RECEPT.
Raadgeving;.
Stofgoud.
Wekelijksche Kalender.
ALLERLEI.
Aanslagen op RnssJsclie ambtenaren
en hooggeplaatste personen.
Sedert de tegenwoordige Tsaar aan de
regeering kwam:
22 Maart 1901. Aanslag op Pobjodono-
stsef, procureur der H. Synode.
30 Maart 1901. De minister van onder
wijs, Bogolepof, vermoord door Karpo-
witsj.
15 April 1902. De minister van justitie
Sipjagin, vermoord door Balmasjef.
19 Mei 1902. Generaal Wahl, gouver
neur-generaal van Wolhynic, te Milna
zwaar gewond.
11 Augustus 1902. Een boer, Katsjoera,
Ipleegt een aanslag op prinü 'jObolensiki,
gouverneur van Ckarkof.
27 October 1903. Generaal prins Ga-
litsin, gouverneur-generaal van Kaukasië,
door di ie inboorlingen aangevallen en ge
kwetst.
13 November 1903. Metleoko, chef der
politie, te Belostok door een revolverschot
gekwetst.
2 Januari 1904. Aanslag van twee Fin-
Bche studenten op kapitein Engeln, chef
der politie te Nikolaïstad in Finland.
22 Januari 1904. Aanslag op baron
Korf, gouverneur van Souja.
16 Juni 1904. Generaal Bobiikof, gou
verneur-generaal van Finland, door Schau-
mann vermoord'.
17 Juli 1904. Moord vaD Andref, vice-
go uyerneur van Elizabefcpol, in den Kau-
kasus.
28 Juli 1904. De minister van binnen-
landsohe zaken, Plohwe, vermoord dooi'
Sasanof.
17 Februari 1905. Grootvorst Sergius
vermoord.
Amandelcake.
1^ ons boter wordt geroerd en geklopt
totdat ze er als room uitziet; dan voegt
men er al roerende 3 groote lepels suiker
door, vervolgens 2 eetlepels bloem, een
theelepeltje gistpoeder en een lepeltje va-
niolje-poeder. 1^ ons amandelen worden
even in kokend water geweekt eD dan ge-
makkelijk van de schil ontdaan, vervolgens
1 géhakt of gemalen, en bij het mengsel ge
voegd; eindelijk roert men er het stijfge
klopte wit van 4 eieren doorheen en bakt
het alles' in een met boter besmeerden vuur
vasten schotel, één uur in een matig war
men oven.
Vlekken uit marmer
verdwijnen door het volgende middel
daarvoor te gebruiken:
Gelijke deelen gebluschte kalk en pijp
aarde worden in regenwater tot een dikke
brij geroeid, die men vervolgens met een
kwastje dik en gelijkmatig op het marmer
strijkt en gedurende twee dagen laat zit
ten nu en dan met water besprenkelen.
Laat -de brij goed opdrogen, wrijf ze «dan
met een sachten doek af en prijst het mar
mer met- een leeren lap en fijn krijt. Alle
vlekken zijn verdwenen en het marmer
heeft zijn ouden glans weer terug.
Elke eerzucht is een droom. Duurt een
regenboog een kwartier lang, niemand, die
er meer na..r omziet.
Alland Pierson,
Wie Gods bestaan wil bewijzen gelijkt
den man, die een kaars aansteekt om aan
te toonen, dat de zon er is.
B-Tai&e Pascal.
Laat de opvoeders veel over engelen en
zoo weinig mogelijk over den duivel tp re
ken. Mej. J. Kooistra.
Zondag.
In de wereld geldt overwonnen nog niet
gelijk aan overtuigd. Vele omstandigheden
gebieden onó somwijlen ons to laten over
winnen.
Maandag.
Men zorgt het best voor zichzelf, wan-
neen; men voor anderen werkt en leeft.
Dinsdag.
Op haastigo vragen 'dient traag geant
woord.
Woensdag.
"Waardeering zal het kind hiet onbe
scheiden maken. Wat is toch bescheiden
heid? Is iemand bescheiden, als hij zijn
krachten onderschat? Ware dat zoo, 'dan
zou bescheidenheid het streven met al
le krachten in den weg etaan, dus een
ondeugd zijn.
Donderdag.
Wie zijn verleden niet begrijpt, doet
het ook zijn toekomst niet.
Vrijdag.
Groote wenken vereischen geen groote
kracht, maar volharding.
Zaterdag.
Een gruwel ia de oorlog; een toegeven
op reusachtige schaal aan wraak en haat
en veroveringszucht-, onder het mom van
vaderlandsliefde.
MORGEN.
Do «iag van morgen kwam nog nooit:
Wie dus op hem zijn zorgen gooit
En 't heden smaakt, doet wijs cn goed,
Mits hij 't vooral niet zorgloos doet
De dag van morgen kwam nog nooit:
Wie dus dien dag te heerlijk tooit,
En slechts van hem zijn heil verwacht,
Heeft wis zijD leven niet doordacht.
Dc dag -%n morgen kwam nog nooit:
Dus heden 't goede zaad' gestrooid;
Volvoer terstoi.J een goed besluit,
Stel 't kwaaddoen slechts tot morgen uit
G. H. J. Elliot Boswel.
(1830—1874),
Koning Edwards zuinigheid.
Het volgend; verhaal is kairakterifctileik
voor koning Edwaids zuinigheid.
Hij had een gems geschoten, toen hij al
leen op jacht was in de bergen, en een
boerenjongen, die het beest had zien rol
len en in een kloof vallen, bood zioh aan
het dier te halen.
,,Dat is goed", zei de Koning, ,,ik zal
hier wachten.
,,Maar wat wilt u mij geven?"
,,Wat vraag je?"
,,Een frank en de helft van uw lunch".
,,Het is good, je zult het hebben."
Do jongen liet zich naar beneden zakken,
kwam weldra terug met de gems over zijn
schouder cn de Koning gaf hein een frank
en stelde voor om de lunch in twee gelijke
porties te vcrdeelen.
Maar de boerenjongen wendde zich af,
want do geheel© lunch bestond uit een klei
ne snede zwart brood en een groote, rauwe
ui.
,,Ik dacht, dat ge een heer w°3rt," zei
de jongen, ,,maar ik zie, dat g? zoo'n
arme duivel zijt als ikzelf." x
Anekdote ran den koning van Italië.
Eens op jacht zijnde, ontmoette de Ko
ning een boerenvrouw, die hem eieren te
koop bood en hem voor een van zijn eigen
bedienden hield. De Koning nam de eieren
en betaalde met een frank. De vrouw
hield het geldstuk op en zeide: „Ik zal het
je teruggeven als je me den Kcming aan
wijst". „Ik ben de Koning", zeide Victor
Emmanuel.
Do vrouw keek hem achterdochtig aan,
en schudde haar hoofd.
„Gij kunt de Koning niet zijn", zeide ze,
„gij zijt veel te ieelijk; ik heb de Koningin,
gezien, die is mooi, die zou zeker nooit
een man getrouwd hebben als gij."
De Koning nam de zaak quasi ernstig
op en antwoordde: „Dat kan ik niet hel
pen." Toen een goudstuk uit zijn zak ba
lende, gaf hij dat de vrouw, zeggende:
„Kijk naar het portret daarop, dan zult ge
zien, dat ik inderdaad de Koning ben."
Ver zach tende omstan'd i\g-
heid. „Zeg, Jan, wat zou jij doen in
mijn plaats? Zooeven heeft Claassen mij,
den grootsten ezel van de eeuw genoemd.1
Dat kan ik ei' zoo toch maar niet bij la
ten zitten?"
„Kom, kom, de eeuw is immers pas
begonnen
Probaat middel. Vreemde
ling: „Zeg, kastelein, wie is dat mooi©
meisje, dat daar boven voor het raam
zit?"-
D o rpsfhe-r bcr ga'e r: „Het nichtje
van onzen burgemeester. Dat heeft hij de
zen zomei' to loge oren gevraagd ter bevor
dering van het vreemdelingenverkeer."
S makJolijke her in,rtie r ijixg.
Patilënt (na een operatie)„Profes
sor, herinnert gc u niet meer, dat u mij
voor vijf jaar ook al eens geopereerd
hebt?"
Professor: „Ja, ik dacht ook al,
uw lever kwam mij zoo bekend voor."
Wajlvisch (tot zijn kroost): „Daar
komt het Oostzee-cskader aan, jongens!
Pakt je biezenDe Russen mochten ons
eens voor vreemde torpedobooten aanzien 1"
Ook een argument. Mama
(tot twaalfjarig zoontje): „Ventje, je
moet niet rooken. Dat is hoogst schadelijk
voor de gezondheid en verkort het leven."
Zoontje: „En grootvader' dan, die
rookt bijna altijd en die ia nu al tachtig
jaar oud"
Mama: „Ja, dat is waar, maar als je
grootvader nooit gerookt had, dan zou
hij nu misschien al negentig jaar zijn."
Ook oen besohrijvingl Een
weekblad gaf onlangs in zijn feuilleton de
volgende fraaie beschrijving
Donker haar kroesde om de slapen.
Een mooi opgedraaid snorretje sierde de
bovenlip eD daaronder keken een
paar donkere oogen zwaarmoedig de we
reld in..."
Geruststellend. Hij: „Maar,
vrouwtje, hoe kan je toch altijd worst koo-
pen? Men mag zoo iets heelemaal niet
eten, omdat het voorkomt, dat er trichineD
in zijn."
Zij: „Wat ben je toch dom, ventje! Hoe
kunnen daar nu trichinen in komen De
worst is immers aan beide ui.ee'.nriea
dichtgebonden I"
Een Vpaag aan onze lezeres
sen en lezers.
I Wie kan en wil ons een middel aan de
I hand doen om citroen te bewaren tegen be-
'derf en verzuren?
Iemand wilde Het gaarne weten.
Antwoorden wachten' wij in onder hef
motto: Oitroen.