No. 13692.
LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 12 OCTOBER. TWEEDE BLAD.
Anno 1901.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Be Biamantendiefstal.
Bij zijn vordere bespreking van heb la-
g e r-o nd o r w ij s-o ntworp (zio ons vo
rig Overzicht) vergelijkt hot Handelsblad
het programma der Rijkskweokscho-
1 e n met het verpliohto programma der
kweekscholen, welke onder vigueur dor
voorgestelde bepalingen zullen wordon op
gericht.
„Ginds," zoo schrijft het blad, „alles
/wat behoort tob een beschaafde opvoeding
en toch niets wat niet een onderwijzer
broodnoodig heeft, zal hij in stad of dorp
zijn plaats met eero innemen; hier wei
nig meer dan do vakken van het gewoon
lager onderwijs, die ook in do kleinste
dorpsschool onderwegen mekten worden.
Immers, behalve do beginselen dor algo-
meeno geschiedenis en die der wiskunde
slechte nog twee der overige vakken, welke
dus zouden kunnen zijn nuttige handwer
ken voor do meisjes en slöjd voor de jon
gens of wellicht een vreemde taal cn land
bouwkunde. Zingen moot worden onderwe
zen als eon vak van liet gewoon lager on-
derwijs; verder wordt van een muzikale
vorming, dio zoo'n belangrijke plaats in
neemt bij do kweekschoolopleiding als wij
die kennen, niet genopt. Handteekonen en
gymnastiek worden niet genoemd; alleen
de eerste oefeningen van het ha-ndteekenen,
die alweder tot het leerpLan van elke lage
re school moeten behooren, en de vrije
cu orde-oefeningen moeten worden onder
wezen.
Is het verschil tus3ohen het verplichte
aantal onderwijzers, aan do nieuwe kweek
scholen 4, aan do bestaande 6, reeds aan-
iienlijk, een bespotting schijnt de cdsch
'van vior leerkrachten, wannee^ men daar
mede vergelijkt den toestand, zooals die
werkelijk bestaat, als dio geworden is door
den drang der omstandigheden."
Ook de bepaling, dat aan de Leerschool,
die voor de practischc oefening der kweo-
fkelingen aan elko kweekschool verbonden
/moet zijn, met inbegrip van het hoofd
.slechts drie onderwijzers werkzaam behoe-
*von to wezen, noemt het blad karakteris-
tick voor het ontwerp.
,,De leerschool, zal zij aan haar doel be
antwoorden, moet zijn eon model-inrich
ting; maar hoe kan een school dat zijn,
vwaar elk onderwijzer (het hoofd incluis)
ten minste twee klassen voor zijn rekening
heeft? Boo kunnen dio onderwijzers, die
v reeds een zoo zware taak hebben, tegelijk
zich nog belasten met de praefcisohe op
leiding van don kweekeling?
Zou misschien do Regeering verwachten,
idat ten gevolge van haar subsidiestelsel zul
ke kleine primitieve schooltjes het gewone
schooltypo in Nederland zullen worden on
daarom al dadelijk don kweokoLng daar-
- mede vertrouwd willen maken?"
Het blad gaat vervolgens na, hoe vol
gens het ontwerp een subsidie kan worden
verkregen.
„Vier onderwijzers, in het bezit der
hoofdakte, en desnoods een enkele mot be
voegdheid voor een paar der facultatief
-gestolde vakken, stellen zioh in verbinding
,mot een „Voreoniging", dio rechtspersoon
lijkheid aanvraagt, een gebouw huurt,
waarin 46 vertrekken als schoollokalen
dienst kunnen doen cn con 6dhooltje op
richt met drio leerkrachten. Het viertal
Tordeelt do vakken onder elkaar, waarbij
elk gemiddeld 26 lesuren voor zijn reke-
,ning neemt, en het „bestuur" roept l'ief-
hebbers op, die voor het onderwijs willen
1 worden opgeleid. Liefhebbers bieden zich
niet veel aan de positie van onderwijzer
is nog altijd niet zoo, dat zo ook den kloi-
cien burgerstand voor zijn zonen toelacht;
maar liefhebsters te kust on to keur.
Hoog schoolgeld behoeft men niet te vra
gen, en bijzonder kieschkeurig behoeft
men bij hot aannemen van kweekdingen
ook al niet te zijn; want als men slechts
do helft van hen tot het einde van den
cursus brengt en ziet slagen, is het maxi
mum der subsidio verzekerd.
En welk een subsidio 1
Volgens don grondslag a4X26 X 70 f 72S0
b 12X^800 9G00
Totaal f 16,880,
behalve do subsidie voor do leerschool",
waaromtrent wij in hot ontwerp niets
vinden, maar dio waarschijnlijk berekend
zal worden als bij andere lagere scholen.
Nu zal ons viertal misschien niet in het
bezit komen van die exorbitante som. Men
zal zijn kostenberekening zoo hoog niet
kunnen opvoeren, en do kweekschool mag
niet gehouden worden als winstgevend be
drijf; maar een. aardig salaris voor ieder
ziet cr toch aan.
Do kosten der geheelc affaire worden go
dragen door 's Rijks schatkist. Kan men
dat geld welbesteed noemen
Het Handelsblad hoopt, dat amendemen
ten, die verscherping der cischen beoogen,
door de voorstanders van het ontwerp
niet zullen worden afgewezen.
In zijn derde artikel zegt hot Handels-
Haddat het toejuicht do voorgestelde wij
ziging van art. 15, waarmee bedoeld wordt,
de Begeering in staat te stellen, aan scho
len voor zwakzinnigen steun to
verleenen naar een ruimeren maatstaf,
dan voor gvwone scholen mogelijk is. Al
leen is het blad niet zoo overtuigd alt' de
Regeering, dat de tijd om deze aangelegen
heid in haar geheel wettelijk te regelen nog
niet daar is.
Wat de voorgestelde wijziging in art. 28
betreft, heb blad meent, dat voor het ver
schil in bezoldiging van hoofden van klei
ne en grooto scholen geen voldoende grond'
aanwezig is. De taak van het hoofd cener
kleino school met weinig, soms zonder
hulp, is, zegt zij, eer zwaarder dan lichter
dan die van zijn ambtgenoot in een giootc,
van voldoende leerkrachten voorziene
school. Ook op de redeneering, dab men de
kleine scholen vooral vindt op hot platte
land, do groote in oentra van bewolking, ia,
naar haar oordeel, wat af te dingen, oven
als op de uitspraak, dat hot loven buiten
zooveel goedkooper is, dan in de stad.
Verder schrijft het blad onder meer:
„Da/t art. 54bis, regelend© do tegemoet
koming in de kosten van het bijzonder on
derwijs, in het liberale kamp een storm
tegen hot ontwerp heeft doen opgaan, cn
dit onaannemelijk maakt voor allo vrien
den der openbare 6chooJ, schijnt op het
eerste gezicht vreemd. Immers, do hoofd
bepaling ia volkomen gelijkluidend met de
bestaande wet, cn waar afwijkingen voor
komen, bedoelen deze verscherping dei
eischon, waaraan de bijzondere scholen
mooten voldoen, om in het genot van subsi
die te komen.
„Door het Rijk", heeft hot in het bestaan-
do artikel, en het voorgesteldo neemt dit
woordelijk over, „wordt over elk dienst
jaar aan do besturen dor bijzondere lagere
scholen een bijdrage verleend volgens den-
zelfden maatstaf als bij art. 45, sub lo. aan
de gemeente ten behoeve dei openbare
school wordt toegekend, mits": en nu
volgen een 7-tal voorwaarden, waarvan da
eorsbo 4 onveranderd zijn gebleven, do
laatste 3 opnieuw bijgevoegde zijn.
Hier wordt de manoeuvre der Regecring:
het nemen met de eene en geven met do an-
deie hand, duidelijk. Onder het ministerie-
Mackay werd, onder instemming van vele
liberalen^ het beginsel in de web opgeno
men, dat heb Rijk aan besturen van bijzon
dere scholen naar gelijken maatstaf cn on
der bijna gelijko voorwaarden subsidie zou
verleenen als aan do gemeenten. Woluu,
niets anders- wordt hier voorgesteld. Allee
moest om de subsidie van het bijzonder on-
deiwijs zoo hoog te kunnen opvoeren, als
de Regeering goed vindt, ook do subsidie
aan de gemeenten evenveel verhoogd wor
den in schijn intusschen alleen; want het
wetsontwerp bedoelt allerminst de ge
meenten in haar nood te helpen: deze
kunnen wachten, nog menigen dag en nog
menigen nacht, vreozen wij."
Het Handelsblad merkt verder nog op,
dat de nieuwe voorwaarden voor heb ver
krijgen van do Rijksbijdiago enkel ten doel
hebben verbetering van de rechteposit'o
der bijzonder© onderwijzers, cn zij juicht
deze bepalingen van harte toe.
„Maar", vraagt zij, „hebben wij met al
die voorwaarden en bepalingen de zeker
heid, dat die mill:oeneii uit 's Rijks schat
kist welbesteed zullen zijn, dat zij der volks
ontwikkeling ten goede zullen komen?
Die vraag meet, helaas ontkennend wor
den boantwoord. Niot om het volksonder
wijs tot een hoogcr peil op te voeren wor
den ze gegeven, maar om de openbare
sohool t© onderdrukken, do school, bestemd
om allo kinderen des volks t© vereenigen,
verdraagzaamheid aan te kweeken en reeds
bij de jeugd het besef te wekken, dat wij
zijn één volk^ ondanks allea wat ons ver
deelt.
Geen verbetering van het onderwijs is
van den nieuwen toestand te wachten,
schromelijke achteruitgang moet cr het ge
volg van zijn, althans in kleine plaatsen."
De Arnhemsche Courant schrijft in ant
woord aan De Nederlander onder meer:
„Niet wij zijn hefc, die tot den ouden,
noodlottigen schoolstrijd weder opwekken,
maar het is dr. Euypcr cn zijn aanhang,
die, in strijd met „de pacificatie" van 18S9,
welke naar do woorden van niemand min-
dor dan mr. Do Savornin Lohman „een
einde" maakte „aan den schoolstrijd, voor
zoover dio op politiek gebied wordt ge
voerd," on m©t miskenning van letter cn
geest dor Grondwet, hun ideaal willen ver
wezenlijken, volgens hetwelk het bijzonder
onderwijs regel, het openbaar uitzondering
moet worden."
Vcrde
„Ons dunkt, als or hier iemand is, dio
zich aan „scheen© voorstellingen" schuldig
maakt, dan is het De Nederlander, die ons
geheel ten onrechte verwijt nog op het
„vorouderdo standp'^f, van een 25 jaar
golede-n" te staan. Uitdrukkelijk is door
ons erkend, dat helaas 1 „in Nederland de
beweging ten gunst© van de bijzondere
school niet meer te keeren is", maar te-
vons zijn wij overtuigd, dat dit alleen cn
uitsluitend het werk is dor kerkelijk© drij
vers, dio er maar al te goed in geslaagd
zijn een deel van ons volk op te zweepen
tegen een schoolstelsel, dat in de Noord-
amerikaanscho Unio allo richtingen en
partijen bevredigt, ook die, welke niet
minder godvruchtig en kerkelijk zijn dan
zij, die in Nederland zichzelven „Christe
nen" noomen en dat in do groote Repu
bliek door do overgroot© meerderheid der
burgers beschouwd wordt als het cenig
mogclijko in een land met kerkelijk ge
mengde bevolking, geëerd wordt zelfs als
eeoi nationale instelling. Onlang nog deed
een Duit&cher, Karl Knort®, dio geduren
de 40 jaren in de Unie woonde en gcrui-
men tijd bij hot onderwijs werkzaam was,
een studie het licht zien over „de Amori-
kaanscho volksschool", waarin hij o.a.
schrijft:
„De volksschool is het nationale heilig
dom van den Amerikaan. Hij moge in het
algemeen nog zoo vro .u zijn en zóó bereid-
wilig in den zak taobe, als hem v r de
verspreiding van hot Christendom offers
gevraagd worden, toch bestrijdt hij met
allo kracht elke beweging om de sohool
onder kerkdijken invloed t© brengen."
Zou nu De Nederlander werkelijk ver
langen, dat wij gcloovcn zouden aan een
spontano vrees van do Nederlandsch©
Christenen, dat hun zielenheil bedreigd
wordt door do algomeeno volksschool zon
der godsdienstonderricht! Evenmin als d©
vrome Amerikanen souden zij daarvoor
beducht zijn, indien niet hun geestelijke
voorgangers en dweepziek© demagogen
den schoolstrijd ,dio feitelijk niets anders
dan een godadienststrijd is, moedwillig had
don aangeblazen. Die toeleg is in ons land
maar al te goed l lukt, en als er in dozen
sprakjo is van „berouw", dan mogen zij
dat wol gevoelen, die aan hun dweepzucht
den landsvTed© cn do ntrtional'e eenheid heb
ben ten offer gebracht. Dit is geen „legen
de", maar een diep trourigc waarheid,
welke, zoo ze nog een bewijs van nood© had,
door het voorbeeld der Amerikaanscho
volk&sohool in liet helderste lioht gesteld
wordt."
Het Handelsblad spreekt over het bij do
Tweede Kamer ingokomen wo te voor-
stol tot aanvulling vando Posfc-
wet mot de bepaling, dat „kan woorden
geweigerd of gestuit" het overbrengen van
„niet gesloten stukken, wanneer hun in
houd in strijd wordt geacht met do veilig
heid van den Staat, d© openbare orde, of
do goed© zoden."
H©t blad vindt, dat tegen zulk eon be
paling, in hot algemeen gesproken, geo-
nerlei bedenking bestaat. Het ligt voor de
hand, zegt zij, dat d© Staat zijn diensten
niet mag leenen voor liet overbrengen van
hetgeen zijn eigen wetten afkeuren, ja,
veelal strafbaar 6tellon. Intusschen, nliet
voor alle gevallen kan dergelijk voor
schrift worden gehandhaafd. H©t geheim
der brieven toch is doord© Grondwet on
schendbaar verklaard, behalve op last van
den rechter in do gevallen, in do wet om
schreven. H©t nieuw© voorschrift
wordt daarom beperkt tot ,.niot gesloten
6tukkon." Brieven on ook briefkaarten
(want do Postwet beschouwt briefkaarten
als brieven) blijven van het verbod uitge
sloten, al zou hun inhoud er anders ook
binnen vallen.
„Op do ander© aan do Post toevertrouw
de zaken, met nomo bookwerken, vlug
schriften, platen, photographieön, nieuws-
eu ander© bladen, mits niet in briefvorm
verzonden, wil do Regeering hot niouwo
voorschrift wel toopasoon: do grondwett go
bepaling geldt daarvoor niet.
Zijn dan echter de gekozen woorden
„niet gesloten stukken" u-val juist? Een
briefkaart is geen „gesloten stuk" en valt
toch volgons do Posbwot ondor brieven".
Daarentegen kan men boeken, platen,
bladen, enz., di© in eon diobgeplakto
strook worden verzonden, wel degelijk
„gesloten stukkon" noemen. Do Minister
zegt in zijn toeliohting, dat 'do web over
d:t begrip niot in bijzondorheden kan tre-
don; „dat behoort aan ambtelijke voor
schriften to worden ovorgolaten." Wij ko
men hiertegen ten sterkst© op: dergelijk
ingrijpen in het verkeer mag niot van
ambtelijk© willekeur afhankelijk worden
gestold Een nader© omschrijving wat do
wotgovcr in dit goval ondor „niet gesloten
stukkon" rangschikt, schijnt ons onmisbaar
to zijn, of heb vervangen van dio onduide-
lijko woorden door andere, dio zonder dub
belzinnigheid aangeven wclko stukken on
der de bepaling vallon."
Wat do „brieven" betreft, do Minister
van Waterstaat beschouwt ook dezo in óén
goval als onder het verbod vallende, name
lijk wanneer do omslag een inhoud heeft,
die in strijd is met de veiligheid van den
Staat, enz. Mot dez© opvatting kan het
blad zioh vereenigon. Wat do Grondwet
wil beschermen, zoo merkt zij op, is het
geheim van den inhoud, dien men juist
dooi d© sluiting aan do kennisneming van
anderen dan den geadresseerde wil ont
trekken. Behelst ovcnwcl de omslag, die
niet voor geheimhouding bestemd is, ol©
vermelding, die de verzending bedenkelijk
maakt dan mag do Staat daartoe -ijn
diensten niet leencn.
„Hieruit volgt echter niet", zoo .chrijft
het blad verder, „dat zoodoendo 0"»k do
inhoud van dei gelijko brieven niet be
schermd wordt Immers, hot nicu ve arti
kel bavat nog do bepaling, dat, zoo do af
zonder bokend it, hem de stukken worden
teruggezonden onder mededeel ing van de
reden van weigering of stuiting, on zoo
hij niet bekend is, do stukken, na 3 maan
den te zijner bosclrikking to zija gehouden,
„kunnen worden verniotigd."
Tegen dit „kunnen" hebben wij een be
denking. Het geval is mogelijk, en zal
zelf8 vaak voorkomen, dat zulke stukken
aanleiding geven tot strafvervolging. Dan
mag d© vernietiging enkel krachtens rech
terlijk vonnis geschieden. Maar vindt do
juatitio geen reden tot bemoeiing binnea
een bij do wet te bepalen tijd, dan behoo
ren dio niet opgevraagdo stukken te wor
den vernietigd, dunkt onv. Het mag niet
aan do postadministratie worden overgela
ten ze dan niet te bewaren; ergerlijk mis
bruik zou anders mogelijk zijn.
Het woordje „kon" is ook bedenkelijk in
de voornaamste alinoa van do nieuwe be
paling, wclko dus de weigering of stuiting
van verzending facultatief stelt. Van oen
stuk, dat de veiligheid van den Staat, de
oponbarc orde en de goede zeden aanrandt,
behoort do verzending steeds- te worden
achterwege gelaten."
Naar het het Handelsblad voorkomt,
zijn er voorte nog twee leemten in liet
ontwerp.
Blijkens de toelichting wil do Rcgeeriug
ook een oind maken aan do verzending,
por post, van aanbiedingen omtrent bui-
tenlandscho cn binnenlandscho lotorijen.
Een Koninklijk besluit van 1SI4 verbiedt
zulke lotorijen maar do strafbepaling is
vervallen, golijk do Hoog© Raad in 1S97
heeft beslist. Dat do postadministratie nu
door d© wet wordt gomachtigd haar dien
sten aan dergolijko verboden, maar niot
strafbaai gestelde vorsproidingen te ont
houden, vindt bet blad goed. Maar, vraagt
hot, valt cïczo daad wel ondor hot begrip
„in strijd met openbar© ordo", gelijk do
toeliohting aanneemt? Het blad vindt, dat
do bepaling bohoort to worden uitgebreid
tot „strijd met de wetten en Koninklijke
besluiten."
Een leomto van ornstigen aard noemt
bet blad het ontbreken van olken waarborg
tegen willekeur.
„Wie zal bcoordeelen", vraagt het, „of
cenig poststuk is „in strijd met do veilig
heid van den Staat, de openbare ordo of do
goode zeden" allo, zeei rekbaro begrip
pen „Wanneer (of) dio strijd bestaat, be
hoort aan het oordeel van de administra
tie der pocterijon te worden overgelaten"
zegt de Minister. Ook hier ontkennen wij
ten steikstc, dat dergolijko macht, zonder
eenig beroep, aan do administratie mag
worden vorleend. Hij, wiens stukken op
een dier gronden door de Post zijn gewei
gerd behoort daartegen te kunnen opko
men bij oen onpartijdigen iechter. Anders
zou de administratie bet in haar macht
hebben, zonder dat cr cenig herstel of
verhaal is, een haar onwolgcvallig blad of
tijdschrift zoo goed als te weren. Er woidfc
door de bepaling een soort van censuur
toegepast, cn deze mag in ons land niet in
gevoerd worden zonder dcugdclijko waar
borgen tegen willokcur."
net Volk schrijft:
„Wat in strijd mot „do openbare ordo"
is zal natuurlijk worden uitgemaakt door
de postambtenaren, dio aldus als een soort
van rechtbank met het rxdit van perscen-
suur zullen fungcoien, doch zonder do
waarborgen van goede justitie, dio do wet
stolt.
Dat wij hier mot ccn ernstigen aanslag
op do vrijheid van drukpers te maken
hebben, behoeft niet gezegd. Grondwettig
mag ieder drukken cn vors prei don wat hij
wil, maar dan komt do postambtenaar,
dro het uionopolio van snelle en doelmati
ge verspreiding heeft, on zegt: „Ik stuur
liet niet rond."
Wij naderen waarlijk al meer Rusaischo
toestanden 1
Do Postwet moet worden aangevuld mot
de bepaling, dat „kan worden geweigerd
of gestuit" het overbrengen van „niet ge
sloten stukken, annccr ..nn inhoud in
strijd wordt geacht met de veiligheid van
don Staat, do openbare orde, of de gocdo
zeden."
Nu kunnen wij Wee van deze redenen
laten ruston. Do veilighoiu van don Staat
wordt in den regel niot ondor kruisband
bedreigd, en do indust icolcn, die vuilo
prentje© aan den man brengen, zullen dio
ook in dc-n regel niet open verzenden, cn
doen zij hot, dan deert hot ons zeker niet,
als zij daarin bezwaar ontmoeten, al ver-
oordoelen wij deze manier.
Maar do votzonden drukwex-ken mogen
niet in strijd zijn met do „openbare orde."
Dat is een zeer rekbaar voord, on dit ar
tikel Ls duidelijk gericht tegen dc arbei
derspers cn tegen dc strooibiljetten der
aibeidersbewoging, zoover deze per post
worden verzonden. Maar vooral tegen do
couranten. Do uitvoering is opgedragen
aan do postadministratie, dat wil zeggen,
de Regecring zet op do postkantoren waar
zij het roodi_, acht, ccn mannetje, van
wicn ze weet, dat hij haar bedoelingen be
grijpt."
84)
„O jal" valt Sidonio in, „zooals men zoo
nu en dan verlangen kan naar con fatsoen
lijk man I"
Braun lacht. „Gij hebt het noodig schat I
Zulke li oden, dio voor hun meisje naar
Afrika "wegloopen, zijn cfok wat bijzon
ders."
Hans zag blijkbaar onverschillig op. „Is
Ingram wcggeloopen vroeg hij. „Dat
wist ik niet
„Dat is ook een geheim tusschen hem
en zijn geliefde," spot Braun met een zij-
delingsclien blik op Sidonie.
„Dat is evenwel niet waar," antwoordt
Hans met de phlegmatifcke kalmte, hem
©igen.
Braun haalt do schoudois op cn zegt:
„Wat weet gij daarvan?"
„Meer dan gij." Weet kij, oom Braun,
dat ik het niet gaarne hoor, als van In
gram kwaad gesproken wordt?"
„Ik zal er aan denken."
„Wees zoo beleefd; anders krijgen wij
twist."
Braun lacht en gaat heen. Als hij de
deui uit is', haalt Hans een brief voor den
Qag en geeft hem Sidonie te lezen; hij is
van Ingram en bevat weinig meer dan
fcchilderingen van reisavonturen, geen
Jtoord oveir Sidonie, die hoogstens ingcslo-
n is in de algomeeno groet© aan de fa-
Lander.
0 heeft zij in Lange een getrouwen
correspondent; toch wacht zij steeds vol
verlangen op do eigen blieven van Ingram,
cn Hans weet dat Tusschcn beiden ia met
tertijd ccn groote vriendschap ontstaan,
het gevolg van d© gemeenscrappelijke ge
negenheid voor Ingram.
Als Sidonio den brief teruggeeft, zijn
haar oogen vochtig. Hans steekt den biief
in do portefeuille. Hij slaat het eene been
over het andere, fluit, bezint zich dat
dit niet gepast is, hoest en zegt nog altijd
niets-, Sidonio heeft het raam uitgezien,
omdat zij niet gaarne door Hana wil ge
observeerd worden. Terwijl zij naar hem
omziet, moet zij toch onwillekeurig lachen.
,,Nu, Hans"t zegt zij bemoedigend.
„Wilt gij mij sc _s een .icfdesverklaring
doen, omdat gij zoo verlegen doet?"
„Dat zou het ergst© niet zijn," ant
woordt Hans met een welgevalligen blik
op zijn tante. Maar wat kan het ons ba
ten, Siddy? Wij zitten met ons hart er
gens anders."
„Gij ook? Bij wio dan?"
„Bij het kind, bij Perdita en dat wil
de ik u zeggen ik ga weg om haar te
zoekent zooals do riddert- in de oude
sprookjes."
„Maar waar?"
„Overal," zegt Hans „Waarheen het toe
val mij leidt. Ik ben dit leven moede."
Hij is opgesprongen en loopt in Je ka
mer op en neer; Sidonio slaat hem zwij
gend gade. Plotseling blijft hij voor haar
staan, vafc haar hand en zegt kortaf:
„Adieu, Siddy!"
Maar Sidonio houdt zijn hand vast,
trekt hem naast zich op een stoel eu zegt:
„H©t is inspannend, als men altijd een
aangenomen rol wil spelen, Haas. Men
moet minstens een vertrouwd© hebben. Wilt
gij mij niet vertrouwen?"
„Ik heb niets to vertrouwen
„Jawel, Hans. Mij kunt gij niet bedrie
gen. Ik weet dat gij een verstandig mensen
zijt. Mon kan niet zoo lang in vertrouwd ij
ken omgang met een man als Hildesiem
geleefd hebben en daarbij oen boercnlum-
mcl gebleven zijn."
„Wat zijt gij verstandig, tantetje 1"
„Niet verstandig; alleen minder door an
dere zaken in beslag genomen. Hrt ij moei
lijk domheid en onbeschaafdheid te verber
gen maar nog veel moeilijker, verstand en
beschaving te verbergen. Waarom speelt gij
dozo komedie, Hans?"
Harss weifelt nog eenigo oogeublikkon
en dan bezwijkt hij voor den verleidelijken
invloed, dien sohoone en geestrijke vrouwen
op onbedorven naturen altijd uitoefenen,
en hij belijdt haar, wat buiten hem alleen
Hildessem weet. Zij keuvelen dan nog een
uur Lang cn Sidonie verheugt zich over,
do ongedwongen houding van haar liieu.v
gewonnen bondgenoot. Hij vertelt haar,
dab hij onlangs een brief van Nissen ont
vangen heeft, die hom weder een spoor van
Perdita gebracht had; zij luisterb aan
dachtig naar zijn reisplannen cn heiden
spreken af een drukke correspondentie tc
zullen voeren.
Hans neemt afscheid en buigt, zich ga
lant over de 6lanke, blanke hand zijner
tante, maar zij onttrekt hem die lacheud
„Neen," zegt zij, „daarto© heeft Ingram
alleen een voorrecht, maar gij moogt uw
tante wel op den mond kussen."
„Een merkwaardige vrouw," denkt Hans
terwijl hij huiswaarts gaat. „Het verwon
dert mij, dat Siegfried haar weerstaan
heeft. Welk een ideaal moet zijn vrouw ge
weest zijn 1"
En dan wenden zich zijn gedachten naar
het verloren meisje, dab misschien reeds
lang op ccn afgelegen plaat© vegeteert of
voor een erger lot nog in hot licht wan
delt.
Had Hans op hetzclfdo uur Perdita
kunnen zien, hij zou nog in grooter bc-<
zorgdheid over haar verkeerd hebben.
Een in helderen lichtglans stralend© zaal
in het havenkwartier van Bordeaux, dat is
de plaats, waar wij Perdita terugvinden.
Zeelieden, kommiczcn, kleine beambten zijn
de toehoorders, aan wie zij haar Litthau-
scho volksliederen als nationale gezangen
der Zigeuners voordraagt. Haar ouiteago-
wono schoonheid, door een phantastischo
kleedij verhoogd, maakt do uitvoering van
de „juist uit Kashmir aangekomen Zigeu
ner-troep Si-marsi" tot een voornaam aan-
trekkingsjpunt van hot ellenlange program
ma, dat eiken avond in het met rook ge
vulde en met den geur van cognac door
trokken vertrek wordt afgclicrd.
Onder do toehoorders zijn ook de zeelie
den sterk vertegenwoordigd; kapiteins cn
stuurlieden der stoombooton, die Bordeaux
met Duitscho, Engelscho on Braziliaanscho
havens verbinden, zijn cr aanzienlijk en
wegens do bereidwilligheid waarmedo zij
scheiden van hun zuur verdiend geld, bij
do kellnors evenals bij de kunstenaars, voor
al bij de kunstenaressen, een zeer geliefd
gedeelte van het publiek. Vooraan, dicht
aan het tooneel, zit aan een rondo tafel
zulk een gezelschap aan den grog; het zijn
twee Engelschen, een Spaansche cn een
Duitscho kapitein, do laatsto een bejaard
man met grijs haar, die echter door do
cnergieko gelaatstrekken en zijn brcedc,
stevige gestalte, de geapiordo armen cn
krachtige zeemansvuiston den indruk
maakt, dat hij bij ernstige dingen een ge
vaarlijk tegenstander zal zijn. Do Hambur
ger stoomervloot telt onder haar talrijke
beproefdo kapiteins geen beter man clan
kapitein Rolilfs, die van zichzelf zeggen
kan, dab niemand meer Bordeaux-wijn naar
Duit-schland gevoerd heeft dan hij.
De soubrette heeft opgehouden met zin
gen, een jongleur heeft ccnigo kunststukjes
verricht, en nu zal fraulein Zawitri, do
Zigeunerin, ccnigo nationale liedereu zin
gen, met begeleiding op de citer door een
ouderen' Zigeuner.
Perdita want zij is Zawitri wordt
mot grooton bijval ontvangen; zij %ingjb
een weemoedige Litthauscbo liefdeklacht en
dan eveneens in deze vreemdsoortigo taal
als tweede: Zigeuner nationaal lied „Ach
wio ist's möglich denn", hetwelk stormen
van applaus verwekt, Rolilfs evenwel een
verwonderd gezicht doet zetten. Hij slaat
do zangeres aandachtig gado, zijn belan-
8telling is gaande geworden.
Toen. Perdita gedaan had met zingen,
wenkt hij haar mot zijn gLas too en zij
springt van het orkest, om hem bescheid to
doen; do gebruiken in dc instelling van
den heer Liautaud schrijven dat voor.
„Nu, meisje," zoo spreekt Rolilfs linar
in hot Duitsch aan, waar komt dat lied
vandaan, dat gij juist gezongen hebt? Maa^
do waarheid wil ik weten."
Perdita lacht. „Duitsch is het," zegt
„Duitsch evenals ik".
Rohlfs knikt. (Worde vervolgd.)