LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 21 JANUARI. - TWïËDE BLAD. PERSOVERZICHT. No. 13778. Anno 1905 PER I Dc „U t r innert aan c me eohtsche Courant" her- de meaning van m r. P. J. M. Aaiberse, rapporteur over „Oneer lijke ooncurrentio" op het Interna- ,ota" toonaai Mi'ddenstandscongres te Amster- d«n. 'dam in 1902, dat oneerlijke concurrentie valt Ukt) onder art. 1401 B. W., welk artikel het oischen van schade- crgoeding toestaat, wan neer door eens anders onrechtmatige daad (hetzij handeling, hetzij nalatigheid) schade aen |P berokkend, voor zoover die schade gevolg age is van schuld (of onvoorzichtigheid.) B^r. Aalbense was daarbij in overeen- n, stemming met ettelijke vonnissen en arres- I ten, die onder „onreohfcmatigo daad" begre- ook hetgeen is „zedelijk ongeoorloofd." an' Oneerlijke concurrentie nu i6 zedelijk onge- uloofd Derhalve, die 'door oneerlijke con- irrentie r .hade heeio geleden, kan daar- vergoeding eisefién op grond van art- 101 B. W. De „Utrcchtflche Courant" ver jaart, dat zij het met dit betoog van mr. alberse nooit eens is geweest. Zij is van bordeel, dat onze burgerlijke rechtsspraak 'door haar kostbaarheid en langzaamheid ongeschikt is om in dezo materie veel te 'doen. Bovendien lijkt liaar art. 1401 door 'den overvloed van twistvragen, waartoe het gerecdc aanleiding geeft („onrechtmatige |laad", „schuld", „schade") een alleronge- ichiktet middel om voor den kandeldiijven- cn middenstand een geregeld optreden te- oneerlijkc ooncurrentic mogelijk te ma- en. Zij verheugde zich dan ook in het feit, dat floor de indiening der wetsontwerpen tot ,n vul ling cn verbetering van het Wetboek Strafecht de waarschijnlijkheid van lx-tere wetgeving voor de deur stond, ,1 betwij elt sij of in deze zittingsperiode aai van veel zal tere ht komen. Nu is cr evenwel dezer dagen iets ge bied. dat door den handeldrijvendon mid- nstand met succes kan worden gebruikt .ls een raiddel, om de noodzakelijk- hcid van wettelijke voorziening tegon de oneerlijke ooncurrentic 'des te beter te doen itkomen. De bekende „Singer"-naaimachines-maat- rhappij heeft een winkel op de Hoogstraat Rotterdam. Nu vestigde zich daai on langs een concurrent, die ook in naaima chines handelde. Deze richtte in dezelfde straat zijn winkelhuis precies eender in als dat van de Singer.-maatscbappijhij bootste zelfs het uiterlijk van dien winkel geheel na, bezigde briefpapier cn quitantics, welke op die van Singcr-Cy precies gelijken, alles natuurlijk met het doel om do klanten tot zich te trekken door het opwekken van de valseho voorstelling, dat zij Singers fabri kaat zouden koopen De Sing maatschappij vroeg schadever goeding op grond van art. 140l B. W. en voerde een proces, dat ter laatster instantie kwam voor den Hoogcn Raad. En de Hooge Raad heeft heslist, dat onder „oniechtmati- ge daad" niets anders kan worden verstaan dan datgene, wat s t r ij d t met de (po sitieve) wet. Daar or geen enkele wettelijke bepaling is in zake de oneerlijke concurren tie, was er dus in het boven omschreven geval volstrekt geen reden t L schadever goeding, aldus de Hooge Raad. Door dit veelbestreden en veelbesproken 'arrest zal ons hoogste Rechtscollege er zeker toe bijdragen, dat de actie in den lande, die aandringt op spoedige afdoening van de "herziening en aanvulling der desbetreffen de vot'aitikelen, nog krachtiger worde. Air. Aal b er se schreef in bet ,,Kath. Soo. »We e k b 1 ad" naar aanleiding van genoemd arrest van den Hoogen Raad: Hierdoor wordt aan alle verwachtingen, op art. 1101 B. W. gebouwd, finaal de bo dem ingeslagen. Het jaar 1905 is slecht be gonnen voor de bestrijders dei' oneerlijke concurrentie. In No. 9 zijner „Staatkundige Brieven" schrijft m r. S. van Hou ten De spannendste dag van mijn geheele po litieke leven was de 4de Juni 1896, waarop de Tweede Kamer haar beslissing gaf over artikel 7 der Kieswet, waarin het gemeen telijke kiesrecht wordt geregeld. Tegenover de obstructionistische politiek van Borge- Bius-Kuyper kon ik bij de artikelen betrek kelijk het Rijkskiesrecht met eenig beleid op een meerderheid rekenen, maar bij het ge meentelijk kiesrecht lieten vele vrienden mij in den steek. Tak had er indertijd geen voorstel over gedaan en zelfs zijn zienswijze er nooit over geuit. Aan diens gedragslijn sloten zijn luitenants hijzelf was 1j)T ongesteldheid afwezig zich aan door een amendement om het gemeentelijk kiesrecot voorshands te houden zooals het was Dit amendement kon ik afdoende bestrijden als een meesterstuk van obstructionism©, wijl het ook de invoering van Sprenger van Eyks wet op het personeel vertraagde vu belemmerde. De voorstellers zagen zich genoodzaakt het in te trekken. Maar cok van twee bevriende zijden werd ik aange vallen; door W. H. de Beaufort en anderen met een amendement om op aanzienlijk minder ruime schaal in de gemeente kies recht toe te kennen en door Pyttersen mot een amendement om de additioneele voor waarde voor de kiezers, die hun Rijkskios- recht niet aan belastingaanslag ontleenra dat zij in een gemeentelijken hoofdelijken omslag moeten betalen, te doen vervallen Ook deze amendementen hadden geen kans van slagen, maar de vraag was of van de voorstanders niet zóó velen bewogen kon den worden tegen mijn voorstel te stommen, dat de obstructionisten indirect hun doel konden bereiken en gelegenheid kregen hun slag te slaan. Ten aanzien van het gemeentelijk kies recht staan twee hoofdargumenten tegen over elkander, tusschen welke de beslissing van de diepste wijsgeerigc beschouwingen over 's menschen wezen afhangt, nl. van die over de verhouding tusschen rede en w i 1. Pyttersen kon van rationalistisch standpunt met recht beweren, dat men over de naastliggende gemeentelijke zaken toch veel eerder en boter kan oordceleu dan over de staatszaken en dus het ki°s recht voor de gemeente zelfs uitgebreide - kan zijn dan voor den Staat. Van de andere zijde, waarbij ik mij schaarde, overwoog :1e zienswijze, dat, veel scherper dan .n d°u Staat, in de gemeente de burgers ingedeeld kunnen worden in betalenden en irekk ra den. Bij de laatsten primeert het eigoibc- lang, door armoede geprikkeld, de redelij kc overwegingen omtrent gemeentelijk be leid. Een groot deel, in centra van bevil king ongeveer de helft der gemeentenaren, veroorzaakt aan de gemeente niets dan uit gaven en draagt tot de inkomsten geen pen ning bij. Hun kan zeker de gemeentekas "en de belastingheffing niet worden toever trouwd. Daaraan grenst echter nog i en breede zoom, die wel iets bijdraagt, maar veel meer kost. Ook van deze laatsten wenschte het amendement-De Beaufort en de meerderheid der commissie van rappor teurs een deel uit te sluiten. Beide araendementen werden verworpen eu het Regeeringsvoorstel met 45 tegen 4-1 stemmen aangenomen. Elke stem was bo slissend. De, naar ik geloof, door Borgesius-Kuy- per met zekerheid verwachte overwinning was voor hen in een nederlaag verkeerd cn een gemeentelijk kiesrecht verkregen tit aan de grens, die èn de Grondwet, èn vol standig staatsbeleid toelaten I De grootste invloed op weifelende ste'u- men was- uitgeoefend door het argument, I dat ik, mede als hulde aan het inzicht en beleid van onzen, aan het land re vroeg ontvallen staatsman Schaepman, hier in diens woorden teruggeef „Wanneer eenmaal deze Kieswet, tot stand gekomen is, dan wensch ik voor mij bij de kiezers met andere vragen dan kiesrecht- vraagstukken op to treden. Niets is voor een land en niot-s is voor een volk zoo ver keerd, dan wanneer het steeds de grondsla gen van zijn staatsrechtelijken Staat ziet wijzigen en bestrijden." Een argument, dat natuurlijk slechts kracht heeft voor hen, die den Staat goed bestuurd wenschen te zien, niet voor agi- tateurs van beroep, die de staatsorganisatie trachten te ondermijnen of in troebel water willen visschen Waarom dit een en ander in herinnering gebracht Omdat de geschiedenis zich herhaalt oc wederom, de vereenigd© vrijzinnig-democra ten Borgesiaansche unionisten op het stuk van het gemeentelijk kiesrecht met gedekte schotels willen dienen. Een blanco-artikel 8o. is nu de leus en ik wil aannemen, dat met het artikel omtrent het Rijkskiesrecht artikel 127 omtrent het provinciaal kiesrecht moet staan of vallen, zoolang de organisatie van de Eerste Ka mer niet veranderd wordt. Maar ten aanzien van het gemeentelijk kiesrecht hebben Tak, Drucker, Borgesius en hun volgelingen, evenzeer als ik steeds geleeraard, dat dit niet per se naar de zelfde regelen moest worden toegekend als- het Rijkskiesrechh Daarom mag in Ihot nieuwe unie- of fusie-program niet ontbre ken wat men met artikel 143 der Grondwet en het gemeentelijk kiesrecht wil. Dit is noodig voor degenen, die het Unie program ernstig opnemen en als iets meei willen beschouwd hebben, dan als een leus, die samengaan van ongelijk gezinden veroor looft en hun gelegenheid geeft aan liberalen, die er voor uitkomen, dat zij van allomans- kiesrecht niet gediend zijn, den handschoen too te werpen, hoewel men zelf weet, dat ei van Grondwetsherziening in sociaal- of vrijzinnig-democratischen geest in de vol gende Kamer al even weinig komt, als in de tegenwoordige. Wat Drucker-Borgesius over vier jaar willen doen, kunnen zij reeds nu. Maar naar het schijnt durven zij het blanco plan niet aan een ernstig debat blootstel len. Het ia en blijft, gelijk Kolkman het geestig qualificeerde, een „paradepaard van het zuiverste bloed", uitsluitend voor de bonds- en kiezersvergaderingen. Ik hoop er in een der volgende brieven het een en ander over te zeggen. De „Nieuwe Rotterdamsolic Courant" toont zich over 't algemeen zeer ingenomen mot het wetsontwerp tot verzekering van personen, werkzaam in het zee vieschersbe- d rij f tegen dc gevolgen van be- dlrijfsongevallen, al betreurt het blad, dat de indiening zóó laat is getchied, dat van behandeling, ja zelfs van de schrif telijke voorbereiding der behandeling in deze wetgeving8periodo wel geen sprake meer kan zijnen voorts, dat, van de toe gezegde ongevallenverzekering voor den landbouw nog gozwegon, thans niet tevens de zeevaart in de verzekering betrokken is. In tegenstelling met de toelichting tot het ziekteverzekeringiontwerp, kan van de Memorio van Toelichting tot dit wetsont werp worden getuigd, dat het is een dege lijk, met methodische volledigheid bewerkt stuk, „dat de betrokken afdeeling van bet departement van Binnenlandsohe Zaken alle eer aandoet." De noodzakelijkheid eenor dergelijke re geling behoeft niet te worden bepleit. Het moet toch iedereen tegen do borst stuiten, dat na schier elke scheepsramp een beroep wordt gedaan op de openbare liefdadig heid. „Het heeft oud steeds gehinderd, dat al dus hetgeen eigenaardig behoorde te rus ten op het zeevisscherijbedrijf, werd afge wenteld op de, in ons land altoos vrij breede schouders der „weldadige landge- nooten". En het zal ons hartelijk verheugen, dat, door toepassing van het beginsel, dat elk bedrijf zijn eigen risico's, ook die van den arbeid, behoort te dragon, voortaan onze vissohersbevolking zich als recht zal gewaarborgd zien, hetgeen haar tot dusver bij voorkomend ongeval uit do openbare liefdadigheid, en dan nog zeker niet al toos in voldoende mate, toevloeide." Wegens de eigenaardige loon toestanden in het vissoherabedrijf, erkent de „Nieu we Rotterdamsche Courant", dat hier een afzonderlijke regeling van de verzekering de voorkeur verdient en dat, om eenheid te vorkrijgen, derhalve do vis- scherij op rivieren en binnenwateren uit de Ongevallenwet 1901 behoorde te worden gelicht. Wel heeft het blad bezwaar tegen het be trekken van de kleine ondernemers-zee-vit- schers in de verzekering. Ook zou het blad liever gezien hebben: „dat de uitvoering dezer verzekering go heel in handen van de belanghebbenden ware gelegd; doch waar het College voor de Zeeviascherijen, gehoord over eon in dezen geest opgemaakt voorontwerp, hot— wegens de onmogelijkheid om uit de belanghebben den een bestuur samen te fctellen, dat met vertrouwen aan het hoofd eener dergelijke publiekrechtelijke organisatie kon worden geplaatst ,,in de hoogste mate ongeraden achtte om voor dezen tak van industrie het stelsel van Bedrijfsverenigingen in te voeren", it het begrijpelijk, dat de Minis ter het losliet. De zaak zal nu worden ge schoeid op gelijke leest als in de OngevaJ- lenwet 1901 is geschied met betrekking tot de overigo bedrijven: de uitvoering wordt gebracht bij de Rijksverzekeringsbank, be houdens de bevoegdheid der werkgevers om zelf het risioo te dragen der verzekering, of dit over te dragon aan een naamlooze vennootschap of rechtspersoonlijkheid be zittende vereen iging." Onder het motto ,,N u ai" lezen wij in „D e Standaard": In het feit, dat de ,,U n i o"-col 1 e o to van verleden jaar een kleine 800 minder opbraoht dan een vorig jaar, vindt „La nd c n V ol k" vrijheid uit te roepen: „Heel de opoffering en toewijding uitte zich in het samenbrengen van ruim 90 mille... Daar hebt ge het al. Nog een weinig geduld cn men goeft niets meer. Dc Staat is er goed voor." Nu moet men „Landen Volk" wezen, om zoo iets neor te sohrijvon. Het blad, 'lat nog in zij'n eerste kindsheid is, on wo Iks go- snap „nu al" door niemand meer serieus wordt gonomen. Toch is het droevig, dat or menschen zijn, die zich verbeelden „leiding" aan de publie ke opinie to mogen geven, cn dan zulkcn zot teklap uitslaan. Gesteld eens, dat „heel de opoffering" van dc voootandors der ..chool met. den Bijbel be stond in het saambrengon van 90,000 in éón jaar, dan zou dat nog beschamend zijn voor de „hecrcn", die nog nooit éón cent voor con eigen soliool hebben betaald. Maar ieder weet beter, dab ruim 700 scho len niet van 90,000 onderhouden worden óók niet van 90,000 plus de Rcgeerings- subsidic. Alleen „La nvl on Volk" weet liet blijk baai niet- Tot dusver was het bij onzo tegenpartij bewijs van goed fatsoen, dat ze een woord van waardeering liad voor de offervaardig hcid, dio dc Nedcrlandscho Christenen op schoolgebied ten toon spreiden. Dat „Landen Volk" het zóó ver niet brengen kan, bewijst wol met welk soort journalistiek dit Ooncenbiatieblad Neder land verrijkt. In do „G roenc" wordt een v e r g c I ij- k i n g gemaakt tusschen de uitgaven van verschillende gemeen teu Do kosten voor huishoudelijk bestuur per hoofd der bevolking over 1903 waren voor: Arnhem ƒ1.59; Leeuwarden 1.49Dor drecht 1.25'; Leiden ƒ1.18; Haarlem ƒ117; Nijmegen 1.10; Gioningen 1.04; Utrecht 103A 's-Hortogenbosch 1.02; Maastricht 1.00$; Amsterdam 1; Rotterdam 0.95; Zwollo ƒ0. 91; Den Haag 0.80. Koiten dor openbare verlichting '6-Gravcnhagc 0.91; Groningen 0.64; Amsterdam 0.62$Leeuwanden ƒ0.58; Lcidon 0.54; Haarlem 0.50$; Arnhem 0.44 Rotterdam 0.34 Maastricht ƒ0.15$ Nijmegen 0.09$; Zwolle 0.61$; Utrecht ƒ0.01; Dordiecht 0.60$. Onderhoud van gemeente-eigen'dommon Rotterdam 11.82; 's-Gravcnhage 8.48; Leidon 7.20; Amsterdam 0.05; Utrecht 5.28$ Groningen 4.97Dordrecht f 4.60; '&-Hcrtogcnbo6ch 3.73; Leeuwaiden 3.70; Haarlem 3.66; Arnhem 2.95; Nijmegen ƒ2.87; Zwolle ƒ2.51; Maastricht ƒ2.48. Gecondheidsdionst en gemeente reiniging Arnhem 3.34; Haarlem f 168$; Zwolle 1.65; Amsterdam 1.01$; Utrecht 1.56;' 's-Gravenh-ge 1.5,Groningen ƒ1.55; Nij megen 1.46$; Leeuwarden 1.42$; Rotter dam ƒ1.24; 's-Hertogenbosch 1.11$; Dor drecht 0.99; Maastricht 0.95. Ongevallenwet lOOI. In „Staatscourant" No. 17 is opgenomen een Kon. besluit van den 5den Januari jl., tot wijziging van art. 2 van hot Kon. bo- fcluit van 8 December 1902 tot vaststelling van een adgemeonen maatregel van bestuur, als boe oei d in art. 72 der Ongevallenwet 1901- Volgens het nieuwo Kon. besluit wordt tiians genoemd artikel 2 golezeu als volgt: „Do eerste termijn van tijdelijke uitkeo- ringon, als bedoeld in artikel 2u der Ongo- vallonwct 1901, wordt zoo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zea dagen na do toe kenning der uitkeering betaalbaar gesteld. De verdere termijnen der in bet eerste lid bedoelde uitkeeringen worden betaal- baar gesteld op Donderdag van elke weck, of, wanneer do betaaldag een Kerstdag,. Hemelvaartsdag of Nieuwjaarsdag zoir zijn, alsdan op den daaraan voorafgaandoo werkdag." Gemeenteraad van Leiderdorp. De vorgudoj iug wordt mot g.4*d geopend. Aanwezig zijn 0 leden, afwezig is do heer J. Boot. Voorzitter do Burgemecttor, dc heer fi. van der Valk Bouraan. Alvorens mot do werkzaamheden aan te vangen, zegt de Voorzitter, dat het hun een aangename plicht is den leden in dc eerste bijeenkomst van 1905 liot welkom too to roepen; spreekt do vorw hting uit, dat do discussie, als tot heden, op een oaogona- mo wijze zullen worden gevoerd en do hoop dat de te nemen beslui' n zullen zijn in het belang der gemeente. Na lezing en goedk uring W notulen wordt ter tafel gebracht: lo. Een cigonhandig gctcckend schrijvon van H. M. do Koningin-Moeder, waarin don Burgemeester verzocht wordt den ingezete nen dank te betuigen voor hot ontvangen geschenk do:r liot NcderlandBcho volk bijeen gebracht alt een huldeblijk bij gelegenheid van Hr. Ms. 25-jarig verblijf in Nederland, De voorzitter zegt dat, hoewel dit vercercnd schrijven aan l.cm persoonlijk is gericht, hij heeft gcmeL den B ad, als voitcgcnwoor- digende dc ingozctcne>n, daarvan mododce- ling to moeten doen, welke mcdedeoling met erkentelijkheid wordt ontvangen 3o. Eon missive van Gedep. Staten ten geleide van het goedgekourd raadsbesluit van 30 December tot het doen van een uitga ve uit den post voor onverziene uitgaven der begrooting 1904. 3o. Idem, waarbij goedgekeurd wordt te ruggezonden het kohier van bet- t chool geld over het 4de kwartaal 1901 Deze stukken worden voor kennisgeving aangenomen. Vervolgens wordt, op voorstel van B. cc Ws., met algomcene stemmen, besloten tof wij ri ging der begroeting voor 1904 en het bo trekkol-jk besluit, Model C, ter goedkeu ring door Gedep. Staten vastgesteld. Hierna wordt in verband me» een missi ve van Gedeputeerde Staten de veror dening tot heffing van vergunmngfcrcch.6 van 9 December 1P91 ingetrokken en met con kleine wijziging van artikel 3 opnieuw vastgesteld. Bij de rondvraag wijst do hcci Moraal op dc slechte vcriichtin van do Vooi Btroati. Do voorzitter merkt, op dat deze straat particulier eigendom is en derhalve vor- liohtiag vanwege do gemeente niet behoeft plaats to hebben. Op voort tel van dcnzclfden spieker wordt besloten cenigo meerdere beplanting op d* lyegraafplaate te doen aanbrengen. Daarna wordt do vergadering geeloten. FEUILLETON. DE STOMME. 7) "Wanneer zij in zijn nabijheid iets te doen zocht, scheen Salvator haar niet op te mer ken; het was al veel, als hij van zijn boek of zijn courant opkeek. Daarentegen kwam hij van tijd tot tijd in de keuken of ook wel in den tuin, wanneer zij juist groenten haal de, zonder eenige reden, want hij had toch niet noodig haar te zegen, wat pieterselie was of een asperge. En wanneer hij aan den haard een glooiende kool voor zijn pijp haalde, dan was dit ook overbodig, want hij ontdekte naderhand, dat hij zijn lucifers in den zak had. Was Barba er niet, dan ontbrak hem iets. Des Zondagsmorgens, wanneer zij frisch 'en vroolijk en ook wat opgedirkt in haar boerengewaad uit haar Kamer naar beneden kwam, dan zei hij tot Agathon: „Wat is zij knap 1" en de oude knikte levendig, want hij had zich die stomme manier van een be vestigend antwoord te geven heelèma.J van Barba aangewend. Op een Zondagnamiddag kwam Boris Do- da zki voorbij, die zich Wolkoffs vriend noemde en inderdaad een der weinigen wa9| 'die hij te zijnent ontving. Hij was op weg naar de Dunins te Schenkowa, hield voor Wolkoffs goed stil en trad binnen. Toevallig ging juist Barba, met den keurig gezoom- den lamspols om, den rooden doek als een uitheemsche vlinder over het reine voor hoofd geknoopt, naar de kerk. „Drommels!" mompelde hij, aan zijn kne vel draaiend, „een schoon meisje! Wat heb je met haar voor?" „Niets," antwoordde Salvator koel, „dat is geen meisje, waarmee men zich een grap mag voroorlooven. Trouwens, zij is stom-" „Hoe jammor!" Na de godsdienstoefening ging Barba des Zondags gewoonlijk naar haar ouders, die haar na haar nachtelijke vlucht weldra wc sr vergiffenis hadden geschonken. Dan was Salvator steeds slecht geluimd,'de tabak moest vochtig zijn, want de pijp ging tel kens uit, de tschemerka was slecht gebor steld, Diana kreeg schoppen, en Agathon berispingen. Van tijd tot tijd stak Salvator het hoofd buiten het venster om naar het weer te kijken, gelijk hij zich 'wijsmaakt©; mair eigenlijk om uit te zien of Barba nog niet kwam. En hoe welgemoed was hij dan, al3 zij weer terug was en het vriendelijke rui- schen van haar rokken zich in huis deed hooren. Eens riep hij haar plotseling laat in den avond in den tuin, op het grasperk achter het huis, om haar de sterren te wijzen, die met zeldzame pracht den geheelen donke ren hemel bedekten, en haar do enkele ster renbeelden te verklaren, die hij zelf kende den Grooten en den Kleinen Beer, de Pley- aden en Casjiopeia. Barba luisterde en keek hem aan, ja, hem nog meer dan de sterren. Den volgenden dag was het drukkend en zoel, des morgens vroeg reeds. Tegen den middag pakte zich een groote, zwarte groep wolken boven hun hoofd samen, zoodat zij zich als in een groote donkerte bevonden en teen begon het in de verte te rommelen. Er vielen groote regendroppels. En weer werd het stil cn al donkerder en donkerder. Des namiddags stak er op eens een woeste, majestueuze storm op, die de hooge populieren als riethalmen neer boog en het stof in kolossale zuilen omiioog joeg. Onder donder en bliksem goot het water neer, sloeg den grond en sprong weer op, overal vormden zich beekjej. De vloed vulde spoedig dc binnenplaats en drong de benedenverdieping van het huis binnen. „Een wolkbreuk!" riep Salvator, maar Agathon, die in het begin achter hem ge staan en zijn ooren met do vingers dicht- gestopt had, was reeds lang verdwenen. H.j was naar het ovenhuis gevlucht, had alle vensters gesloten en zat luid te bidden. Intusschen stond Barba onder het flik keren der bliksemstralen buiten op het erf en groef een soort van sloot voor do deur van het huis om het water te doen wegloopen. Zij stond barvoots, de rokken tot de knieën opgenomen, in den vuilen, schuimenden vloed, toen Salvator haar gewaar werd. „Wat doe je daar?" vroeg hij, haastig ovir den drempel ttappend. Zij beproefde zioh door teekens verstaan baar te maken. „Laat dat; jo zult ziek worden." Barba schuddo het hoofd en werkte vlug voort. „Ik wil niet hebben, cat jo weer de koorts krijgt," sprak Salvator, woest uit zijn pijp dampend. Dooli Barba hoorde hem niet. De bliksem sloeg in een der oude boomen in den tuin, veranderd® voor een oogonblik den vloed in vuurgolven en deed de aarde beven alt het dek van een schip. Salvator was naar zijn kamer terugge keerd, waar hij eenige minuten heen en weer liep; daarna trok hij zijn juchtleeren laarzen aan, zette zijn tschapka op, zocht een tweede spa en ging naar buiten, op hot orf. Zonder een woord te spreken, be gon hij eveneens te graven. Het ging nu vlug vooruit, hot water nam ce riohtiug naar de poort der binnenplaats, en daar ook de regen allengs verminderde, was het gevaar, dat het huif. overstroomd zou worden, voorbij. Eenmaal hield Barba mot haar werk op en zag Salvator aan. Ook hij liet de spa rusten, en toen zij zoo naast elkander stonden bij het flikkeren der bliksemstra len, bij het rommelen van den dender en het kletteren van het water, toen kreeg hij voor liet eerst in zijn leven gevoel, dat zwakheid bij do vrouw eon oeugd is, die maar al te gemakkelijk in hot tegendeel veramdert, dat het loven wel ie waar geen onweer is, maar een bestendige, slui pende plaag, en dat het toch sch'xm zou wezen ook zonder dat de elementen ontke tend zijn, z>oo'n moedig en sterk schepsel aan zijn zijde te hebben. Door een storm weggevaagd, trok het onweer verder, en het water begon te vcr- loopen. Hot regende nog, maar het voch tige gordijn werd hoc langer hoe doorzich tiger. N nam Salvator Barba bij de hand en braoht haar in huif'. „En als je nu weer de koorts krijgt?" vroeg hij. Zij schudde het hoofd. „In elk geval moet je je dadelijk gaan verkleeden." Barba gehoorzaamde, en toen zij in haar hooge geplooide laarsjes en haar schapo- vaoht weer binnenkwam, met het hoofd in een witten doek gehuld, vond zij Salvator in do keuken, waar hij water gekookt had cn nu thee voor haar gercea maakte. Zij verschrok uijna, toen hij haar het dampen de kopje overreikte, en week twee scb-e- den achteruit; maar toon hij er op fetond* dat zij dadelijk iote warms moest drinkonr nam zij eindelijk het kopjo, zag Salvator met groot© oogon aan, en een g'-lukkig glimlachje ovortoog haar streng, zwaar moedig gelaat. IV. Boris Dodazki, Sal voters „eenzijdige" vriond, eenzijdig, omdat do vriend schap, waarover hij gaarne in allo kringon sprak, eigenlijk *1 echte van zijn kant kwam bczooht de familie Dunis sinds meer aan een jaar om zoo to zeggen alle dagen. Iedereen wist, dat hij do jongsto dochter, de kleine Lol la, bot hof maakte.' Allen verwachtten een verklaring, inzon derheid mevrouw Dunls, dio sedert jaren weduwe was en den vurigen wensch koes terde haar beide meisqeo bezorgd te zien. Lolla was baar vereerder van harte genegeö on zag het beslissend oogenMik met dezelf de spanning en nieuwsgier1 gheia to gemoefc als bij het lezen van een interessant boeki maar toen het groote oogormJik eindelijk kwam, geleek het geenszins op het tooneel van een roman of een drama: zij had ziohf zoo iets geheel anders voorgesteld. Dodazki kwam dee voormiddags in zwarten rok en lang uitgesneden fchoeneair en glimlachte verlegen. Wordi vervotffd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 5