N° 13755 Derde Blad. 24 Deeember 1904. Een kerstnacht. .>0 donkere dagen vóór Keretmis waren voorbij. Uit een mist, die geen zonnestraal •doorliet, was een heldere strakke winter hemel te voorschijn gekomen, met flonke rende sterren des nachts en goud. licht overdag. Hot vroor; do straten waren droog en de vrachtwagens, die voor bij rol den, deden do vensters dreunen. Mooi Kerstweertje, ai lag er dan ook niet de glinsterend© sneeuwlaag, die bij do verlich te kerkramen van den gewijden nacht schijnt to behooren. Het was een mooie, vroolijko vóóravond van 25 December en vie Kerstdag zelf beloofde zonnig en opwek kend te zijn. In de groot© stad aan de Seine is de drukte grooter geworden, naarmate de avond ouder werd. Het is vol op de stra ten. Wie het niet wist, zou toch vermoeden, dat er iets bijzonders, dat het geen avond als alle andere was. De toiletten der voor bijgangers hebben iets feestelijks en het feit, dat ook jonge kinderen, hoewel het tegen twaalf uren loopt, met de oudere leden van het gezin meewandelen in het gewoel, ver raadt den datum van het jaar en de nade rende middernachtsmis. De winkels zijn open gebleven en schitteren van licht, en in de restaurants hebben de bezoekers zroh verlaat. Oesters en champagne zijn voor velen het réveillon, dat op den gewonen diner- tijd is begonnen, omdat de gasten niet voornemens zijn ter kerk te gaan. De rijen der wande .aars worden dichter; haastiger wordt de stap der voorbijgan gers; zoo aanstonds zai de groote basstem der Notre Dame den eerste der twaalf bronzen trillingen over de krioelende stad zenden om onmiddellijk gevolgd te worden door galmen hoog en blij, statig en zwaar, langzaam of vlug, omhoog, omlaag, tus- schen de daken en boven de peinen: de twaalf slagen van middernacht, het geboor te-uur van het Kerstfeest. Nu rept men zich naar de groote gothische gebouwen, waar lange boogvensters gloeien in donke re steenmassa's, cn waai binnen een vreug defeest wordt aangekondigd, een blijde boodschap voor alle volken. Er was een tijd geweest, dat de man, die langzaam een der groote avenuen bij den Triomfboog insloeg, ook zijn Kerstavonden had gevioi d als al die anderen in ce weel derige eethuizen. Hot waren vroolijke avonden geweest, vroeg begonnen en laat in den nacht geëindigd, waarin do kurken knalden en ce wijn sprenkelde in de losjes tegen elkaar getinkelde glazen. Maai later had hij er eenige beleefd,1 die een geheel ander karakter hadden. In zijn eigen huis had hij ze gevierd, rustig en stil tot mid- cernaoht, en dan, wanneer zijn jong vrouwtje uit do mis was teruggekomen, vroolijk voortgezet in de warmte van net comfortable intérieur, nadat de wieg en Later het kleine bedje van hun jongen be hangen was met de geschenken van het Kerstkind Wat was alles anders gewordenEen jaar geleden was de Kerstavonc vieugde- loos voorbijgegaan; het réveillon hadden ze beiden vermeden; het was te moeilijk om tegenover zooveel herinneringen aan goede dagen de martelende bewustneid van het tegen woo rc ige te plaatsen. Zijn vrouw was als altijd naar de middernachtsmis gegaan en met oog en, die van teruggedrongen tra nen brandden, thuis gekomen. Toen was hun avond voorbij geweest: het Kerstfeest bracht hun geen gouden ster, geen belofte van vrede en geluk. Sedert was het van kwaad tot erger ge gaan. Hij was het oude leven van vroeger, weer opgevat in één dolle bui, blijven voortzetten. Hij erkende, het was niet do schuld zijner vrouw, en hij begreep ook, dat zij nobel en grootmoedig waa geweest in haar houding tegenover hem. Zij ver moedde alles, ze doorzag alles met haar blik, die zoo helder zag, omdat ze zoo fijn gevoelde. Er waren oogenblikken geweest, waarin zij hem, naar hij zelf dacht, voor altijd teruggewonnen had, maar het bou levard^ en had zijn greep naar hem ge daan en telkens was hij weer teruggekeerd daér, waar aan het beeld zijner vrouw niet meer kon worden gedacht. Toen had hij eindelijk een besluit geno men. Dat dubbel leven wilde hij niet lan ger. Hij kon den pijnlijk oprechten blik in zijn huis niet meer verdragen. Den moed zich te onttrekken aan den nieuwen genotskring had hij niet. Hij besloot alleen te zijn. Zoo verliet hij het eigern huis. Dat was maanden geleden. Zijn stap had hem geen voldoening, geen rust gegeven. Hij was vrij en toch, hoe gebonden door de herinnering aan wat hij had achterge laten I Iedere nieuwe dag bracht nieuwe verwijtingen en nieuwe wroeging mee. Maar iedere nieuwe dag maakte hem ook een terugkeer moeilijker. Hij schaamde zich en noemde zichzelf een ellendeling, doch hij had de kracht niet om zich te ont doen van zijn nieuwe ketenen. En nu was het de avond vóór Kerstmis; heviger dan ooit had hij in de laat.-te da gen gevoeld, wat hij had veriareu, 1o?n bij de oude levenswijze weer had hervat. Zijn vrouw, zijn kind zijn kind vooral, dat hem nooit anders dan met vol vertrouwen had aangezien en hem in zijn booze dagen met lieve kinderwoordjes had getroost wa ren hem niet uit de gedachte. Al dagen geleden had hij een overdreven schat van Kerstgeschenken voor zijn kleinen jongen naar de bekende woning gezonden en hij hoopte in stilte, dat zijn vrouw ze heden avond zou uitstallen om het ledikantje, al begreep ze ook, wie de gever moest zijn. En nu, nu ieder Kerstfeest viert, nu de wereld blijde is en er in de huizen zooveel warmte is en zooveel liefde, nu heeft hij n et langer weerstand kunnen bieden. Iets moot hij voelen van dat oude geluk, dat zoo kort duurde en door hem zoo weinig is gewaardeerd. Hij moet zijn kind zien. zijn heerlijken jongen, zooals hij hem in andore Kerstnachten zag, slapende in af wachting van het bezoek van het Kerstkind en zich maar even bewegend bij de zachte liefkoozingen der ouders. Hij moet een oogenbbk kunnen denken, dat hij niet al leen ia. Hoe verder de avond kwam, hoo sterker de begeerte werd. Hij weet, dat zijn vrouw tegen twaalf uren het huis zal verlaten zij zal naar de middernachtsmis gaan in haar ongeluk, gelijk zij het deed, toen zij nog gelukkig was. Langzaam gingen de uren voorbij en hij dwaalde rond, koorts achtig; hij had nergens rust; en toen hij zijn zakken weer had gevuld met Kerstge schenken, vermeed hij do bekende centra van het boulevard-leven. Zoo verrasten hem de vroolijko klokketonen van midder nacht, hot carillon der groote stad ter eerc van hot Kind in do kribbe, toen hij, afleiding zoekend voor zijn zenuwachtig heid, in een café was binnengeloopeD, waar een luidruchtig publiek van manneo en vrouwen een oogenblik verwonderd was geweest bij het zien van dezen bczoekeo. Snel was liij opgesprongen en had hr, eenigszins ruw met den gargon afgerekend. Toen zocht hij zijn woning op, zijn oude woning, die hij zelf voor zich gesioten had. Do concierge, die do zware deur op zijn gebel had opengetrokken, riep hem van uit de loge iets toe. Hij hoorde het wei, maai het drong niet tot zijn begrip door. Ook bemerkte hij niet, dat de man hem •itn eindje volgde en op het eerste portaal bleef staan nakijken. Hij voelde zijn knie en knikken; zijn hart bonsde. Z m kwam hij met droge keel en een gevoal, alsof hij in een droom handelde, voor clo deur van zijn appartement. Zachtjes opende hij die. Een bekende geur kwam hem te gemoet; in het zachte licht van de gekleurde lan taren der antichambre zag hij bekende voorwerpen. Toen zag hij een kamerdeur half openen door een dei dienstboden en onmiddellijk met een schrikbeweging weer sluiten, doch het ging aan hem voorbij, het stond als het ware buiten hem. Zonder zich met iets te bemoeien ging hij recht op de slaapkamer af, waar het bedje van zijn zoon stond. Een kindei meisje stoof met een paar woorden van schrik en ver wondering do kamer uit. Toen was hij alleen en met de beide hamden geslagen om den ijzeron rand van het ledikantje, zakte hij op de knieën on schreide hij zijn leed en zijn beiouw. Totdat een frisch kinderstemmetje hem riep en niet ophield te roepen en twee aimpjes zijn hoofd omvatten. Toen trok hij het kind naar zich toe; als een waan zinnige kuste hij het, terwijl alles wat in hem was het uitschreeuwde: ,,Ik wil an dera worden. Ik wil. Help mij, help mij I" Zoo vond hem zijn vrouw. Zij, die zijn afwijkingen had doorzien, doorzag ook zijn wroeging; zij voelde de oprechtheid van zi;n berouw. En ;n den Kerstnacht, waarin aan do wereld een blijde boodschap van liefde en vrodo wordt verkondigd door de geboorte van een Kind, werden vei broken

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 9