No. 13725.
L1BDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 19 NOVEMBER. - TW&EDE BLAD.
Abho 1904.
PERSOVERZICHT.
Peter Fischer.
„De Nederlander" zegt innig over
tuigd to zijn, dat dit L a g e r-0 n d c r-
•w ij s o n t w er p, wet geworden, de wezen
lijke vrijheid dei' oudors, onvereohillig van
welko richting, ten zee-rato bevorderen zal
en het volksonderwijs hoogstwaarschijnlijk
ten goede zal komen, al meent zij ook, dat
het ontwerp hier en daai wijziging behoeft.
Hoofdzaak noemt zij de volledige beta
ling van het minimum-traktement van het
onderwijzend personeel uit do Rijkskas.
„Als het Rijk" zoo schrijft verder het
blad onder mcea: „op zich neemt uit
te betalen, wat tot dusver ten laste kwam
van de gemeente, dan kan liet daarna tweo-
erlci weg inslaan; hot kan dat aldus be
taalde terugvorderen van de gemeente,
in welk geval do gomeentefinanciën door
den maatrcgol zoo min woiden gehaat als
geschaadof het kan dit niet terugvorde
ren, in welk geval do gemeentefinajicicn
door den maatregel zeer worden gebaat-.
Do Regeering heeft den eersten weg ge
kozen, daar zij blijkbaar van oordeel was,
dat clit ontwerp niet de strekking heeft
wijziging te brengen in do gemeentelijke
huishouding, maar uitsluitend do belangen
van het onderwijs beticft.
Wij geven haar daarin gelijk, en goloo-
ven bovendien, dat de algcmeeno onthef
fing van de gemeenten van de kosten voor
aohoolbouw en jaarwedden de juiste ver
houding tusechcn Rijks- en gemeentelijke
financiën niet zou herstellen. Dit valt ech
ter buiten het bestek van dit wetsontwerp.
D aai om is het ons dan ook ten ecnen-
malo onbegrijpelijk, hoe sommigo liberale
bladen de door de Regeering gedane keuzo
nl. om bij deze gelegenheid niet te raken
aan do gemeentelijke financiën, in ver
band hebben kunnen brengen met de
„schoolquaestie", en in den voorgcstclden
maatregel een bevooi rechting van de bij
zondere school kunnen zien. In do positie
van de openbare school wordt door dit
onbworp niets hoegenaamd veranderd.
Het Rijk, dat tot dusver een bijdiago gaf
aan do gemeenten in de jaarwedden, zal
voortaan die jaarwedden ten volle betalen,
anaar trekt hetgeen het aldus m e o r te be
talen krijgt, af van hetgeen het, krachtens
dc wet van 24 Mei 1897, aan diezelfde ge
meenten moet uitbetalen. Een verrekening
ftlzoo met gesloten beurzen.
Dat, zooals de Memorie van Toelichting
zegt, zonder deze verrekening het beginsel
van aanspraak op gelijko bijdrage van het
Rijk voor het openbaar en vooi het bijzon-
derwijs niet zou worden bereikt, kunnen
wij niet inzien, doch dit doet weinig ter
zake. In geen geval geoft deze wet aanlei
ding om do uitkeering van het Rijk aan
do gemeenten tc vorhoogon."
De door de Rogeeiing voorgestelde ver
tekening, waarbij het verschil op 1 Jan.
- ^6 tusfcchcn wat de gemeenten krach
tens do nieuwe (toekomstige) wet ontvangt
en wat zij ?ou onl wngen hoboen krachtens
'de oudo (nu nog bestaande) wet tot on-
veianderlijko basis wordt genomen, komt
hot blad aannemelijk voor; het denkt, dat
-o voor verrewqg de meeste gemeenten pro
fijtelijk is. Alleen zou, zegt het, indien de
gemeente in bevolking en welvaart achter
uitging, zoodat ook de uitkeering krach
tens de wet van 1897 verminderde, een on
billijkheid kunnen ontstaan. Het blad
meent, dat in dit geval misschien wel te
voorzien zou zijn.
„Do Nederlander" wil zich verder
bezighouden met do beweerde ^ongrondwet
tigheid" van het ontwerp. Het blad wil
zich zooveel mogelijk plaatsen op het door
zijn tegenstanders ingenomen terrein en
zich daarom houden aan hetgeen in 1848
heb vrij algomecn gevoelen was van do
voorstanders der openbare school.
In het algemeen zegt „D o Nedorlan-
id e r" hebben, tot 1886, do liberale partijen
zich op het door dat gevoelen bepaalde
standpunt geplaatst, cn wel met dien ver
stomde, dat men steeds beslister elke uit
keering aan de bijzondere school, zelfs in
direct» bevoordeeling daarvan, in strijd
acatte met de Grondwet, en dat het onder
wijs in de openbare school, in „ahsoluten",
niet alleen „relatieven" zin moet zijn neu
traal. Tijdens do Grondweteherziening in
1886 ia oaarin grooto verandering geko
men; van de „gemengdheid" dor openbare
school bleef niets over en de wet van 1878
wae ondanks haar grooto financieels bo-
voardecling der openbaro school niot in
staat den steeds waesenden tegenzin van
eon groot deel der natie tegen de openbaro
nu neutrale sch ol tegen te houden.
,,Toea viel de Diana der Ephezeren.
Hot woord „gemengde schooi' was in de
Grondwet van 1848 gelukkig niet uitgo-
sproken. Men kon do „gemengdheid" los
laten. Maar zoodra men daartoe over
ging, viel ook het dogma, dat de zorg voor
de openbare school do zorg voor de bij-
zondore buitensloot. Men erkende, dat ook
een uitlegging van het bekende artikel
194 der Grondwet mogelijk was, die bij
dragen uit de publieke kas aan de bijzon
dere school vergunde.
Gelukkig deed men toen een flinkon
8tap. Men maakte do bijdrage niot afhan
kelijk van allerlei toestemming van auto
riteiten, zooala nog in 1857 de Regeering
had voorgesteld, maar men maakte haar
afhankelijk van oe wet zelve; men nam
in beginsel aan dat uit het oogpunt van
Rijksbelang de bijzondere 6chool evengoed
is en dus denzelfden steun genieten mag
als de openbaro, en men stelde dus de voor-
waardon vast waarvan de uitkeering der
bijdrage zou afhangen.
Het is dus op dit nieuwe standpunt, dat
do wet-Mackay zich geplaatst heeft en door
zich oaarop te plaatsen is de Pacificatie
verkregon. Dc volk pacifioatio zeggen 'wij,
al wordt dit zelfs in anti-revolutionnaire
kringen telkens tegengesproken."
In een volgend artikel zal „De Neder
lander" aantooncn, dat de jongste
schoolwettwijziging zich volmaakt in de-
zalf ao richting beweegt als de schoolwcfc-
Mackay en de daarop gevolgde wijziging
voorgesteld door minister Goeman Borge-
sius. Zij bepaalt zich tot de vraag of de
liberalen terug willen komen op do in
1889 met aller toestemming aangenomen
bfcginsclen.
„Als men het adret' leest van het hoofd
bestuur van het Nederfandsoh Onderwij
zers- genootschap, onlangs der Tweede Ka
mer toegezonden, waant men do oude, af
gezaagde deunen uit het liberale kamp
van vóór 1889 te hooren, en ook enkele bla
den van dc linkerzijde heffen het oudo lied
weer aan.
Is dit do bedoeling, men zegge hot dui
delijk. Het staat natuurlijk vrij, en wij
voor ons vreezen den strijd niet. Aller
minst om redenen van politiekcn aar cl
Zoo men de groepen der rechterzijde
„gloêndo aaneen wil smeden", geen leuze
is 'daarvoor geschikter, dan het weer inroe
pen van bevoorrechting der openbare
school.
Alleen maar men vorgete niet, dat
dan de schoolstrijd door do rechterzijde
heropend wordt.
Wie meent, dat nu reeds die strijd her
opend is, toont slechts zich van de voor
bijgegane periode geen flauw begrip te
kunnen maken."
„De Nieuwe Courant helpt mi
nister Kuyper herinneren, dat hij als af
gevaardigd© bij oe openbaro behandeling
van do legerweten in 1901 de verklaring
aflegde, dat hij sinds lang zijn liefdo
aan het volksleger had verpand en dat
hot grootste deeil van zijn teen gehouden
rode een krachtig pleidooi was voor een
lcgerinstelling aan do Zwitscrscho ver
want.
O. m. zeido dr. Kuyper toen:
„Do vraag omtrent ons al of niet
voortbestaan als volk hangt niet af van
een staand leger, maar van den geest, van
•den moed, van het herolsmo en het zelf
vertrouwen van het volk zelf."
„Thans," vervolgt „D e Nieuwe Cou
rant", „is door minister Kuyper een
herziening der Lag©r-0 ncicrwijs-
w o t aanhangig gemaakt, waarvan het
onderzoek in de afdcclingcn waarschijn-
FEUILLETON,
8)
Kaar solido echtgenoot trok eerst den neus
op over deze poëzie, maar daarop schoot
hem tc binnen, dat het immers Peter Fi-
sehers lievelingsplekje was, on zoo kiceg
hij ook zin, in het eiland. Peter Fischer
moest wel iets van do plannen hebben ge
hoord, wolko zijn geliefd eiland bedreig
den, want plotseling hoorde do groothan
delaar, dat hij stappen had gedaan, om het
recht van bezit daaiover to bekomen, het
welk voor een onbeteekenendo som scheen
te verkrijgen tc zijn. Toen kwam er leven
in den grootlu -delaar en hij voelde dat
het tijd word, om voor de eigenzinnigheid
en inbieukmaking van dezen jongen man
«en stokje te stoken, al was het ook nog
'.zoo dun en klein. Hij wenddo zich in aller
ijl tot do gemeente, die als do rechtmatige
^eigenares moest beschouwd worden bood
meer dan Peter Fischer en. had het eiland
dodelijk in zijn bezit.
Ditmaal speelde hij het met hem klaai
en nog wel in een zaak, welke den ander
scheen ter harte tc gaan. Van nu af kon
•Peter er slechts vol verlangen heenstaren,
lom te zien, hoe and even d© vruchten van
hot weik 7 jnor L-ndcn plukten.
Nu was do vraag maar, waartoe hot
©iland zou gebruikt wordonDo vrouw had
•groot© plannen. Zij stelde voor, dat op den
grond dor oude ruïnes een kleine villa zou
gebouwd wordon, een feeènslob, om or des
.Komcrs in tc wonen, sprookjesachtige fees
ten t© land en te water tc organiseeren en
daardooi allo vreemden die het plaatsje be
zochten, in veruazing te brengen. Dc vrouw
van den douaneL beambte vond dit het al
leraardigste plar. dat ooit was bedacht.
Galant als altijd zeide haar man hetzelfde
en wat den groothandelaar betiof, hij
schopte er vermaak in zooveel mogelijk ui
zijn verovering te maken, ten einde Peter
Fischer zijn nederlaag geducht te laten voe
len en daai om gaf hij ook eindelijk zijn
toestemming.
Het eenzame, kleine eiland was opeens
in den bedrijvigen maalstroom van het he
den ingelijfd. Den geheelen zomer klonken
er weer het gezang en de hamerslagen der
liandwerkslui, do overal veistrooido oude
steencn werden verzameld en vereenigden
zich met jongere edities tot muren, van do
afzonderlijko aanplantingen werd een io-
gelmatigen aanlog gemaakt, de afgebrok
kelde stecnen dam opnieuw opgetrokken ©n
toen do zomer voorbij en do herfst reeds
ee.i heel eind gevordeid was, stond hetfee-
cnslot daar kant en klaar. De groothando-
laar beschouwde zijn weik met welgevallen
Ci* wierp triomfeerendo blikken op Peter
Fischers bouwvallige hut, en zijn vrouw
was verrukt. Heeft men A gezegd, uan moet
men ook B zeggen, vond zij, en het slot
zro spoedig mogelijk dooi een groot gemas
kerd bal inwijdm. Do groothandelaar
bracht wel terecht in het midden, dat een
zoogenaamd waterfeest in Octob. zijn be
zwaren kon Lebben, maar hij was nu een
maal ten opzicht© van dit eiland zwak en
liot zioh nog eens door de steeds toenemen
de geestdrift meesleepen.
En zoo zou er een feest gevierd worden,
zooals men een dergelijk sinds langen tijd
lijk thans reeds een aanvang heeft geno
men. Ont' doel is heden niet het herzie-
ningsvooistcl aan een onderzoek t© on
derwerpen; wij vrage ons ditmaal
niet af of de onzalige schoolstrijd
die gedurondo tientallen van jaren ten
onzent de politieke atmosfeer heeft
bezwangerd, opnieuw staat uit to bro
ken. Wij bebbcn het bovenstaande slechts
in herinnering gebracht om onze verwon
dering en ons leedwezen cr over uit to
dr ikkent <lat do Minister geen aanleiding
heoft kunnen vinden, om, nu het in zijn
macht lag, door de daad het bewijs te lo-
veren, dat het hem toentertijd erntt was
met zijn hooggestemde ontboezemingen- In
het wijzigingsontwerp toch vinden wij geoa
spoor van streven „om de voorwaarden te
helpen scheppen voor een volksoefoning,
door do voorbereidende oefeningen bij ons
schoolwezen in het leven te roepen."
Eigenlijk gezegd, militair© oefeningen
bahooren, het spreekt vanzelf, op do school
niot thuis. Maar wij meenden, dat de heer
Lieftinck toenmaals geheel in den geest
van zijn medcafgevaardigdc spiak, waar hij
do invoering van gymnastiek-onder-
w ij s' als verplicht leervak bepleitte. Langs
dezen weg kan do school aansluiting
aan latere training- en andero vooroefe
ningen den weg b~reiden, die naar een
krachtig, weerbaar volk voert. En allo
partijen in den lande, hoe ook verdeeld, zij
het op politiek gebied, zij net inzako do
legervorming, kunnen hierin medegaan.
Want niemand ontkent het, van den gewo
nen huisdokter tot den bekwaamsten psy
chiater, zullen het getuigen, dat wij in een
zijdige hersengymnastiek t© ver zijn ge
gaan."
En vorder:
„Het geldt meer een hooger beginsel dan
de vraag naar welko zijd© de duiten zullen
vloeien."
Aan het slot van haar artikel vTaagt ,,D
Nieuw© Oourant": „Wie helpt ons
den Minister van Binnenlandscho Zaken ©r
too te bewegen zijn schoon© woorden van
1901 om te zetten in daden en alsnog in do
Lager-Onderwijs-wet hot beginsel vast te
leggon, dat den bodem kan vormen voor
„don moed, het hcroïsmo cn het zelfvcrtiou-
won van hot volk?"
Eenige dagen geleden pchrcef „Het Va
derland", zooals wij weten, een artikel
tje: „Do Schoolstrijd heropend
cn aanvaard."
Naar aanleiding daarvan laat Th. in
„Do Limburger Koerier" zich o.
m aldus hooren:
Akkoord, „V a d o r 1 a n d 1" wij zullen
don strijd onverdroten en onvorpoosd voe
ren totdat we on8 heilig recht volkomen
veroverd hebben.
Door do Schoolwet van 1889 sloegen do
liberalen tweo vliegen in" één klap: geld
besparen, en do hun gehate godsdienstige
school klein houden.
Dat onrecht was zoo schreeuwend, dat
de liberalen zich ge d w o n g c n zagen
wat water in hun wijn to doen.
En... zij deden concessies, dat wil
zeggen: zij smeten aan assclicpoctster een
kluifjo toe, daarbij voegend© do verma-
ming: „Wees daar nu ook tevreden mee
cn mopper niet meer."
Verbeeld u, lezcir I
Tusschcn do erven van tweo buren ligt
eon put, waaruit beiden recht hebben hun
water te halen.
Do eeno buur, machtig, hoogmoedig cn
verwaand weert den anderen van den
put af. Dez© aan het klagen cn protcstee-
ren, dag aan dag, jaar in. jaar uit. Ein
delijk zei -do andoro: Och kom, buurman,
oat eeuwig gceanik over dien pub ver
veelt mij. Ik wil u cm concessio doen: gij
moogt eiken dag tweo ©minors water uit
mijn put halen. Maar houdt nu ook op
met uw gezeur.
Staat hot niet krek zoo geschapen met
den goudput van do Staatskas?
In dien put vloeit het geld van allo be
lastingschuldigen, viio er dan ook allo
recht op hebben.
Halto-la zeggen onze liberal© landgc-
niet had gezien. De geheeld omgeving ging
in do toebereidselen daartoe op ©n om het
werk do kroon op tc zetten, verteld© het ge-
ruohfc als volkomen zek*.r, dat de lang ver
wacht© verloving bij deze gelegenheid open
lijk zou bezegeld worden. En het heette, dat
dc gelukkige jonge minnaar, di© in 'do
hoofdstad veel ervaringen in dergelijk© din
gen had opgedaan, een klein tusschenspel
had gedicht, dat op do vernuftigst© wijze
mot het sprookjeeaehtigo van "do geheelo
zaak in verband stond. Do ridderlijke oudo
hoeren van den vervallen burcht .-ocston
mot hun burchtvrouwen en burchtjonk-
vrouwen uit hun honderdjargen slaap op
staan, ten eindo weer een blik over hun
voormalig gebied to werpen cn door toorn
ovormand wordon. als zij h©t in heb bezit
van een aanmatigenden jongeling van ge-
ringe afkomst vonden. Door dezen rocht-
matigen toorn getroffen zou een jonge, hc-
dondaagsaho ridder zioh opwerpe om den
buit uit handen van den brutalen jonkman
to rukken en als belooning vlo Prinses en
het geheelo koninkrijk of met andero woor
den de burohfcjonkvrouw en hot goheolo
eiland krijgen. Er word echter ook verteld,
dat juffrouw Mientje, di© do rol van Prin-
60© was toegedacht, beslist liad gaweigerd,
dio op zioh t© nemen, ofschoon niemand
begrijpen kon waarom, en dab d© heer Hen
drik daarom van d© rol" van den hoden-
'daagschen ridder afgeeion ©n besloten had,
di© van den roovor, in de godasnto van Pe
ter Fischer, te vervullen, dat was de dank
voor destijds, dien hij hom nog altijd ver
schuldigd was. Zoo word er over en weer
verteld en overal heerscht© spanning en ver
wachting.
Do avond brak aan en soheen een prac-
nooten. Op het geoeelte geld, dat Vöor
onderwijs wordt besteed, hebben wij al
leen recht.
En als vrij aan anderon er eens eenige
dubbeltjes van afstaan, dan doen wij hun
een concessie
Zoo, zool roopen wij hier uit. Hoo ko
men üo heeren aan „dien zoeten waan"?
Hoo hot zij, asschopoetstcr nam dat
aalmocsjo graag aan, doch wees onver
biddelijk van do hand do vermaning van
nu ook maar tevrcd-i te zijn, cn niet
meer over dat puntje to zaniken.
En dat zij nu onverpoosd meer blijft
vragen, totdat haar volle recht geschiede,
zie, daar maken de vrodclievendo libera
len haar een grief van.
Hoo kon onze Christelijke partij voor
een toegeworpen aalmoce afscheid nemen
van haar onvervreemdbaar recht, om haar
kinderen met het haar evenredig toeko
mend geld uit d© Staatskas godsdienstigo
scholen te bezorgen?
Werkelijk naïef om het t© meenen.
_.en zoet© waan
Heutch con waan, „Vado,r 1 a nd",
cn een zocto ook, een «acoharinezoete 1"
„Hot Handelsblad" schrijft over
do opnieuw ingediend© H o o g c r-0 n d e r-
w ij s-w e t
In één opzicht wijkt het ontwerp af van
zijn voorganger, hetgeen echter met den in
houd dor Tegding niets te maken heeft.
In een dor slotartikelen wordt nl. bij do
invoering dor nieuwe bepalingen con schei
ding gemaakt. Do artikelen, dio de tech
nische hoogeschool regelen cn dio over do
bijzondero gymnasia, zullen in werking
kunnen treden „ten hoogst© 6 maanden
latei dan do wet zelve."
Volgens "de toelichting staat dit onder
scheid in verband met „den rijd van het
jaar, waarin thans vermoedelijk over liet
wetsontwerp in de Staten-Gencraal zal be
slist worden."
Duidelijk ri dit volband niet. Ook omdat
do Statcn-Gencraal ovor dit ontwerp, welks
lot vaststaat, elk oogcnblik kunnen beslis
sen. Als de Regecring er op gesteld is, kan
zij het terstond in do afdeelingen laten on
derzoeken cn nog vóór do begrootingen of
daar tusschcn dooi, in do Tweede Kamer la
ten bekrachtigende Eerste kan bet dan
nog vóór Nieuwjaar afdoen. Do Regeering
heeft slechts haar vorlangon kenbaar t©
maken cn do Kamera zullen volgen.
Maai ook al blijft de beslissing voor liet
nieuwe jaar bewaard, wolko haast is er
dan bij do invoering van do bepalingen
omtrent de bijzondero universiteiten? Kan
dit niet wachten totdat ook do artikelen
omtrent do technische hoogeschool cn do
bijzondere gymnasia in weiking kunnen
treden? Het ontwerp stolt won bepaalden
dag voor do invoering, maar laat do bepa
ling daarvan aan do Regecring over. Kan
dozo dat tijdstip dan niot zóó bepalen, dat
niet oen stuk der icgeling c~st Later inge
voerd wordt?
Of wil do R©georin0 hierdoor ook harcr-
zijcb duidelijk •''oen uitkomen, dat zij in het
ontwerp eigenlijk tweo gohecl voi6chillcndc
ondorwerpen heeft bijeen gevoegd, die dan
ook afzonderlijk kunnen worden ingevoerd,
cn enkel in één voorstel werden opgenomen
om da contrabande, dio ei in voorkomt,
to dekken?
,,D o Niouwc Oourant" zegt met ge-
noogen te hebben opgemerkt, dat do kolft
van het Voorloopig Vorslag dor Kamer
ovor Hoofdstuk I der Slnatsbegrooting aan
den toestand van 'sRijksgeldmid-
dolon gewijd is.
Zij merkt op, dat van hot afdeel in gson-
derzoek van do tariofhciziening, dat in dit
najaar zou hebben plaats gehad, niet© ge
komen ia, en meent, dat men dan ook als
vrij waarschijnlijk kan annnemen, dat do
tariefherziening niot vóór do algcmeeno
verkiezingen van 1905 zal tot stand komen.
„Inderdaad," zoo schrijft het blad,
„slechts als do Minister dóórop do hoop
heoft opgegeven, kan men zich zijn finan-
cieelc plannen voor liet aangevangen dienst-
j.a r ecnigszins vcrklrrcn. Want het onge
dekt tekort ovor 1905 berekent hij op
tisch bcwij3 voor dc juisthoid der bezwaren
van den groothandelaar to zullen leveren.
Do herfststormen hadden rcode verscheide
ne dagen gowood en 's middags wa© de wind
gedraaid en woei met toenemend© kracht
juist in do bocht, don wassonden vlood voor
zioh uit drijvend. Maar het fccet zou en
moest goviord worden; cr wae t© veel oplicf
van goinaakt dan dat do groothandelaar
het niet kon laten doorgaan. Er was sinds
weken in breedon kring over niets anders
gesproken, cfo heer Hendrik had zijn kost
baren tijd opgeofferd, zijn studies laten
rusten en zich slcoiiis tor willo van het feest
naar huis begeven, de ma6kors on kostumes
lagen overal klaar, er waren schitterend©
toebereidselen op heb eiland gemaakt ©n
wat kwam hot er op aan of liet buiten een
weinig floot, men had het immers binnen
de© to gezelliger. Om het gehcol zeer sprook
jesachtig to maken, zou hot goheolo gezel
schap er in booten en mot fakkols heen va
ren; or was immors een goed© ankorplaat-s
bij het eiland. Al moost dit plan oohter ook
opgegovon worden, zoo bleof or nog genoeg
poëzi© in den gang ovor don onlangs gere
staureerde n stcenen dam, terwijl do zco van
allo kanten 6chuim en druppols om iemand
heenapatto, ten eindo aan t© kondigen, dat
met hot feeënrijk van het water had botro-
den.
En zoo sbraaldcn dc lichten uit allo ra
men der bovenverdieping van het feeën-
slot, want daar boven zou het feest gevierd
wordon. Do stralen spiegelden zich trillend
in do donkere, bruisend© golven, do fan fa
rce dor muziek vermengden hun tonen m:t
do disharmonische geluiden van den storm,
hot kookte ©n zwol om hot eiland heen, het
suisde ©n gierde door do reeds van hun
3,400,000 of 2,35 milliocn mindci dan hol
vorige jaar, toen hij buitongewono maat
regelen niet noodig achtte. Hij vreest
zoo zal dan do gedachtengang geweest zijn
dat de uitkomsten van 1901 niet, gelijk
dio van do voorafgaande jaren, zullen me©-
vallen; hij vorwachfe een vrij belangrijk to-
koxt over 1905; hij rekent niet meer op do
tariefhorziening cn dus heeft hij thans
bclastingvorhooging noodig."
Intusechon ia het blad van oordeel, dab
do noodzakelijkheid van do voorgesteldo bo-
lastingverhooging uit de nu. iocncnrcdo
geenseins blijkt, en dat men moet raden
naar den gedachtengang, welko don Minis-
tei tot dio voorstellen heeft geleid.
„Voor alles", zegt zij, „moeten do Sta-
ten-Gen er daaromtrent zekerheid heb-
hen; anders kunnen zij die voonstollen niet
aannemen. Het leek ons dan ook verstan
dig, dat ren t>n~ tal leden (blijkbaar van do
lochterzijdo) hun bcrcidvorkbring om tot
do verhooging me do te werken, bonden aan
het beding, dat „do Minister, ook na over
woging van do in dit verslag -vppordo
bedenkingen, kan Oantooncn, dat verster
king der middelen leeds aanstonds noodig
is."
Slaagt do heer Harto hierin, dan zal men
tegen do wijzo waarop hij dio vorsterking
denkt te verkrijgen, niet veel kunnen in-
brengon. Wij bcamon verschoideno van do
bedenkingen, tegen verhooging van den
drankaccijns (waarom niet liovor opcen
ten cn niet minder tegen do opcenten
op vcjmogens- cn bedrijfsbelasting geop
perd; maar als cr dadelijk geld moet
zijn, zion wij niet wel in hoe het op andero
wijzo to vinden. Daartoe werd dan ook do
weg in het Verslag niet aangewezen."
Onder het opschrift „To rug naar
don preekstoel" zegt „Do Rotter
dam m o r":
Iedereen kent hot spreekwoord: Al Ld
do leugen nog zoo snel, do waarheid acli-
te haalt haar wel.
Maar do socialisten, dio do geheelo we
reld willen omkceren, keeren ook dat
spreekwoord om.
Bij hen geldt: De waarheid moet achter
haald worden door do leugen
Dozcr dagen toch bckendo heb
„Utrechtse h Dagblad" open ca
rond: Op wotgevend gebied staat dr. Kuy-
por bij con Modderman of Van Houten
uiet achter.
Dczo waarheid woidt na aanstonds ach
terhaald door do hernieuwde leugen van
hot socialistischo dagblad „Hot Volk",
dat weer do voorstelling neerschrijft als
zou dr. Kuypor op wetgevend tericin con
„kruk" cn een ,stoothaspcl" zijn.
Zio wat „Hot Volk" zegt:
,,Wo kennen den man in zijn persoon
lijke zwakheden en zijn ijdclh id van op
gekomen burgerman. Wij kennen den Mi
nister, wiens ambtgenooten zijn klerken
zijn, on die do kroon naar zijn band zet»
als had hij ci nooit plechtig eerbied voor
gezworen. We kennen don theoloog,
die aan hot wotgovon sloeg, cn
wion dit work mislukte, zoodat
een vorstandigo vcrdccling van
arboid hem zou terugzenden
naar den preokstoel. Wo kennen
den man van het onvruchtbare gezag, van
do hand, die slaat, maar leeg is als het volk
om voedsel cn lafenis vraagt. En wo ken
nen den thcologischcn twistsiokd."
Wij leitcn enkelo rogcis uit dit vcnijnigo
stukje spatiëoren.
Een stukje, dat tevens tot bowijs strekt,
op wcllc een manier een redactie, dio zolvo
over het „twiststoken" van dr. Kuyper
klaagt, het volksleven tracht to vergiftigen.
Dr. Kuyper moet volgens „Het Volk"
maar ophouden met „wetgeven".
Dat werk „mislukt" hem toch.
Hij moet maar terug, „naar don preek
stoel".
Nota bene, den preekstoel, dien dr. Kuy
per reeds omstreeks dertig jaar heeft ver
laten.
Aio „Het Volk" nog zcidc: naar den pro-
fes3oralcn katheder, toonde het ten ininsto
op do hoogte te zijn met dr. Kuypcr's lcvcm>
geschicdcnis.
bladoren tooi beroof do toppen der jon go
boomen. Hot liad er eel van, alsof ccn
schare moedwillige demonen was losgela
ten en voorwaarts stormde, om 't gehcol oen
eigenaardig phantastisch waas to vcrleo-
ncn.
„Voorwaarts, voorwaarts, zoo gauw mo
gelijk!" lachten zij. „Er wordt in onze zaal
gedanst 1 Allo, hoezee 1 Wij willen er bij
zijn I"
En hun stemmen vonden aan don kanb
van het strand weerklank. Daar stroomde
do beek over haar volo oevors oren onbe
suisd als in baar vroolijke, jongo dagen cn
snoldo naar den inham met zulk cc>n haast,
dat zij bijna over haar eigon boenen 'drcig-
do te vallen.
„Wacht even, wacht ©ven!" sieto zij. „Ik
ga mee; ik ga mee!"
En in het oudo huisjo zat Pctor Fischer
en z.ag cr uit, alsof hij do bcok do tougola
had laten vieren cn op weg was, evenzoo
met zichzolren to handelen. Ook hem had
hot gerucht d© ooren vol gefluisterd van
allee wat dien avond op het ©ilan-J zou
plaat© vinden, cn nu had hij zJjn fijner
ik laten varen, dat hij in don laatrton tijd
had aangenomen, cn zat daar in zijn oudo
visschorsdracht, do gebald© vuist zwaar cn
gespierd op do tafel cn met een uitdruk
king op het gelaat, alsof hij tot alles in
staat was. Do verleidelijke stommen der do
monon klonkon hem in hot oor cn hij sprong
ovoroind alsof nu d© laatst© band vancon
scheurde, welko do bandoloozo kracht van
zijn nabuur in toom hield.
„Ik moet er bij zijn l" zeido hij ook. „Hol
moge buigen of barsten t"
(Wordt vervolgd.)