No. 13725. L1BDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 19 NOVEMBER. - TW&EDE BLAD. Abho 1904. PERSOVERZICHT. Peter Fischer. „De Nederlander" zegt innig over tuigd to zijn, dat dit L a g e r-0 n d c r- •w ij s o n t w er p, wet geworden, de wezen lijke vrijheid dei' oudors, onvereohillig van welko richting, ten zee-rato bevorderen zal en het volksonderwijs hoogstwaarschijnlijk ten goede zal komen, al meent zij ook, dat het ontwerp hier en daai wijziging behoeft. Hoofdzaak noemt zij de volledige beta ling van het minimum-traktement van het onderwijzend personeel uit do Rijkskas. „Als het Rijk" zoo schrijft verder het blad onder mcea: „op zich neemt uit te betalen, wat tot dusver ten laste kwam van de gemeente, dan kan liet daarna tweo- erlci weg inslaan; hot kan dat aldus be taalde terugvorderen van de gemeente, in welk geval do gomeentefinanciën door den maatrcgol zoo min woiden gehaat als geschaadof het kan dit niet terugvorde ren, in welk geval do gemeentefinajicicn door den maatregel zeer worden gebaat-. Do Regeering heeft den eersten weg ge kozen, daar zij blijkbaar van oordeel was, dat clit ontwerp niet de strekking heeft wijziging te brengen in do gemeentelijke huishouding, maar uitsluitend do belangen van het onderwijs beticft. Wij geven haar daarin gelijk, en goloo- ven bovendien, dat de algcmeeno onthef fing van de gemeenten van de kosten voor aohoolbouw en jaarwedden de juiste ver houding tusechcn Rijks- en gemeentelijke financiën niet zou herstellen. Dit valt ech ter buiten het bestek van dit wetsontwerp. D aai om is het ons dan ook ten ecnen- malo onbegrijpelijk, hoe sommigo liberale bladen de door de Regeering gedane keuzo nl. om bij deze gelegenheid niet te raken aan do gemeentelijke financiën, in ver band hebben kunnen brengen met de „schoolquaestie", en in den voorgcstclden maatregel een bevooi rechting van de bij zondere school kunnen zien. In do positie van de openbare school wordt door dit onbworp niets hoegenaamd veranderd. Het Rijk, dat tot dusver een bijdiago gaf aan do gemeenten in de jaarwedden, zal voortaan die jaarwedden ten volle betalen, anaar trekt hetgeen het aldus m e o r te be talen krijgt, af van hetgeen het, krachtens dc wet van 24 Mei 1897, aan diezelfde ge meenten moet uitbetalen. Een verrekening ftlzoo met gesloten beurzen. Dat, zooals de Memorie van Toelichting zegt, zonder deze verrekening het beginsel van aanspraak op gelijko bijdrage van het Rijk voor het openbaar en vooi het bijzon- derwijs niet zou worden bereikt, kunnen wij niet inzien, doch dit doet weinig ter zake. In geen geval geoft deze wet aanlei ding om do uitkeering van het Rijk aan do gemeenten tc vorhoogon." De door de Rogeeiing voorgestelde ver tekening, waarbij het verschil op 1 Jan. - ^6 tusfcchcn wat de gemeenten krach tens do nieuwe (toekomstige) wet ontvangt en wat zij ?ou onl wngen hoboen krachtens 'de oudo (nu nog bestaande) wet tot on- veianderlijko basis wordt genomen, komt hot blad aannemelijk voor; het denkt, dat -o voor verrewqg de meeste gemeenten pro fijtelijk is. Alleen zou, zegt het, indien de gemeente in bevolking en welvaart achter uitging, zoodat ook de uitkeering krach tens de wet van 1897 verminderde, een on billijkheid kunnen ontstaan. Het blad meent, dat in dit geval misschien wel te voorzien zou zijn. „Do Nederlander" wil zich verder bezighouden met do beweerde ^ongrondwet tigheid" van het ontwerp. Het blad wil zich zooveel mogelijk plaatsen op het door zijn tegenstanders ingenomen terrein en zich daarom houden aan hetgeen in 1848 heb vrij algomecn gevoelen was van do voorstanders der openbare school. In het algemeen zegt „D o Nedorlan- id e r" hebben, tot 1886, do liberale partijen zich op het door dat gevoelen bepaalde standpunt geplaatst, cn wel met dien ver stomde, dat men steeds beslister elke uit keering aan de bijzondere school, zelfs in direct» bevoordeeling daarvan, in strijd acatte met de Grondwet, en dat het onder wijs in de openbare school, in „ahsoluten", niet alleen „relatieven" zin moet zijn neu traal. Tijdens do Grondweteherziening in 1886 ia oaarin grooto verandering geko men; van de „gemengdheid" dor openbare school bleef niets over en de wet van 1878 wae ondanks haar grooto financieels bo- voardecling der openbaro school niot in staat den steeds waesenden tegenzin van eon groot deel der natie tegen de openbaro nu neutrale sch ol tegen te houden. ,,Toea viel de Diana der Ephezeren. Hot woord „gemengde schooi' was in de Grondwet van 1848 gelukkig niet uitgo- sproken. Men kon do „gemengdheid" los laten. Maar zoodra men daartoe over ging, viel ook het dogma, dat de zorg voor de openbare school do zorg voor de bij- zondore buitensloot. Men erkende, dat ook een uitlegging van het bekende artikel 194 der Grondwet mogelijk was, die bij dragen uit de publieke kas aan de bijzon dere school vergunde. Gelukkig deed men toen een flinkon 8tap. Men maakte do bijdrage niot afhan kelijk van allerlei toestemming van auto riteiten, zooala nog in 1857 de Regeering had voorgesteld, maar men maakte haar afhankelijk van oe wet zelve; men nam in beginsel aan dat uit het oogpunt van Rijksbelang de bijzondere 6chool evengoed is en dus denzelfden steun genieten mag als de openbaro, en men stelde dus de voor- waardon vast waarvan de uitkeering der bijdrage zou afhangen. Het is dus op dit nieuwe standpunt, dat do wet-Mackay zich geplaatst heeft en door zich oaarop te plaatsen is de Pacificatie verkregon. Dc volk pacifioatio zeggen 'wij, al wordt dit zelfs in anti-revolutionnaire kringen telkens tegengesproken." In een volgend artikel zal „De Neder lander" aantooncn, dat de jongste schoolwettwijziging zich volmaakt in de- zalf ao richting beweegt als de schoolwcfc- Mackay en de daarop gevolgde wijziging voorgesteld door minister Goeman Borge- sius. Zij bepaalt zich tot de vraag of de liberalen terug willen komen op do in 1889 met aller toestemming aangenomen bfcginsclen. „Als men het adret' leest van het hoofd bestuur van het Nederfandsoh Onderwij zers- genootschap, onlangs der Tweede Ka mer toegezonden, waant men do oude, af gezaagde deunen uit het liberale kamp van vóór 1889 te hooren, en ook enkele bla den van dc linkerzijde heffen het oudo lied weer aan. Is dit do bedoeling, men zegge hot dui delijk. Het staat natuurlijk vrij, en wij voor ons vreezen den strijd niet. Aller minst om redenen van politiekcn aar cl Zoo men de groepen der rechterzijde „gloêndo aaneen wil smeden", geen leuze is 'daarvoor geschikter, dan het weer inroe pen van bevoorrechting der openbare school. Alleen maar men vorgete niet, dat dan de schoolstrijd door do rechterzijde heropend wordt. Wie meent, dat nu reeds die strijd her opend is, toont slechts zich van de voor bijgegane periode geen flauw begrip te kunnen maken." „De Nieuwe Courant helpt mi nister Kuyper herinneren, dat hij als af gevaardigd© bij oe openbaro behandeling van do legerweten in 1901 de verklaring aflegde, dat hij sinds lang zijn liefdo aan het volksleger had verpand en dat hot grootste deeil van zijn teen gehouden rode een krachtig pleidooi was voor een lcgerinstelling aan do Zwitscrscho ver want. O. m. zeido dr. Kuyper toen: „Do vraag omtrent ons al of niet voortbestaan als volk hangt niet af van een staand leger, maar van den geest, van •den moed, van het herolsmo en het zelf vertrouwen van het volk zelf." „Thans," vervolgt „D e Nieuwe Cou rant", „is door minister Kuyper een herziening der Lag©r-0 ncicrwijs- w o t aanhangig gemaakt, waarvan het onderzoek in de afdcclingcn waarschijn- FEUILLETON, 8) Kaar solido echtgenoot trok eerst den neus op over deze poëzie, maar daarop schoot hem tc binnen, dat het immers Peter Fi- sehers lievelingsplekje was, on zoo kiceg hij ook zin, in het eiland. Peter Fischer moest wel iets van do plannen hebben ge hoord, wolko zijn geliefd eiland bedreig den, want plotseling hoorde do groothan delaar, dat hij stappen had gedaan, om het recht van bezit daaiover to bekomen, het welk voor een onbeteekenendo som scheen te verkrijgen tc zijn. Toen kwam er leven in den grootlu -delaar en hij voelde dat het tijd word, om voor de eigenzinnigheid en inbieukmaking van dezen jongen man «en stokje te stoken, al was het ook nog '.zoo dun en klein. Hij wenddo zich in aller ijl tot do gemeente, die als do rechtmatige ^eigenares moest beschouwd worden bood meer dan Peter Fischer en. had het eiland dodelijk in zijn bezit. Ditmaal speelde hij het met hem klaai en nog wel in een zaak, welke den ander scheen ter harte tc gaan. Van nu af kon •Peter er slechts vol verlangen heenstaren, lom te zien, hoe and even d© vruchten van hot weik 7 jnor L-ndcn plukten. Nu was do vraag maar, waartoe hot ©iland zou gebruikt wordonDo vrouw had •groot© plannen. Zij stelde voor, dat op den grond dor oude ruïnes een kleine villa zou gebouwd wordon, een feeènslob, om or des .Komcrs in tc wonen, sprookjesachtige fees ten t© land en te water tc organiseeren en daardooi allo vreemden die het plaatsje be zochten, in veruazing te brengen. Dc vrouw van den douaneL beambte vond dit het al leraardigste plar. dat ooit was bedacht. Galant als altijd zeide haar man hetzelfde en wat den groothandelaar betiof, hij schopte er vermaak in zooveel mogelijk ui zijn verovering te maken, ten einde Peter Fischer zijn nederlaag geducht te laten voe len en daai om gaf hij ook eindelijk zijn toestemming. Het eenzame, kleine eiland was opeens in den bedrijvigen maalstroom van het he den ingelijfd. Den geheelen zomer klonken er weer het gezang en de hamerslagen der liandwerkslui, do overal veistrooido oude steencn werden verzameld en vereenigden zich met jongere edities tot muren, van do afzonderlijko aanplantingen werd een io- gelmatigen aanlog gemaakt, de afgebrok kelde stecnen dam opnieuw opgetrokken ©n toen do zomer voorbij en do herfst reeds ee.i heel eind gevordeid was, stond hetfee- cnslot daar kant en klaar. De groothando- laar beschouwde zijn weik met welgevallen Ci* wierp triomfeerendo blikken op Peter Fischers bouwvallige hut, en zijn vrouw was verrukt. Heeft men A gezegd, uan moet men ook B zeggen, vond zij, en het slot zro spoedig mogelijk dooi een groot gemas kerd bal inwijdm. Do groothandelaar bracht wel terecht in het midden, dat een zoogenaamd waterfeest in Octob. zijn be zwaren kon Lebben, maar hij was nu een maal ten opzicht© van dit eiland zwak en liot zioh nog eens door de steeds toenemen de geestdrift meesleepen. En zoo zou er een feest gevierd worden, zooals men een dergelijk sinds langen tijd lijk thans reeds een aanvang heeft geno men. Ont' doel is heden niet het herzie- ningsvooistcl aan een onderzoek t© on derwerpen; wij vrage ons ditmaal niet af of de onzalige schoolstrijd die gedurondo tientallen van jaren ten onzent de politieke atmosfeer heeft bezwangerd, opnieuw staat uit to bro ken. Wij bebbcn het bovenstaande slechts in herinnering gebracht om onze verwon dering en ons leedwezen cr over uit to dr ikkent <lat do Minister geen aanleiding heoft kunnen vinden, om, nu het in zijn macht lag, door de daad het bewijs te lo- veren, dat het hem toentertijd erntt was met zijn hooggestemde ontboezemingen- In het wijzigingsontwerp toch vinden wij geoa spoor van streven „om de voorwaarden te helpen scheppen voor een volksoefoning, door do voorbereidende oefeningen bij ons schoolwezen in het leven te roepen." Eigenlijk gezegd, militair© oefeningen bahooren, het spreekt vanzelf, op do school niot thuis. Maar wij meenden, dat de heer Lieftinck toenmaals geheel in den geest van zijn medcafgevaardigdc spiak, waar hij do invoering van gymnastiek-onder- w ij s' als verplicht leervak bepleitte. Langs dezen weg kan do school aansluiting aan latere training- en andero vooroefe ningen den weg b~reiden, die naar een krachtig, weerbaar volk voert. En allo partijen in den lande, hoe ook verdeeld, zij het op politiek gebied, zij net inzako do legervorming, kunnen hierin medegaan. Want niemand ontkent het, van den gewo nen huisdokter tot den bekwaamsten psy chiater, zullen het getuigen, dat wij in een zijdige hersengymnastiek t© ver zijn ge gaan." En vorder: „Het geldt meer een hooger beginsel dan de vraag naar welko zijd© de duiten zullen vloeien." Aan het slot van haar artikel vTaagt ,,D Nieuw© Oourant": „Wie helpt ons den Minister van Binnenlandscho Zaken ©r too te bewegen zijn schoon© woorden van 1901 om te zetten in daden en alsnog in do Lager-Onderwijs-wet hot beginsel vast te leggon, dat den bodem kan vormen voor „don moed, het hcroïsmo cn het zelfvcrtiou- won van hot volk?" Eenige dagen geleden pchrcef „Het Va derland", zooals wij weten, een artikel tje: „Do Schoolstrijd heropend cn aanvaard." Naar aanleiding daarvan laat Th. in „Do Limburger Koerier" zich o. m aldus hooren: Akkoord, „V a d o r 1 a n d 1" wij zullen don strijd onverdroten en onvorpoosd voe ren totdat we on8 heilig recht volkomen veroverd hebben. Door do Schoolwet van 1889 sloegen do liberalen tweo vliegen in" één klap: geld besparen, en do hun gehate godsdienstige school klein houden. Dat onrecht was zoo schreeuwend, dat de liberalen zich ge d w o n g c n zagen wat water in hun wijn to doen. En... zij deden concessies, dat wil zeggen: zij smeten aan assclicpoctster een kluifjo toe, daarbij voegend© do verma- ming: „Wees daar nu ook tevreden mee cn mopper niet meer." Verbeeld u, lezcir I Tusschcn do erven van tweo buren ligt eon put, waaruit beiden recht hebben hun water te halen. Do eeno buur, machtig, hoogmoedig cn verwaand weert den anderen van den put af. Dez© aan het klagen cn protcstee- ren, dag aan dag, jaar in. jaar uit. Ein delijk zei -do andoro: Och kom, buurman, oat eeuwig gceanik over dien pub ver veelt mij. Ik wil u cm concessio doen: gij moogt eiken dag tweo ©minors water uit mijn put halen. Maar houdt nu ook op met uw gezeur. Staat hot niet krek zoo geschapen met den goudput van do Staatskas? In dien put vloeit het geld van allo be lastingschuldigen, viio er dan ook allo recht op hebben. Halto-la zeggen onze liberal© landgc- niet had gezien. De geheeld omgeving ging in do toebereidselen daartoe op ©n om het werk do kroon op tc zetten, verteld© het ge- ruohfc als volkomen zek*.r, dat de lang ver wacht© verloving bij deze gelegenheid open lijk zou bezegeld worden. En het heette, dat dc gelukkige jonge minnaar, di© in 'do hoofdstad veel ervaringen in dergelijk© din gen had opgedaan, een klein tusschenspel had gedicht, dat op do vernuftigst© wijze mot het sprookjeeaehtigo van "do geheelo zaak in verband stond. Do ridderlijke oudo hoeren van den vervallen burcht .-ocston mot hun burchtvrouwen en burchtjonk- vrouwen uit hun honderdjargen slaap op staan, ten eindo weer een blik over hun voormalig gebied to werpen cn door toorn ovormand wordon. als zij h©t in heb bezit van een aanmatigenden jongeling van ge- ringe afkomst vonden. Door dezen rocht- matigen toorn getroffen zou een jonge, hc- dondaagsaho ridder zioh opwerpe om den buit uit handen van den brutalen jonkman to rukken en als belooning vlo Prinses en het geheelo koninkrijk of met andero woor den de burohfcjonkvrouw en hot goheolo eiland krijgen. Er word echter ook verteld, dat juffrouw Mientje, di© do rol van Prin- 60© was toegedacht, beslist liad gaweigerd, dio op zioh t© nemen, ofschoon niemand begrijpen kon waarom, en dab d© heer Hen drik daarom van d© rol" van den hoden- 'daagschen ridder afgeeion ©n besloten had, di© van den roovor, in de godasnto van Pe ter Fischer, te vervullen, dat was de dank voor destijds, dien hij hom nog altijd ver schuldigd was. Zoo word er over en weer verteld en overal heerscht© spanning en ver wachting. Do avond brak aan en soheen een prac- nooten. Op het geoeelte geld, dat Vöor onderwijs wordt besteed, hebben wij al leen recht. En als vrij aan anderon er eens eenige dubbeltjes van afstaan, dan doen wij hun een concessie Zoo, zool roopen wij hier uit. Hoo ko men üo heeren aan „dien zoeten waan"? Hoo hot zij, asschopoetstcr nam dat aalmocsjo graag aan, doch wees onver biddelijk van do hand do vermaning van nu ook maar tevrcd-i te zijn, cn niet meer over dat puntje to zaniken. En dat zij nu onverpoosd meer blijft vragen, totdat haar volle recht geschiede, zie, daar maken de vrodclievendo libera len haar een grief van. Hoo kon onze Christelijke partij voor een toegeworpen aalmoce afscheid nemen van haar onvervreemdbaar recht, om haar kinderen met het haar evenredig toeko mend geld uit d© Staatskas godsdienstigo scholen te bezorgen? Werkelijk naïef om het t© meenen. _.en zoet© waan Heutch con waan, „Vado,r 1 a nd", cn een zocto ook, een «acoharinezoete 1" „Hot Handelsblad" schrijft over do opnieuw ingediend© H o o g c r-0 n d e r- w ij s-w e t In één opzicht wijkt het ontwerp af van zijn voorganger, hetgeen echter met den in houd dor Tegding niets te maken heeft. In een dor slotartikelen wordt nl. bij do invoering dor nieuwe bepalingen con schei ding gemaakt. Do artikelen, dio de tech nische hoogeschool regelen cn dio over do bijzondero gymnasia, zullen in werking kunnen treden „ten hoogst© 6 maanden latei dan do wet zelve." Volgens "de toelichting staat dit onder scheid in verband met „den rijd van het jaar, waarin thans vermoedelijk over liet wetsontwerp in de Staten-Gencraal zal be slist worden." Duidelijk ri dit volband niet. Ook omdat do Statcn-Gencraal ovor dit ontwerp, welks lot vaststaat, elk oogcnblik kunnen beslis sen. Als de Regecring er op gesteld is, kan zij het terstond in do afdeelingen laten on derzoeken cn nog vóór do begrootingen of daar tusschcn dooi, in do Tweede Kamer la ten bekrachtigende Eerste kan bet dan nog vóór Nieuwjaar afdoen. Do Regeering heeft slechts haar vorlangon kenbaar t© maken cn do Kamera zullen volgen. Maai ook al blijft de beslissing voor liet nieuwe jaar bewaard, wolko haast is er dan bij do invoering van do bepalingen omtrent de bijzondero universiteiten? Kan dit niet wachten totdat ook do artikelen omtrent do technische hoogeschool cn do bijzondere gymnasia in weiking kunnen treden? Het ontwerp stolt won bepaalden dag voor do invoering, maar laat do bepa ling daarvan aan do Regecring over. Kan dozo dat tijdstip dan niot zóó bepalen, dat niet oen stuk der icgeling c~st Later inge voerd wordt? Of wil do R©georin0 hierdoor ook harcr- zijcb duidelijk •''oen uitkomen, dat zij in het ontwerp eigenlijk tweo gohecl voi6chillcndc ondorwerpen heeft bijeen gevoegd, die dan ook afzonderlijk kunnen worden ingevoerd, cn enkel in één voorstel werden opgenomen om da contrabande, dio ei in voorkomt, to dekken? ,,D o Niouwc Oourant" zegt met ge- noogen te hebben opgemerkt, dat do kolft van het Voorloopig Vorslag dor Kamer ovor Hoofdstuk I der Slnatsbegrooting aan den toestand van 'sRijksgeldmid- dolon gewijd is. Zij merkt op, dat van hot afdeel in gson- derzoek van do tariofhciziening, dat in dit najaar zou hebben plaats gehad, niet© ge komen ia, en meent, dat men dan ook als vrij waarschijnlijk kan annnemen, dat do tariefherziening niot vóór do algcmeeno verkiezingen van 1905 zal tot stand komen. „Inderdaad," zoo schrijft het blad, „slechts als do Minister dóórop do hoop heoft opgegeven, kan men zich zijn finan- cieelc plannen voor liet aangevangen dienst- j.a r ecnigszins vcrklrrcn. Want het onge dekt tekort ovor 1905 berekent hij op tisch bcwij3 voor dc juisthoid der bezwaren van den groothandelaar to zullen leveren. Do herfststormen hadden rcode verscheide ne dagen gowood en 's middags wa© de wind gedraaid en woei met toenemend© kracht juist in do bocht, don wassonden vlood voor zioh uit drijvend. Maar het fccet zou en moest goviord worden; cr wae t© veel oplicf van goinaakt dan dat do groothandelaar het niet kon laten doorgaan. Er was sinds weken in breedon kring over niets anders gesproken, cfo heer Hendrik had zijn kost baren tijd opgeofferd, zijn studies laten rusten en zich slcoiiis tor willo van het feest naar huis begeven, de ma6kors on kostumes lagen overal klaar, er waren schitterend© toebereidselen op heb eiland gemaakt ©n wat kwam hot er op aan of liet buiten een weinig floot, men had het immers binnen de© to gezelliger. Om het gehcol zeer sprook jesachtig to maken, zou hot goheolo gezel schap er in booten en mot fakkols heen va ren; or was immors een goed© ankorplaat-s bij het eiland. Al moost dit plan oohter ook opgegovon worden, zoo bleof or nog genoeg poëzi© in den gang ovor don onlangs gere staureerde n stcenen dam, terwijl do zco van allo kanten 6chuim en druppols om iemand heenapatto, ten eindo aan t© kondigen, dat met hot feeënrijk van het water had botro- den. En zoo sbraaldcn dc lichten uit allo ra men der bovenverdieping van het feeën- slot, want daar boven zou het feest gevierd wordon. Do stralen spiegelden zich trillend in do donkere, bruisend© golven, do fan fa rce dor muziek vermengden hun tonen m:t do disharmonische geluiden van den storm, hot kookte ©n zwol om hot eiland heen, het suisde ©n gierde door do reeds van hun 3,400,000 of 2,35 milliocn mindci dan hol vorige jaar, toen hij buitongewono maat regelen niet noodig achtte. Hij vreest zoo zal dan do gedachtengang geweest zijn dat de uitkomsten van 1901 niet, gelijk dio van do voorafgaande jaren, zullen me©- vallen; hij vorwachfe een vrij belangrijk to- koxt over 1905; hij rekent niet meer op do tariefhorziening cn dus heeft hij thans bclastingvorhooging noodig." Intusechon ia het blad van oordeel, dab do noodzakelijkheid van do voorgesteldo bo- lastingverhooging uit de nu. iocncnrcdo geenseins blijkt, en dat men moet raden naar den gedachtengang, welko don Minis- tei tot dio voorstellen heeft geleid. „Voor alles", zegt zij, „moeten do Sta- ten-Gen er daaromtrent zekerheid heb- hen; anders kunnen zij die voonstollen niet aannemen. Het leek ons dan ook verstan dig, dat ren t>n~ tal leden (blijkbaar van do lochterzijdo) hun bcrcidvorkbring om tot do verhooging me do te werken, bonden aan het beding, dat „do Minister, ook na over woging van do in dit verslag -vppordo bedenkingen, kan Oantooncn, dat verster king der middelen leeds aanstonds noodig is." Slaagt do heer Harto hierin, dan zal men tegen do wijzo waarop hij dio vorsterking denkt te verkrijgen, niet veel kunnen in- brengon. Wij bcamon verschoideno van do bedenkingen, tegen verhooging van den drankaccijns (waarom niet liovor opcen ten cn niet minder tegen do opcenten op vcjmogens- cn bedrijfsbelasting geop perd; maar als cr dadelijk geld moet zijn, zion wij niet wel in hoe het op andero wijzo to vinden. Daartoe werd dan ook do weg in het Verslag niet aangewezen." Onder het opschrift „To rug naar don preekstoel" zegt „Do Rotter dam m o r": Iedereen kent hot spreekwoord: Al Ld do leugen nog zoo snel, do waarheid acli- te haalt haar wel. Maar do socialisten, dio do geheelo we reld willen omkceren, keeren ook dat spreekwoord om. Bij hen geldt: De waarheid moet achter haald worden door do leugen Dozcr dagen toch bckendo heb „Utrechtse h Dagblad" open ca rond: Op wotgevend gebied staat dr. Kuy- por bij con Modderman of Van Houten uiet achter. Dczo waarheid woidt na aanstonds ach terhaald door do hernieuwde leugen van hot socialistischo dagblad „Hot Volk", dat weer do voorstelling neerschrijft als zou dr. Kuypor op wetgevend tericin con „kruk" cn een ,stoothaspcl" zijn. Zio wat „Hot Volk" zegt: ,,Wo kennen den man in zijn persoon lijke zwakheden en zijn ijdclh id van op gekomen burgerman. Wij kennen den Mi nister, wiens ambtgenooten zijn klerken zijn, on die do kroon naar zijn band zet» als had hij ci nooit plechtig eerbied voor gezworen. We kennen don theoloog, die aan hot wotgovon sloeg, cn wion dit work mislukte, zoodat een vorstandigo vcrdccling van arboid hem zou terugzenden naar den preokstoel. Wo kennen den man van het onvruchtbare gezag, van do hand, die slaat, maar leeg is als het volk om voedsel cn lafenis vraagt. En wo ken nen den thcologischcn twistsiokd." Wij leitcn enkelo rogcis uit dit vcnijnigo stukje spatiëoren. Een stukje, dat tevens tot bowijs strekt, op wcllc een manier een redactie, dio zolvo over het „twiststoken" van dr. Kuyper klaagt, het volksleven tracht to vergiftigen. Dr. Kuyper moet volgens „Het Volk" maar ophouden met „wetgeven". Dat werk „mislukt" hem toch. Hij moet maar terug, „naar don preek stoel". Nota bene, den preekstoel, dien dr. Kuy per reeds omstreeks dertig jaar heeft ver laten. Aio „Het Volk" nog zcidc: naar den pro- fes3oralcn katheder, toonde het ten ininsto op do hoogte te zijn met dr. Kuypcr's lcvcm> geschicdcnis. bladoren tooi beroof do toppen der jon go boomen. Hot liad er eel van, alsof ccn schare moedwillige demonen was losgela ten en voorwaarts stormde, om 't gehcol oen eigenaardig phantastisch waas to vcrleo- ncn. „Voorwaarts, voorwaarts, zoo gauw mo gelijk!" lachten zij. „Er wordt in onze zaal gedanst 1 Allo, hoezee 1 Wij willen er bij zijn I" En hun stemmen vonden aan don kanb van het strand weerklank. Daar stroomde do beek over haar volo oevors oren onbe suisd als in baar vroolijke, jongo dagen cn snoldo naar den inham met zulk cc>n haast, dat zij bijna over haar eigon boenen 'drcig- do te vallen. „Wacht even, wacht ©ven!" sieto zij. „Ik ga mee; ik ga mee!" En in het oudo huisjo zat Pctor Fischer en z.ag cr uit, alsof hij do bcok do tougola had laten vieren cn op weg was, evenzoo met zichzolren to handelen. Ook hem had hot gerucht d© ooren vol gefluisterd van allee wat dien avond op het ©ilan-J zou plaat© vinden, cn nu had hij zJjn fijner ik laten varen, dat hij in don laatrton tijd had aangenomen, cn zat daar in zijn oudo visschorsdracht, do gebald© vuist zwaar cn gespierd op do tafel cn met een uitdruk king op het gelaat, alsof hij tot alles in staat was. Do verleidelijke stommen der do monon klonkon hem in hot oor cn hij sprong ovoroind alsof nu d© laatst© band vancon scheurde, welko do bandoloozo kracht van zijn nabuur in toom hield. „Ik moet er bij zijn l" zeido hij ook. „Hol moge buigen of barsten t" (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 5