogst in do gemeenten van 5000 tot
20,000 zielen. De groot© steden begunstigen
alleen 't huwelijk van 2025-jarige vrouwen,
doch staan overigens bij de andere ten ach
ter, waarschijnlijk wegens de uitbreiding
van die beroepen of betrekkingen, welke al
leen of bij voorkeur voor ongehuwde vrou
wen openstaan.
7. Onze handelssteden zijn niet bevorder
lijk voor het huwelijk geweest, evenmin als
onze fabriekssteden van Twente. De gemeen
ten van Noord-Holland, waar zuivelberei
ding en veeteelt do hoofdbronnen van be
staan uitmaken, bieden groote huwelijks
kansen, welke niet verminderd, maar inte
gendeel gestegen zijn sedert '79. Ook de ak-
kerbouwgemeenten van Zeeland nemen
ten opzichte van dc huwelijkskansen oen
voorname plaats in.
8- De Huwelijkskansen houden wel voe
ling met den toestand der in een streek
overwegend uitgeoefende bedrijven, doch
zij behoeven daarvan geen trouwe afspiege
ling te zijn.
De bewering derhalve van de verminde-
ring van de huwelijkskansen der vrouw in
Nederland vindt geen bevestiging in de
feiten en mag daarom naar het rijk der le
genden worden verwezen. Het huwelijk
wortelt integendeel sterker dan voorheen
in do neigingen der natie en de verhoogde
materieele welvaart biedt do gelegenheid
aan di© neiging gehoor te geven.
Is daarmede gezegd, dat de vrouw nu
ook haar inspanning kan en mag vermin
deren, om zich ongehuwd een zelfstandig
bestaan te veroveren? Zeer zeker niet.
Twee derden van het aantal twintig- tot
vijftigjarige vrouwen van Nederland zijn
gehuwd; daarnaast staat het ééne derde, dat
hetzij nog tot het huwelijk bestemd is, het -
zij haar verdere leven ongehuwd zal blij
ven. Het allergrootste deel dezer laatste
vrouwen is door de omstandigheid gedwon
gen haar levensonderhoud te verdienen,
hetzij, tijdelijk, hetzij gedurende haar gan-
sche leven, zoolang haar de arbeid ver
gund is. Het is de plicht der mannen haar
in het vervullen van die taak niet te be
lemmeren. De mannen behooren indachtig
te zijn, dat de maatschappij niet voor hen
is geschapen, maar voor de gansche mensch-
heid.