LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 26 NOVEMBER. - VIJFDE BLAD. Anno 1904. Tweede Kamer. FEUiLLETON. la SEiiliosmaii?. Kerkelijke berichten. No. 13731. "Vervolg der vergadering van gisterna middag. Indische Begrooting. By de bespreking van den financleelen toestand van Indié, wees de Minister er op dat daargelaten of by zorgeischend Is, de flnanciön xorg vereischen. Verschillende mid delen ter verbetering aangegeven, kan de Minister aanvaarden, als verbetering van het boschwezen, en het behoud van de koffie cultuur. Daarnaast deelde de Minister mede dat ter versterking dor middelen in overweging is de heffing van een uitvoerrecht op tabak. Bezuiniging wordt zooveel mogeiyk betracht, in welke richting de Minister ook veel verwacht van don heer Van Heutsz, die voornemens schijnt te waken tegen de vele kostbare over plaatsingen of te vlugge pensionneerlng van de ambtenaren. En ook de militaire uitgaven zyn veeleer ingekrompen dan vergroot. De Minister verdedigde vervolgens breed voerig zyn stelsel van hulpverleening, beloo- gende dat de door hem voorgestelde maat regelen doeltreffend zuilen bljjken en gerekend moeten worden tot de buitengewone uitgaven. De Minister zette opnieuw uiteen dat voor rekening van het Moederland zullen komen de rente en amortisatie van een leening van ton hoogste 40 millioen gulden, welk bedrag de Minister, In overeenstemming met de meening der Indische Regeering, voldoende acht om te verhoogen en te versterken hot economisch weerstandsvermogen van Java. Het etelsol van den heer Pynacker Hordyk het sluiten van twee leoningenéén voor produotieve on één voor niet-productieve werken, kon de Minister niet aanvaarden, omdat by niet wil leenen voor vaste jaar- ïyks terugkeerende uitgaven. Ook bestreed de Minister nog het denkbeeld- Bos, om verdeeld over by v. 25 jaren, 100 -millioen voor hulpverleening beschikbaar te stellen. Na besproking van den finanoieelen toe stand nog onkole opmerkingen beantwoor dende, verklaarde do Minister nader over leg te zullen plegen over do transmigratie naar Banjoewangi en gaarne te zullen me dewerken tot verbetering van het inlandsch onderwijs. Tegenover den heer Van Kof, die weder om klaagde over de onmacht van ons Kolo niaal beleid, somdo de Minister ten 6lotto een 20-tal verbeteringen op, die in de laat ste jar*n in het belang dor Inlandsche be volking zijn tot stand gekomen. Wij zijn niet onbekwaam om Indiè te bc- heoren, maar men moet in het oog houden \dat do ontwikkeJing van een volk slechts geleidelijk gaat. Do lieer P ij n a o ke r H o r d ij k, repli- oeeronde, zegt niet ontkend te hebb^.i, dat de mannen de vrouwen en kinderen voor zich hebben geplaatst, doch sleohts de juist heid dor voorstelling to bobben betwijfeld. Trouwens hetgeen do Memorie van Ant woord daaromtrent i-jededeelt, wijkt af van hetgeen door minister Kuyper bij do be handeling dor Troonrede werd gezegd. Waar de mannon rich achter do vrouwen vortcholcn, geschiedde dit niet uit lafheid, maar do tactiek om ons later beter te kun nen aanvallen. Vast staat toch ook, meent Spr., dat salvo's werden afgegeven op kam pongs voordat de waarschuwing was ge daan, om vrouwen en kinderen te laten vortrekken, terwijl men toch wist, dat er vrouwen en kindere-n in die kampongs wa ren. Ten aanzien van de financieolo hulp aan Indië handhaaft Spr. zijn inzichten. Nader verdedigt hij zijn tweoleeningsstelsel en zijn mcening, dat voor verbetering van het is onderwijs wel mag worden geleend. De heer Van Vlijmen repliceert en komt terug op hetgeen hd gezegd heeft over do Zuid-Ooster afcLoling van Borneo. Hij is bezorgd en blijft bezorgd over die ge schiedenis met den pretendent-sultan en vreest dat die weer aanleiding zal geven tot een nieuwe expeditie en wij een repe titie zullen krijgen van den Banjormasfiin- schen oorlog. Hij hoopt, dan ook, dat de minister zal trachten langs vredelievenden weg deze quaeatie op te lossen. In het wei- 6) Zijn hart klopte opgewonden bij het voor uitzicht van den tocht. Hoewel do wentcb, zijn persoonlijke waarde in de schaal te wegen, het hoofdmotief was, kwam er nog het gevoel bij van het avontuurlijke, van een gevangene, die poogt to ontvluchten. Al is do kooi van goud, de tralies blijven knellen. Het zou niet voor langen tijd zijn, i^atuur lijk; maar een dag zouden ze toch licht werk hebben om hem terug te vinden. Zijn gceat verdiepte zich in visioenen. Reeds zag hij zich zitten op een matten etoel in het keukentje van een boerenar- beider, melk crinkende uit oen kom, die een oude vrouw hem vriendelijk reikte. Wat zou dio melk lekker smakeD 1 Er wat- juist zoo'n prentje in een van zijn vertolselboek- jee. En Wio weet of or, eer hij dat keukentje had bereikt, geen andere onverwachte ge beurtenissen voorviolen: een stier op den «veg, een dronken man, cie hem dreigde iinet zijn stok Voor cie dingen was hij niet Ibang; do jongen, die toch in hem stak, hun- kerdo naar zulke avonturen alt- iets, dat hem toekwam. De vlucht had werkelijk plaats, maar het einde was idora dan hij verwacht had. Aan het leger van goed gedresseerde be dienden te ontsnappen, was geen kleinig heid, maar Harold, die gewoon was over «Hes goed na te denken, wist toch door de geren van consenten ziet Spr. een krachtig middel om den pegac&tian tot onderwer ping te brengen. Do heer Cremer blijft volhouden, dat de tegenwoordige opleiding van de Indi sche ambtenaren niet voldoende is. Een studio van drie jaren is onvoldoonde om iemand tot een geschikt ambtenaar op to leiden. Spr. constateert, dat uit niets ge bleken is, dat de AlasLanden gediend heb- ben tot operatic-basis voor den vijand. Spr. onderschrijft hetgeen de minister gezegd heeft over imperialisme in goeden zin. Met genoegen heeft Spr. gehoord hetgeen de minister gezegd heeft over onze marine. Nogmaals zet Spr. zijn inzichten uiteen omtrent de aan Indië te verleenen hulp. Do heer Van Kol zal alle kleingoed tor zijde laten, verschillende opmerkingen voor bijgaan en slechte constateeren, dat do Mi- minster hier ten aanzien van het Neder- landsche volk heeft verklaard, dat voortaan expedities zullen vermeden worden, waar dat eenigszins mogelijk is. Spr. is dank baar voor de toezegging, dat zooveel moge lijk licht zal ontstoken worden. Over de Gajoe- en Alaslanden dan ook geen woord meer. Gaarne zou Spr. vernemen of het waar ia, dat de buitgelden voor de officeeren der Koninklijke Nederlandse!» Marino ver vallen zijn. Spr. dankt den Minister voor diens verklaring dat geen gronden in de Battaklanden in ooncessie gegeven zullen worden aan Nederlandsche planters, maar voor de Battakers bewaard zullen blijven. Hij blijft van oordeel, dat Nederland in de toekomst meer zal moeten geven dan 40 millioen, wil het de inzinkipg van Indië voorkomen. Spr. constateert dat wij nier hebben voldaan aan de verplichting in 182-4 op ons genomen, om aan Engeland kenu is te geven van elke expansie van bezet in den Archipel, hoewel Engeland tegenover ons wol aan dio verplichting heeft voldaan. Hij houdt vol, dat wij vanzelf zullen moe ten komen tot inkrimping van ons kolo niaal beheer. Aan den heer Lohman vraagt Spr. nogmaals: met welk recht wilt gij ons gezag op Sumatra uitbreiden? Hij verwacht van dezen gouverneur-generaal, dat hij het zwaard zal opsteken en op de buitenbezit tingen ons protectoraat zal vestigen op vredelievende wijze. Met den heer Do Vis ser is Spr. het eens, dat het inlandsch on derwijs verbetering eisoht. Na nog uitvoerig over de zending te heb ben gesproken, waarvan spreker de waarde niet ontkent, maar die men ook niet moet overschatten, komt Spr. op tegen de hou ding der rechterzijde tegenover den heer De Stuers, die opkwam voor batgeen zijn gevoel hom ingaf. Do heer De Stuers zegt met opzet de zaak dor Gajoo's on Alassers zoo kras te hebben aangepakt. Kon hij photo's overleg gen, van het gebeurde, zij zouden nog meer indruk maken dan hetgeen hij hier gespro ken heeft. Spr. heeft het woord bloedhon den in anderen zin gebruikt dan hem is toegedicht, maar hij neemt geen woord te rug van zijn appreciatie. Spr. erkent dat hij het cijfer der gewonden verzuimd heeft te noemen, maar dit doet niets af van do enorme afwijking en het wederzijdsch ver lies. Van één gewonde wordt gemeld wat or mede gebeurd is, maar niot van do twee honderd zooveel anderen. Overigens heeft spreker er niet aan getwijfeld of hun hulp is verleend. Hij heelt alleen inlichtingen gevraagd. Een en ander heeft er too geleid Spr. to beschuldigen dat hij het Indische leger heeft gesmaad, gehoond, en mot mod der heeft bespat. Spr. antwoordt hierop eb - een zoodanige beschuldiging tegen een lid van het Parle ment van zeer weinig intellect getuigt. Spr. orkent do kracht zijner woorden. Toen hij den tocht beschreef was het zijn bedoeling niet het leger te kwetsen. Zijn vader en zijn oom zijn commandant bij dat leger geweest en hebben daarbij met cere gediend. Van zijn jeugd af aan heeft Spr. grooto voorliefde gehad voor de Indiscne geschie denis on er in gestudeerd meer dan iemand anders MemmenVan Vlijmen 1) Spr. ver volgt: De heer Van Vlijmen ontving nog voor korten tijd gegevens omtrent do krijgs geschiedenis van het Indische leger van Spr. Spr. doet voor niemand onder in den mazen der huisclijko routine heen te glij den. Hot was nog een halfuur vóór zonsop gang, toen hij met een stormachtig hart in zijn boezem cn een paar beschuitjes, gered van het dessert, in zijn zak, het mocht eens wat te lang duren, eer Harold de gastvrije hut beicikte, de trap af sloop, die van dc eerste étage rechtstreeks naar den bloe mentuin leidde. Hot bestaan van die trap was een voornaam element in de geschie denis van het plan. De nachtelijke schemer wierp een sluier over het zonderling kostuum, waai in Ha- rold zijn expeditie ondernam. Een fiets- broek met een Etonbuis, zonder vest, dit was het resultaat van nauwgezette over weging. Het was het meest op een zwerve- ling gelijkende, wat hij kon bereiken. On gelukkig waren beide kleedingstukken zoo goed als nieuw, maar de ongewone combi natie kon den indruk van noodlijdendheid geven. H©t mooiste was echter de afwezig heid van sokken. Hoewel hij niet kon loop en op bloote voeten (proeven in de badkamer met stukjes steenkool hadden hem daarvan overtuigd), waren kousen toch overbodig. Bloote beencn, hoewol heel blank en met do voeten in keurige laarsjes, maakten toch geen indruk van overdaaa. Voor hoofd bedekking had hij stilletjes uit do verzame ling van Hear SchmaJ de oudste pet ge nomen. Dio zette, morsig en wel, naar zijn mconing de kroon op het kostuum: hij wist niet, dat het een studentenpot was. Zijn gouden repetitie-horloge (dat hij niet thuis wilde laten; want hij diende een oogje to houden op den tijd en niet langer weg te blijven dan noodig was) stopte hij zoo ver mogelijk weg, opdat het hem niet verraden lof voor het Indische leger, dat bewijzen heeft gegeven van boleid, van moed, van menschlievendheid. Zijn do heeren nu terre- de? (gelach). Het 6chijnt dat men Spr. niot goed verstaan heeft. De accoustick dezer zaal schijnt slecht. Want Spr. heeft uit drukkelijk in zijn eerste rede betreurd dat men ons braaf Indisch leger in die pijn- iijkc impaste heeft gebracht. (De heer Loh man: Daar zijn we het allen over eens). Welk recht had men dan Spr. te verwijten dat hij het leger belcedigd heeft? Men zegt: Oorlog is een wreed ding. Dooh dat is de quaestio niet. Do eenige vraag is of deze oorlog gemotiveerd was. Over de wijzo waarop men ons gezag meende te moe ten uitbreiden, heoft Spr. zijn afkeuring te kennen gegeven. Wisten dio Gajo's en Alatsers nog wel, dat zij onder onze souvereiniteit rtonden, nadat wij ons 30 jaren niets van hen had den aangetrokken? Zeer natuurlijk vindt Spr. het, dat dio menschen, die nooit een Europeasoh soldaat gezien hadden, zich ge reed maakten tot verzet bij onzen inval. Van reageeren tegen de Atjeh-politiek en don generaal Van Heutsz is geen tprake ge weest. Spr. heeft alleen gewezen op een serie moeilijkheden, dio ons te wachten staan bij het voortdurend uitzenden van expedities. Spr. lieeft slechts uiting willen geven aan zijn ongerustheid en hij heeft zijn waarschu wende stem willen doon hooren. Hij heeft dan ook geen spijt van hetgocn hij gezegd heeft. Ten slotte heeft men Spr. verweten, in een plechtig stuk (een motio van do rechter zijde), dat hij zijn vaderland geen dienst heeft bewezen. Men was weer bang voor het buitenland. Spr. gelooft daarentegen, dat men het vadeiiand een dienst bewijst als men alles openlijk zegt. Het is als met mo numenten: Men moet do pleisterlaag er af halen als men ze deugdelijk wil restauree- ren. Vestigt het buitenland het oog op de afkeuring van hot onvooi zich tig beleid door Spr. gegeven, en heeft het daarover ons een verwijt te doen, laat het buitenland dan tot Spr. komen. (Gelach) Iedere mo gendheid heeft zulke bloedigo daden in haar geschiedenis te betreuren, iedere kolo niale mogendheid vooial. De stralenkrans van generaal Van Heutsz is zóó groot, dat cr best een straaltje af kan. Do sooiaal-democraten zoide men vinden hierin weer een stok om op do Re- georing te slaan. Spr. meent dat hun aan val daardooi veeleer is verlamd. Ze kun nen nu toch niet zeggen: wij alleen hebben het monopolie, van op dezo dingen te wij- zon. Do liberalen zijn voor het gebourde overi gen j mede verantwoordelijk. Zij hebben het voorbereid. Men heeft Spr. verweten, dat hij zich door zijn gevoel heeft laten leiden, doch als men staat vooi zulke rampen, be staat de gelegenheid, indruk te wekken, ten einde verbetering to verkrijgen in dergelij ke toestanden. Do Minister heeft dan nu ook plechtig verklaard dat wij voortaan slechts in de uiterste noodzakelijkheid ge wapenderhand zullen optieden. Op oude Spaansche sabels staat: ,,Trek mij niet uit zonder noorlznik, berg mij niet op ronder eer." Dio spreuk wordo ook hier van toepassing. Indien Spr. dit verkregen heeft, dat voortaan niet weder op dergclij- ko overijlde wijzo zal worden opgetreden, dan is do opschudding door zijn redo in do Kamer niet zondei nut geweest.. IlasersYroude. Heden kwam de wensch veler vrienden en vereerders van wijlen den heer G. \V. van Ditmars in vervulling door dat op zijn graf een monumentale gedenk steen werd opgericht, bevattende in forsche letters het volgende opschrift: Laatste hulde. Aan Goraid Wernardus van Ditmars. 18761004. Leer aar Staatsweten schappen en Gymnastiek. Zijne vrienden. Het initiatief tot deze laatste en welge slaagde hulde werd genomen docr den heer H. T. Klein, secretaris der gemeente Viij- zou op een ongolegen oogenblik. De bloementuin was groot en geheel om geven door een hoog n muur; er groeiden echter tegen -dien muur loiboomen. Hij had al eenige dagen te voren don sterkste uit gezocht. Hot zou een govaarlijko klimpartij zijn in dit halflicht; maar waarvoor had hij een geëxamineerd gymnastiekonderwij- zer? Wel was er een poortje ook in den muur, maar dat zou wel gesloten zijn. Hij achtte het niet do moeite waard, dat te onderzoe ken. Het zou te grooto teleurstelling zijn geweest, als hij hot open gevon^ had. Do takken van den leiboom hielden hun belofte. Harold was lioht en vlug en spoe dig zat hij boven op den muur in adem- looze extase. Hij tuurde naar beneden in de scheme ring. Do muur was tien voet hoog, dat wist hij. Dikwijls was hij van dio hoogte gesprongen in de gymnastioki 1. Buiten dien, de rhododendrons truiken aah den voet van den muur zouden zijn val wel breken. Hij had op al die dingen gerekend in zijn plan; maar waarop hij niet had gerekend, was, dat een arbeider gisteren zijn krui wagen achter hot boschjo had geschoven, om hem daar 's morgens te vinden. In het volle vertrouwen, zacht te vallen, deed Harold zijn sprong, en het volgoil oogenblik kwam hij zoo onzacht neer, dat hij met de grootste moeite slechts een kreet van pijn kon onderdrukken. Hij had zijde lings den kruiwagen geraakt en was toen op den grond gerold. Hij vond, dat do avonturen wat te vroeg begonnen. Hij voel de een stille, knagende pijn in zijn h_up, die langzamerhand sterker werd. Misschien kwam dat, wijl hij op de rijde bleef lig- enban, te Delft woonachtig wien het werk door do vele vrienden van don overledene, in verschillende steden en kleinere plaat sen der provincie, zeer gemakkelijk werd gemaakt. Het magazijn van den heer Mnrx- ▼eld, te Delft, voerde den wensch dier vrienden op onberispelijk schoono wijze uit. De vereeniging „Nut en Genoegen" gaf haar eerste gezellige bijeenkomst in dit seizoen als naai gewoonte bij den kaste lein C. L. Boers. Do zaal was vol en het publiek zeer ordelijk. Goen wanklank werd vernomen. Hot eerste stuk „Misgetast" was juist afgespeeld, toen de verslaggever bin nentrad. Tan velo rijden word hom in den loop van don avond in het oor geblazen, dat in dat eoisto stuk enkoio personen nog al eens mistastten, doordat zij to weinig werk van do reputatio hadden gomaakt- JT~-> dat ook zijn moge, zoo iets is vlad ver keerd. Als men iets voor het publiek wil brengen, moot men zorgen, dat hot goed is en anders doe men niet raeo. Do heer Van H. handhaafde zijn roera op het stuk van glimeering en kostumeering. 't Was jam mer, dat do piano wat laag gesbemd was, zeodat de zangor bij enkele passages geheel in do diepte verzonk. De heer J. A. S. was weer zeer eenig, zoowel als „verliefde" vóór do pouzo als na do pauze in „Mijn kermis avontuur." Do neef uit Oost-Indië werd viij goed gespeeld. Vooral P. K. als Jochcm, bracht vaak do lachspieren in beweging. Ook de heer P. v. d. 8. vervulde goed zijn hoofd rol als Bever. I i neef uit O.-I. w«a bij don heor K. N. in goodo handen, vooral wat do uitspraak dei' verschillende talen en dialeVten betreft; maar hij, namelijk do heor K. N., moet nie"; zoo onbowecgliik staan kijken als het spel buiten hom voortraat. Een groot deel van hot succcg van dezen eersten gezelligon avond komt toe aan dc heeren A. F. en L. B., die in „Jan Klap per" cn als „Twee klantjes van de Diaco nie" zeer gunstig hun rollen vervulden. Dc heer W. Smolders, van Leiden, op de viool on R. van Vliet, op de piano, waren seor verdienstelijk, do heer L. Blonk met zijn gramophoon bracht vaak do lachspie ren in beweging cn do voorzitter, de heer N. van den Toorn, hield am liet slot een kranigen naspeceh, waarin hij wees op den vooruitgang van ,,'t Nut", op de rHiwo tooneeldccoratie die waarlijk schitterend is cn wel naar peper of mosterd zal rieken ook cn op de voorbeeldige orde, dio den gchcelen avond had gehecrscht. „Tot weer ziens" klonk zijn laatste woord, dat zich in een daverend applaudissement verloor. Katvrijk. By do gehouden vorklozing van 4 leden voor de Kamer van Koophandel en Fabrieken alhier, hebben 20 kiezers aan do stemming deelgenomen, 11 te Katwijk aan- Zee en 9 te Katwyk aan don Ryn. Do heeren K. Haasnoot, L. Parlevllet en F. E. Meerburg verwierven respectieveiyk 17, 10 en 17 stem men, terwyi in de vacature-r. d. Perk werd gekozen met 20 stemmen de heer Jb. van der Gugten Jobz. Katwyk-nun-Zoo. In do afgoloopen week kwamen alhier eenige partUen haring in afslag; vollo pekelharing bracht op f 8.55, atourharlng f 0.20 tot f 0.25, makroel f 7.55 tot f 21.20 alios per kantjo. Het ruwe weder van deze week hoeft de laatste hoop der reeders verydeld; do schepen zullen nu vermoedelyk zoo spoedig doeniyk huiswaarts koeren, en behalvo oventueelo avery, zullen de ladingen van dion aard zyo, dat deze laatste reis ln verband met den ge- drukten marktprys, de besommingen beneden het middelmatige biyvoo. llillegom. Donderdag-avond gaf de Harmonie- kapel „Hillegom", directeur de heer J. D. 8chouten, ter gelegenheid van haar tienjarig bestaan een foostconcert in do groote daartoe welingerichte zaal van den heor W. J. van Dril „Café Flora", waarmede zy veel succes be haald heeft. Na uitvoering van het eorste nummer van hst programma „Marsch der Hillegomsche Harmoniekapel", werd duor den president der vereeniging, den heer N. Boon, de feestredo uitgesproken, waarby in welgekozen, kom achtige woorden het wel en woo der voroonl- ging godurende haar 10 jarig bestaan werd herdacht en tevens dank word betuigd aan genhet zou beter gaan, als hij opstoad. Maar hq kon niet opstaan, en na een po ging zonk hij achterover in do rhododen drons, alles draaide en een poos zag hij niets. Dat moest een heel tijdje geduurd hob ben; want toen hij weer tot bewustzijn kwam, was het helder dag. Hij kon nu dc.i kruiwagen zien en staarde verbaasd naar dat vreeunle voorwerp. Hij zag ook, dat zijn bloote beenen bloedden; maar die de den hom geen pijn; het was het plekje in 2ijn heup. „De zon, daar is do zon", krounde hij „Ik had al een mijl ver moeten vrezen 1 Hoe kom ik nu uit het park? Als dat been maar ophield zoo to prikken... Misschien, als ik heel zaoht..." Hij probeerde weer op to staan, dooh hot lukte niet; to kruipen, en bet lukto ook niot Toen bleef hij weer liggen, verslagen, viooh niet ontmoedigd. Hij besloot, wat te blijven liggen en rus ten; dan zou het beter gaan, cn rr.igelijk slaagde hij er in, het parkhek uit to ko men, zonder gezien te worden. Een uur later lag hij daar nog, zich vastklampend ar n eon hoop, dio steeds flauwer werd. i t huis waa al in tëp cn roer. Hij hoorde deuren openen en toeslaan, hij hoorde een. paard do laan uitrennen; hij hoorde in do racrgenluoht zijn naam roe pen in alle j ichwin0en, een verschrikt en boos „Faroldl" van zijn oom, een even angstig, iar eerbiedig „jongeheer Ho- roldl" van de bedienden. Het duurde niet lang, of een van de zoe kenden kwat don kant uit, waar hij lag. Harold kon hem niot zien, maai hij hoor- allen, die door hun verleende hulp en betoonds belangstelling den bloei dor kapol hebben bevorderd. Met glood en diep gevoel word daarna mot geheel belangloozo modewerking van ongeveer zestig dames en heeren, allen te Hillegom woonachtig, benevens oen kindorkoor van Hillegomsche jongens on meisjes, de 0 Feest zang", zynde No. 4 van het programma, voor dezo gelogonheid door den geachtoo directeur J. D. Schouten voornoemd, gedicht en op muziek gebracht, op hoogst vordionsteiyko wyzo voorgodragen, hetgeen met eon welver diend herhaald daverend applnus word beloond. Ook werden de overige nummers op voor- treflfoiyko wyze uiigevoord en verschaften ze don talryken aanwezigen, zynde ruim 600 personen, veel genoegen, en reden tot grooto tevredenheid. Wy besluiten dit verslag mot een woord van dank aan allen, die lot hot welslagen van dezen genotvollen avond bobben medegewerkt, niet. het minst aan den lalentvollon direc teur, die met betrekkeiyk geringe krachten, zooveel goeds kan tot stand brengen. De ver eeniging toch heeft oos een muzikaal genot doen smaken als maar zolden ln onze ge meente wordt voorgedlend. Moge deze uitvoering een kracht igen stoot geven aan den verderen bloei der vereeniging, opdat zy mot mesrdore kracht stroven moge naar steoda hoogor idoaal. Een geïmproviseerd bal besloot dezen go- zelligen feestavond. By de giateron alhier gehouden verkie zing van een voorzitter van den Zandery- polder werd gekozen de heer A. Voldhuyzen van Zanten. Van de aan de Wilholmina-laan onlangs geplaatste nieuwe gaslantaarns zyn nu al van twee de glazen balddadlg lngoworpen. Hot la te wensohen dat het daaiby moge bluven, of dat de daders spoedig door do politie op heelerdaad worden boirapt. Noordwykerhout. Wie hcoft gemeend, dat een weg als dio van het Dorp naar Schipperssloot wel in uitstekouden staat zou zijn, ia dezo weck stellii? 1 t een andere opinie gekomen, 't Is waai, op geen enke len weg in onze gome-ito is zoo n verkeer, maar moest er juist daarom dan ook niet do meeste aandacht aan zijn geschonken? Of dit wel het goval is geweest, mag bij den tocsf^d waarin hij d week verkeer de, niet grond worden betwijfeld. Dat bij o- a. veel te vlak ligt, zal dan ook ons Dag. Bestuur wel niet riin ontgaan. Toch mecnen wc ei op te moeten wijzen cn wo twijfelen niet, of ook omtrent dezen weg zullen wo corlang mot lof hooren gewpi n. Het is vrijwel van algcmcenc bekend heid, dat het aantal wil cistroop org bier le gio is. liet is een gevolg van de wildrijk heid onzer omgeving cn het bomachtigcn van do beestjes, die landbouwer en teeldor juist geen vooidccl aanbrengen on die zo dus gaarne zien opgeruimd, wordt niet als zoo'n vree8clijko misdaad beschouwd, waar om menigeen, voorn) als hot werk echaarsch wordt, cr geen ben in ziet, al is bet dan ook niot geoorloofd, dooi stroopon, in do vooral in den winter steeds klimmende be hoeften van zich en zijn gezin te gemoet to komen. Als een bewijs, dat hun dat wol eens gelukt, wat tevens als bewijs kan strek ken voor do wildrijkheid onzer omgeving, zij medegedeeld, dat con viertal strooper3 in negen dagen driehondeid negen konijnen en zeven hazen bomaohtigden, terwijl zij een paar dagen later op één dag nog zeven ha zen, vijf patrijzon cn twee pluvieren buit maakten. Hazerswoudo. Goroformoordo Kork. Zondagmorgen to halftien en des namiddags te 2 urends. Schipper, pred. te Exmorra iFr.). Hoogmade Nod.-Herr. Gemeonte: Zon dagmorgen to 10 uren de heor J. Kioots, Cand. t. d. H. Dienst te Leiden. Oogstgeeat. Horv. Gem. Zondagvoorm. ds. J. Hoogenraad, van Lei-lon. Woubruggo. Geref.-Kork. Zondagvoor middag halftien eu 'a nam. halfzeven, do hoor J. Koelowyn, theologisch candidaat to Arastor- dam. de, dat het monsieur Guillaumo was, zijn Franschc leeraar, dio met een dun stemme tje en heel omgewonden aldoor riep: „Monsieui Harrould 1 Monsieur Har- rould I" Waarschijnlijk klonk aan een an- doro zijde van het park dio naam in het Duitaeh of Italiaanse!, of Russisch. Hij had slechts zijn oigen stem te ver heffen, om bevrijd te worden uit zijn on draaglijke positie; maar, hoowcl do pijn steoda heriger wcr 1 cn zijn oogen inot tra non vulde, drukto hij slechts bet gezicht tegen den grond cn beet in zijn zakdoek. Hjj kon .alle hoop nog niet opgeven. Mis schien gingen oo monschen weg, misschien hield de pijn in zijn been op. Hot plan was toch te mooi, om het zoo ineens te la ten schioten... Dooh weei beving hom een. duizeling, en toen hij do oogen weer opende, lag hij ia zijn eigen bed, ontdaan van fietsbrock en buis en omringd door verscheidene beken- do gezichten, benevens twee onbekendo: dokters, specialiteiten uit Londen, hier aanwezig, dank zij de eenvoudige, hoewol eenigszins kostbare instelling van oxtia- treinen. „Het heupbeen gebroken," luidde de uit spraak, met heel sombore gezichten. Eén liet zich zelfs hot woord „kreupel" onfr vallen. Olo,Jt 'jcL}

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 17