N.. 13748 Vrijdag 16 December. A«. 1904. (Beze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. De Weeners komen lUm HEIDELBERG!! Jung Heidelberg, Donderdag 22 December 16 December 1904. Offioieele Kennisgeving. FEUILLETON. Be Miliiosmair. IDSCH MG-BIAD PRIJS DEZER COURANT: ?mi Leiden per week 9 OentS) per 8 maanden I l f 1.10. Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd rijn B 1.30, Franco per poBt1.65. PRIJS DEB ADVERTEMTliOII Van 16 regels ƒ1.05. Iedere regsl moer 0.17$. Orooter» letten naat plaatsruimte. - IQoine advertentiën van 80 woordon 40 Oent» contant i «tk tiental woorden meer 20 Oenta.— Voor hot Inoassooren wordt/0.05 berekend. MET De muziek workt als muzikale champaguede lach week Diet uit de zaaler werd keurig gespeeld, keurig ge- zongeD, keurig gedaost Is dat niet wat voor ons, Leidenaars? Lebben wij gisteren gevraagd En het ant woord is al gegeven; we hebben goed ge zien l Do telefoon stond niet etil en menig plaatsje is al bezet. Nu, wat gegeven wordt 13 dan ook goed, anders zouden we er zooveel moeite niet vooif -doen Ziethier, wat b.v. „De Te"egraafzegt van deze vooretelling: Jung- Heidelberg, van het Weener Operette-Gezelschap, had gisteravond in den Hollandtchon Schouwburg zeer veel succes. De zaal was bijna geheel gevuld. ,,Er werd keurig gespeeld, keurig ge>zon- gen cn keurig gedanst. De muziek lijkt na do „Betteistudent" van de boste en werkt ongeveer als muzikale champagne. „Do kostumes, waarbij vd.o milit-aiie-, waren zeer mooi; het koor is samengesteld uit lieve dames. ,,Aan alles is to zien, dat do regie een zeor goede is; alles loopt vlug van stapel, zooals dit bij een operette hoort. ,,Wij kunnen dit gezelschap warm aan bevelen." En aan bet slot van zijn verslag zegt do roporter van do „Haagscho Couiant': „Als Poldi Augustin cn Henri Wild nor, PCtdmand Pagin, Eduard Stemberger cu Alexander Leickter, om maar de voornaam- sion te noemen, er bij zijn,en deze spelen in ,,Jung Heidelberg" mede dan kan men op een ko stel ij k amusement reke nfeil. "TjDo vollo zaal schaterde soms van 't lachen en juiolito do artisten harte lijk toe; niet alleen hun grappen zijn aar dig, maar het geheel zit zoo goed ineen, dat 't oen lust is om het te zien en te li 00 re n." Altemaal goede verslagen dus! We kun nen daarom met eon gerust hart iedereen aanbevelen om te gaan uaar Ope rette in 3 bedrijven, met Koor cn 6rkes(, IN DE - Wij hebben reeds gezegd, waarom de pr:j zen hooger moesten zijn; de diroctour wilde andert eenvoudig niet komen. Ze zijn verdeeld als volgt: Zaal 1 Eerste 10 rijen midden-plaatsen ƒ1.50. g ld. EU-plaatsen. 1.— Volgende 10 rijen B 1. a 5 0.75. 7 0.50. Balkons Over het tooneel en eerste r(Jf 1. Overige plaatsen0.50. Plaatsen kunnen per ielefoou of scbriftcltjk worden besproken. De uitgifte der plaatsen heeft plaats Mnau- dagnvond aanstaande en volgende dagen. Plaatsbespreking ii 10 Ceuls geschiedt aan ons Bureel. Heden, Vrijdag, wordt het stoffelijk overschot van President Krugcr to Preto ria, aan den schoot der aarde toever trouwd. Wij weten dat allen cn hebben hot lang te voren vernomen. Velen onzer na men met woord of daad deel aan den plechtigen begrafenisstoet, die van Zwit serland naai Oud-Holland en van Oua-Hol- land onder Ncderlandseho vlag over zeo naar het zuidelijk halfrond trok en wij al len begeleidden den Groeven tocht met ortze gedachten en gebeden. Tooh trilt heden in aller harten een snaar van smart, vao trots cn van hoop. Van smart, dat een der grootste zoueri van den aloudcn Hollandschen stam, door zijn lanagenooten uit hun midden verkozen cn hoogverheven, van zijn voetstuk werd g-i* rjukt voordat zijn loopbaan was geëindigd cu door valsche staatkunde en ruw geweid werd ten val gebracht. Van trots, omdat dezo kloeke cn groole Afrikaner, wiens hand nooit faalde, wiens moea nimmer wankelde, wiens geloof ber gen verzette, behoorde tot den Ncderland- schcn stam, wicns roemrijk verleden balsem giet in de wonden van het lieden en een lichtstraal werpt in een duistere toekomst. Van hoop, omdat Krugcr cn zijn volk ons hebben geleerd niet moedeloos to wor den bij schijnbaren ondergang, onwrikbaar pal to staan voor eenmaal aanvaarce be ginselen, goed cn bloed te offeren voor ede ler goederen, cn uit de puirihoopen van bet verleden bouwstccnen te vormen voor een nieuwe toekomst. Met ontbloot cn gebogen hoofd scharen ook wij ons in lange rijen onder de tien duizenden landgenooten van den grooten doodc en staren in het zwijgende graf. Wij hebben aanspraak op '11 bescheiden plaats, want ook wij hebben hein gekend, gccerd en bewonderd, toon hij bij herhaling ver toefd© in ons mie den on blijkbaar nergens liever verwijldo dan in het Land, dat zijn taal sprak en zijn geloof beleed. Terwijl wij luisteren naar do woorden van rouw en van troost, tot zijn verslagen landgenoo ten gericht, en onze gedachten afdwalen naar het rijk verleden, cat langzaam weg zinkt in het graf, is het ons alsof een die pe. stem daaruit oprijst en tot ons spreekt: ,,Wat staat gij cn treurt als mannen, ,,dic geen hoop hebben? Gaat en leert van ,,mij, nimmer to rusten noch te wanho epen, zoolang hot dag is; helpt veeleer ,,mijn volk met uw kennis, met uw geld, ,,mct uw goed; arbeidt aan ce wcdcrgc- ,,boorte uwer stamverwanten, die een onge- „schreven rocht verwierven op uw liefde „en eerbied; en uit den afgehouwen tronk „zal een rijsken voortkomen, dat eenmaal „mijn taak weder opneemt en onder gun stiger omstandigheden voltooit. Gaat „in vrede. Wie gelooven haasten niet." Namens het Hoofdbestuur der NedorL Zuióafrikaansehe Vereoniging Jhr. J. A. VAN KRETSOHMAJi VAN VEEN, wd. voorzitter. K. F. VAN DEN BERG, penningmeester. PAUL DEN TEX, secretaris. Stumpertjes. Op een kouden, mistigen Decemberavond liepen ei in een der stille wijken onzer stad twee haveloozo meisjes van, naar schatting, zeven en negen jaar. Terwijl de oudste op een afstand stond, vermoedelijk een oogje in het zeil houdend voor de po litic, bolde do jongste aan do huizen en deed, als werd opengedaan, een roerend verhaal over het gebrek, dat er in haar ouderlijke woning hcerschtc, gevolg van werkloosheid, ziekte van den kostwinner, enz., enz. Bleek de overredingskracht der kleine niet machtig genoeg vooi heb wek ken van medelijden, dan kwam ook do groo- tere toeschieten en voegde haar jeremiades bij dio barer zusje. We merkten op, dat haar nogal mo nig stuk brood en soms ook een geldstukje ton deel viel en we misgunden dat den kleinen cn den ouders cn verzorgers die er haar op afzonden, natuurlijk niet. Ze zagen cr wel naar uit, dat in de woning, waaruit ze kwamen, armoede en gebrek lieensoht. En tooh zouden we willen raden zulkcn jeugdigen bcdelaarsters niet meer to geven, ter wille \an de stumpertjes zelf. Deze kleinen zijn op den weg om voor de maatschappij verloren to gaan. Wat zo nu doen misschien nog schuch ter cn door haar ouders gedwongen is de corsto stap naar een bedclaarskolonic of Rijkswerkinrichting. Een volleerd bedelaar, gegroeid of ver grijsd in het vak, is niet-meer te redden, deze schapen nog wel. Wij moeten haar niets geven. Kunnen we helpen cn wie zou, zoo noodig met behulp van kerkelijke of openbare liefdadigheid, het haast niet kunnen laten we de namen en 'de wooplaatecn vragen van wie hen zonden cn cr heen gaan bij bet volle dag licht. Maar maken wij deze kinderen niet hot slachtoffer van ons medelijden, welge meend, doch misplaatst. Zij kunnen nog behouden blijven, indien wij het hen onmogelijk rnaken in dio .lage menschonteerenae kunst van het bedelen te worden opgeleid. Zijn ze eenmaal vollccid bedelaar, wat komt cr dan nog van terecht Nog ccis waarschuwiDg. op <911 gebied. Het gebeurt meermalen, dat met goedkeu ring van bet stedelijk bestuur onzo offer vaardigheid worat ingeroepen dooi collec tanten van een Yereeniging van buiten met ik weet niet welken mooien naam en schoon dool. En het is reeds herhaaldelijk gezegd dat onder het mom van weldadigheid do giften, welke worden gevraagd dikwijls zoo niet ge heel dan toch voor heb giootato deel vlooien in de zakken der collectanten, dio or een beroep van maken en er van leven. In het „Tijdschrift voor Armenzorg on Kinderbescherming" heeft nu de heer Blan- kenborg een stukje geschreven naar aanlei ding van wat do Liefdadigheidsvereoniging „Stroven naar Verbotering" wiea: dool' het heet „behoeftige schoolgaande kinGeien van alle gezindten van kleeding te voorzien" aJ zoo op haar korfstok heoft. Iemand is in de gelegenheid geweest te constateeren, dat een collecte te Leiden door de collectanten dier vereeniging er gehouden ƒ36.90 opbracht, waarvan slechts ƒ5.65 in ce kas kwam, zoodat ƒ31.26, dat is 85 pOt. heenging aan zoogenaamde onkoeten. In een aantal andore gemeenten wag heb icsultaat negatief, dus wat daar binnen kwam gleed geheel door de vingers heen. Do schrijver zet boven het stukje: „ter lozing opgedragen aan de gemeentebestu ren", waarmee hij wil te konnen geven dat dezo voorziohtig mogen zijn met het geven van toestemming tot dergelijke collecten. Ook al hebben 'deze vercenigingen, zooals ook de onderhavige de Kon. goedkeuring. Wij schrijven dit neer ter waarschuwing van de burgerij, die nog maar al te dik wijls offert op de schaal van elke collecte. Laat men vooraf zich overtuigen voor welk doel cn door wie wordt govraagd cn voor zichtig zijn. Hoe wolkom zou de 36.90, dio nu groo- tendeels in de zakken van onbekende col lectanten uit Amsterdam is gevlooid, ge weest zijn voor de Vereeniging voor Sohool- kindorvocding of andere wolbekende Leie- scho vereenigingen. DRANKWET. Burgemeester en Wethouders van Lei den Gelet op art. 12 der Diankwet; Brongen ter algemeeno konnis, dat door OEDSES KLASES DE VRIES, logement houder, wonendo te Leiden, aan het Ooile go van Gedeputeerde Staten dozer provin- cio een verzoekschrift is ingediend, om vergunning tot uitoefening van don klein handel in sterken drank, voor gebruik ter plaatse van verkoop, uitsluitend aan lo geergasten, in hot perceel Nieuwe Beesten markt No. 19. Burgemeester en Wethoudors voornoemd, DE RIDDER, Burgemeester, VAN HEYST, Secretaris. Leiden, 16 December 190-1. Leiden, 16 December. Gisteravond trad in do Stadszaal voor de bezoek ere der „Volksbijeenkomsten" op do heer M. J. Brusso, van Rottendam, met het onderworp„Op het liohtechip „Maas" bij vliegenden storm." De genietingen zijn vele en velerlei in het loven, afhangend vooral van tempera ment, aanleg en levensomstandigheden. De gonieting, gisteravond door dc Oommissio voor de Volksbijeenkomsten aangeboden aan haar bezoekers, word niet op wnardo gestold, hetgeen bleek uit het feit, dat na de pauze meer dan de helft der hoorders was verdwenen, terwijl anderen beweer den, dat zij ook wol wilden heengaan, maar hun kaoheltjo was uit en dan zalen zij lie- vor hier dan in hun koud vertrok. Waa dan do lozing slecht? Was het pu bliek wispelturig? Geen van boido. Do lo zing was zeer schoon en hot publiek tracht te met aandacht to luisteren, hiold zich doodstil, maar sprokor en hoorders kon den geen voeling krijgen, daar het voorge lezen© bovon de hoofden uitging. En geen wonder I Brusso schotste zijn indrukken, opgedaan bij oen tweedaagsch bcsr.ock op het liohtsohip „Maas", vastgoankord op lè uur afstand van den „Hoek". Uit den aard der zaak was bet hior geen schildering van min of meer treffende ontmoetingen, dio aanstonds pakken en meeslopofi, maar oen teckening van stem mingen. Om deze te kunnen waar de eren on daarvan te genieten, moet do mcnsch de kunst verstaan, uit zichzelf to treden, zich wog te denkon voor een oogonblik, en in te gaan in de gemoedeervaring van schrijvor of spreker. Dit eohtor is niet louter uit spanning, maar voroiecht geestelijke oner- gio on dat is te veel gevergd van hen, die reeds lichamelijk krachten hebben verbruikt op dien dag on nu komon om zioh te ont spannen. Artistiok hoog, diep gevoeld, uitste kend weergegevon door stijl on klankvor ming, was do stemming der eentonigheid op het lichtschip do cenig wezende eento- nighoid, die uit een 12-jarig ver-lijf slechte als liohtpunten weet aan te wijzen een drietal gebeurtenissen, een vangst van makrcelon, een dito van eenden, en de komst van een mijnheer mot een taschjo in de hand. Goed weergegeven, do stemming van angst, die allengs opkomt, bij hot naderen van den storm, opkruipend togen de keel, binnendringend in het keino kajuitje door do gordijntjes van de kooi. Dan de stemming der lijdelijke overgavo aan zijn lot, aardigheden verkoopend togen do rousachtig© golven, aanbeukend togen hot roode, logge sohip. De voordracht was ietwat eentonig, had levendiger kunnen zijn op sommige pun ten, maar met oen niet al te krachtig go- luid voorzien, kon de spreker in dio groo le, holle zaal oo,k niet veel met zijn stem doen. In de dorde Winterlczing in hot Nute- gebouw alhier trad gisteravond als spreker op da. O. F. Westermaiin, predikant bij de Hersteld Evang.-Luthorsoh© Gem. te /.m- sterdam. 't Was voor de eerste maal, dat men in dezen kring met dezen Spr. kennis maakt», en wij gelooven niet to veel' te zeggen, wan neer wij 't uitfcpteken, dat men een volgend jaar die kennismaking gaarne zal vernieu wen. Eigenlijk had ds. 8. Ulfers, van Rotter dam, thans do spreekbeurt moeten vervul len, maar hij was door ongesteldheid ver hinderd herwaarts tc komen. Die spreker hoopt nu in Februari op te treden, tor- wijl in Januari ds. A. J. A. Vermeer uit Den Haag, hoopt voor te gaan. Ds, We3termann dan behandelde twee on derworpen; vóór dc pauze: „Reisherinne ringen aan Homo", cr oa: „Dc vrouw in haar beteekenis voor het Koninkrijk Gods." Het eoisto splitste de Spr. in 'drieën cn hij sprak achtereen volgens1 over de St.-Pioters- 5,9) Een paar minuten later 6tapto Harold weer in zijn rijtuig cn gaf het adres van zijn notaris. „Zou liet kantoor niet dicht zijn?" waag de do lakei op te merken. „Komt er niet op aan. Vooruit 1" com mandeerde Harold, diiftiger dan men van hem gewend was. Do palfrenier gehoorzaamde, en toen hij -~©p den bok gewipt was, zei hij tot den "koeteier „Hij lijkt zoo vreemd! Zeker gedronken!" DERDE DEEL. I. De heor Scott zat aan een klein marmo llen koffiühuLstafeltjo met een kopje heer lijke Franscho koffie voor zich, tusschen een hoop EngeLscho kranten. Hij was jong, blond, tenger, kalm, doch onberispelijk gekleed, en hij zag er tevreden uit, als iemand, die eens vaeantie heoft en daarvan zoo goed mogelijk wil profi- teoren. Slechts een glasruit scheidde hem van de koortsachtige boulevard-druktedoch bij lette daar niet op; al zijn aandacht was bij de kranteu. De artikelen, die zekere vrooh'jkheid bij hem schenen te wekken, droegen titels als: „De dwaasheid van een millionnair", „Een sensatie in 'de groote wero.d", „Een moderne Don Quiciiotto." Hij las stilletjes laohend de meest u.^cenloopende meeningen over zckeien zonderlingen heer Gibson, die zijn kolos saal fortuin bij zijn leven geschonken had aan zijn neef, den honorabelcn Algernon Halbert. Do meest algemeene verklaring luidde: krankzinnigheid; ook waren ci phantastische verhalen van in een klooster ga^n of naar een onbekend eiland. „Als ik er niet van door waa gegaan," daoht de heer Scott, „zou ik nu geen rust heboen van de reporteie." Vrees voor dat heirleger had hem ook doen besluiten, den naam Gibson te ruilen vcor dien van Scott, naar zijn grootvader, die mijnwerker was goweest. 't Was een ongehooid ding, wat liij had gedaan; de verrassing op het gezicht van den notaris wa® voldoende om hem dat te vertellen. Maar het was nu gedaan en on herroepelijk. 'tWas geen grapje nu, doch goodo ernst. Het nieuwe van het geval, dat hij naar het Vasteland overstak met tweehondeid vijftig pond in zijn zak cn de zekerheid, dat hij in drie maanden niets meer zou kiijgen, had een eigenaardige bekoring. En nadeelen had hij er tot dusver niet van be speurd. De som leek inderdaad voldoende vooi een man alleen, zonder maatschappe lijke plichten, en zelfs bleef er nog wel wat over voor de liefdadigheid, welke hem tot levensbehoefte geworden was. Hij had heden al veraclieidene Parijache bedelaars b.ij ge maakt, en zichzelf ook; want de gift van een frank, waarvoor hij een sigaar moest missen, gaf hem veel meer voldoening dan allo zoogenaamde „offers" van den te rijken man. Hij voelde zich nog zoo rijk, dat hij niet ophield zioh to verwonderen over het feit, dat hij zooveel gemist had met al die mil- liooncn. Hij wilde op zijn gemak van het leven genieten. Daarom begon hij met, na de En- gelschc, Franscho kranten te vragen, om te zien, welke bijzondere vermakelijkheden Parijs op dit moment aanbood. Doch hij vond niets, dat hem boeide, cn dwalend door do kolommen, vond zijn oog een hoofdje, dat hem aantrok, door de macht der ge woonte. „Catastrophe sur la Seine." Het verhaal van een ramp, een ovorstioo- ming, waarbij hondorden van allca beroofd waren. Dit trok den onverhotorlijkcn pki- lanthroop meet aan dan alle sterren der variété-theaters. Dadelijk besloot hij, naar de plaats van de ramp te gaanvoor het oogenblik was hij geheel vergeten, dat hij niet langer zichzelf was. HjUioJd snelde naar het hotel cn zocht zijn kamfjrdienaar op. Fibbert, die «alle denk bare eigenschappen van een loffelijken kamerdienaar in zich vereenigde, was sedert Harolds vijftienden verjaardag in zijn dienst geweest. „Fibbert, wij gaan naai M... Er heeft eeu vreeselijk ongeluk plaats gehad, en ik wil zien, wat er gedaan kan worden. Zoek eens een trein op. Hier is een spoorboekje... Waarom neem je het niet aan? Je slaapt toch niet?" Hoewel Fibbert in wakenden toestand verkeerde, was er toch iets vreemdg in zijn gowoonlijk onbewogen gezicht. Reeds bij het binnentreden der kamor had Harold iets gemist van do gewone eerbiedige onderda nigheid. Er was iets nieuws ook in de wijze, waarop hij Harolds blik beantwoorddo en den toon, waarop hij sprak: „Neen, ik slaap niet, meneer." En hij haastte zioh ook niet. Heel op zijn gemak sloeg hij do blaadjes van hot spoor boekje om. „Er is geen trein vóór twaalf uur." „O, zoolang wil ik niet wachten. Dan moeten we een extra trein nomen. Ga dade lijk naar het station, wil je?" Do blik, dien Fibbert hem schonk over het bookjo heen, was veriassend. „Weet u, wat een extrartrein kost?" „Kost?" Harold herhaalde 't woord. Het had nooit in zijn dagolijksch woordenboek gestaan. Het was een idee, dat hem veel vreemdor klonk dan dingen als oxtia-treincn bijvoor beeld. „,Daar had ik niet aan gedacht. Kost het heel veel?'" „Meer dan u waaiBohijnlijk kunt beta len tegenwoordig," zei Fibbert plechtig. „En al kunt u het betalen, wat denkt u dan to kunnen doen als u daar is?" Op hetzelfdo oogenblik wierp hij het spoorboekje op tafel en keek zijn meester aan, die hem voor het eeist zijn kalmte zag verliezen. „Hoor eens, meneer," zei hij, „ik moet u eens wat vragen: Zijn al die praatjes in de kranten waar of niet? U zult mij tooh niet vei tellen, dat u al dat geld weggegooid heeft?" In do laatste woorden klonken bijna tranen. „O, heb je de kranten gelezen?" zei Ha rold schuldbewust. „Ja, ik ook. Zo heb ben heel wat romannetjes bij elkaar gekon keld, hè?" „Dus u heeft het niet werkelijk gedaan l U heeft niet het gold aan meneer Algcinon gegeven?" Een schemer van hoop verlichtte liet ont stelde gelaat. „Ja, dat lieb ik wol gedaan. Dèt deel van het verhaal is waar." „Weggegeven? Voor goed? Kan u hot niet terug kiijgen?" „Ik wil hot niet terughebben." Het duurde een oogenblik, eer Fibbert or in slaagde, zijn tong te gebruiken. Zijn mas sieve trokkon ondeigingen allerlei wisse ling door verbazing, schrik, verontwaardi ging, minachting zelfs. Eindelijk volgde een ijzige kalmte, dio niet veel goeds voor spelde. „Dan moneoi, zeg ik u op togen de vol* gendo maand." „Fibbert!" riep Harold, pijnlijk verrast, dat meen je tooh niet?" „Zekor, meen ik het, meneer. Zoolang ik meende, dat u enkel incognito reisde, ha<d ik geen bezwaar, u te volgen als meneer Scott. Maar als u voorgoed Soott wil blij ven, dan ga ik." „Maar waarom dan toch? Zoolang ik jo loon betaal, gaan mijn particuliere zaken jo toch niet aan? Ik ben niet arm; ik heb duizend pond pei' jaar voor mijzelf gehou den." Fibbert glimlachte, onuitstaanbaar ver» heven. (Wordt V4rvolffd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 1