13767 A0. 1905. <§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (§on- en feestdagen, uitgegeven. Voor de Brievenbestellers IVlaandag t> Januari. LEIDSCH DA&BLAD PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per week 9 Oentsj per 3 maanden I I f 1.10. Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd rijn I r. w 1.30. Pranco per post1.65. PRIJS DER ADVERTENTIES: Van 16 regels /T.06. Iedere regel meer fO.VJi. örootere lettere naar plaatsruimte. Kleine advertentiën ran 30 woorden 40 Oente contant elk tiental woorden meer 10 Oente. Voor het incasseeron wordt/"0.06 berekend. Heden is een aanvang gemaakt met het uitreiken der beschryv Inga biljetten voor de Personeele belasting, dienstjaar 1905. In bet belang oener spoedige aanslagregeling 1b het gewenacht, dat de biljetten, behoorlek ingevuld, zoo spoedig mogelijk ten kantore van ^dcn ondergeteekende worden Ingelereri. Men zij er evenwel op bedacht, dat de biljetten gedateerd moeten worden op of na 15 Janaari, daar een vroegere dagteekeniug de aan gifte ongeldig doet zijn. De Ontvanger der Directe belastingon, J. O. BEKEER. Leiden, 9 Januari 1905. ontvingen wfl nog van Breeetraat 114 oen muntbiljet van lien gulden. Te zamen 34.85, In ons vorig bericht stond door een zetfout N. N. f 10; dit moest zijn N. N. f 0.10. Offieieele Kennisgeving. De Burgemeester en Wethouders van Leiden doen te weten, dat door den Raad (dier gemeente in zijn vergadering van den 13den October 1904 ie vastgesteld do vol gende verordening: VERORDENING houdende wijziging der vero.xienrig van 'den 2Gstcn Mei 1904 (Gem.blad No. H re gelende de heffing van weegloonen. en plaatsgelden aan co Gemeen te waag to Lei den. Art. 1. In den titel der verordening van den Stoten Mei 1904, Gem. BLad No. 22, re gelende de heffing van weegloonen en plaatsgelden aan do Gemeentewaag te Leiden", wordt tufcschen do woorden „Ge- meentewaag" en ,,te", ingevoegd „en van weegloonen aan de vette varkensmarkt." In art. 1 dier verorcening wordt achter de woorden „Voor varkens, per stuk", ge lezen f 0.20 in plaats van /0.15. Art. 2. Dezo verordening treedt in werking op iden dag der in-gebruik-neming van dc vette varkensmarkt. Vastgesteld door den Gemeenteraad van Loiden in zijn openbare vergadering van den 13den October 1904. De Burgemeester, DE RIDDER. Do Seoretaris, VAN HEYST. Zijnde co heffing van deze belasting goödgokcurd bij Koninklijk besluit van den 6de.. December 1904, No. 43, waarbij te vens ia aangehaald de verordening rege lende de invordering dier belasting van den 13den October 1904. En ia hiervan afkondiging getohied, "waar het behoort, den öden Januari 1905. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE RIDDER, Burgemeester. VAn HEYST, Secretaris. De Burgemeester en Wethouders van Leidon doen te weten, dat door den Raad dior gemeente in zijn vergadering van den iaden O etcher 1904 is vastgesteld de vol gende verordening: VERORDENING regelende de invordering van plaatsgel den en weegloonen aan de Gemeentewaag en van weegloonen. aan de vette varkens markt, te Leiden. Art. t De plaatsgelden en weegloonen, geheven aan de Gemeentewaeg, worden bij het plaatsen der botervaten in de Waag, of vóór bet wegen der vaten, goederen en die ren, de weegloonen, geheven aan de vette varkensmarkt, vóór het wegen der var kens, ingevorderd door den waagmeeeter of dengene, cie hem vervangt, en wekelijks door den waagmeester aan den Gemeente ontvanger verantwoord en in de gemeente kas gestort. Art. 2. Deze verordening treedt in werking op den dag der in-gebruik-neming van de vette varkensmarkt. Vastgesteld door den Gemeenteraad van Leiden in zijn openbare vergadering van den 13den October 1904. De Burgemeester, DE RIDDER, De Socreta/ris, VAN HEYST. Zijnde ceze verordening aangehaald bij Koninklijk besluit van den Gden December 1904, No. 48 En ia hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den Gden Januari 1905. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE RIDDER, Burgemeester. VAn HEYST, Secretaris, LEERPLICHTWET. Vrijstel Jinn van de verplichting, opgelegd by art. l der Wet. De Burgemeester van Leiden; Herinnert ouders, voogden en verzorgers van de in deze gemeente woonachtige kin deren, op wie de leerplichtwet van toepas sing is en die zich wenschen te beroepen op eenige vrijstelling van de naleving der iü artikel 1 dier wet opgelegde verplich- ting; dat zij zich niet kunnen beroepen op eeni ge vrijstelling van de bedoelde verplich ting, zoolang zij niet aan hem hebben ken nis gegeven voor welk kind, en op welken grond zij op vrijstelling aanspraak mcenen te mogen maken; dat deze kennisgeving, zoolang de aan spraak op vrijstelling blijft voortduren, en de kinderen nog in den leerplichtigen leef tijd vallen, telkens na verloop van 12 maan den opnieuw moet worden ingediend; dat ouders, voogden of verzorgers, die overwegend bezwaar hebben tegen 't onder wijs op alle binnen den afstand van 4 ki lometer van de woning gelegen scholen, waar voor hun kinderen plaats te verkrij gen is, zich op de vrijstelling, genoemd sub. 3o. van art. 7 der leerplichtwet, alleen kun nen beroepen, indien zij aan de hierboven bedoelde kennisgeving de schriftelijke vcr- klaring hebben toegevoegd, dat zij tegen het onderwijs op do binnen den afstand van 4 kilometer van de woning gelegen scholen, waarop voor do kinderen plaats te verkrij gen is, zoo overwegend bezwaar hebben, dat zij hun kinderen voorloop ig liever van het door do wet gevorderde onderwijs ver stoken laten, dan hen aan een dier scholen too te vertrouwen; dat deze verklaring, om geldig te zijn, ook de handteekening moet dragen van den heer Arrondissemonts-Scboolopziener; en dat formulieren voor de kennisgeving van vermeende vrijstelling kosteloos ver krijgbaar zijn ter gemeente-secretarie. De Burgemeostor van Leivien, DE RIDDER. Leiden, 7 Jan. 1905. Leiden, 9 Januari. Die soirees in het midden en aan het eind van den danscursus van den heer O. Henner zijn toch maar ge-zellig. En ze bie den ook telkens wat anders. Een volgende 8oiróe verschilt steeds van haar voorgang ster. Zoo hadden voor den avond van Za terdag in „Zomerzorg" eenigen zijner leer lingen heb plan opgevat een tooneolafeukje op te voeren en zo deden dat wat heel aar dig ook. Ze hadden gekozen Reule's blijspel „Een kleine vergissing", dat slechte uit één bedrijf bestond en waarvan'de rollen onder ieders bereik vielen. Van menigeen der optredende jeugdige dames en hoeren zou men zeker niet gezegd hebben, dat het voor do eerste maal was, dat zij op de planken verschenen. Zij betoonden de noodi- ga vrijmoedigheid, kenden en begrepen hun rollen, zoodat vele geestige gezegden of toespelingen tot hun recht kwamen. Zij hielden daarom de aandacht gaande, deden herhaa.delijk een hartelijk gelach door de zaal weerklinken en verwierven mitsdien veel bijval. Intusschen ontbrak het muzikaal gedeel te op het programma ook nu niet, ten be wijze, dat de beoefenaars en beoefenaarsters der danskunst ook vereerders en vereersters van de toonkunst kunnen zijn. Behalve een marscb en een ouverture, kwamen er op voor Gounod's „Ave Maria" voor zang, piano en wool; Hermans „II pleut bergère" en Bohms „Gavotte", ieder voor viool en piano, waarvan de uitvoering, door dilettanten, eveneons het eerste zelfs bijzonder mag geprezen worden, terwijl de heer Venderbos met nog enkele andere piano-voordrachten toonde welk een bekwaam musicus hij is. Toen de vocale en instrumentale soirée binnen een goede paar uren ten einde was, werd zo opgevolgd door een soirée dansan te, voor de meesten hoo aangenaam ook het voorgaand© was zeker wel het meest gewenschte van den avond. De deelneming er van was dan ook groot, zóó zelfs, dat en kele dansen, welke van de goede leiding des heeren Henner getuigden, in vier en na de pauze nog in drie partijen moesten worden uitgevoerd. De leerlingen en oud-leerlingen deden hun moester, ook in de nieuwere gracieuze figuren, o eer aan. Naar wij vernemen, heeft H. M. de Koningin dit jaar weder do Noc'crland- sche Gustaaf-Adolf-Verceniging met oen gift van duizend gulden verblijd. Zondagmiddag was er vanwege de af- deeling Leiden van den NederLandsohen Me teo la ara bond in het gebouw van don Leidschen Beetuurdersbond een openbare vergadering belegd om de slechte toestan den der Leidsche vakgenooten te boepro- ken. Ais spreker trad op de heer Blij en- burg, van Amsterdam, die de slechte toe- ttanden in hot algemeen en die van Lei den in het bijzonder in hot moteeLaarsbo- dnjï behandelde. De werkeloosheid in den zomer zoowel als in den winter is volgens spreker oorzaak, dat dikwijls gebrek door vrouw en kind wordt gelodcn. Men wil daartegen werkelooeen-verzeko- ring, dooh daarvan verwacht hij niet veel. Alleen organisatie dor werklieden kan volgens spreker de werkeloosheid voor een groot deel tot oen minimam terugbrengen. Ook het aangenomen work, heb jakkeren van enkelen, leidt er toe, dat vele ge- Bellen leeg loopenhier tegonorer wilde spreker stellen do solidariteit van de ge- organiseerden. D-' jongens-exploitatie is mode oorzaak daarvan en tevens is daarvan het gevolg sleohk opgeleido vakmannea op lateren leeftijd. Spreker noemde gevallen uit Amster dam van jongens-exploitatie; puien wor den door bekwame vakmannen gemaakt, terwijl voor ander werk jongens worden gebruikt. Dit alles te zamen moot door organisatio wordon veranderd. Alleen organisatie en nog eens organisa tie moot het wachtwoord zijn, waarom spr. daartoe krachtig opwekte. Debat had niet plaats. In het „Volkshuis" wordt deze week tentoongesteld Henricus' bewerking van het oude Nedcrlandsche liedje van den Hale wijn. Op zichzelf is dit een mooi werk. De platen zijn sober van opvatting en uitvoe ring, in teero, fijne kleuren, zuiver van tee- kening en hot is een plezier zo te zien. Doch over de opvatting van den kunstenaar staat men verbaasd. Een heer Halewijn met een aureool, het Koningskind, week en droomerig als een van Maeterlinck's half- mythische heldinnen, zij doen ons meer aan als tegenstellingen dan als verbeeldingen van do helden uit het MiddeleeuwBche lied je. Men is geneigd naast dezo platen Bot ticelli's „Judith met het hoofd van Holo phorncs" te leggon. Wellicht zijn er onder de bezoekers dit) in het werk van Henricus oen diopo, symbolische betcokcniB ontdekken. Zooals uit achterstaande adrortentie blijkt, zuilen wij a. a Woontdag do voor Leiden zoo zeldzame gelegenheid hebben een Engelscho voordraent te hooren en wel van niemand minder dan da. I. Irwin Brown M. A., B. D., predikant dei „Sootoh Church" te Rotterdam. Wij vernemen over den inhoud nog na- dor het volgende: Do strekking zal zijn do opvallende eigenaardigheden van een land cn volk, zoo weinig in Holland bekend, holder voor don geest van het publiek te stellen. Het contrast tussu' - Ierland en Holland on de groot© verschilpunten dor Ieracho cn Engelscho samenleving zullen worden ge- schotst. In grooto trokken zal het land met zijn grillig gevormde ku£t, zijn moerassen en valleien wordon weergegovcn, en hot volk met zijn neiging tot overdrijving en scherts eenerzijds en tot melancholie anderzijds, zijn liefde voor do natuur en meer in het bijzonder het mystieke daarin, het bijge loof der boerenbevolking zullen worden be- handold, en verscheidene dor romantteoke voorvallen, die in hun geschiedenis zulk een belangrijke rol spelen, zullen uitvoerig worden besproken. By dit alles zullen tal rijke aanhalingen uit poëzie en proza dec' Iertche literatuur iienst doen on aan hot einde zal Lady Dufferin's bekend go- dicht: „Lament of tho Irish emi grant" worden gereciteerd. Het ge heel is gekruid met anekdotes on draagt meer een populair dan wetenschappelijk etlrnologisch karakter. In Brussel had ds. Irwin Brown mot dezelfde lezing een uitbundig succes. „Tho European Express" schrcof den 4den Juni 1904: „the lecturer held the unflag ging interest of his hearers for an hour and a half, moving them tot laughter and to tears alternately." Wij twijfelen niet, of e talrijk publiek zal a.s. Woensdag in do Nutszaal aanwezig zijn. Gisteren herdacht do hoor Joh. van Bommel den dag, waarop hij 3ö jaren gele den als oollectan' van 't Ned.-Herv. Kerk genootschap alhier word geïnstalleerd. Do leden van het college vervoegden zioh te zijnen huize, waarbij de voorzitter, de heer H. J. J. Labree Sr., in govodvoLlio woorden den jubilaris namens hun oollcgo complimenteerde, er op wijzende, hoe hij 10 jaren geleden met don heer H. O. van Benton (toenmaals voorzitter) hun 25-ja- rig jubileum mocht vieren, terwijl laatst genoemde heer den 20ston Oct. 1896 plot seling aan den kring der zijnen door dea dood werd ontrukt. Welk een voorrecht, vervolgde spreker, nu nog zoo fier en krach tig uw diensten te kunnen wijden n.an onzo Nod.-Herv. Kerk, daarbij den wensch uitsprekende, dat het den jubilaris mog© gegeven worden nog menig jaar met don- zelfden lust on opgewektheid do taak naar f waarde te vervullen. In die verwaobtiog werd hom namens het oollcgo een gouden remontoir-horloge met intoriptio uit het magazijn van den heer H. G. Vorhulst aangeboden, vergczold van een prachtig go- oal.igaphoordo oorkondo door den heef D. van Leeuwen Jr., in portefeuille. Zichtbaar aan go iaan door zooveel sym pathie, hem to beurt gevallen, bedankte do jubilaris on beval hij zich opnieuw in aller vriendschap aan. Namens hot ooilego der diaconio-colleo- tanten kwamen do president on secretaris den jubilaris oomplimentooron en ook vela vrienden gaven dien dag door bloemen en kaartjes blijken van hun belangstelling, zoodat dezo da£ voor den heer Van Bom mel' een onvergetelijke mag genoemd -..or den. Door don president dor Franeoho Re publiek zijn benoemd in de orde van bei Legioon van Eer, tot oommandour prof. dr„ H. G. van do 8ande Bakhuyzen, directeur, van de Rijk/sterrenwacht te Leiden; tol officier luit.-kolonel Bruoe, van den gena- ralen staf van ons leger, die voor ons land logeroofoningen in Frankrijk hooft moogo- maakt; tot ridder do hcor De Groot, con sulair agent in Frankrijk te Egmond. B|J de heden gehouden openbare ver* kooping van cokes van partyen van 10 en 5 H.L. waren de pryzen /"6.60 on f 2.76. Ned.-Herv. Kerk. Aangenomen naar Groningen (vac.-Montijn), W. F. 0. L., Sokulte, te Muiden. Bedankt: Voor Groningen (vao.-Iden- burg) H. 0. Briët, te Koudum. FEUILLETON. De kleine grenadier. De manschappen legden hun ransels neor Ion gingen in groepjes bij elkander zitten op de rotsblokken, die als zwarte plekken op het groote, witte doodskleed lagen. Niet één bemoeide zich met de Piëmon- teezen. De officier had op tweehonderd meter van de grens halt gecommandeerd. tTusschen de beide troepen strekte zich een onbevlekte ruimte uit, dio door geen enkelen menschelijken voetstap was ont wijd en die tot aan de grens liep. Aan den anderen kant liep de grond af op de Ita- liaaDsche helling, en men zag van de vij andelijke compagnie niet veel meer dan de gekruiste punten der bajonetten, de hel men met de grijze omslagen en den kapi tein, die op een rotoblok zat. De ijskoude wind woei van den Itali- aanscben kant, en aan beide zijden van den engen pas, dio gevuld was met afge vallen steenbrokken, verhieven zich de beide rotswanden, als twee platen van naakt marmer, geaderd met zwart en geel, zonder één uitstekende punt, zonder één boom... Daarboven bedekte een dikke laag sneeuw de hollingen, die een spits dak van driehonderd meter hoogte vormden. Nie mand had het ooit gewaagd tot aan den top te klimmen. Some zag men er gemzen, die zoo klein alg muizen leken, maar die, ais zij den afgrond bespeurden, in vollen tiraf weer verdwenen. Het oponthoud had weinig genoeglijks in dio spleet tussoken de bergen. Maar de sol daten hadden behoefte aan rust. De beve len, die de luitenant had gekregen, luid den: anderhalf uur oponthoud. Do helft van den vastgestelden tijd was reeds verloopen. Toen Bourieux zijn sectie liet aantreden, vroeg hij„Waar is Mayrar gues?" „Waar is May.riaigiEes V' herhaalde d© sergeant. „Is hij naar den vijand gegaan?" Enkelen wendden glimlachend het hoofd om. Eén van hen keek naar boven en stootte een kreet uit, terwijl hij naar den rechter rotswand wees. Iedereen keek omboog; op den top van dfcn berg, op de sneeuw, zag noen flauwtjes vie gestalte van een mensch. Hij was den middelsten bergkam overgetrokken en stond nu aia den rand van -den afgrond aan den kant dor Piëmonieezen. Boven zijn hoofd zwaaide hij een geweer, dat zoo dun geleek als een draad en zich tegen den hemel afteekende, met het vaandel, dat aan zijn uiteinde was bevestigd. „Het vaandel van het bataljon 1" oei Bou rieux. „Wat moet dat beteekonen?" De vragen kiuisten elkander, van het eene greepje naar heb andere. Woldra smolten zo samen tot één kreet, die opsteeg naar den witten bergtop: „Bravo! Bravo 1" Toen de soldaat daar boven de stem der Franschen hoordij, zwaaie hij nog langer met de driekleurige vlag, die in een halven cir kel om zijn. hoofd wapperde. „Abaeso il Frances© I" liepen de Piëmontce- zen, „abassol" (weg met do Franschen Zij baldon de vuisten naar die nietige fi guur, die hen trotseerde op een bosneeuw den bergtop, welke hun toebehoorde. En men zag hun kapitein den Franschen luitenant naderen om verklaringen te vra gen. Terwijl zij samen spraken, verdween de man daarboven. Men hield zich nog slechte met hem bezig Die bevelen der sergeante werden niet meet gehoord. Een soort koorts had de manschap pen bevangen; de vreugde over een welge slaagde wraakneming. Zij vroegen aan elkander: „Wie is h.et?" May rargues. „De milicien 1 De Provencal?" „Ja zeker. Hij heeft het vaandel meegeno men. Niemand heeft het gecien". „Is hij alleen naar boven geklommen?" „Ja." „Waarlang^" „Dat weet ik niet. Do sneeuw moet daar wol net zoo hoog liggen als hij zelf lang is-" „Een kranige kerel 1" ,En dien noemden ze nog wel een meisje 1" „'t Ls toch mooi," zei Bourieux. „Dat zou ik nooit van het „schatje" gedacht hebben 1 De soldaten aan den anderen kant zijn niets in hun 6chik." Maar hij, Bourieux, was in rijn schik, ge roerd door trots over zijn sectie. Hij mat met het oog de ontzettende hoogte, 'dio May- raigueis had moeten bestijgenhij dacht over de stoutmoedigheid, waarvan die inval van 'den klei pen soldaat getuigde. „Een kranige kerel 1" zei hij. „Hij zal go- straft worden. Nu maar* ik zou rijn straf wel willen dragen 1" „O, hij zal niet streng gestraft worden," antwoordde een der soldaten. Eon halfuur later waren de Piëmontoezon vertrokken; zij vreeedon eon mogelijko bot sing en hadden van don luitenant de belof te ontvangen, dat de soldaat gostiaft zou worden. Aan Franschen kant wachtte men op Mayrargues, mijn ouden grootvader, want die was hot. Hij kwam terug, versuft van koude, tot aan den gordel doornat an do sneeuw, ver legen omdat hij zich bij zijn meerderen moevyfc aanmelden nu zijn dwaas donkbeeld veel succes had gehad. Hij droeg nog altijd het vaandel op den top van zijn geweer. De officier ging driftig naar hom too cn iukto hem de vlag uit vie hand. „Wie heeft je verlof gegeven daarboven op te klimmen en dit mee te nemen vroeg hij. Mayrargues antwoordde niet. „Je zult morgen aan den generaal ge rapporteerd —orden. Met zulke snaken als jij bont zouden we oorlog krijgen vóór de Republiek het wil." Hij lichtte het hoofd aan zijn mageren hals op cn strekte rijn geheele, rechte on schrale lichaam; alleen zijn oogen sloeg hij neer naar don soldaat, die heol klein bij hem leek. Maar toon Mayrargues was heengegaan, bijna onverschillig voor dit einde van zijn avontuur, dat hij voorzien had, ver loor de luitenant de strenge uitdrukking van zijn gelaat en de soldaten dio dicht bij hem stonden, hoorden hom mompelen: ,,'t Ls toch een dappere berel Hij gaf onmiddellijk bevel tot vertrek, want de voorgeschreven tijd voor het op onthoud was verstreken en de wolken, die waren samengesmolten tot een dichte grij ze massa, zakten mot grooto snelheid lager? bovlen 'de bergen. IV. Toon men ongeveer een derde van den terugweg had afgelegd, begon het weer te 8D eeuwen. Hot afdalon van de beregen is nog moeilij ker dan het beklimmen. Telkens struikel den de soldaten, vermoeid door oen lan gen marsch on door de sneeuwvlokken, dia do wind hun in het gelaat blies; tot aan do knieën zakten zij in do zachte laag, die on merkbaar dikker werd. De officier was bang voor een storm, zooals de herfstdagen dion zoo dikwerf met zich brengen; hij zette de manschappen aan tot vlugger loopon- Zij liepen met twee of drie naast elkaar in een lange rijachter hen word do weg, in minder dan een minuut tijde, weer volmaakt wit, zonder één enkel spoor van hun marsch. Zij zongen niet meer en spraekn ternau wernood om elkaar te waarschuwen als een van hen met den voet tegen een onzichtfoa- ren steen stootte. Bourieux liep achter Mayrargues, te* linkerzijde buiten hot gelid. Hij liep met één hand onder zijn jas, het geweer aan den draagriem, zonder zich te bekommeren om do sneeuw, dio zijn dikke knevels nog dikker maakte met een watten zoom. Nu en dan keek Bourieux naar den Pro vencal wicn de klcederen, die stijf wareni van het ijs, aan het lichaam vast vroren. Toen hij hem zag vorbleeken, klopte hij hem op don schouder. „Heb jc niet gegeten, Mayrargues 1" „Neen, sergeant." (Wordt vervolgd.\

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1905 | | pagina 1