WekelUksehe Kalender.
Raadgeving.
Gebroken stralen.
Zonndstralen, levonsbodiecn in veelkleu
rig kleed
bretend door des levens neerden, zegt
ons wat gij weet
van bet eeuwig licht daarboven, onge
broken, frisch,
dat voor onze sterflijke oogen niet t'aan
schouwen is.
Door de druppels onzer tranen, door 'ie
nevelzee
brekend, brengt gij met uw kleuren zie-
leleven mee.
Zwarte wolken wilt g'omzoomen met een
lichten rand;
Heldre punten kunt gij tooi''ren aan den
duistren wand.
't Is wel zokor, dat uw bronwel rijk aan
kleuren is;
baar ontlokken onze neev'lem do geheime
nis
van een trouw en een genade, rijk aan
levenskracht,
en aan zilverglans des vredes in den don-
knen nacht.
Eeuwig licht, altoos gebroken in ons
aardsoh bestaan,
«traalt g^ook niet uit uit vriendenoogcn,
zoo in lach als traan?
Zonnestralen, levtensboden, schrijft 't
veelkleurig woord
van een eaostdg liefdeleven in elks aan
zijn voort
In ons denken, willen, spreken trille
zonnelicht,
dat mag breken door de neevden, waar
in 't leven ligt:
door den twijfel, door do zwakheid van
ons worst'lend zijn 1
Eeuwig licht, zoo zralt gij 't leven kleuren
warm en rein 1
Hoe de Oosterlinnen schrijven.
De wijze, waarop de Oosterlingen wij
bedoelen hier de Mooren, Arabieien en Lc
vantijnen schrijven, is zeer verschiheDd
van de onze. Komt men in het bureau van
een Moorscben notaris of advocaat, in een
gerechtszaal, bij een publiek schrijver, dio
zich een plaatsje heeft gekozen aan den
hoek van een stiaat of in een nis van oen
muur, dan merkt men allereevat met be
vreemding op, dat er geen taüel is Volgens
onze begrippen is een plaats, waar veel
wordt geschreven, ondenkbaar zonder tafel
of lessenaarzonder stoelen zouden wij het
desnoods kunnen stellen, maar wij moeten
iets stevigs en vasts hebben om ons papier
op neor te leggen.
Bij de Mooren gaat het juist omgekeerd:
al wat zij noodig hebben is een bank
of een stukje tapijt of een vloermat
op den grond. Liefst zitten zij plat
op den grond, met gekruiste beenen, en
meestal leggen zij dan het papier, waarop
zij schrijven, op de knie. Naast hen staat
een inktpot, gewoonlijk van porselein, en
daarin bevindt zich ern met inkt doortrok
ken sponsje. Do pen bestaat uit een buisje,
aan den voorkant spits toeloopend afgesne
den, zooals de veeren pennon van den goe
den, ouden tijd. Dunne halen kan men daar
mede niet maken, maar dat is bij do eigen
aardige schrijfwijze der Oosterlingen ook
niet noodig. Met onze stalen pennen kun
nen zii volstrekt niet overweg.
De Moorsche publieke schrijvers hebben
gewoonlijk een schrijfgereedschap bij zich,
dat zij als een dolk in hun breeden gordel
steken Het bestaat uit een tamelijk breede,
rondaohtig koperen buis, die zoo lang is
als onze penhouders. Aan de eene zijde is
in een vrij wijden knop de inktspons ge
borgen: die knop is met een deksel geslo
ten. Aan den anderen kant bevindt zich
do schrijfhuis.
Do marktrekenaars, die den marktbczoe-
kers met hun aritlimetischo kennis ten
dienste staan, voeren hun berekeningen
gewoonlijk uit in een dunne laag zand,
dio op een vlakken steen of een plankje
is uitgespreid en waarin zij met een dun
staafje van ongeveer 60 c. M. lengte schrij
ven.
Zondag.
De wereld is een slechte leermeesteres in
de meetkunde; zij geeft niets anders dan
lijnen, die tot zichzelven terugkceren.
Maandag.
De eigenliefde is de doodsvijandin der
liefde.
Dinsdag.
Er zijn van die onschatbare wezens, die
ons omhoog tillen en voorwaarts duwen,
eenvoudig door zoo sterk in ons te gelooven,
dat wij onze eer er in betrokken achten,
hen niet teleur te stellen.
Woensdag.
Eon dwaling verliezen maakt wijzer dan
een waarheid vinden.
V
Donderdag.
Niets is zoo dankbaar als het geluk van
hom, dien men gelukkig gemaakt heeft.
Vrijdag.
De groot© vraag is niet wat ons dienstig
is, maar waarvoor wij dienstig zijn.
Zaterdag.
Niets is dengene, die wil, onmogelijk.
~rËCËPT7~
Brood met appelen.
Men snippert twaalf groot© zure appe
len en laat die zachtjes tot moes smelten,
voegt er bij suiker en kaneel. Twaalf dun
ne sneetjes brood zonder korst worden aan
beide kanten met boter besmee.d, vervol-
èens laag om laag met de appelmoes in
een vuurvasten schotel gelegd, die te voren
met boter is besmeerd.
Men zorge, dat d© bovenste laag uitbiood
bestaat en late het in den matig heeten
oven lichtbruin worden.
Bescherming der oogen.
Een geneeskundig tijdschrift zegt, dat,
wanneer men zich bezighoudt met naald
werk, letterzetben, boekhouden, lozen en
studeeren, uien zijn oogen beschermt door
nu en dan van zijn werk op te kijken en
d© kamer rond t© zien.
Dit moet om de tien of vijftien mi- iten
worden herhaald.
Het versterkt de 6pieren, geeft aan de
oogen rust en bevordert den bloedsomloop.
Het afwisselend kijken naar verschillende
gekleurde Voorwerpen op vlakten geeft aan
de oogen afleiding.
Hoe de menschen slapen.
Daar wij ongeveer een derde van ons le
ven in bed doorbrengen, kan het geen ver
wondering baren, dat de inrichting onzer
slaapplaatsen nog altijd een voorwerp is
van ernstigo studie.
In de meeste Noordelijke landen van Eu
ropa, zoo bij ons als in Engeland en
Duitschland, is het ongezonde veeren bed
bijna geheel verdrongen door de meer hygië
nische springveeren matras. Hetzelfde ver
schijnsel heeft zich ook in Amerika voorge
daan.
Het merkwaardige van de Franscho bed
den is hun geringe lengte; de vreemdeling
heeft dan ook in den regel al zijn vernuft
noodig om zich zoodanig op te vouwen, dat
het bed hem bevatten kan.
J-* Noorwegen treft men dikwijls bedden
aan, 'die ais schuifladen kunnen worden
uitgehaald. Zuid- en Centraal-Amerika zijn
het vaderland der hangmattende mooiste
exemplaren worden echter vervaardigd in j
Guyana, waar de inboorlingen ze vlechten
v_n gras, dat in zeer effectvolle tinten
wordt gekleurd.
In Japan bestaat het bed uit een mat op
den vloer, met een hoogst merkwaardig
houten steunsel voor den hals, een soort van
kussen, dat voor den Europeaan eenvoudig
een foltcrwerktuig zou zijn. De Chineezen
slapen op zeer lage rustbedden, soms met
lijk houtsnijwerk versierd en belegd met
matrassenhun dek bestaat uit matten. In
den winter gaan zij te bed gekleed in zeer
dik gewatteerde katoenen kleeren.
Maar niemand weet zich zoo te behelpen
als de neger. Hij doet precies als de kat-
ten, rolt zich in elkaar en slaapt, waar hij
een plaatsje kan vinden, op den grond.
ALLERLEI.
Een S a 1 o m o's o o x d ee 1. In een
electrischen tramwagen hadden twee oude
dames verschil over het open of dicht zijn
van de deur.
De eene verklaarde, dat zij sterven zou,
als de conducteur de deur open not, on de
andere zei, dat zij zou stikken, als de deur
dicht bleef.
De conducteur wist niet, wie van beide
partijen hij haar zin moest geven, toen
een passagier met een Salomo's natuur op
een goeden inval kwam.
„Zet de deur maar open, conducteur",
riep hij, ,,dan sterft de eene, en doe daarna
do deur weder dicht, dan stikt do andore.
Zoo krijgen wij eindelijk rust en vrede."
Op het land. Boerin (tot een da
me, die den zomer bij haar doorbrengt en
die reeds vroeg op het erf is): „Hemeltje,
ia mevrouw al op Ik ben net bezig, dej
varkens te voeren, dan kunt u ook onto j
ten."
Leo raar: „Janus, wanneer iemand
op het punt staat iets slechts te doen en!
een inwendige stem hem dan zegt, dat niet'
te doon, hoe noemt men dat?"
Janus: „Buikspreken, meneer!"
Een heer (die aan een bedelaar een
paar oude schoenen heeft gegeven): „Waar
waolit je nog op V'
Bedelaar: „Op een kleinigheid voor
schoensmeer, mijnheer.
De reden. Hij trad een hotel bin
nen en beitelde soep. Hij zag er uit als die
soort menschen, wien men bet mooilijk
naar den zin kan maken, en aaarom zette
de kellaer met schxik en bevende het bord'
met werkelijk heerlijke soep - voor hem
neer.
„Ik kan die soep niet ©ten,"bromde dc
gast onmiddellijk.
De kellaer nam het bord weg en bracht
andere soep.
„Ik kan dit niet eten," snauwde de gast.
De kellner bracht haastig een derde
bord.
„Ik kan deze soep onmogelijk eten,"
riep de gast op tartenden en luiden toon
uit, zoooat iedereen in de zaal het kon
hcorcn.
De keülner. 'ditmaal kwaad wordende,
haalde den eigenaar en legde hem het g<--
val uit.
„Waarom kunt ge deze soep niet eten?'
vroeg de hotelhouder toornig.
„Omdat", antwoordde de gast kalm, „ik
geen lepel heb."
CORRESPONDENTIE. - H. W. 1 Wij
vergoten U of liever Uw kleine bijdrage
niet. Ge moet evenwel aan ons overlaten,
wanneer wij dio plaatsen willen. Thans;
achten wij hiervoor den tijd nog niet ge
komen. Gij moet geduld hebben en be
denken, dat het genoegen eener plaatsing
hoofdzakolijk aan Uw kant is. Plaatsen wij
het 6tukje niet spoedig genoeg naar Uv;
zin, dan kunt U het met alle pleizieo: te
rugkrijgen.