N£. 13719 Derde Blad. 12 November 1904. De Stroozak. Er zijn menschen, c ie den schijn en de praatjes niet van zich kunnen afwerpen, dat zij in hot geheim aanzienlijke sommen gelds bezitten; «ook zelfs, al zijn zij feitelijk geen roeden duit rijk. Voornamelijk oude, cp zichzelf si ande menschen, die een be scheiden cn teruggetrokken leven leiden, wor den in de phantasie van achterdochtige, heb zuchtige familieleden en kennissen, gedood - veifd aLs schraapzuchtige individuen, tc gierig zelfs om voor eigen gebruik het noo- digste te nemen uit den schat, dien zij verborgen houden, hetzij in een oude kous, achter een steen in den muur of in een beschimmelde portefeuille. Van alle voorwerpen echter, die zich in de veibeelclirg der masaa eigenden tot ge heime bewaarplaats v_n schatten, mocht sinds onheuglijke tijden de stroozak zich in een bijzondere populariteit verheugen. En de oude Holzapf-i-Lenz hield er zulk een stroozak op na. Al zijn nichtjes en tantes en dat war ren niet weinigen in net ciorp verkeer den in de hemge overtuiging, dat het klei ne, done, verschrompelde mannetje met de sluwe water-heldere oogen i het doortrapt lachje om den mond, slechts hierom met een zoo goi-Jl. na ..go spottende kalmte op het doen der menschen, vooral op het aorpsgewoel, neerzag, omdat bij ,,den aap in de kast" had liggen. Het op koffie- kransjes, onder gemoedelijk gewauwel, uit gebroede _eheim van den schat van den ouden Lenz ging ten slotte zóó lang rond, tot het vaste overti 'ging werd bij alle dorpsbewoners. Liet de oude man zich al eens ontvallen: ,,Als ik geld had, ging ik dadelijk een paar dagen naar do residentie, waai ik in mijn jeugd zooveel pleizier heb gemaakt 1" ccootte men elkander aan achter zijn rug, wisselde veelbeteekenende hoofdknikjes en mompelde: „Och, je hebt het imme- snijd je stroozak maar open 1" j^enz merkte niets ven al do geruchten, c.c c/er 1 lieden, of hield zich althans zoo. Maar het zou niet blijven duien. Op een stillen Zondagmiddag, terwijl de mannen allen naar de inwijding van de (kerk te Oberbach wren, namen de zaken een keer. De vrouw van den burgemeester, een van de naaste nichten van den ouden „gierig aard", had een paai vriendinnen verzocht, die er zich eveneens op mochten beroemen door banden d bloeds aan Eolzapfel-Lenz verbonden te zijn. De koffie was uitstekend en de baartjes oals men die slechts bij dc invloedrijkste vrouw van het dorp mocht verwachten; aan stof tot gespiekken ont brak het dan ook niet. Want in dorp en stad is voor vindingrijke en mededeelzame zielen altijd nieuws genoeg om er een stil len Zondagmiddag g el mee to vullen. Eindelijk ccihter nadat men dezen en ge nen over den hekel h. gehaald, kwam men op het lievelingsthema van alle drie de da mes: den meergenoemde geheimzinnigen stroozak van den ouden neef. Ieder had een nieuwe bijdiage ter bevestiging, dat het precies zoo wrs als men reeds lang had gemompeld en hoe lager de koffie-spiegel in de kan daalde, boe langer zich de avond schaduwen over den moestuin buiten ver spreidden, des te grondiger drong men in de bijzonderheden van Jiet ondeiwerp door. „Dat kan toch niet Langer zoo!" zei de burgemeestersvrouw beslist en diotatoriaal, zooals het de overLeid paste. De beide anderen knikten, overtuigd en geestdriftig. ,,AJs je «.-nu goed nagaat, zijn wij het den ouden snaak feitelijk s*0 uldig," meendo een van de andere nichten; „stel je eens voor, dat ze zijn geld stalen: hij sluit zijn huisje nooit afl _n onzekere blik vloog van do een naar do andere, en de derde nicht gaf uiting aan het bij de drie dames als tegelijk opdoe mend plan, in de halflu^e woorden: „Hij is zeker ook naar de inwijding van de kerk Wij zouden ons eens kunnen overtuigen wat er van de z. i: En nu werd het een fluisterend mompe len, voorstellen, tegenw -pen, waarschu wen en -derkeerig elkaar aanvuren, tot een kwartier later de drie dames de een na de ander het vertrek verlieten om oogenschijnlijk een kalm wandelingetje in het bosch te doen. Feitelijk ontmoetten zij elkaar, na een behoedzaam verken n van den omtrek, kort d; "iop voor het afgelegen huisje van H \zrfel. De burgemeestersche keek op. De deur was, als gewoonlijk, niet gesloten. En zij slopen naar binnen. In het vertrek tikte de oude hangklok krassend en kla gend, cn de kat spon in haar slaap, na tuurlijk van. een ^ette veldmuis droomond. Overigens was het stil. En zoo bleef het ook verder. Slechts nu cn dan klepte een samaar, het weerbarstige zakkenlinnen knisterde, een lichte stofwolk opjagend. De drie vrouwen hurkten over haar werk ge bogen, opgewonden, met roode hoofden, en woelden, woelder, en woelden. Opeens verscheen buiien voor het venster ongemerkt en sr een gezicht, dat door de reet van het dichtgeschoven bloedroode gordijntje kee'.:. Wie de trekken van den luisteraar in hun leven a j spel had kun nen gadeslaan, zou een schrander boosaar dig lachje hebben ontwaard. Spoedig ech ter verwijderde hij zich weer. Ten slotte wc:- het in het binnenhuisje een verwoed brommen en mopperen van teleurstelling, een snel, met slecht geweten volvoerd opruimen en weer te zamen lap pen, een wegv/isschen van de sporen der daad, dan, ontmoedigd, beschaamd weg sluipen. De oude Lenz had echter sinds lang niet zoo goed geslapen als dezen nacht. Of het gezellige feest bij de inwijding van de kerk er de oorzaak van was, dan wel hot versch opgeschudde stroo Of ha 1 hij een verma kelijke comedie in het vooruitzicht, wie weetl Den volgenden dag zette hij in elk geval een zeer bedroefd gezicht, toen hij bij den burgemeester kwam en om een vertrouwe-1 lijk onderhoud verzocht. Na afloop er van kwam de burgervader, zeer ontdaan in de keuken. Het was een mooie historie, vertelde hij zijn echtvrien-, din en trouwe raadsvrouw, onaer het zegel1 van geheimhouding. Daar was Lenz zoo- even bij hem geweest, eelemaal in de war, wanhopig: gisteren waren hem al de spaar- duitjes uitzijn ./oozak gestolen drie honderd Mark en nu wist hij niet wat to doen. Het was natuurlijk waar, want dat Lenz geld in zijn stroozak had verbor gen, wist iéder; en een vreeselijke schande zou het zijn, als het gerecht in het dorp moest komen, waar sii.is jaar en dag niets was voorgevallen... De burgemeestersvrouw, over het haard- vuur gebogen, was nu eens bleek, dan weer rood geworden. Hoe dan ook, zei zij be- nepeD, het was geraden nog maar niet zoo onmiddellijk gevoig te geven aan de zaak;' het moest nog eens rijpelijk worden over- wogen; vooral mocht er niets van uitlek ken. Overwegen, *.iat kwam den burgemeester, die geen man van de daad was, ook al bij- zonder aanlokkelijk voor. Hij vervolgde dus zijn gewone dagtaak. Zijn vrouw echter liep met bruinrood ge zicht do deur uit en liet de stalmeid de beide andere nichten en medeplichtigen tot een dringende bijeenkomst in de achter kamer oproepen. i Wat daar voo viel, is niemand ooit te' weten gekomen; m ar men had er zeker tranen van onmachtige woede kunnen zien en afgrijslijke verwenschingen tegen den J oude Lenz kunnen hooien: die oude was, werkelijk dan toch de geslepenste schurk, dio er op den aardbodem rondliep l Wat te doen? Als de dames niet voor dieveggen wilden doorgaan, hij had ze blijkbaar bespied moest er gehandeld worden. Want hem lo genstraffen durfden ze niet, daar zij zeiven do legende van den verborgen schat het ijverigst hadden rondgebazuind. Het werd dus zaak alle geheime fondsen, alle spaarpotten en potjes bij elkaar te schrapenen daarrr ee sloop de burgemees tersvrouw in eigen persoon, toen zij Lenz naar de herberg had zien gaan, zijn huisje binnen. Het was een bittere gang voor haar en een droevig werk, toen zij de spleet van den stroozak, waar zij het geld in had ge daan, weer dichtreeg. De tranen liepeoi haar over de - -ngen en slechts de gedach te,^ dat haar beid a mede gebrandschatte vriendinnen nu in hun kamer niet minder hard huilden, troortte haar eenigszins. De burgemeester daarentegen lachte fi deel, toen hij haar den volgenden morgen mededeelde, dat Lenz weer bij hem geweest was. dat deze zijn geld had teruggevonden en dat het blijkbaar alleen maar wat was verschoven ia den stroozak. Men zag het het h fd van het dorp aan, hoe opgelucht hij zich voelde, dat het zaakje zoo mooi was afgeloopen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 9