No. 13692. LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 12 OCTOBER. TWEEDE BLAD. Anno 1901. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. Be Biamantendiefstal. Bij zijn vordere bespreking van heb la- g e r-o nd o r w ij s-o ntworp (zio ons vo rig Overzicht) vergelijkt hot Handelsblad het programma der Rijkskweokscho- 1 e n met het verpliohto programma der kweekscholen, welke onder vigueur dor voorgestelde bepalingen zullen wordon op gericht. „Ginds," zoo schrijft het blad, „alles /wat behoort tob een beschaafde opvoeding en toch niets wat niet een onderwijzer broodnoodig heeft, zal hij in stad of dorp zijn plaats met eero innemen; hier wei nig meer dan do vakken van het gewoon lager onderwijs, die ook in do kleinste dorpsschool onderwegen mekten worden. Immers, behalve do beginselen dor algo- meeno geschiedenis en die der wiskunde slechte nog twee der overige vakken, welke dus zouden kunnen zijn nuttige handwer ken voor do meisjes en slöjd voor de jon gens of wellicht een vreemde taal cn land bouwkunde. Zingen moot worden onderwe zen als eon vak van liet gewoon lager on- derwijs; verder wordt van een muzikale vorming, dio zoo'n belangrijke plaats in neemt bij do kweekschoolopleiding als wij die kennen, niet genopt. Handteekonen en gymnastiek worden niet genoemd; alleen de eerste oefeningen van het ha-ndteekenen, die alweder tot het leerpLan van elke lage re school moeten behooren, en de vrije cu orde-oefeningen moeten worden onder wezen. Is het verschil tus3ohen het verplichte aantal onderwijzers, aan do nieuwe kweek scholen 4, aan do bestaande 6, reeds aan- iienlijk, een bespotting schijnt de cdsch 'van vior leerkrachten, wannee^ men daar mede vergelijkt den toestand, zooals die werkelijk bestaat, als dio geworden is door den drang der omstandigheden." Ook de bepaling, dat aan de Leerschool, die voor de practischc oefening der kweo- fkelingen aan elko kweekschool verbonden /moet zijn, met inbegrip van het hoofd .slechts drie onderwijzers werkzaam behoe- *von to wezen, noemt het blad karakteris- tick voor het ontwerp. ,,De leerschool, zal zij aan haar doel be antwoorden, moet zijn eon model-inrich ting; maar hoe kan een school dat zijn, vwaar elk onderwijzer (het hoofd incluis) ten minste twee klassen voor zijn rekening heeft? Boo kunnen dio onderwijzers, die v reeds een zoo zware taak hebben, tegelijk zich nog belasten met de praefcisohe op leiding van don kweekeling? Zou misschien do Regeering verwachten, idat ten gevolge van haar subsidiestelsel zul ke kleine primitieve schooltjes het gewone schooltypo in Nederland zullen worden on daarom al dadelijk don kweokoLng daar- - mede vertrouwd willen maken?" Het blad gaat vervolgens na, hoe vol gens het ontwerp een subsidie kan worden verkregen. „Vier onderwijzers, in het bezit der hoofdakte, en desnoods een enkele mot be voegdheid voor een paar der facultatief -gestolde vakken, stellen zioh in verbinding ,mot een „Voreoniging", dio rechtspersoon lijkheid aanvraagt, een gebouw huurt, waarin 46 vertrekken als schoollokalen dienst kunnen doen cn con 6dhooltje op richt met drio leerkrachten. Het viertal Tordeelt do vakken onder elkaar, waarbij elk gemiddeld 26 lesuren voor zijn reke- ,ning neemt, en het „bestuur" roept l'ief- hebbers op, die voor het onderwijs willen 1 worden opgeleid. Liefhebbers bieden zich niet veel aan de positie van onderwijzer is nog altijd niet zoo, dat zo ook den kloi- cien burgerstand voor zijn zonen toelacht; maar liefhebsters te kust on to keur. Hoog schoolgeld behoeft men niet te vra gen, en bijzonder kieschkeurig behoeft men bij hot aannemen van kweekdingen ook al niet te zijn; want als men slechts do helft van hen tot het einde van den cursus brengt en ziet slagen, is het maxi mum der subsidio verzekerd. En welk een subsidio 1 Volgens don grondslag a4X26 X 70 f 72S0 b 12X^800 9G00 Totaal f 16,880, behalve do subsidie voor do leerschool", waaromtrent wij in hot ontwerp niets vinden, maar dio waarschijnlijk berekend zal worden als bij andere lagere scholen. Nu zal ons viertal misschien niet in het bezit komen van die exorbitante som. Men zal zijn kostenberekening zoo hoog niet kunnen opvoeren, en do kweekschool mag niet gehouden worden als winstgevend be drijf; maar een. aardig salaris voor ieder ziet cr toch aan. Do kosten der geheelc affaire worden go dragen door 's Rijks schatkist. Kan men dat geld welbesteed noemen Het Handelsblad hoopt, dat amendemen ten, die verscherping der cischen beoogen, door de voorstanders van het ontwerp niet zullen worden afgewezen. In zijn derde artikel zegt hot Handels- Haddat het toejuicht do voorgestelde wij ziging van art. 15, waarmee bedoeld wordt, de Begeering in staat te stellen, aan scho len voor zwakzinnigen steun to verleenen naar een ruimeren maatstaf, dan voor gvwone scholen mogelijk is. Al leen is het blad niet zoo overtuigd alt' de Regeering, dat de tijd om deze aangelegen heid in haar geheel wettelijk te regelen nog niet daar is. Wat de voorgestelde wijziging in art. 28 betreft, heb blad meent, dat voor het ver schil in bezoldiging van hoofden van klei ne en grooto scholen geen voldoende grond' aanwezig is. De taak van het hoofd cener kleino school met weinig, soms zonder hulp, is, zegt zij, eer zwaarder dan lichter dan die van zijn ambtgenoot in een giootc, van voldoende leerkrachten voorziene school. Ook op de redeneering, dab men de kleine scholen vooral vindt op hot platte land, do groote in oentra van bewolking, ia, naar haar oordeel, wat af te dingen, oven als op de uitspraak, dat hot loven buiten zooveel goedkooper is, dan in de stad. Verder schrijft het blad onder meer: „Da/t art. 54bis, regelend© do tegemoet koming in de kosten van het bijzonder on derwijs, in het liberale kamp een storm tegen hot ontwerp heeft doen opgaan, cn dit onaannemelijk maakt voor allo vrien den der openbare 6chooJ, schijnt op het eerste gezicht vreemd. Immers, do hoofd bepaling ia volkomen gelijkluidend met de bestaande wet, cn waar afwijkingen voor komen, bedoelen deze verscherping dei eischon, waaraan de bijzondere scholen mooten voldoen, om in het genot van subsi die te komen. „Door het Rijk", heeft hot in het bestaan- do artikel, en het voorgesteldo neemt dit woordelijk over, „wordt over elk dienst jaar aan do besturen dor bijzondere lagere scholen een bijdrage verleend volgens den- zelfden maatstaf als bij art. 45, sub lo. aan de gemeente ten behoeve dei openbare school wordt toegekend, mits": en nu volgen een 7-tal voorwaarden, waarvan da eorsbo 4 onveranderd zijn gebleven, do laatste 3 opnieuw bijgevoegde zijn. Hier wordt de manoeuvre der Regecring: het nemen met de eene en geven met do an- deie hand, duidelijk. Onder het ministerie- Mackay werd, onder instemming van vele liberalen^ het beginsel in de web opgeno men, dat heb Rijk aan besturen van bijzon dere scholen naar gelijken maatstaf cn on der bijna gelijko voorwaarden subsidie zou verleenen als aan do gemeenten. Woluu, niets anders- wordt hier voorgesteld. Allee moest om de subsidie van het bijzonder on- deiwijs zoo hoog te kunnen opvoeren, als de Regeering goed vindt, ook do subsidie aan de gemeenten evenveel verhoogd wor den in schijn intusschen alleen; want het wetsontwerp bedoelt allerminst de ge meenten in haar nood te helpen: deze kunnen wachten, nog menigen dag en nog menigen nacht, vreozen wij." Het Handelsblad merkt verder nog op, dat de nieuwe voorwaarden voor heb ver krijgen van do Rijksbijdiago enkel ten doel hebben verbetering van de rechteposit'o der bijzonder© onderwijzers, cn zij juicht deze bepalingen van harte toe. „Maar", vraagt zij, „hebben wij met al die voorwaarden en bepalingen de zeker heid, dat die mill:oeneii uit 's Rijks schat kist welbesteed zullen zijn, dat zij der volks ontwikkeling ten goede zullen komen? Die vraag meet, helaas ontkennend wor den boantwoord. Niot om het volksonder wijs tot een hoogcr peil op te voeren wor den ze gegeven, maar om de openbare sohool t© onderdrukken, do school, bestemd om allo kinderen des volks t© vereenigen, verdraagzaamheid aan te kweeken en reeds bij de jeugd het besef te wekken, dat wij zijn één volk^ ondanks allea wat ons ver deelt. Geen verbetering van het onderwijs is van den nieuwen toestand te wachten, schromelijke achteruitgang moet cr het ge volg van zijn, althans in kleine plaatsen." De Arnhemsche Courant schrijft in ant woord aan De Nederlander onder meer: „Niet wij zijn hefc, die tot den ouden, noodlottigen schoolstrijd weder opwekken, maar het is dr. Euypcr cn zijn aanhang, die, in strijd met „de pacificatie" van 18S9, welke naar do woorden van niemand min- dor dan mr. Do Savornin Lohman „een einde" maakte „aan den schoolstrijd, voor zoover dio op politiek gebied wordt ge voerd," on m©t miskenning van letter cn geest dor Grondwet, hun ideaal willen ver wezenlijken, volgens hetwelk het bijzonder onderwijs regel, het openbaar uitzondering moet worden." Vcrde „Ons dunkt, als or hier iemand is, dio zich aan „scheen© voorstellingen" schuldig maakt, dan is het De Nederlander, die ons geheel ten onrechte verwijt nog op het „vorouderdo standp'^f, van een 25 jaar golede-n" te staan. Uitdrukkelijk is door ons erkend, dat helaas 1 „in Nederland de beweging ten gunst© van de bijzondere school niet meer te keeren is", maar te- vons zijn wij overtuigd, dat dit alleen cn uitsluitend het werk is dor kerkelijk© drij vers, dio er maar al te goed in geslaagd zijn een deel van ons volk op te zweepen tegen een schoolstelsel, dat in de Noord- amerikaanscho Unio allo richtingen en partijen bevredigt, ook die, welke niet minder godvruchtig en kerkelijk zijn dan zij, die in Nederland zichzelven „Christe nen" noomen en dat in do groote Repu bliek door do overgroot© meerderheid der burgers beschouwd wordt als het cenig mogclijko in een land met kerkelijk ge mengde bevolking, geëerd wordt zelfs als eeoi nationale instelling. Onlang nog deed een Duit&cher, Karl Knort®, dio geduren de 40 jaren in de Unie woonde en gcrui- men tijd bij hot onderwijs werkzaam was, een studie het licht zien over „de Amori- kaanscho volksschool", waarin hij o.a. schrijft: „De volksschool is het nationale heilig dom van den Amerikaan. Hij moge in het algemeen nog zoo vro .u zijn en zóó bereid- wilig in den zak taobe, als hem v r de verspreiding van hot Christendom offers gevraagd worden, toch bestrijdt hij met allo kracht elke beweging om de sohool onder kerkdijken invloed t© brengen." Zou nu De Nederlander werkelijk ver langen, dat wij gcloovcn zouden aan een spontano vrees van do Nederlandsch© Christenen, dat hun zielenheil bedreigd wordt door do algomeeno volksschool zon der godsdienstonderricht! Evenmin als d© vrome Amerikanen souden zij daarvoor beducht zijn, indien niet hun geestelijke voorgangers en dweepziek© demagogen den schoolstrijd ,dio feitelijk niets anders dan een godadienststrijd is, moedwillig had don aangeblazen. Die toeleg is in ons land maar al te goed l lukt, en als er in dozen sprakjo is van „berouw", dan mogen zij dat wol gevoelen, die aan hun dweepzucht den landsvTed© cn do ntrtional'e eenheid heb ben ten offer gebracht. Dit is geen „legen de", maar een diep trourigc waarheid, welke, zoo ze nog een bewijs van nood© had, door het voorbeeld der Amerikaanscho volk&sohool in liet helderste lioht gesteld wordt." Het Handelsblad spreekt over het bij do Tweede Kamer ingokomen wo te voor- stol tot aanvulling vando Posfc- wet mot de bepaling, dat „kan woorden geweigerd of gestuit" het overbrengen van „niet gesloten stukken, wanneer hun in houd in strijd wordt geacht met do veilig heid van den Staat, d© openbare orde, of do goed© zoden." H©t blad vindt, dat tegen zulk eon be paling, in hot algemeen gesproken, geo- nerlei bedenking bestaat. Het ligt voor de hand, zegt zij, dat d© Staat zijn diensten niet mag leenen voor liet overbrengen van hetgeen zijn eigen wetten afkeuren, ja, veelal strafbaar 6tellon. Intusschen, nliet voor alle gevallen kan dergelijk voor schrift worden gehandhaafd. H©t geheim der brieven toch is doord© Grondwet on schendbaar verklaard, behalve op last van den rechter in do gevallen, in do wet om schreven. H©t nieuw© voorschrift wordt daarom beperkt tot ,.niot gesloten 6tukkon." Brieven on ook briefkaarten (want do Postwet beschouwt briefkaarten als brieven) blijven van het verbod uitge sloten, al zou hun inhoud er anders ook binnen vallen. „Op do ander© aan do Post toevertrouw de zaken, met nomo bookwerken, vlug schriften, platen, photographieön, nieuws- eu ander© bladen, mits niet in briefvorm verzonden, wil do Regeering hot niouwo voorschrift wel toopasoon: do grondwett go bepaling geldt daarvoor niet. Zijn dan echter de gekozen woorden „niet gesloten stukken" u-val juist? Een briefkaart is geen „gesloten stuk" en valt toch volgons do Posbwot ondor brieven". Daarentegen kan men boeken, platen, bladen, enz., di© in eon diobgeplakto strook worden verzonden, wel degelijk „gesloten stukkon" noemen. Do Minister zegt in zijn toeliohting, dat 'do web over d:t begrip niot in bijzondorheden kan tre- don; „dat behoort aan ambtelijke voor schriften to worden ovorgolaten." Wij ko men hiertegen ten sterkst© op: dergelijk ingrijpen in het verkeer mag niot van ambtelijk© willekeur afhankelijk worden gestold Een nader© omschrijving wat do wotgovcr in dit goval ondor „niet gesloten stukkon" rangschikt, schijnt ons onmisbaar to zijn, of heb vervangen van dio onduide- lijko woorden door andere, dio zonder dub belzinnigheid aangeven wclko stukken on der de bepaling vallon." Wat do „brieven" betreft, do Minister van Waterstaat beschouwt ook dezo in óén goval als onder het verbod vallende, name lijk wanneer do omslag een inhoud heeft, die in strijd is met de veiligheid van den Staat, enz. Mot dez© opvatting kan het blad zioh vereenigon. Wat do Grondwet wil beschermen, zoo merkt zij op, is het geheim van den inhoud, dien men juist dooi d© sluiting aan do kennisneming van anderen dan den geadresseerde wil ont trekken. Behelst ovcnwcl de omslag, die niet voor geheimhouding bestemd is, ol© vermelding, die de verzending bedenkelijk maakt dan mag do Staat daartoe -ijn diensten niet leencn. „Hieruit volgt echter niet", zoo .chrijft het blad verder, „dat zoodoendo 0"»k do inhoud van dei gelijko brieven niet be schermd wordt Immers, hot nicu ve arti kel bavat nog do bepaling, dat, zoo do af zonder bokend it, hem de stukken worden teruggezonden onder mededeel ing van de reden van weigering of stuiting, on zoo hij niet bekend is, do stukken, na 3 maan den te zijner bosclrikking to zija gehouden, „kunnen worden verniotigd." Tegen dit „kunnen" hebben wij een be denking. Het geval is mogelijk, en zal zelf8 vaak voorkomen, dat zulke stukken aanleiding geven tot strafvervolging. Dan mag d© vernietiging enkel krachtens rech terlijk vonnis geschieden. Maar vindt do juatitio geen reden tot bemoeiing binnea een bij do wet te bepalen tijd, dan behoo ren dio niet opgevraagdo stukken te wor den vernietigd, dunkt onv. Het mag niet aan do postadministratie worden overgela ten ze dan niet te bewaren; ergerlijk mis bruik zou anders mogelijk zijn. Het woordje „kon" is ook bedenkelijk in de voornaamste alinoa van do nieuwe be paling, wclko dus de weigering of stuiting van verzending facultatief stelt. Van oen stuk, dat de veiligheid van den Staat, de oponbarc orde en de goede zeden aanrandt, behoort do verzending steeds- te worden achterwege gelaten." Naar het het Handelsblad voorkomt, zijn er voorte nog twee leemten in liet ontwerp. Blijkens de toelichting wil do Rcgeeriug ook een oind maken aan do verzending, por post, van aanbiedingen omtrent bui- tenlandscho cn binnenlandscho lotorijen. Een Koninklijk besluit van 1SI4 verbiedt zulke lotorijen maar do strafbepaling is vervallen, golijk do Hoog© Raad in 1S97 heeft beslist. Dat do postadministratie nu door d© wet wordt gomachtigd haar dien sten aan dergolijko verboden, maar niot strafbaai gestelde vorsproidingen te ont houden, vindt bet blad goed. Maar, vraagt hot, valt cïczo daad wel ondor hot begrip „in strijd met openbar© ordo", gelijk do toeliohting aanneemt? Het blad vindt, dat do bepaling bohoort to worden uitgebreid tot „strijd met de wetten en Koninklijke besluiten." Een leomto van ornstigen aard noemt bet blad het ontbreken van olken waarborg tegen willekeur. „Wie zal bcoordeelen", vraagt het, „of cenig poststuk is „in strijd met do veilig heid van den Staat, de openbare ordo of do goode zeden" allo, zeei rekbaro begrip pen „Wanneer (of) dio strijd bestaat, be hoort aan het oordeel van de administra tie der pocterijon te worden overgelaten" zegt de Minister. Ook hier ontkennen wij ten steikstc, dat dergolijko macht, zonder eenig beroep, aan do administratie mag worden vorleend. Hij, wiens stukken op een dier gronden door de Post zijn gewei gerd behoort daartegen te kunnen opko men bij oen onpartijdigen iechter. Anders zou de administratie bet in haar macht hebben, zonder dat cr cenig herstel of verhaal is, een haar onwolgcvallig blad of tijdschrift zoo goed als te weren. Er woidfc door de bepaling een soort van censuur toegepast, cn deze mag in ons land niet in gevoerd worden zonder dcugdclijko waar borgen tegen willokcur." net Volk schrijft: „Wat in strijd mot „do openbare ordo" is zal natuurlijk worden uitgemaakt door de postambtenaren, dio aldus als een soort van rechtbank met het rxdit van perscen- suur zullen fungcoien, doch zonder do waarborgen van goede justitie, dio do wet stolt. Dat wij hier mot ccn ernstigen aanslag op do vrijheid van drukpers te maken hebben, behoeft niet gezegd. Grondwettig mag ieder drukken cn vors prei don wat hij wil, maar dan komt do postambtenaar, dro het uionopolio van snelle en doelmati ge verspreiding heeft, on zegt: „Ik stuur liet niet rond." Wij naderen waarlijk al meer Rusaischo toestanden 1 Do Postwet moet worden aangevuld mot de bepaling, dat „kan worden geweigerd of gestuit" het overbrengen van „niet ge sloten stukken, annccr ..nn inhoud in strijd wordt geacht met de veiligheid van don Staat, do openbare orde, of de gocdo zeden." Nu kunnen wij Wee van deze redenen laten ruston. Do veilighoiu van don Staat wordt in den regel niot ondor kruisband bedreigd, en do indust icolcn, die vuilo prentje© aan den man brengen, zullen dio ook in dc-n regel niet open verzenden, cn doen zij hot, dan deert hot ons zeker niet, als zij daarin bezwaar ontmoeten, al ver- oordoelen wij deze manier. Maar do votzonden drukwex-ken mogen niet in strijd zijn met do „openbare orde." Dat is een zeer rekbaar voord, on dit ar tikel Ls duidelijk gericht tegen dc arbei derspers cn tegen dc strooibiljetten der aibeidersbewoging, zoover deze per post worden verzonden. Maar vooral tegen do couranten. Do uitvoering is opgedragen aan do postadministratie, dat wil zeggen, de Regecring zet op do postkantoren waar zij het roodi_, acht, ccn mannetje, van wicn ze weet, dat hij haar bedoelingen be grijpt." 84) „O jal" valt Sidonio in, „zooals men zoo nu en dan verlangen kan naar con fatsoen lijk man I" Braun lacht. „Gij hebt het noodig schat I Zulke li oden, dio voor hun meisje naar Afrika "wegloopen, zijn cfok wat bijzon ders." Hans zag blijkbaar onverschillig op. „Is Ingram wcggeloopen vroeg hij. „Dat wist ik niet „Dat is ook een geheim tusschen hem en zijn geliefde," spot Braun met een zij- delingsclien blik op Sidonie. „Dat is evenwel niet waar," antwoordt Hans met de phlegmatifcke kalmte, hem ©igen. Braun haalt do schoudois op cn zegt: „Wat weet gij daarvan?" „Meer dan gij." Weet kij, oom Braun, dat ik het niet gaarne hoor, als van In gram kwaad gesproken wordt?" „Ik zal er aan denken." „Wees zoo beleefd; anders krijgen wij twist." Braun lacht en gaat heen. Als hij de deui uit is', haalt Hans een brief voor den Qag en geeft hem Sidonie te lezen; hij is van Ingram en bevat weinig meer dan fcchilderingen van reisavonturen, geen Jtoord oveir Sidonie, die hoogstens ingcslo- n is in de algomeeno groet© aan de fa- Lander. 0 heeft zij in Lange een getrouwen correspondent; toch wacht zij steeds vol verlangen op do eigen blieven van Ingram, cn Hans weet dat Tusschcn beiden ia met tertijd ccn groote vriendschap ontstaan, het gevolg van d© gemeenscrappelijke ge negenheid voor Ingram. Als Sidonio den brief teruggeeft, zijn haar oogen vochtig. Hans steekt den biief in do portefeuille. Hij slaat het eene been over het andere, fluit, bezint zich dat dit niet gepast is, hoest en zegt nog altijd niets-, Sidonio heeft het raam uitgezien, omdat zij niet gaarne door Hana wil ge observeerd worden. Terwijl zij naar hem omziet, moet zij toch onwillekeurig lachen. ,,Nu, Hans"t zegt zij bemoedigend. „Wilt gij mij sc _s een .icfdesverklaring doen, omdat gij zoo verlegen doet?" „Dat zou het ergst© niet zijn," ant woordt Hans met een welgevalligen blik op zijn tante. Maar wat kan het ons ba ten, Siddy? Wij zitten met ons hart er gens anders." „Gij ook? Bij wio dan?" „Bij het kind, bij Perdita en dat wil de ik u zeggen ik ga weg om haar te zoekent zooals do riddert- in de oude sprookjes." „Maar waar?" „Overal," zegt Hans „Waarheen het toe val mij leidt. Ik ben dit leven moede." Hij is opgesprongen en loopt in Je ka mer op en neer; Sidonio slaat hem zwij gend gade. Plotseling blijft hij voor haar staan, vafc haar hand en zegt kortaf: „Adieu, Siddy!" Maar Sidonio houdt zijn hand vast, trekt hem naast zich op een stoel eu zegt: „H©t is inspannend, als men altijd een aangenomen rol wil spelen, Haas. Men moet minstens een vertrouwd© hebben. Wilt gij mij niet vertrouwen?" „Ik heb niets to vertrouwen „Jawel, Hans. Mij kunt gij niet bedrie gen. Ik weet dat gij een verstandig mensen zijt. Mon kan niet zoo lang in vertrouwd ij ken omgang met een man als Hildesiem geleefd hebben en daarbij oen boercnlum- mcl gebleven zijn." „Wat zijt gij verstandig, tantetje 1" „Niet verstandig; alleen minder door an dere zaken in beslag genomen. Hrt ij moei lijk domheid en onbeschaafdheid te verber gen maar nog veel moeilijker, verstand en beschaving te verbergen. Waarom speelt gij dozo komedie, Hans?" Harss weifelt nog eenigo oogeublikkon en dan bezwijkt hij voor den verleidelijken invloed, dien sohoone en geestrijke vrouwen op onbedorven naturen altijd uitoefenen, en hij belijdt haar, wat buiten hem alleen Hildessem weet. Zij keuvelen dan nog een uur Lang cn Sidonie verheugt zich over, do ongedwongen houding van haar liieu.v gewonnen bondgenoot. Hij vertelt haar, dab hij onlangs een brief van Nissen ont vangen heeft, die hom weder een spoor van Perdita gebracht had; zij luisterb aan dachtig naar zijn reisplannen cn heiden spreken af een drukke correspondentie tc zullen voeren. Hans neemt afscheid en buigt, zich ga lant over de 6lanke, blanke hand zijner tante, maar zij onttrekt hem die lacheud „Neen," zegt zij, „daarto© heeft Ingram alleen een voorrecht, maar gij moogt uw tante wel op den mond kussen." „Een merkwaardige vrouw," denkt Hans terwijl hij huiswaarts gaat. „Het verwon dert mij, dat Siegfried haar weerstaan heeft. Welk een ideaal moet zijn vrouw ge weest zijn 1" En dan wenden zich zijn gedachten naar het verloren meisje, dab misschien reeds lang op ccn afgelegen plaat© vegeteert of voor een erger lot nog in hot licht wan delt. Had Hans op hetzclfdo uur Perdita kunnen zien, hij zou nog in grooter bc-< zorgdheid over haar verkeerd hebben. Een in helderen lichtglans stralend© zaal in het havenkwartier van Bordeaux, dat is de plaats, waar wij Perdita terugvinden. Zeelieden, kommiczcn, kleine beambten zijn de toehoorders, aan wie zij haar Litthau- scho volksliederen als nationale gezangen der Zigeuners voordraagt. Haar ouiteago- wono schoonheid, door een phantastischo kleedij verhoogd, maakt do uitvoering van de „juist uit Kashmir aangekomen Zigeu ner-troep Si-marsi" tot een voornaam aan- trekkingsjpunt van hot ellenlange program ma, dat eiken avond in het met rook ge vulde en met den geur van cognac door trokken vertrek wordt afgclicrd. Onder do toehoorders zijn ook de zeelie den sterk vertegenwoordigd; kapiteins cn stuurlieden der stoombooton, die Bordeaux met Duitscho, Engelscho on Braziliaanscho havens verbinden, zijn cr aanzienlijk en wegens do bereidwilligheid waarmedo zij scheiden van hun zuur verdiend geld, bij do kellnors evenals bij de kunstenaars, voor al bij de kunstenaressen, een zeer geliefd gedeelte van het publiek. Vooraan, dicht aan het tooneel, zit aan een rondo tafel zulk een gezelschap aan den grog; het zijn twee Engelschen, een Spaansche cn een Duitscho kapitein, do laatsto een bejaard man met grijs haar, die echter door do cnergieko gelaatstrekken en zijn brcedc, stevige gestalte, de geapiordo armen cn krachtige zeemansvuiston den indruk maakt, dat hij bij ernstige dingen een ge vaarlijk tegenstander zal zijn. Do Hambur ger stoomervloot telt onder haar talrijke beproefdo kapiteins geen beter man clan kapitein Rolilfs, die van zichzelf zeggen kan, dab niemand meer Bordeaux-wijn naar Duit-schland gevoerd heeft dan hij. De soubrette heeft opgehouden met zin gen, een jongleur heeft ccnigo kunststukjes verricht, en nu zal fraulein Zawitri, do Zigeunerin, ccnigo nationale liedereu zin gen, met begeleiding op de citer door een ouderen' Zigeuner. Perdita want zij is Zawitri wordt mot grooton bijval ontvangen; zij %ingjb een weemoedige Litthauscbo liefdeklacht en dan eveneens in deze vreemdsoortigo taal als tweede: Zigeuner nationaal lied „Ach wio ist's möglich denn", hetwelk stormen van applaus verwekt, Rolilfs evenwel een verwonderd gezicht doet zetten. Hij slaat do zangeres aandachtig gado, zijn belan- 8telling is gaande geworden. Toen. Perdita gedaan had met zingen, wenkt hij haar mot zijn gLas too en zij springt van het orkest, om hem bescheid to doen; do gebruiken in dc instelling van den heer Liautaud schrijven dat voor. „Nu, meisje," zoo spreekt Rolilfs linar in hot Duitsch aan, waar komt dat lied vandaan, dat gij juist gezongen hebt? Maa^ do waarheid wil ik weten." Perdita lacht. „Duitsch is het," zegt „Duitsch evenals ik". Rohlfs knikt. (Worde vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 5