Wekeiyksehe Kalender. Stolgoud. Raadgeving. ALLE» LEI. Zondag. Armoede ea rijkdom liggen niet in de '.ast, maar in het gemoed. Maandag. Het hart kent zijn eigen droefenis; ook a zijn vreugde menge zich geen vreemde. Dliisdng. Brood moet niet alleen voedzaam, het noot ook eetbaar wezen. Woensdag. Er is een groot onderscheid tusschen zich oor zichzelven en zich alleen voor anderen e schamen. V Donderdag. Veel meer dan wij gewoonlijk bodenken jjn ons lot en ons leven wat wijzelf ze den zijn. Vrijdag. Met de helft der moeite, welke wij soms «na geven om onze gebreken te bedekken, ouden wij ze overwinnen. Zaterdag. Wijk af van het kwade en doe het goede 1 Stoffelijke welvaart zonder geloof in God m liefde tot onze medomenschen heeft wen weinig waarde voor den mensch als var de voor de planten zonder zon. T o y n b e e. Vele vrouwen hebben bet verstand op iet juiste oogenblik te spreken, weinige >p het juiste oogeaiblik te zwijgen. Rousseau. I>e groote oorzaak der revoluties ligt iaarin, dat, terwijl de natiën vooruit gaan, de regeeringen stilstaan. M a eau lay. Men oordeeJe niemand naar zijn zwak heden., voilgons ziin verdiensten. G. lianotaux. ZAKDOEKEN. De oude Grieken en Romeinen hielden er Seen aakdoeken op na voor het doel, waar- ioe wij ze gebruiken, maar om zich het meet van het gelaat en het voorhoofd te verwijderen. Die doek, de zoogenaamde .sudorium", weid gewoonlijk in een plooi ran de tunica gedragen of losjes om den hals jebonden. Enkele Atheensohe en Rornein- ♦che modepoppen voerden het gebruik in, twee van die doeken bij zich te hebben, ïen in de hand en een in den gordel, de een aog mooier dan de andere. Maar er werd oiet aan gedacht ze voor den neus te gebrui- ten. Het snuiten van den neus toch werd voor ïeer onwelvoeglijk gehouden bij patriciërs ooowel als bij plebejers. Alleen bij kinderen en bij oude Lieden werd het oogluikend toegelaten, wanneer ïet ,,coram publico" geschiedde. Een mnm van de wereld zou zich met het muiten van den neus aan een 7.waar ver grijp tegen den goeden toon hebben schul dig gemaakt en aan zijn fatsoen niet min der. Als men van een vrouw maar vermoedde, dat ze haar „sudorium" tot dit doel bij eioh had, had ze ineens allle achting verio nen. De omstandigheid, dat een vrouw ge noodzaakt was van een zakdoek gebruik te naken, kon voor haar echtger#ot een gel dend motief zijn om echtscheiding aan te vragen. Alvorens een jonkman te *me de hand van een meisje vroeg, onderzocht hij nauw keurig in persoon en door vertrouwelijke mededeelingen of zij haar neus wel in be dwang houden kon. Men heeft in het zoele Zuiden stellig geen rekening behoeven te houden met onze Noorsche verkoudheden. Maar ook hier kan met kieschheid en bevalligheid geschieden, wat, onhebbelijk luid of ongegeneerd go daan, inderdaad onfatsoenlijk inag heeten. RECEP r. Ragout van horten- en ree-yleesch. Het vleosch wordt in stukken gesneden en in half spekvet, half boter even licht bruin gebradenmen voegt er dan wat kokend water bij en zout, dekt de pan vlug toe en een. paar minuten later schuimt men het af. Vervolgens worcen er bijge voegd: een eetlepel gebruind meel, de ge raspte schil van een citroen, wat peper, kruidnagelen en paar laurierbladen, een lepel gesneden augur jes, wat sjalotjes en een weinig azijn. Men laat dit alles goed dddht gedekt ancerhalf uur langzaam sto ven en even vóór het opdoen g -t men er een glas roeden wijD bij met een weinig sui ker om de scherpte van den azijn te ver zachten. 't Is tjjd om de rozen to dekken! Stamrozen ontdoe men eerst van den stok, daarna van de bladeren, buige den ttam ter aarde, om te zien waar de kuil gemaakt moet worden, grave dien en de roos gaat er onder met haar kopje. Dit mag geenszins diep geschieden; 10 cM. in den grond is voldoende. De stammju, die boven den grond blijven, worden alleen bij strenge vorst met wat ruig en mest, blad of stroo bedekt. Op deze eenvoudige wijze blijven rozen prachtig mooi over en groei en en bloeien, dat het een lust is. „Beklaagde", zei een rechter onlangs in Engeland, „ge wordt beschulaigd op het standbeeld van den Hertog van Welling ton geklommen te zijn, een paar bretels over zijn schouders gehangen te hebben, alsmede een plakkaat, waarin de aandacht gevestigd wordt op uw zaak, waar gelijk soortige te verkrijgen zijn." „Nu, mijnheer," zei ae beschuldigde met een glimlach, „natuurlijk heb ik graag, dat mijn zaken voor- -tgaan." „Waarna," vervolgde de rechter ernstig, ,,gij om zijn hals een partij halsdassen hingt en aan een zijner handen enkele pa ren voetbalschoenen bevestigdet. „Deze schoenen zijn van de eerste kwali teit," zei de gedaagde, „ik zou u wel een paar willen verkoopen." „Ge hebt ook," vervolgde e rechter, de aanklacht raadplegende, ,,de straten versperd en eenige opschudding verwekt door op het beeld in kwestie een papieren boord en een hoogen hoed te plaatsen. Maar niet alleen dat," ging de rechter verder, „maar ge hebt zelfs gewaagd het een jas en vest aan te trekken met- het plakkaat: „Ga naar -lomon, en koop ze, zooals ze door den Hertog van Wellington gedragen zijn, voor 18 S. 6 d." Nu, 'dit is zoo ongepast en berispelijk mogelijk." ,U hebt- gelijk, mijnheer," zoide Mr. So lomon vroolijk. „Vc.oordeel me maar, alsjeblieft. Maar spreek luid, zoodat de verslaggevers het kunnen hooren," en hij lachte den reporters toe. „Goede hemel," riep de rechter, terwijl hij een vreeselijk idee kreeg, „is het moge lijk, dat je de onbeschaamdheid hadt, deze rechtzaak als een reclam e mi d d e ltj e aan te wenden 1" „Geraden, geraden 1" riep de beschul digde uit, zich in de hand er wrijvende. „Ik heb zelf de aanklacht 1..gecuend. In de ze harde tijden moet iemand wel reclame zien te maken." Al'instar de Pari6. Mad. X.,een rijk geworden Vlaamscne visohverkoopster, geeft een soupéken en zij zendt haar uit- noodigingen in het Fransch. Onder het eten ziet ze, dat een der ge nood igden zoo dikwijls een schotel voor hem komt, een stuk van den inhoud af snijdt, maar niets op zijn teloor legt. „Maar, mijnheer," zegt oe gastvrouw, j^gij eet niet en doet niets dan snijden 1" „Daar ben ik ook voor gekomen," zegt de genoodigde. ,,,Ge hebt het op mijn uitnoo- diging gezet. Ziehier!" En hij toont de uitnoooigingskaart, waarop to lezen staat: „Nous comptons sur vous pour couper." „Och, ja!" riep de dame, „ik heb de cé dille onder de c vergeten Te beleefd, Gast (tot hotelhou der): „Zeg eens, meneer, nauwelijks treed ik hier binnen, of daar giet uw lompe kellner mij een bord heetc soep over mijn broek" Hotelhouder (tot bediende): Frits, ge moogt de gasten niet te warm begroe ten." Bij een reizend tooncelgezel- schap. Directeur: „Wat, Kokos- ky, je vraagt een rijksdaaloer voorschot, omdat je niets te eten hebt? En waar zijn de appelen en de eieren, die het publiek gisteravond voor je op het fcooneel heeft geworpen?" Een dief hebbend man. In do restauratie: „Kellner, dat hoen is zoo taai, dat het niet te eten is. Geef me een stuk papier, dan neem ik het mee voor mijn hond." Thuisgekomen: „Zie, vrouw, hoe ik altijd aan Je denk; hier heb ik een gebra den hoentje meegebracht, omdat ik weet, dat je daar zoo van houdt." „Ik kan me maar niet voorstellen, waar om j e zoo'n afkeer hebt van werkenvoor' mij is het werkelijk een p leizier," zei do vader tot zijn zoon. „Ja, vader," was het oprechte antwoord, „maar ik wil mezelf niet geheel aan het pleizier overgeven." De kapper Stoppel heeft een likdoorn tinctuur uitgevonden; hij liet daarom een bord aan zijn winkel aanbrei.gen met het opschrift: Likdoornwater. Reeds na driemalig gebruik geen likdoorn meer. Den volgenden -dag had een grappenma ker door het beschilderen van een letter een kleine verandering gemaakt en stond er: Likdoornwater. Reeds na driemalig gebruik één likdoorn meer. Zij: „Willem, beste Willem, koop mij toch die schoone rivière, die ik vanmorgen bij den juwelier heb gezien en die mij zoo bij uitstek bevalt." Hij: „Ge weet, liefste, dat uw wenscli voor mij een bevel is en en bevelen laat ik mij uit beginsel nooih" Uitgelogd. Twee boeren, op het veld werkende, zagen een ballon over zich heen drijven. „Ik begrijp niet", zei de een, „hoe een ballon zoo hoog kan gaan." „Wel, dat komt, omdat de mannen, die onder in de mand zitten, zakken zand leeg schudden." „En als zij nu willen dalen?" „Dan vullen zij die weer." Verklaring van den Rebus in het vorig Zondagsblad Wie tusschenbedde iets ondervindt leert bovenmate.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 12