MOERDEN. Over steenkolenvoorraal Hier hielden de aanteekeningen op. Met toenemende smartelijke verbazing liad Ernst ze gelezen. Hoe egoïstisch was hij toch in zijn blindheid geweest 1 En dat ter wijl Elsa nooit slecht gemutst of treurig gestemd was geweest, wanneer hij haar al leen liet. En hij had zich gedurende al dio jaren ingebeeld, een voorbeeldig echtgenoot to zijn, omdat hij steeds hoffelijk cn vriende lijk jegens zijn vrouw was. Hij moest het bekennen, dat hij haar langzamerhand tot den dood too gepijnigd had. Stellig was dio ziekte slechts con gevolg van haar innig zielsverdriet; daaraan twijfelde hij geen oogenblik. Ho wroeging van zijn geweten pijnigde hem zeer. Lange, s'apelooze nachten zonder ,rust volgden op treurige dagen. Eindelijk kwamen betere berichten uit de kliniek. Do operatie was gelukkig afgeloopen, maar Elsa was nog steeds zwak en mocht op geenerlei wijze opgewonden worden. Yier woken later was hot een vrougde- dag bij Werner. Elsa was thuisgekomen. Zij zat nu in don leunstoel, bleek en ver moeid, maar gezond en gelukkig. Aan haar voeten lag een berouwhebbend man. Nu eindelijk waagde hij het, zijn hart te ver lichten om vergeving te vragen. „Och, dat boek wilde ik verbranden, maar hob hot in de ongerustheid dor laat ste dagen geheel vergeten 1" riep Elsa uit. ,,En dit was tot ons beider geluk, beste ,Elsa. Henk eens aan, hoe na ik er aan too was, mijn eerstgeboorterecht voor een maal linzen to verkoopen, blindelings mijn waar levensgeluk, hot uwe en het vertrou wen en 'de liefde onzer kinderen op te offe ren voor de schijnvreugde van het gezel schapsleven. De harde les, die ik door het lezen van uw dagboek en door de zorgen gedurende uw ziekte had, was een veel to geiinge straf. In het vervolg wil ik u een betere echtgenoot zijn. Waagt gij het, mij nog eenmaal vertrouwen te schenken!" ,,Of ik het waag!" antwoordde Elsa, ge lukkig lachend. „Natuurlijk vertrouw ik u, andera zou ik de volgende maand niet met u de huwelijksreis maken. Nu willen wij al 't onaangename, dat er geweest is, vergeten, niet waar!" Een stevige handdiuk en een dankbare kus waren zijn antwoord. Na een ontzettenden strijd is bij' Hoek- den, de stad der tomben, dan eindelijk de stilte wedergekeerd over de heilige keizers- graven, over de mausoleums, die sedert 'eeuwen het stoffelijk overschot bevatten van de heerschers uit de Mandsjoe-dynastie, Waaruit het tegenwoordig regeerende keizer lijk geslacht is gedproten, zoo lazen wij in de „N. R. C." We hebben reed's meegedeeld, hoe Oyama terstond na de inneming van Moekden zijn troepen verBood binnen de omwalling der heilige stad hun kwartieren op te slaan. Hit besluit was in overeenstemming met een vroegere afspraak tussohen Russen en Ja panners, om van weerskanten de heilige graven te ontzienhet was bovendien een blijk van verstandig beleid van Oyama, dat de Chineczen dadelijk gunstig moest stem men jegens den Japanschen opperbevelheb ber en diens legerscharen. Moekden, welks naam nu bekend is zelfs op plaat-sen, waar men vroeger ternauwer nood wist-, dat er een Mandsjoerije bestond, is een der oudste en historisch beroemdste steden in Oost-Azië; volgens Chineeseho geschiedschrijvers verscheiden duizend ja ren oud; van hier stamt, zooals boven ge zegd, oorspronkelijk de tegenwoordige dy nastie, de graven van wier voorvaderen voor de Chineezen bedevaartplaatsen zijn en die goddelijke vereering genieten. De bevol king bedraagt ongeveer 500,000 zielen. Van het op ongeveer een halve werst van de stad verwijderd liggende station gekomen, gtoot men eerst op een oud klooster van geldzamen vorm en wonderlijken bouw. Hier |was eenmaal Alexojeffs hoofdkwartier; er vlak naast staan nog reusachtige barakken voor do Russischo troepen. Langs winkels, werkplaatsen en een menigte theehuizen, waar de Chineezen zich aan opiumschuiven overgeven, komt men dan de stad binnen. Een der grootste bezienswaardigheden van Moekden is de door eer» steenon muur omgeven groote godentempel. Voor dezen staan do heilige sparreboomeD, voor welke de gebeden worden verricht. Van. binnen zijn de muren in bonte kleuren beschilderd en met bont papier beplakt; in het midden staat een groot gouden beeld van Boeddha, voor hetwelk vlakke gouden schalen met olie staan; hier knielen jaarlijks duizenden Chineezen met brandende stroohalmen, om er hun gebeden op te zeggen. Maar nog belangwekkender zijn het kei zerlijke palcis en de keizerlijke graven. Deze liggen op ongeveer vijf werst ten noorden van de stad. Om ze te bezoeken, moet men een bij zondeaio toestemming van den gouver neur hebben. Het keizerlijk paleis is een echt Chi- neesch bouwwerkhet is gedokt met vergul- do pannen en heeft tallooze torentjes. Vóór het paleis staan wachten met ouderwetecho hollebaarden, dio zich in deze dagen bij het gedonder van het geschut wol, ondanks alle afspraken tusschen beide strijdende par tijen ton aanzien der hoiligo plaateen, niets op hun gemak gevoeld zullen hebben. Tot voor kort berustten in dit paleis de heilige archioven van het keizerlijk huisvoorts kostbare kleedijen van verschillende keizers en keizerinnon, dan vele prachtige porse leinen en bronzen voorwerpen. Dit alles werd, toen de Russen Moekden bezetten, verzegeld' en later door Kceropatkin naar Peking gestuurd. Vele der oude boeken, die in fraaie houten kistjes bewaard worden, bleken in den loop der tijden verdwenen maar er is toch nog een ware rijkdom aan historisch materiaal ovetrgebleven. Van schatten in goud, waarvan de Chineezen plachten te gewagen, is daarentegen nooit iets ontdekt. Zoowa': 12 K M. ten oosten van Moekden ligt een fraai, parkachtig aangelegd bosch, dat een kleine 5000 morgen groot is. Aan den zuidkant vormen steile rotsen do grens, die door de Hoen-ho worden betpoeld. Midden in dit park ligt de z.g. tweede be graafplaats, de Foe-ling of begraafplaats der laligen. De gebouwen lijken op die van Poi-ling (Noorderbegraafplaats), maar zijn iete royaler aangelegd. Hier rust Noart- sjoe, de vader van Tai-tsjoeng, en komen, naar de Chineezen gelooven, de geesten der overledenen bijeen om te beraadslagenhier ook treffon zij de goden en godinnen van den Drakenvïj'ver en den Witten Berg. Deze omstandigheid was oorzaak, dat de Mand- sjoe9 in groote opwinding geraakten, toon de Russen hier den spoorweg langs wilden leggen, d.w.z. tusschen de Ooster- en de Noorderbegraafplaats door. He Russische ingenieurs ontzagen de gevoelens der Chi neezen en lieton den spoorweg een kleinen omweg maken. Het park ia oen van de mooiste in de we reld; heb is verdeeld in tallooze lanen met prachtige bloembedden. In iedere laan be vindt zich een pagode. Bijzonder vereerd wordt hot graf van den in de 17de eeuw gestorven keizer Tai-foen, die voor zijn ge- sLacht definitief het erflijke Mandöjoer- sche keizerschap verwierf. Onder zijn zoon Sjoenteoe werd in 1644 eigenlijk China on derworpen. De keizerlijke graven vormen elk een heu vel, op welks top een heilige boom staat. Verscheiden voorwerpen van groote ar- chaeologitcho en historische waarde zijn er tegen opgestapeld. Aan de noordzijde zijn zij beschermd door aarden wallen, die de naar Chineesohe begrippen uit het Noorden ko mende booze geesten moeten tegenhouden. Het bezoek aan de eigenlijke graven, in dien toegestaan, duurt slechts zeer kort. Zwijgend volgt een der wachters met den hellebaard den bezoeker door do Zuidpoort er zijn cr drie, waaraan talrijke klokken, dio onbevoegd binnentreden door luid geklingel verraden en laat hom slechts eon oogenblik vertoeven. Heb pad van de poort naar het graf is gepleisterd aan weerszijden staan steenen dierenbeelden, voorstellende olifanten, paarden, muildie ren en zoo meer. Vroeger kwamen de Chineesche keizers op zijn minst eens in hun letven naar Moekden om op de graven hunner vaderen; to bidden. Sedert een eeuw ovenwei behoort die daad van piëteit tot hot verleden. Maar ongeschokt is gebleven de vereering der Mandsjoes voor dec3 heiligo plaatsen en men kan na het voorgaande zich eenig donk beeld vormen van de spanning, waarmee de Chineezen de honding van Russen en Ja panners tegenover hun heiligdommen zul len hebben nagegaan. Er komen nu en dan min of meer veront rustende berichten en veronderstellingen in, dat or over zooveel of zooveel jaar geen steenkolen meer zullen zijn. Het gebruik neemt voortdurend too en do voorraad! steenkolcnbeddingen, die de aarde in baar schoot bergt, af, ixx> heet het dan. 1 Deze veronderstellingen, want eigenlijke' nauwkeurige berekeningen kunnen hét nau welijks' zijn, al worden er ook zeer uitvoe rige becijferingen aan ten grondslag ge- legd, houden verband met de vorderingen der delf stof kunde, de kennis van de ge- steldheid der grondlagen bcnedc.. de op-- pervlakte der aarde. Naarmate deze we- tenschap verder komt, en de onderzoekingen zich ook tot nog onontgonnen streken uit breiden, worden de schattingen omtrent kol en voor raden nauwkeuriger. De uitkomsten dezer schattingen zijn voor verschillende streken zeer verschillend. Er zijn Btreken in Duitechland, waar, naar den grondslag van het tegenwoordig verbruik, volgens deze raming nog slechts voor 70 ja ren voorraad is; andere voor 150 jaren; doch in dje grootste kolenbekkens komt men tot een voorraad voot een paar duizend ja ren. Er werden in 1903 in Duitechland elk jaar 116 millioen ton kolen gegraven. Dio hoeveelheid even wol neemt elk jaar toe, en blijft dat in dezelfde verhouding van du laatste jaren het geval, dan zal d-> jaarlijk- sche hoeveelheid, die gegraven wordt, in 1905 reeds 200 millioen ton por jaar bedragen. Op dien grondslag kan met redelijke zeker heid gezegd worden, dat er nog voor ruim 1300 jaron voorraad is. Doch waarschijnlijk wordt geacht, dat de kolenmijnen zich ver- dor uitstrekken dan men thans weet, en dat de voorraden nog wel enkele of eenige eeuwen langer zullen duren. Hocfii voor do andere productielanden zijn de cijfers' zoo gunstig niet. Voor En geland, waar thans dubbel zooveel kolen worden gegraven als in Duitschland, in 1903 234 millioen ton, worden bij regel- •matige toeneming van het verbruik, do voorraden geschat slechts 300 jaren meer te zullen duren. In Frankrijk nog 400 jaar. In Belgic nog 700, ongeacht evenwel de nieuw ontdekte voorraden in de Kempon, die dezen tijd wellicht wel met 1000 jaar kunnen verlengen. Zoo schijnt Duitschland voorbestemd om mettertijd voor do kolenvoorziening van Europa, nadat de voorraden in Engeland zijn uitgeput, de eerste plaats te gaan in nemen. Op het '.oogenblik levercu Duitschland en Engeland samen ruim 3/4 gedeelte van alle kolen, die in Europa gegraven worden; 350 van do 440 millioen ton. Ho rest is ver deeld over Frankrijk, België, Oostenrijk en Rusland. Van den kolenrijkdom van Rut- land en Aziatisch Rusland zijn evenwel bij benadering geen ramingen te maken. He steenkolenproductie in Amerika is ontzaglijk groot-. In 1903 bedroeg die bijna zooveel als in Duitechland en Engeland te zamen, 322 millioen tot tegen 350 millioen. Ook daar is het delffetofkundigr onderzoek nog niet ver genoeg om waarschijnlijke ra mingen te maken. Voor één of twee duicend jaren is er waarschijnlijk wel genoeg. Zoo is er in deze ramingen toch wel de geruststelling te winden, dat er in de eerste duizend jaar nog wel steenkolen zijn. En intussohen worden er waarschijnlijk nieuwe beddingen gevonden of wordt er allicht een andere warmtebron ontdekt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 12