PERSOVERZICHT. FEUILLETON, No. 13793. Anno 1905. Een lid der redactie van „Het Cen trum" heeft het Kameilid Kolkman, president der Katholieke Kamerclub, ecni- ge vragen gedaan over den politiek on toestand. Do eerste vraag gold de ooncentratie der „Unic'Mibeialcn en Vrijzinnig-democra- J^Ik vind die conoentratie, zooals zij tot stand gekomen is, gewoon-weg erger lijk", zeide de afgevaardigde van Rheden. ,De heer Borgesius zit nu niet meer in het kattebakje van den verkiezingskaros met de parade-paarden, maar op den bok, •waar de heer Troelstia afgedrongen ia. De eerlijkheid had gevorderd, dat de hee- ren Troelstra en Drucker naast elkander hadden plaats genomen. Zij willen Grond wetshei ziening mot een bepaald doel en krachtens bun beginsel. Maar om het principe schijnt men zich in deze campa- gne voor een blanco-artikel 80 in het go- heel niet te bekommeren." „Maar de oud-liberalen doen toch niet mee „Neen, dat juist niet. Het blanoo-arti- kcl is üun blijkbaar nog te machtig. Bij de verkiezingen, en vooral bij de herstemmin gen, zal echtei wel al wat links is te hoop loopen". Daarom meende de heer Kolkman, dat „bloc" tegenover „blcc", concentratie te gen over concentratie, moest gesteld wor den on de zittende leden van de rechter zijde niet moeten worden bestreden. Te Loosduinen bijv. mag de anti-revolu tionaii niet door ec i katholiek, te Hon- tenisse de katholiek niet door een anti revolutionair verdrongen worden; daarmee zou do Regeering niets winnen. 'Een nieuw program achtte do heer Kolk man niet noodig. „De wetsontwerpen, die nog onafge daan zullen zijn, als de vei kiezingen hun beslag hebben gekregen, vormen feitelijk ons program van actie voor de volgende vier jaren. En een flink program ook, dunkt mij Als deel der meerderheid en der Regeeringspartij mooten wij op de verwe zenlijking daarvan aansturen." Volgens den heer Kolkman was cr niets bekend van plannen bij dezen of genen minister orn af te ticden cn zich weder beschikbaar te stellen voor een Kamerverkiezing. Do Tarielwet zou, hoopte dc heer K., worden aangenomen. Ei is veel geld noo dig voor de sociale wetten, met name vo >r de arbeiders-pensionneering, en hij ver klaard© niet te begrijpen, hoe de liberalen het noodige geld willen verkiijgen uit ge wone belastingverhooging, waar hun geest verwant, mr. Pierson, als minister verze kerd had, dat de uiterste grens dei directe belastingen was bereikt. Wat de door den heer Treub ontwikkel de plannen aangaat, zeide mr. Kolkman nieuwsgierig to zijn, hoe diens denkbeeld, om de boeren in de bedrijfsbelasting te betiokken, ten plattelande zal worden ont vangen. De heer K. weerlegde daarop het verwijt van den schralen oogst-, die na afloop van de vierjarige periode van de werkzaam heid dezer Regeering zal woideD binnen gehaald. Men doet zijn best om de Lager-onder- wijs-novolle nog vóór de verkiezingen af te doen. Zoo werd door den heer Talmo, vooizittor der Commissie van Rappor teurs, niet ingegaan op hot vorzoek van het lid dier Commissie, den heer De Stuers, die'ziek was, om uitstel van be handeling. „Maar of daarom „het ontwerp vóór de verkiezingen in openbare behandeling komt, is een kwestie van tijd cn omstan digheden. Ei valt nog zooveel te doen I" „En de -olgordc?" „Als de Kamer deze maand bijeenkomt, ia eerst het arbitrage-verdrag met Dene marken aan de beurt. Dan het arbeidscon tract (denk aan het „spicektalent" der socialisten Vervolgens het ontwerp der onderwijzcrs-pensK en. Dan de Hooger- onderwijs-wefc en de instelling van land bouwraden. Denk u dit clles cn vraag u zelf dan af, of er nog veel tijd zal ovei- blijven voor andere zaken 1" Over het plan van eenige dames, zich beschikbaar te stellen tot het g ev e n van raad en inlichtingen aan vrou wen in zaken van rechtskund igen aard, wordt een en ander gezegd in „Belang en Recht" van 1 Februari. De redactio van dit blad had mr. Van Dorp om eenige nadere toelichting van haar meening verzocht in verband met hetgeen zij indertijd in het „Sociaal Weekblad1' van 13 Juni 1901 had ge schreven over de „Rechteschutzstclle" door vrouwen in Duitsche steden. Onze vrouwelijke rechtsgeleerde acht het denkbeeld van andere hulp, raad en voorlichting in rechtszaken dan dio van ad vocaten alleen, eon denkbeeld van de grootste sociale beteekenis en van steeds stijgend belang bij den toenemenden om vang onzer wetgeving, waarbij vooral de minvermogende betrokken is. Rechtskun dig advies aan de onbemiddelde vrouw ma-akt van dit onderwerp een onderdeel uit; het optreden der „Rechtsschutzstel- len für Frauen" werd in Duitschland alge meen toegejuicht. Mr. Van Dorp meent verder, dat de kostelooze bijstand van den advocaat in bet geding de behoefte aan rechtskundigen raad niet bevredigt. Velen weten niet tot wien zij zich moeten wenden en hebben al lereerst daartoe voorlichting! noodig. De groote massa van onontwikkelden kent- den weg niet, waarlangs zij hulp moeten zoeken; die hulpeloosheid sticht groote ellende en het is dus wenschelijk daaraan te gemoet te komen. De gevorderde hulp zal tot meer vrouwen komen, zoo zij ook van vrouwen komt, en dus verdient het toejuiching, dat vrouwen dit sociale werk ter hand nemen. „Zij noemen zich niet rechtskundigen, d.w.z. zij zijn geen juris ten van haar vak, geen meesters in de rechten; maar zij bedoelen dan ook niet rechtskundig advies te geven, in plaats van den jurist te treden. Zij willen slechts als ontwikkelde vrouwen, die, zooal geen vak kennis, dan toch een summier inzicht in onze wetgeving hebben, voorlichting ge ven." Mr. Van Dorp ziet in dat alles slechts een begin. Wat zij wenscht, zou zijn een net van georganiseerde bureaux over het gcheele land, bestaande uit vrouwen, die voor het meerendeel één of twee jaar colle ge aan de universiteit gevolgd hebben e:i bijgestaan door enkele jurist-en. Mr. Van Dorp acht zoodanige vrouven genoeg «>p de hoogte om de gevallen te onderkennen, waarin zij zeiven raad kunnen ge /en of lot de competente raadslieden inoïten oerwij zen. In dergelijke tegemoetkomende hulp wordt grooter vertrouwen gesteld dan de knapste jurist kan afdwingentegenover dozen is meest wantrouwen aan het woord. En „dit vertrouwen is een sterke factor in de sociale beteekenis dezer instellin gen." Het „Weekblad van het Recht", dat een afkeurend oordcel uitsprak over het plan der dames, merkt bij het boven staande het volgende op: „Wij treden thans niet in de kwestie te rug, hoezeer zij daartoe zou Iverleiden Slechts één vraag: Kan het nuttig zijn een wantrouwen waarvan wij trouwens het bestaan betwijfelen aan te moedigen in den raad van werkelijk bevoegden en te bevorderen vertrouwen in de adviezen van vrouwen, die met een summier inzicht in onze wetgeving voorlichting geven?" Onder het opschrift: „Goede tac tiek" schrijft „De Standaard": „Onlangs wezen wo er op, dat er wel aanleiding is, om ditmaal met het voorloo- pig stellen van candidaten niet te wachten tot de Deputaten-vergadering bijeen was geweest. Natuurlijk sloeg dit alleen op die dis tricten, die nu reeds een candidaat der rechterzijde naar de Tweede Kamer af vaardigen. Allengs toch is men het daarover wel eens goworden, dat het geen zin zou heb ben thans in zulke districten opnieuw een strijd uit te lokken, of de zetel zou gegund worden aan den anti-revolutionair, een christelijk-historische of een roomsch-ka- tholiek. Wat reeds hier en daar opdook, dat men nogmaals boproeven wilde elkander een zetel af to snoepen, zou geen ander resul taat hebben, dan dat de zetel gevaar liep naar links over to gaan. Op goede tactiek komt hier alles aan, en eenmaal in coalitie, moet elk der drie ver bonden partijen den cisch van alle coalitie naleven. Maar anders staat het in districten, die thans links zijn; zete.s, die we nog verove ren moeten. Ook zulke zetels zijn er in belangrijk aantal; en de hoop is geenszins gering, dat in Juni een zevental van deze zetels van links naar rechts zullen overgaan. Doch juist voor deze zetels moeten nu nog candidaten worden gesteld. Bij goede coalitie toch is het eisch, dat men over deze zotels onderling overleg pleegt. Zulk overleg kan alleen gepleegd door enkele verkoren mannen, die door de drie Centrale Comités zullen worden aangewe zen. Dezen zullen dan een zeer moeilijk pro bleem hebben op to lossen. Maar juist daarom is het zaak, dat men aan deze mannen het overleg niet door overijlde handeling bijna onmogelijk ma ke. En daarom kan ons advies geen ander zijn, dan om in deze districten rustig af ie wachten, wat vrucht en uitkomst van dat overlog zal zijn." De „Goesche Courant" heeft in een der bladen gelezen, dat dc R.-K. poli tieke propagandaclub te Utrecht besloten heeft de vereeniging den naam „Aalber- s e" te geven. Naar aanleiding daarvan schrijft het blad: Dit voorde ons tot de conclusie hoe wei nig er tegenwoordig voor noodig is, om bij de clericalen beroemd te worden. Mr. Aal- berse is ontegenzeglijk een ontwikkeld en knap man, maar als zijn bescheidenheid evenredig is aan zijn knapheid, kan hij door dit bewijs van hulde, dunkt ons, niot aangenaam getroffen zijn. Hij zal zelf be seffen, dat men om zijn naam als schild van een politieke club te zien, een grooter politicus dient te zijn dan hij nog is. Bij de anti-revolutionairen gaat het beroemd wordeD nogal vlugger; een mr Sybrandi, die een paar jaar geleden nau welijks bij name bekend was, ziet zich na zijn geruchtmakende redevo ringen terstond een Kamer-candidatuur aangeboden. Dat is een bewijs van weinig timmerhout aan die zijde en het kan «en aansporing zijn voor jongelieden, die eenmaal van die richting zijn, om zich toe te 1 eggen op dc politiek. Hier is op zichzelf niet veel tegen, maar anders wordt het, wanneer een regeering, door bij voorkeur baantjes te geven aan lo den van een bepaald kerkgenootschap, ook al zijn dezen daarvoor niet berekend, jon ge lieden in de verzoeking brengt het ge loof te misbruiken tot wereldscho doelein den Dan wordt het bedenkelijk. Zoo kennen wij, om eens een voorbeeld te noemen, een gemeente van circa acht duizend zielen, waarvan de overgrootc meerderheid liberaal is, aan wior hoofd deze Regeering een man heeft durven stel len, die het op zijn dertigste jaar nog niet verder had gebracht dan tot volontair op een dorpssecretarie; een man, wiens weten schappelijke ontwikkeling gelijk nul is, docb die tot de Gereformeerde Kerk be hoort In de Raadsvergaderingen hoor men de zen edelachtbare spreken van „gratisfica- ties"; hij verzekert u soms, dat hij in een moeilijk „karpet" zit; hij deelt mede dat er een aanvraag is ingekomen van een hande laar in limonades en gracieuze dran ken; spreekt over n i m i n u m-loon, enz., enz. Dit alles wordt nu niet medegedeeld uit speculatie op den lachlust onzer lezers hot zou trouwens een goedkoope speculatie zijn maar alleen om him een blik te gunnen in het wetenschappelijk peil van dezen burgemeester, wiens particuliere briefjes dienst zouden kunnen doen bij wij- zo van cacographie op lagere scholen. Dit is het diep treurige: nipt, dat voor de lidmaten der Gereformeerde Kerk alle ambten bereikbaar zijn, maar dat er voor het verkrijgen van die ambten veelal niets anders noodig is dan dat lidmaatschap. Een dergelijk systeem moet noodzakelijk tot huichelarij leiden. Dat verleidt jongelie den zich een witte das om te doen en, on der don schijn van vroomheid, to trachten zich to vergewissen van de dingen, dio des tcgenwooidigen levens zijn. Dit is ook mede een der punten, waarom deze Regeering verderfelijk wordt geacht voor ons volk, omdat zij do karakters bo- dorffc. „Do Tijd" schrijft: 'fc Schijnt, dat in een paar districten pogingen worden aangowend, om oen z i t- tingnemond (hebbend) 1 id der rech terzijde door eon andor te vervangen. Het komt ons voor, dat al zeer krachtige en afdoende redenen moeten aan te vocicn zijn, om dergelijk streven te rechtvaardi gen. Geheel op eigen autoriteit ruogo daartoe geen enkelo kies re reen iging overgaan 1 Men bedenke, dat het geheel gaat boren een deel 1 Een partieelo overwinning zou te duur gekocht zijn, als de eindoverwin ning in den bcslissenden veldslag, welke in Juni a.s. moet geleverd worden, daaidoor in gevaar zou worden gebracht. Indien ergens of ooit, aan zekor bestaat hier voor kiesvereenigingon, in welko de kwestie van vervanging van een zitting- nemend (hebbend) lid zich opdoet, alles zins aanleiding zich om advies to wendon tot het bestuur van den onlangs opgerich- ten Algcmeonen Bond van R.-JöL Iviesver- eeuigingen. Alleen, nadat do politieke verhoudingen orei het gcheele land, mot slechts die in een onkel district, overzien zijn, mag een L^slisnug genomen worden, dio bij beviien- de partijen vorbittering opwekken kan en daardoor tot tweespalt aanleiding zou kun nen geven,. De heer A. K(crdijk) schrijft in het „So- ciaal Weekblad": „Er 'doet zich op dit oogenblik een oo n- fliot voor, binnen onze (sociaal-domo- cratitcho) partij, tusschon paitijge- nooton in dc Kamer en daarbuiten, dat in zijn gevolgen mistjohion tot ernstiger dingen aanleiding kan geven, dan men thans zou vermoeden." Aldus, in „Het Volk",' do heer Spiek man mot liet oog op het gewijzigde wets ontwerp Arbeid scon tract. Volgons don heer Tak „zijn er wat ver anderingen gemaakt", maar „do aange brachte verbeteringen komen in onvoldoen de mate te gemoet aan de rechtmatige ver langens der arbeiders". „Het geheel is een zuiver kapitalistisch stuk woik gebleven". „Deze nieuwe wet cal don arbeiders worden opgedrongen als een nieuwe last, onder do vermomming van een weldaad". Do Minis ter moet dan ook „stuiten op do besliste uitspraak der arbeiders" En wie hun wijs maakt, dat door het web-worden van dit ontwerp „werkolijk veel zal bereikt zijn", „tracht hen te bedriegen". Vooral wegcn3 het feit, dat dc rechlrcpraak zal blijven bij don kantonrechter. Juist dit weegt bij den heor Spiekman zelf wat minder zwaai Want al „komt een aparte rechtspraak, waarin leeken rechte re en dus ook werklieden zitting hebben, hem oneindig sympathiek voor"tooh erkent hij: „de prooeduio is zeer vereenvoudigd, on waar dat het geval is en wc onze Bureaux voor arbeidsrecht gereed hebben om voor de arbeiders op te treden, zou er in menig opzicht in, veigclijking met nu, een betere verhouding kamen". Niettemin wil ook hij van het Regeeringsontw p uiet weten. Zijn standpunt is dat van hot orgaan der Duit- echo jonkers, do „K r c u z z e i t u n g"„een werkstaking staat met een oorlog gelijk, en het algemcono recht houdt met den oorlog op". Daarom rijn do, in het gewijzigde wets ontwerp wel is waar tot een minimum te ruggebrachte, maar toch niot gehéél vorval- len bepalingen omtrent staangeld en op zeggingstermijn voor hem dermate uit den booze, dat ook hij het wetsvoorstel „onaan nemelijk" verklaart: „voor feilo appositie bestaat nog wol degelijk alle aanloiding." Dilt echter betwist on ontkont do heer Sahapor: mot name wat dit laatste punt betreft. Want juist dio „groote steen vlos aanstoots is veerdwenen". Ook overigens hooft volgons hem „do arbeidersbeweging goeddeels gezegevierd". Zijn slotsom is: „Nog staan er minder goodo 'dmgon in hot wetsontwerp, maar voorworp van folio op positie kan heb nu niet moor zijn, en do sociaal-dcmooratische Kamerleden zullen nu rustig kunnen overwegen, hoe zo ten slot te zullen stemmen". Of ik geloof, dat het, als heb in de Ka- mor tot een beslissing komt over hot wets ontwerp, zoo'n vaart zal loopen met heb „conflict", waarop de heer Spiekman doek Neen, dat geloof ik niet. Ook /ondor dat het heilig oonoilie van hot partijcongres di onfeilbare waarheid vaststelt, zal bij do stemming de heerlijke censgezindhoid van do sociaal-d emoe ratirwlto volksvwtegenwoordi- gers wel blijken. En alt* do nood aan dei man komt-, ook dan cal deze of gene «ol oven uit do zaal wegloopen, zoools onlange do heor Van Kol deed. Maar het ernstige verschil van oordeel, dat cr busschen do vrienden is', mocht, toch wel worden geconstateerd. CELEBES? Do correspondent .«n do „N. R. Ct." to Batavia tcindc Zaterdag: „Mórgen vertrekt resident Brugman mot- 30 man onder luitenant Davis por „Borneo" naar Kondari, om den Bonischcn prins Pa Tanfa en 70 volgelingen to arros- tooren te Kendari, waar zij het dor bevol king lastig maken." Het blad toekent daarbij aan: Kendari is de naam van een uit houten lnusjoa opgetr kkon onaanzienlijk plaatsje, gelogen aan de baai van Kondari (ook wei Votmaer-baai gohcoten,) een smalle, inbiun aan dc Oostzijde van het Zuidoostelijk schiereiland van Celebes. Plaatt en baai behooren tot hot rijkje Kcnu.a-i, dat doel uitmaakt van do vcreenigdo landschappen, die tc zame bet landschap Laiwoci vormen. Vorst en rijksraad (hodat) van Kendari vonmen het hoofdbestuur van Laiwoci. Een der ernstige grieven tegen den vorst cn do rijksgrooten van Boni is, dut rij zich telkens wederrechtelijk mengen in do aangelegenheden van naburige rijkjes en dc bevolking daar voxccren. Daarover werd den vorst reeds meermalen de ernttigo ontovredenhoid van ons bestuur betuigd. Kendari genoot reetb in Maart 1903 de twij felachtigs eer van hot bezoek van Bonisclic zendelingen, dio de bevolking daar overlast aandoden cn door den gouverneur van Ce- lobos daar werden aangetroffen. Bij die ge legenheid viel don gouverneur tevens een formcolo lastbrief van Kraöng Sogeri in handen. Gelet op dit feit cn het stadium, waarin het Bonifcche vraagstuk thans verkeert, heeft het geseinde feit een ongewoon ern stige beteekenis en draagt vrijwel hot ka rakter van een uitdaging, die, zoodra de gunstigo tijd daarvoor 's aangebroken, wel mot een militaire oxpeditic zal worden be antwoord. Dc ingewijden hebben dan ook niet ernstig goloofd, dat do Bonischo po tentaat voor minder krachtigj argumenten zou bezwijken. De „Borneo", dio resident en troepen naar de baai van Kendari zal overbrengen, is een flottieljevaartuig van de Indischs militaire mnrino, zoodafc ook de marinc- 1 an dingsdr visie van dat schip zoo noodig hulp zal kunnen verlcenen. Het detache ment infanterie is geleverd door het garni zoensbataljon van Celebes, Mcnado on Timor. ZIJN NOVELLE. i) „Wol," voelde Peter zich gedwongen te verklaren, „ik geloof wel, dat Marietta ook onvermoeid luisteren kan. In één op zicht heeft zij mij slechts teleurgesteld. „O?" zeidê do Duchessa op vragenden toon. „Zij verzekert mij, dat zij geen dolk in haar gordel draagt, zelis nooit van zoo iete gehoord heeft," zoido Peter. „Nu zul len wij eens zien," zeide hij tot zichzelf, „of onze gastvrouw ook op dc hoogte der moderne literatuur is." Do Duchessa lachte maar weer. En het scheen wel, dat zij op de hoogte der mo derne literatuur was. Ten minste- „Dat zijn „onze Lombardische landmeisjes langs de kust", herinnerde zij hem. „Wij zijn vreedzame plattelandsbewoners, mijlen ver van zee af. Maar u moogt toch wel op uw hoede zijn," Zij schudde waarschijnlijk het hoofd. „Iecereen zegt hier, dat de oude Marietta tooveron kan." „Als zij tooveren kan', zeide Peter bo- daard, „zal zij dubbel nuttig voor mij zijn. Ik ga het dadelijk probeeren als ik thuis kom." „Wilt u haar met wijwater besprenke len?" lachte do Duchessa. „Pas maar op. Wanneer zij in_ een zwarte kat verandert en op een bezemsteel wegvliegt, zult u het uzelf nooit kunnen vergeven." En claarop ging zij in haar rijtuig, door paar jonge gezellin gevolgd. De vurige paaiden doden hun tuig rin kelen. De lakei klom achter op het rijtuifl en het rolde weg. Maar Peter stond een gansche minuut onbeweeglijk op den drempel, keek naar rechte doipsstraat-, met haar popols. baar brug, haar oud steencn huis, haar onregel matige ro6e en gele huisjes; een straat, die alleen maar in een „opéra bouffc" moge lijk scheen. Een kleine stofwolk vloog ach ter het rijtuig op, een kleine witte stof wolk, die in de zon tot zilveren nevel werd. „Ik geloof iemand te kennen, die mis schien niet tooveren kan, maai wel betoo- verend is", reide hij eindelijk. En toen ging hij, diep in gedachten, het postkan toor binnen. VI. Toen hij op zijn villa terugkwam, vroeg hij Marietta, wie het aardige jongo meisje mocht zijn. „Dat is Signorina Emilia", zeide Ma/ r'ietta dadelijk. „Wezenlijk en waarlijk?" vroeg hij. „Ong", bevestigde Marietta met den daarbij behoorenden hoofdknik, Signorina Emilia Manpedieen nichtje van den Du chessa". „Zoo", zeide Peter. „Ja, een arm nichtje; zij is zoo goed als een aangenomen kind." „Men zou daaiuit afleiden, dat Duches sa's hart op de rechte plaats zit." „Ga", bevestigde Marietta. „Wat kan mij ook de rechte plaats sche len riep hij^uit. „Wat geeft het of ik al vertel, dat haar hart op dc rechte plaats zit, als die rechte plaats toch onbereikbaar is?" Mari-tte keek buitengewoon verschrikt. Hij leefde in rijn tuin, bleef er voortdu rend aan de rivierzijde, hij maakte een da- gelijksche wandeling naar het postkantoor cn verwaarloosde geheel en al het werk, waarvoor hij op dit kalme plokje was- geko men. Maai er ging een weck voorbij cn zelfs de schaduw van de Duchessa kreeg hij niet te zien. Des Zondags maakte hij den zonnigen heuvel ach tégen weg naar de kerk, niet al leen voor de fcwee Missen, maar ook voor de Vespers en het Lof. In geen van deze godsdienstoefeningen wat- zij tegenwoordig. Wat een heidin riep hij uit. VII. In het kasteel, op het hoog» marmeren terras, waar clematis cn jasmijn zich om de kolommen wonden, waar in groot mar meren vazen oleanders bloeiden, die hun roode bloesems rond zich strooiden, wan delde Beatrice heen cn weer; zij was yóoï het diner gekleed, geheel in het wit met parels in hour haar en parels om haar hals; rij lat* een brief. „Er is een Petei Marchdale, ik weet niet, of het jouw Peter Marchdale is, bes te, maar de naam is niet algemeen een zoon van den onlangs overleden mr, Archi bald Marchdale, Q. 0., c-en neef van den ouden generaal Marchdale, te Whitsiohe. Een zeer geziene, ouderwetscho Norfolk- schc familie. Ikzelf h b den man nooit go- zien; maar men vertelde mij, dat hij zich amuseert met reizen cn boeken schrijven (novellen, geloof ik), dio niemand, zoover ik wcot, ooit leest Hij schrijft onder een pseudoniem Felix Mildmay of Wildmay. Hij ging corst in de diplomatie, was atta ché in Berlijn of in St.-Pctersburg of daar ergons. Of hij nu ei uitliep of cr niet go- schikt voor was, dat durf ik niet zeggen. Hij zal zoowa*t in de dertig zijn en over een dluibond pond 's jaars hebben to beschik ken. In ioder geval, zijn vader was bij do balie zeer ge-zieh cn zal wel gooi wat nage laten hebben. Het eenige, wat ik nog meer van hem weet, is, dat hij een groot vriend is van die geestige Margaret Winchficld, hetgeen bewijzen kan, dat hij, ofschoon schrijver zonder naam, in den omgang toch wel goede eigenschappen moet hebben, want mevrouw Winchficld voelt niet veel voor alledaagschc mannen. En daar gij dat ook niet doet, wel „verbum sat", zooals mijn broertje Freddie zegt." Beatrice keek over de zonnige laan met haar schaduwvolle boomen, kleurige bloem bedden, marmeren banken en nagebootste ruïne; over het meer met glijdende schepen; over de vallei, naar Monte Sfiorito cn de diep blauwo lucht daarachter. Zij plukte ten takje jasmijn cn streek de koele witte Uoesems langs haar wangen, terfrijl zij den tieten geur inademde. „Een schrijver, een uovcllensehrijver zon- ïcr naam" zei zo nadenkend. „Wel, wij zijn novellen-lezers zonder naam. Ik zal naar Londen schrijven om de werken van mi. Felix Mildmay-Wildmay." VIII. Op Maandagavond vroeg de oude Marict- to, terwijl zij hem na zijn diner vruchten bracht: „Wil de Signorino koffie hebben?" Peter zag naar de vruchten, vijgen en per ziken, zeer nauwkeurig gerangschikt om een tros doorschijnende, gclo druiven. „Zijn dit do voortbrengselen van mijn eigen wijngaard en vijgeboom?' vroeg hij. „Ja, Signorino, en ook van uw perzikc- boom." „Perziken groeien niet aan vijgebooinon, bè?" vroeg hij. „Neen, Signorino", zeide Marietlc. „Noch druiven aan distclen. Waarom niet?" zeide Hij. „Dat is niet natuurlijk", zeide Marietto vertrouwelijk. „Marietto Cignolcai", zeide Poter streng, haar doordringend aanziende; „men heeft mij gezegd, dat jo tooveren kunt." „Neen," zeide Marietto eenvoudig, zonder verwondering, zonder ontroering. „Ik begrijp het wel", hield hij vol. „Ont. kennen hoort er bij. Maar ik zal jo niet met wijwater besprenkelen; wees dus maar niet bang. Daarbij wanneer j'e iets vreeselijkfl zou doen, in een zwarte kat veranderen en een bezemsteel wegvliegen, bijv., zou A het mijzelf nooit kunnen vergeven. Maar ik zou toch wel eens willen, dat je je toover- macht voor mij gebruikte. Jk heb iets verlo ren, kostbaarder dan robijnen, kostbaarder dan fijn goud." Mariet-te's gelaat drukte een geweldigen' schrik uit. „In dc villa? In den tuin?" riep zij ang stig. (Wordt t 'rvolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 5