plechtigheid. Liesje was geheel en al kalm
geworden; zij vlijde zich tegen mij aan.
Een zekeren ondergang voor oogen, had
zij zich als het ware aan 'de sterke wor
tels van een eik vastgegrepen; zij was ge
red en nieuwe levensmoed drong in haar
ziel.
Wij zetten ons aan tafel, ik kruiste de
armen over de bonst en keek, het hoofd een
weinig voorovergebogen!, peinzend voor
'mij heen: ik moest mijn gedachten verza
melen cn in stemming komen# Maar het
meisje, dat van deze geheime voorberei
ding niofcs wist en haar oogen niet van mij
afwendde, maancc mij eindelijk aan: „Pa<-
.pa, begin dan toch
Dat was gemakkelijk gezegd, maar de
zaak was niet zoo eenvoudig. Ik zocht in
mijn herinneringen naar een roeitochtje,
1 maar steens weer kwam ik op de sleepar
tij in liet Ertsgebergte; dan weer schoot
mij het een of ander komisch tafereeltje
te binnen; kortom, ik deed de ontdekking,
dat ik niet oen minsten aanleg had voor
het beschrijven ook van do eenvoudigste ge
beurtenis. Tegelijkertijd drukte mij het be
wustzijn, dat deze negatieve eigenschap
ooor het kind van mij geërfd was. Het was
bepaald belachelijk, maar ik kwam geen
stap verder. Liesje begon weer liaar kalmte
te verliezenmet angst zag zij hoe ik steeds
weer doorstreepte wat ik zooeven geschre
ven had... daar het klinkklare onzin was.
Om tien uur bracht ik het kind, welks aan
wezigheid drukkend op mijn geest werkte,
naar boa; ik gaf er Liesje de hand op dat
'zij den volgenden ochtend bij haar ontwa-
i ken het werk bij haar bed zou vindenin
een uur tijds kon zij het opstel dan kebbeu
i overgeschreven.
Met een stallen zucht keerde ik naar de
werkkamer terug. Ik ging op en neer, dan
weer zette ik mij nederik dronk zwarte
J koffie, Ik rookte; maar niets van dat alles
bevorderde mijn verbeeldingskracht. Ik be-
ken, dat ik zelfs vloekte, en tusschen de
wanden van dit vertrek werd menig krach-
I tig woord gehoord... Wat een jammer dat
opstel in ons huis bracht! Een laatste po-
ging, die ik eindelijk met een paar glazen
ouden wijn beproefde, scheen meer resul-
j taat te hebben. Tegen middernacht verdwe-
nen de wolken van weemoedigheid, een
vroolijke, verzoenende stemming brak
doorde pen snelde over het papier, het
ging als gesmeerd. Het vermaakte mij ten
i' slotte werkelijk zoo in de stilte van den
nacht een.' dergelijk onschuldig valsclie-
raunterswerk te verrichten en ik geloof,
cat de stijl mij zeer goed gehikte.
Toen ik geëindigd had met. deze slotpe
riode: ,,...AI mijn vriendinnen, welke
'aan dat heerlijk watertochtje hebben deel
genomen, zullen zich nog in de moeilijk
ste dagen baars levens door 6e herinne-
ring aan dezen avond getroost en opge
beurd gevoelen...", stond ik met een ge
voel van voldaanheid op. Ik ging zachtjes
naar Liesjes leger en legde de bladen op
den stoel. Slaap zacht, kleine engel, laat
uw onderwijzeres maar een onderwerp uit
denken, dat uw vader niet meesterlijk
jzou kunjien behandelen 1"
Den volgenden dag hoopte ik, dat deze
zaak nu afgehandeld zou zijn en dat rust
'en vrede weer zouden terugkcoren. Het
kwam echter anders uit. Het lange uib-
blij ven van Liesje na school bracht allen
ïn angstige opgewondenheidliet werd
'halftwee, twee uur; Liesje kt\iun niet.
Eindelijk, om kwart voor drieën ver
scheen zij. Tc beschrijven in welken toe
stand, dat zult gij van mijn vaderhart niet
verlangen. Het was een toonbeeld van el
lende. Zij weende; ja, zij huilde letter
lijk.
Zij had voor mijn opstel school moeten
blijven 1 De onderwijzeres had zich het ge
not niet kunnen ontzeggen, het voor ce
heelo klasse overluid voor te lezen, met
spottende commentaren natuurlijk, en de
geheelo klasse was in een jubelend hoon-
gelach uitgebarsten, telkens, wanneer ze
me op een zwakke plaats te pakken kreeg.
Gij zult zeggen: de wijn... Op mijn woord,
ik was nuchter, toen ik het opstel schreef.
Daarvoor alzoo Lad ik mij 's nachts ge
plaagd 1 O, het is schandelijk! En was het
arme kind niet gerechtigd mij met verwij-
tingen te overladen,,U hebt het er slecht
afgebracht, papa; u hebt veel fouten ge
maakt I" Z ij had er voor moeten boeten
en hard ook.
Stel u mijn toestand voor. Ik, 'die veer
tig jaren oud ben geworden zonder ooit
gestraft geworden te zijn, heb in een meis
jesschool na moeten blijven, wegens ,,ge-
(brokkigen gcaachlcngang, grove spelfou
ten en hei gebruiken van verouderde
spraakkunstige termen", ik kan het aan
niemand vertellen, men zou mij uitla
chen.
Neen, het is werkelijk ongehoord wat
men tegenwoordig in de scholen van do
kinderen eischt
Sasea" ©SM 1©@S\
Toen in Rusland pas de openbare zittin
gen van de gerechtshoven waren ingevoerd,
liep op zekeren dag een dame, gekleed in
een japon met een zeer langen sleep, in een
der straten van Moskou.
Een officier, die haast scheen to hebben,
kwam uit een zijstraat loopen esn geraakte
met een zijner sporen in den sleep van het
kleed der dame verward, waardoor deze
deep scheurde.
De officier bracht op de beleefdste wijze
zijn verontschuldigingen in, doch de echt
genoot van de dame, die haar vergezelde,
beweerde, dat de officier zijn vrouw belee-
digd had.
Nogmaals verontschuldigde zioh de offi
cier, opmerkende, dat de lange t'leep de
grootste schuld aan het ongeval had, maar
de dame wilde naar geen verontschuldigin
gen hoorenen eischic tweehonderd loebels
als prijs' voor haar gescheurd kleed.
De officier betuigde, dat hij arm was,
van zijn traktement moest leven en dus
niet in staat was, om de verlangde som te
geven.
Allei' was echter tevergeefs en de officier
werd, om opspraak in de straat te vermij
den, gedwongen, om de dame en haar echt
genoot naar den rechter te vergezellen.
Een talrijke menigte was in do gcarecht-
zaal tegenwoordig, toen de dame haar aan
klacht inbracht.
Na deze vernomen tc hebben, vroeg de
rechter den offioier, wat hij daartegen had
in te brengen.
Deze kon niet anders doen dan dit feit
erkennen en nogmaals zijn leedwezen er
over te betuigen, terwijl hij tevens herhaal
de, dat zijn armoede hem verhinderde, om
den gevraagden prijs van tweehonderd roe
bels te betalen.
D© rechter vroeg daarop, of de vrouw
op haar eisch bleef staan, er bij voegende,
dat, zoo dit het geval was en de officier
niet in staat om de som te betalen, hij naar
de gevangenis- zou moeten gezonden worden,
hetgeen de vrouw niet het minste voordeel
gaf en den officier in ernstige ongelegen
heid zou brengen en zelfs het verlies zijner
betrokking, die zijn eenigst middel van be
staan uitmaakte, ten gevolge kon hebben.
Met trotfcche houding bleef de vrouw bij
haar eisoh volharden en de rechter 6tond
op het punt, om het vonnis uit te 6prekeu,
toen een man uit de toeschouwers naderde
en den officier de tweehonderd roebels ter
leen aanbood.
Deze verklaarde, dat hij wellicht niet in
staat zou zijn, om de ter leen aangeboden
som ooit terug te kunnen geven, doch de
vreemdeling fluisterde hcra eenige woorden
in, waarna hij do roebels aannam en ze
der vrouw overhandigde, die het geld ont
ving en zich wilde verwijderen, toen de of
ficier haar staande hield met do woorden:
Wacht even, mevrouw, ik verlang mijn ja
pon
„Geef mij uw adres, en ik zal' haar u zen
den," antwoordde zij.
„O, neonverklaarde de officier; ,,ik
ben altijd gewoon, om hetgeen ik gekocht
en betaald heb, terstond mede te nemen.
Geef mij onmiddellijk uw kleed."
,,Maar mijn vrouw kan zich toch niet
hier, in bijzijn van al deze menschen, ont
kleedden en zonder japon naar huis gaan"#
zeide de echtgenoot dei dame.
„Daarmede heb ik niets van doen," her
nam de officier; ,,ik heb de japon betaald
en wil ze terstond hebben."
De rechter verklaarde dat de vordering
van den officier recht was en gaf aan twee
gerechtsdienaars last, om de vrouw het
kleed uit te trekken, indien zij weigerde
zulks te doen.
,,Nee-m uw geld terug en laat mij mijn
japon behouden," smeekte do dame.
„Dat kleed is nu meer dan tweehonderd
roebels waard," verklaarde do officier.
„Hoeveel vraagt gij er dan voorï"
„Twee duizend roebels", was het ant
woord.
„Ik zal de som betalen," antwoordde de
echtgenoot van de, vroeger zoo hoogmoedi
ge en strenge, thans echter bitter weenende
vrouw, en hij telde de som uit, welke door
den officier werd aangenomen, waarna do I
vrouw toegestaan werd, om met haar dure
japon, onder het gelach der toeschouwers,
do gerechtzaal te verlaten.
Over tabak en rooken.
De tabak werd als geneesmiddel het eerst
ingevoerd in Frankrijk, toen Jean Nioot,
gezant te Portugal, een plantje aan het
'hof van Catherina de Medici medebracht.
Men gebruikte de tabak als middel tegen
allerlei kwalen: waterzucht, wonden, klie-
ren, enz.; en in allo vormen: pillen, siro
pen, balsom en pleisters. En wonderbaar
genoeg, met veel succes, zooals do schrij
vers uit die tijden verklaren. Het geloof aan
de geneeskracht der t-.-ihn.Ir bestond nog in
de XVIIIde eeuw. Langzamerhand ontstond
het gebruik de tabak uit een pijp te roo
ken. Maar al deden de soldaten zulks, de
deftige lui hadden er een afkeer van. Een f
gTooten stoot aan het rooken gaf Jan van
Weert (15941G52), over wiens geboorte
plaats Nederlanders en Duitschems strijden
om hem onder hun landslieden te tellen.
(Terloops kunnen we mededeelen, dat Jan
van Weert's vader van Friescke afkomst
was).
Jan van Weert was een der bekendste
veldheoren tijdens den dertigjarigen oor
log. Door de Franschen in 1640 gevangen
genomen, weid hij naar Parijs gezonden,
waar men hem in de gevangenis opsloot.'
Jan, door de Franschen „generaal Pan-
dour" genoemd, brak eahter weldra de ijze
ren staven uit de vensters zijner oei, wat
ten gevolge had, dat hij te Parijs dadelijk,
populair werd.
De voornaamste dames uit Frankrijks
grootste stad, onder haar de gemalin van^
Hugo de Groot, betwistten elkaar de eer'
den schrikkelijken Nederlander in zijn ge
vangenis te bezoeken.) Te Keulen in het
museum Walraaf rusten zijn wapenen; zijn
slagzwaard meet 8$ voet (ongeveer 2-j M.)^
zijn helm is bijna niet te tillen. Op het
slot Benadeck toont men een kolossaal af
beeldsel van den held en zijn arm- en
dijbeenderen, weilke men uit de zerk heeft
genomen, en den bezoekers als iets buiten--'
gewoons laat zien. Jan van Weert stelde
de bezoeken der dame6 hoog op prijs, die
in den generaal vooral bewonderden zijn
weergaloozo macht van drinken, en zijn tot
dien tijd voor onfatsoenlijk gehouden ma
nier van snuiven en rooken maakte veel
opspraak.
Ver van evenwel daardoor een afkeer bij
de dames te veroorzaken, word hij bewon
derd', geprezen, ja, door eenigen van haar
nagevolgd en overtroffen. Het verhaal van
de hertogin van Bourgogne moge tot be-,
wijs strekken. Toen Lodewijk XIV te Marly
eens langs de vertrekken van genoemd^
hertogin kwam, bespeurde hij een buiten
gewone tabakslucht. Daar hij een afkeert
van tabak had, snelde hij naar binnen er^
vond' daar de adellijke dames aan het roo-,
ken als Turken, uit pijpen, die ze... van de'
soldaten der waoht hadden geleend. Da£
geschiedde in navolging van Jan van Weert*
Na dien tijd steeg het rooken meer en