LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 26 NOVEMBER. - VIJFDE BLAD.
Anno 1904.
Tweede Kamer.
FEUiLLETON.
la SEiiliosmaii?.
Kerkelijke berichten.
No. 13731.
"Vervolg der vergadering van gisterna
middag.
Indische Begrooting.
By de bespreking van den financleelen
toestand van Indié, wees de Minister er op
dat daargelaten of by zorgeischend Is, de
flnanciön xorg vereischen. Verschillende mid
delen ter verbetering aangegeven, kan de
Minister aanvaarden, als verbetering van het
boschwezen, en het behoud van de koffie
cultuur.
Daarnaast deelde de Minister mede dat ter
versterking dor middelen in overweging is de
heffing van een uitvoerrecht op tabak.
Bezuiniging wordt zooveel mogeiyk betracht,
in welke richting de Minister ook veel verwacht
van don heer Van Heutsz, die voornemens
schijnt te waken tegen de vele kostbare over
plaatsingen of te vlugge pensionneerlng van
de ambtenaren. En ook de militaire uitgaven
zyn veeleer ingekrompen dan vergroot.
De Minister verdedigde vervolgens breed
voerig zyn stelsel van hulpverleening, beloo-
gende dat de door hem voorgestelde maat
regelen doeltreffend zuilen bljjken en gerekend
moeten worden tot de buitengewone uitgaven.
De Minister zette opnieuw uiteen dat voor
rekening van het Moederland zullen komen
de rente en amortisatie van een leening van
ton hoogste 40 millioen gulden, welk bedrag
de Minister, In overeenstemming met de
meening der Indische Regeering, voldoende
acht om te verhoogen en te versterken hot
economisch weerstandsvermogen van Java.
Het etelsol van den heer Pynacker Hordyk
het sluiten van twee leoningenéén voor
produotieve on één voor niet-productieve
werken, kon de Minister niet aanvaarden,
omdat by niet wil leenen voor vaste jaar-
ïyks terugkeerende uitgaven.
Ook bestreed de Minister nog het denkbeeld-
Bos, om verdeeld over by v. 25 jaren, 100
-millioen voor hulpverleening beschikbaar te
stellen.
Na besproking van den finanoieelen toe
stand nog onkole opmerkingen beantwoor
dende, verklaarde do Minister nader over
leg te zullen plegen over do transmigratie
naar Banjoewangi en gaarne te zullen me
dewerken tot verbetering van het inlandsch
onderwijs.
Tegenover den heer Van Kof, die weder
om klaagde over de onmacht van ons Kolo
niaal beleid, somdo de Minister ten 6lotto
een 20-tal verbeteringen op, die in de laat
ste jar*n in het belang dor Inlandsche be
volking zijn tot stand gekomen.
Wij zijn niet onbekwaam om Indiè te bc-
heoren, maar men moet in het oog houden
\dat do ontwikkeJing van een volk slechts
geleidelijk gaat.
Do lieer P ij n a o ke r H o r d ij k, repli-
oeeronde, zegt niet ontkend te hebb^.i, dat
de mannen de vrouwen en kinderen voor
zich hebben geplaatst, doch sleohts de juist
heid dor voorstelling to bobben betwijfeld.
Trouwens hetgeen do Memorie van Ant
woord daaromtrent i-jededeelt, wijkt af van
hetgeen door minister Kuyper bij do be
handeling dor Troonrede werd gezegd.
Waar de mannon rich achter do vrouwen
vortcholcn, geschiedde dit niet uit lafheid,
maar do tactiek om ons later beter te kun
nen aanvallen. Vast staat toch ook, meent
Spr., dat salvo's werden afgegeven op kam
pongs voordat de waarschuwing was ge
daan, om vrouwen en kinderen te laten
vortrekken, terwijl men toch wist, dat er
vrouwen en kindere-n in die kampongs wa
ren.
Ten aanzien van de financieolo hulp aan
Indië handhaaft Spr. zijn inzichten. Nader
verdedigt hij zijn tweoleeningsstelsel en
zijn mcening, dat voor verbetering van het
is onderwijs wel mag worden geleend.
De heer Van Vlijmen repliceert en
komt terug op hetgeen hd gezegd heeft over
do Zuid-Ooster afcLoling van Borneo. Hij
is bezorgd en blijft bezorgd over die ge
schiedenis met den pretendent-sultan en
vreest dat die weer aanleiding zal geven
tot een nieuwe expeditie en wij een repe
titie zullen krijgen van den Banjormasfiin-
schen oorlog. Hij hoopt, dan ook, dat de
minister zal trachten langs vredelievenden
weg deze quaeatie op te lossen. In het wei-
6)
Zijn hart klopte opgewonden bij het voor
uitzicht van den tocht. Hoewel do wentcb,
zijn persoonlijke waarde in de schaal te
wegen, het hoofdmotief was, kwam er nog
het gevoel bij van het avontuurlijke, van een
gevangene, die poogt to ontvluchten. Al is
do kooi van goud, de tralies blijven knellen.
Het zou niet voor langen tijd zijn, i^atuur
lijk; maar een dag zouden ze toch licht
werk hebben om hem terug te vinden.
Zijn gceat verdiepte zich in visioenen.
Reeds zag hij zich zitten op een matten
etoel in het keukentje van een boerenar-
beider, melk crinkende uit oen kom, die
een oude vrouw hem vriendelijk reikte. Wat
zou dio melk lekker smakeD 1 Er wat- juist
zoo'n prentje in een van zijn vertolselboek-
jee.
En Wio weet of or, eer hij dat keukentje
had bereikt, geen andere onverwachte ge
beurtenissen voorviolen: een stier op den
«veg, een dronken man, cie hem dreigde
iinet zijn stok Voor cie dingen was hij niet
Ibang; do jongen, die toch in hem stak, hun-
kerdo naar zulke avonturen alt- iets, dat
hem toekwam.
De vlucht had werkelijk plaats, maar
het einde was idora dan hij verwacht had.
Aan het leger van goed gedresseerde be
dienden te ontsnappen, was geen kleinig
heid, maar Harold, die gewoon was over
«Hes goed na te denken, wist toch door de
geren van consenten ziet Spr. een krachtig
middel om den pegac&tian tot onderwer
ping te brengen.
Do heer Cremer blijft volhouden, dat
de tegenwoordige opleiding van de Indi
sche ambtenaren niet voldoende is. Een
studio van drie jaren is onvoldoonde om
iemand tot een geschikt ambtenaar op to
leiden. Spr. constateert, dat uit niets ge
bleken is, dat de AlasLanden gediend heb-
ben tot operatic-basis voor den vijand. Spr.
onderschrijft hetgeen de minister gezegd
heeft over imperialisme in goeden zin. Met
genoegen heeft Spr. gehoord hetgeen de
minister gezegd heeft over onze marine.
Nogmaals zet Spr. zijn inzichten uiteen
omtrent de aan Indië te verleenen hulp.
Do heer Van Kol zal alle kleingoed tor
zijde laten, verschillende opmerkingen voor
bijgaan en slechte constateeren, dat do Mi-
minster hier ten aanzien van het Neder-
landsche volk heeft verklaard, dat voortaan
expedities zullen vermeden worden, waar
dat eenigszins mogelijk is. Spr. is dank
baar voor de toezegging, dat zooveel moge
lijk licht zal ontstoken worden. Over de
Gajoe- en Alaslanden dan ook geen woord
meer. Gaarne zou Spr. vernemen of het
waar ia, dat de buitgelden voor de officeeren
der Koninklijke Nederlandse!» Marino ver
vallen zijn. Spr. dankt den Minister voor
diens verklaring dat geen gronden in de
Battaklanden in ooncessie gegeven zullen
worden aan Nederlandsche planters, maar
voor de Battakers bewaard zullen blijven.
Hij blijft van oordeel, dat Nederland in
de toekomst meer zal moeten geven dan 40
millioen, wil het de inzinkipg van Indië
voorkomen. Spr. constateert dat wij nier
hebben voldaan aan de verplichting in 182-4
op ons genomen, om aan Engeland kenu is
te geven van elke expansie van bezet in
den Archipel, hoewel Engeland tegenover
ons wol aan dio verplichting heeft voldaan.
Hij houdt vol, dat wij vanzelf zullen moe
ten komen tot inkrimping van ons kolo
niaal beheer. Aan den heer Lohman vraagt
Spr. nogmaals: met welk recht wilt gij ons
gezag op Sumatra uitbreiden? Hij verwacht
van dezen gouverneur-generaal, dat hij het
zwaard zal opsteken en op de buitenbezit
tingen ons protectoraat zal vestigen op
vredelievende wijze. Met den heer Do Vis
ser is Spr. het eens, dat het inlandsch on
derwijs verbetering eisoht.
Na nog uitvoerig over de zending te heb
ben gesproken, waarvan spreker de waarde
niet ontkent, maar die men ook niet moet
overschatten, komt Spr. op tegen de hou
ding der rechterzijde tegenover den heer
De Stuers, die opkwam voor batgeen zijn
gevoel hom ingaf.
Do heer De Stuers zegt met opzet de
zaak dor Gajoo's on Alassers zoo kras te
hebben aangepakt. Kon hij photo's overleg
gen, van het gebeurde, zij zouden nog meer
indruk maken dan hetgeen hij hier gespro
ken heeft. Spr. heeft het woord bloedhon
den in anderen zin gebruikt dan hem is
toegedicht, maar hij neemt geen woord te
rug van zijn appreciatie. Spr. erkent dat
hij het cijfer der gewonden verzuimd heeft
te noemen, maar dit doet niets af van do
enorme afwijking en het wederzijdsch ver
lies. Van één gewonde wordt gemeld wat
or mede gebeurd is, maar niot van do twee
honderd zooveel anderen. Overigens heeft
spreker er niet aan getwijfeld of hun hulp
is verleend. Hij heelt alleen inlichtingen
gevraagd. Een en ander heeft er too geleid
Spr. to beschuldigen dat hij het Indische
leger heeft gesmaad, gehoond, en mot mod
der heeft bespat.
Spr. antwoordt hierop eb - een zoodanige
beschuldiging tegen een lid van het Parle
ment van zeer weinig intellect getuigt. Spr.
orkent do kracht zijner woorden. Toen hij
den tocht beschreef was het zijn bedoeling
niet het leger te kwetsen. Zijn vader en zijn
oom zijn commandant bij dat leger geweest
en hebben daarbij met cere gediend.
Van zijn jeugd af aan heeft Spr. grooto
voorliefde gehad voor de Indiscne geschie
denis on er in gestudeerd meer dan iemand
anders MemmenVan Vlijmen 1) Spr. ver
volgt: De heer Van Vlijmen ontving nog
voor korten tijd gegevens omtrent do krijgs
geschiedenis van het Indische leger van
Spr. Spr. doet voor niemand onder in den
mazen der huisclijko routine heen te glij
den.
Hot was nog een halfuur vóór zonsop
gang, toen hij met een stormachtig hart in
zijn boezem cn een paar beschuitjes, gered
van het dessert, in zijn zak, het mocht eens
wat te lang duren, eer Harold de gastvrije
hut beicikte, de trap af sloop, die van
dc eerste étage rechtstreeks naar den bloe
mentuin leidde. Hot bestaan van die trap
was een voornaam element in de geschie
denis van het plan.
De nachtelijke schemer wierp een sluier
over het zonderling kostuum, waai in Ha-
rold zijn expeditie ondernam. Een fiets-
broek met een Etonbuis, zonder vest, dit
was het resultaat van nauwgezette over
weging. Het was het meest op een zwerve-
ling gelijkende, wat hij kon bereiken. On
gelukkig waren beide kleedingstukken zoo
goed als nieuw, maar de ongewone combi
natie kon den indruk van noodlijdendheid
geven. H©t mooiste was echter de afwezig
heid van sokken. Hoewel hij niet kon loop en
op bloote voeten (proeven in de badkamer
met stukjes steenkool hadden hem daarvan
overtuigd), waren kousen toch overbodig.
Bloote beencn, hoewol heel blank en met
do voeten in keurige laarsjes, maakten
toch geen indruk van overdaaa. Voor hoofd
bedekking had hij stilletjes uit do verzame
ling van Hear SchmaJ de oudste pet ge
nomen. Dio zette, morsig en wel, naar zijn
mconing de kroon op het kostuum: hij wist
niet, dat het een studentenpot was. Zijn
gouden repetitie-horloge (dat hij niet thuis
wilde laten; want hij diende een oogje to
houden op den tijd en niet langer weg te
blijven dan noodig was) stopte hij zoo ver
mogelijk weg, opdat het hem niet verraden
lof voor het Indische leger, dat bewijzen
heeft gegeven van boleid, van moed, van
menschlievendheid. Zijn do heeren nu terre-
de? (gelach). Het 6chijnt dat men Spr. niot
goed verstaan heeft. De accoustick dezer
zaal schijnt slecht. Want Spr. heeft uit
drukkelijk in zijn eerste rede betreurd dat
men ons braaf Indisch leger in die pijn-
iijkc impaste heeft gebracht. (De heer Loh
man: Daar zijn we het allen over eens).
Welk recht had men dan Spr. te verwijten
dat hij het leger belcedigd heeft?
Men zegt: Oorlog is een wreed ding. Dooh
dat is de quaestio niet. Do eenige vraag is
of deze oorlog gemotiveerd was. Over de
wijzo waarop men ons gezag meende te moe
ten uitbreiden, heoft Spr. zijn afkeuring
te kennen gegeven.
Wisten dio Gajo's en Alatsers nog wel,
dat zij onder onze souvereiniteit rtonden,
nadat wij ons 30 jaren niets van hen had
den aangetrokken? Zeer natuurlijk vindt
Spr. het, dat dio menschen, die nooit een
Europeasoh soldaat gezien hadden, zich ge
reed maakten tot verzet bij onzen inval. Van
reageeren tegen de Atjeh-politiek en don
generaal Van Heutsz is geen tprake ge
weest. Spr. heeft alleen gewezen op een serie
moeilijkheden, dio ons te wachten staan bij
het voortdurend uitzenden van expedities.
Spr. lieeft slechts uiting willen geven aan
zijn ongerustheid en hij heeft zijn waarschu
wende stem willen doon hooren. Hij heeft
dan ook geen spijt van hetgocn hij gezegd
heeft.
Ten slotte heeft men Spr. verweten, in
een plechtig stuk (een motio van do rechter
zijde), dat hij zijn vaderland geen dienst
heeft bewezen. Men was weer bang voor het
buitenland. Spr. gelooft daarentegen, dat
men het vadeiiand een dienst bewijst als
men alles openlijk zegt. Het is als met mo
numenten: Men moet do pleisterlaag er af
halen als men ze deugdelijk wil restauree-
ren. Vestigt het buitenland het oog op de
afkeuring van hot onvooi zich tig beleid door
Spr. gegeven, en heeft het daarover ons
een verwijt te doen, laat het buitenland
dan tot Spr. komen. (Gelach) Iedere mo
gendheid heeft zulke bloedigo daden in
haar geschiedenis te betreuren, iedere kolo
niale mogendheid vooial.
De stralenkrans van generaal Van Heutsz
is zóó groot, dat cr best een straaltje af
kan. Do sooiaal-democraten zoide men
vinden hierin weer een stok om op do Re-
georing te slaan. Spr. meent dat hun aan
val daardooi veeleer is verlamd. Ze kun
nen nu toch niet zeggen: wij alleen hebben
het monopolie, van op dezo dingen te wij-
zon.
Do liberalen zijn voor het gebourde overi
gen j mede verantwoordelijk. Zij hebben het
voorbereid. Men heeft Spr. verweten, dat
hij zich door zijn gevoel heeft laten leiden,
doch als men staat vooi zulke rampen, be
staat de gelegenheid, indruk te wekken, ten
einde verbetering to verkrijgen in dergelij
ke toestanden. Do Minister heeft dan nu
ook plechtig verklaard dat wij voortaan
slechts in de uiterste noodzakelijkheid ge
wapenderhand zullen optieden.
Op oude Spaansche sabels staat: ,,Trek
mij niet uit zonder noorlznik, berg mij niet
op ronder eer." Dio spreuk wordo ook hier
van toepassing. Indien Spr. dit verkregen
heeft, dat voortaan niet weder op dergclij-
ko overijlde wijzo zal worden opgetreden,
dan is do opschudding door zijn redo in do
Kamer niet zondei nut geweest..
IlasersYroude. Heden kwam de wensch
veler vrienden en vereerders van wijlen den
heer G. \V. van Ditmars in vervulling door
dat op zijn graf een monumentale gedenk
steen werd opgericht, bevattende in forsche
letters het volgende opschrift:
Laatste hulde.
Aan
Goraid Wernardus
van Ditmars.
18761004.
Leer aar Staatsweten
schappen en Gymnastiek.
Zijne vrienden.
Het initiatief tot deze laatste en welge
slaagde hulde werd genomen docr den heer
H. T. Klein, secretaris der gemeente Viij-
zou op een ongolegen oogenblik.
De bloementuin was groot en geheel om
geven door een hoog n muur; er groeiden
echter tegen -dien muur loiboomen. Hij had
al eenige dagen te voren don sterkste uit
gezocht. Hot zou een govaarlijko klimpartij
zijn in dit halflicht; maar waarvoor had
hij een geëxamineerd gymnastiekonderwij-
zer?
Wel was er een poortje ook in den muur,
maar dat zou wel gesloten zijn. Hij achtte
het niet do moeite waard, dat te onderzoe
ken. Het zou te grooto teleurstelling zijn
geweest, als hij hot open gevon^ had.
Do takken van den leiboom hielden hun
belofte. Harold was lioht en vlug en spoe
dig zat hij boven op den muur in adem-
looze extase.
Hij tuurde naar beneden in de scheme
ring. Do muur was tien voet hoog, dat
wist hij. Dikwijls was hij van dio hoogte
gesprongen in de gymnastioki 1. Buiten
dien, de rhododendrons truiken aah den voet
van den muur zouden zijn val wel breken.
Hij had op al die dingen gerekend in zijn
plan; maar waarop hij niet had gerekend,
was, dat een arbeider gisteren zijn krui
wagen achter hot boschjo had geschoven, om
hem daar 's morgens te vinden.
In het volle vertrouwen, zacht te vallen,
deed Harold zijn sprong, en het volgoil
oogenblik kwam hij zoo onzacht neer, dat
hij met de grootste moeite slechts een kreet
van pijn kon onderdrukken. Hij had zijde
lings den kruiwagen geraakt en was toen
op den grond gerold. Hij vond, dat do
avonturen wat te vroeg begonnen. Hij voel
de een stille, knagende pijn in zijn h_up,
die langzamerhand sterker werd. Misschien
kwam dat, wijl hij op de rijde bleef lig-
enban, te Delft woonachtig wien het werk
door do vele vrienden van don overledene,
in verschillende steden en kleinere plaat
sen der provincie, zeer gemakkelijk werd
gemaakt. Het magazijn van den heer Mnrx-
▼eld, te Delft, voerde den wensch dier
vrienden op onberispelijk schoono wijze uit.
De vereeniging „Nut en Genoegen"
gaf haar eerste gezellige bijeenkomst in dit
seizoen als naai gewoonte bij den kaste
lein C. L. Boers. Do zaal was vol en het
publiek zeer ordelijk. Goen wanklank werd
vernomen. Hot eerste stuk „Misgetast" was
juist afgespeeld, toen de verslaggever bin
nentrad. Tan velo rijden word hom in den
loop van don avond in het oor geblazen,
dat in dat eoisto stuk enkoio personen nog
al eens mistastten, doordat zij to weinig
werk van do reputatio hadden gomaakt-
JT~-> dat ook zijn moge, zoo iets is vlad ver
keerd. Als men iets voor het publiek wil
brengen, moot men zorgen, dat hot goed is
en anders doe men niet raeo. Do heer Van
H. handhaafde zijn roera op het stuk van
glimeering en kostumeering. 't Was jam
mer, dat do piano wat laag gesbemd was,
zeodat de zangor bij enkele passages geheel
in do diepte verzonk. De heer J. A. S. was
weer zeer eenig, zoowel als „verliefde" vóór
do pouzo als na do pauze in „Mijn kermis
avontuur."
Do neef uit Oost-Indië werd viij goed
gespeeld. Vooral P. K. als Jochcm, bracht
vaak do lachspieren in beweging. Ook de
heer P. v. d. 8. vervulde goed zijn hoofd
rol als Bever.
I i neef uit O.-I. w«a bij don heor K. N.
in goodo handen, vooral wat do uitspraak
dei' verschillende talen en dialeVten betreft;
maar hij, namelijk do heor K. N., moet
nie"; zoo onbowecgliik staan kijken als het
spel buiten hom voortraat.
Een groot deel van hot succcg van dezen
eersten gezelligon avond komt toe aan dc
heeren A. F. en L. B., die in „Jan Klap
per" cn als „Twee klantjes van de Diaco
nie" zeer gunstig hun rollen vervulden.
Dc heer W. Smolders, van Leiden, op de
viool on R. van Vliet, op de piano, waren
seor verdienstelijk, do heer L. Blonk met
zijn gramophoon bracht vaak do lachspie
ren in beweging cn do voorzitter, de heer
N. van den Toorn, hield am liet slot een
kranigen naspeceh, waarin hij wees op den
vooruitgang van ,,'t Nut", op de rHiwo
tooneeldccoratie die waarlijk schitterend is
cn wel naar peper of mosterd zal rieken
ook cn op de voorbeeldige orde, dio den
gchcelen avond had gehecrscht. „Tot weer
ziens" klonk zijn laatste woord, dat zich in
een daverend applaudissement verloor.
Katvrijk. By do gehouden vorklozing van
4 leden voor de Kamer van Koophandel en
Fabrieken alhier, hebben 20 kiezers aan do
stemming deelgenomen, 11 te Katwijk aan-
Zee en 9 te Katwyk aan don Ryn. Do heeren
K. Haasnoot, L. Parlevllet en F. E. Meerburg
verwierven respectieveiyk 17, 10 en 17 stem
men, terwyi in de vacature-r. d. Perk werd
gekozen met 20 stemmen de heer Jb. van
der Gugten Jobz.
Katwyk-nun-Zoo. In do afgoloopen week
kwamen alhier eenige partUen haring in afslag;
vollo pekelharing bracht op f 8.55, atourharlng
f 0.20 tot f 0.25, makroel f 7.55 tot f 21.20
alios per kantjo.
Het ruwe weder van deze week hoeft de
laatste hoop der reeders verydeld; do schepen
zullen nu vermoedelyk zoo spoedig doeniyk
huiswaarts koeren, en behalvo oventueelo
avery, zullen de ladingen van dion aard zyo,
dat deze laatste reis ln verband met den ge-
drukten marktprys, de besommingen beneden
het middelmatige biyvoo.
llillegom. Donderdag-avond gaf de Harmonie-
kapel „Hillegom", directeur de heer J. D.
8chouten, ter gelegenheid van haar tienjarig
bestaan een foostconcert in do groote daartoe
welingerichte zaal van den heor W. J. van Dril
„Café Flora", waarmede zy veel succes be
haald heeft.
Na uitvoering van het eorste nummer van
hst programma „Marsch der Hillegomsche
Harmoniekapel", werd duor den president der
vereeniging, den heer N. Boon, de feestredo
uitgesproken, waarby in welgekozen, kom
achtige woorden het wel en woo der voroonl-
ging godurende haar 10 jarig bestaan werd
herdacht en tevens dank word betuigd aan
genhet zou beter gaan, als hij opstoad.
Maar hq kon niet opstaan, en na een po
ging zonk hij achterover in do rhododen
drons, alles draaide en een poos zag hij
niets.
Dat moest een heel tijdje geduurd hob
ben; want toen hij weer tot bewustzijn
kwam, was het helder dag. Hij kon nu dc.i
kruiwagen zien en staarde verbaasd naar
dat vreeunle voorwerp. Hij zag ook, dat
zijn bloote beenen bloedden; maar die de
den hom geen pijn; het was het plekje in
2ijn heup.
„De zon, daar is do zon", krounde hij
„Ik had al een mijl ver moeten vrezen 1 Hoe
kom ik nu uit het park? Als dat been maar
ophield zoo to prikken... Misschien, als ik
heel zaoht..."
Hij probeerde weer op to staan, dooh hot
lukte niet; to kruipen, en bet lukto ook
niot Toen bleef hij weer liggen, verslagen,
viooh niet ontmoedigd.
Hij besloot, wat te blijven liggen en rus
ten; dan zou het beter gaan, cn rr.igelijk
slaagde hij er in, het parkhek uit to ko
men, zonder gezien te worden.
Een uur later lag hij daar nog, zich
vastklampend ar n eon hoop, dio steeds
flauwer werd.
i t huis waa al in tëp cn roer. Hij
hoorde deuren openen en toeslaan, hij
hoorde een. paard do laan uitrennen; hij
hoorde in do racrgenluoht zijn naam roe
pen in alle j ichwin0en, een verschrikt en
boos „Faroldl" van zijn oom, een even
angstig, iar eerbiedig „jongeheer Ho-
roldl" van de bedienden.
Het duurde niet lang, of een van de zoe
kenden kwat don kant uit, waar hij lag.
Harold kon hem niot zien, maai hij hoor-
allen, die door hun verleende hulp en betoonds
belangstelling den bloei dor kapol hebben
bevorderd.
Met glood en diep gevoel word daarna mot
geheel belangloozo modewerking van ongeveer
zestig dames en heeren, allen te Hillegom
woonachtig, benevens oen kindorkoor van
Hillegomsche jongens on meisjes, de 0 Feest
zang", zynde No. 4 van het programma, voor
dezo gelogonheid door den geachtoo directeur
J. D. Schouten voornoemd, gedicht en op
muziek gebracht, op hoogst vordionsteiyko
wyzo voorgodragen, hetgeen met eon welver
diend herhaald daverend applnus word beloond.
Ook werden de overige nummers op voor-
treflfoiyko wyze uiigevoord en verschaften ze
don talryken aanwezigen, zynde ruim 600
personen, veel genoegen, en reden tot grooto
tevredenheid.
Wy besluiten dit verslag mot een woord
van dank aan allen, die lot hot welslagen van
dezen genotvollen avond bobben medegewerkt,
niet. het minst aan den lalentvollon direc
teur, die met betrekkeiyk geringe krachten,
zooveel goeds kan tot stand brengen. De ver
eeniging toch heeft oos een muzikaal genot
doen smaken als maar zolden ln onze ge
meente wordt voorgedlend.
Moge deze uitvoering een kracht igen stoot
geven aan den verderen bloei der vereeniging,
opdat zy mot mesrdore kracht stroven moge
naar steoda hoogor idoaal.
Een geïmproviseerd bal besloot dezen go-
zelligen feestavond.
By de giateron alhier gehouden verkie
zing van een voorzitter van den Zandery-
polder werd gekozen de heer A. Voldhuyzen
van Zanten.
Van de aan de Wilholmina-laan onlangs
geplaatste nieuwe gaslantaarns zyn nu al
van twee de glazen balddadlg lngoworpen. Hot
la te wensohen dat het daaiby moge bluven,
of dat de daders spoedig door do politie op
heelerdaad worden boirapt.
Noordwykerhout. Wie hcoft gemeend,
dat een weg als dio van het Dorp naar
Schipperssloot wel in uitstekouden staat
zou zijn, ia dezo weck stellii? 1 t een andere
opinie gekomen, 't Is waai, op geen enke
len weg in onze gome-ito is zoo n verkeer,
maar moest er juist daarom dan ook niet
do meeste aandacht aan zijn geschonken?
Of dit wel het goval is geweest, mag bij
den tocsf^d waarin hij d week verkeer
de, niet grond worden betwijfeld. Dat bij
o- a. veel te vlak ligt, zal dan ook ons Dag.
Bestuur wel niet riin ontgaan. Toch mecnen
wc ei op te moeten wijzen cn wo twijfelen
niet, of ook omtrent dezen weg zullen wo
corlang mot lof hooren gewpi n.
Het is vrijwel van algcmcenc bekend
heid, dat het aantal wil cistroop org bier le
gio is. liet is een gevolg van de wildrijk
heid onzer omgeving cn het bomachtigcn
van do beestjes, die landbouwer en teeldor
juist geen vooidccl aanbrengen on die zo
dus gaarne zien opgeruimd, wordt niet als
zoo'n vree8clijko misdaad beschouwd, waar
om menigeen, voorn) als hot werk echaarsch
wordt, cr geen ben in ziet, al is bet dan
ook niot geoorloofd, dooi stroopon, in do
vooral in den winter steeds klimmende be
hoeften van zich en zijn gezin te gemoet
to komen. Als een bewijs, dat hun dat wol
eens gelukt, wat tevens als bewijs kan strek
ken voor do wildrijkheid onzer omgeving,
zij medegedeeld, dat con viertal strooper3
in negen dagen driehondeid negen konijnen
en zeven hazen bomaohtigden, terwijl zij een
paar dagen later op één dag nog zeven ha
zen, vijf patrijzon cn twee pluvieren buit
maakten.
Hazerswoudo. Goroformoordo Kork.
Zondagmorgen to halftien en des namiddags
te 2 urends. Schipper, pred. te Exmorra iFr.).
Hoogmade Nod.-Herr. Gemeonte: Zon
dagmorgen to 10 uren de heor J. Kioots, Cand.
t. d. H. Dienst te Leiden.
Oogstgeeat. Horv. Gem. Zondagvoorm.
ds. J. Hoogenraad, van Lei-lon.
Woubruggo. Geref.-Kork. Zondagvoor
middag halftien eu 'a nam. halfzeven, do hoor
J. Koelowyn, theologisch candidaat to Arastor-
dam.
de, dat het monsieur Guillaumo was, zijn
Franschc leeraar, dio met een dun stemme
tje en heel omgewonden aldoor riep:
„Monsieui Harrould 1 Monsieur Har-
rould I" Waarschijnlijk klonk aan een an-
doro zijde van het park dio naam in het
Duitaeh of Italiaanse!, of Russisch.
Hij had slechts zijn oigen stem te ver
heffen, om bevrijd te worden uit zijn on
draaglijke positie; maar, hoowcl do pijn
steoda heriger wcr 1 cn zijn oogen inot tra
non vulde, drukto hij slechts bet gezicht
tegen den grond cn beet in zijn zakdoek.
Hjj kon .alle hoop nog niet opgeven. Mis
schien gingen oo monschen weg, misschien
hield de pijn in zijn been op. Hot plan
was toch te mooi, om het zoo ineens te la
ten schioten...
Dooh weei beving hom een. duizeling, en
toen hij do oogen weer opende, lag hij ia
zijn eigen bed, ontdaan van fietsbrock en
buis en omringd door verscheidene beken-
do gezichten, benevens twee onbekendo:
dokters, specialiteiten uit Londen, hier
aanwezig, dank zij de eenvoudige, hoewol
eenigszins kostbare instelling van oxtia-
treinen.
„Het heupbeen gebroken," luidde de uit
spraak, met heel sombore gezichten. Eén
liet zich zelfs hot woord „kreupel" onfr
vallen.
Olo,Jt 'jcL}