LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 3 SEPTEMBER. - VIERDE BLAD.
No. 136G0.
Anno 1904.
-Goutf.-Generaal Van Heutsz.
Tijdens het diner, dat do minister van
koloniën Donderdagavond den gouverneur-
ncvaal Van Heutsz in hot Hotel ,,Den
luden Doelen" aanbood, heeft de gastheer,
linieer Idenburg, onder geestdriftige m-
stcTinning van alle dischgenooten, den eer
sten dronk ingesteld op de gezondheid van
Hare Majesteit de Koningin.
Daarna richtte hij, ook uit naam der ge
nood igden aan dit gastmaal, een woord
van afscheid tot den benoemden Land-
yoogd, die op het punt staa(: naar Indië
te vertrekken.
„Niet slechts omdat uw gaven en uw
j vorledon waarborgen, dat door u do schoon
ste tradities van uw voorgangers zullen
worden hoog gehouden," zei de do Minis
ter, „maar ook, en niet minder, omdat do
aamensprekingen,. die wij den laats(ten tijd
hielden, mijn overtuiging bevestigd hebben,
dab vruchtbare samenwerking tusschen ons
mag worden verwacht. Uwe Excellentie
weet, dat u op mijn steun kunt rekenen bij
datgene wat u in hot belang van Indic
noodig acht.
„Ik wcift, clat uw bestuur in recht zal
wortelen en daaraan zijn kracht zal ontke
nen dat het gericht zal zijn op de bevor
dering van do geestelijke en stoffelijke be
langen van de inlandscho bevolking; dat
wij samenstemmen in waardeering voor do
Ichristenmissie, als hot waarachtig belang
dier bevolking.
- „Wij mogen dus verwachten, dat ons gc-
zamcnlijk streven, onder God's zegen, zal
sjtrekken in het belang van Nederland en
Indië beide.
„Uw benoeming tot landvoogd, generaal,
is vrij algemeen met meer dan gewone in
genomenheid begroet. Daarin ligt natuur
lijk iets opwekkends en streelends.
Maar het komt mij voor, dat in de wij
waarop zich hier en daar die ingeno-
cnheid heeft geuit, en in de verwachtin
gen, die door sommigen daaraan zijn ver
honden, voor een koel hoofd en een nuch
ter verstand, d?lt de zaken ziet zooals zij
zijn, ook wel iete benauwends ligt. Ik al
thans wil dit benauwende in dit oogenbiik
niet vermeerderen door ook mijnerzijds
van verwaclitinge to gaan spreken.
„Liever bepaal ik mij tot wonschen. Dat
Uwe Excellentie de zware taak, die to Bui-
w>rg wacht, niet slechts met blijden
(moed moge aanvaarden, maar haar ten
oindc toe mot diezelfde blijmoedigheid mo
ge volbrengen. Dat gezondheid en krach
ten Uwe Exoellentie on do uwen mogen
blijven bewaardniet het minst ook aan
mevrouw Van Houtsfc, opdat zij ook in
uw nieuwe ambt steeds en ten volle voor
u kunne blijven, wat zij tc|i nu toe voor
u was. Dat God uw bestuur over Indic
zegone; dat Hij land cn volk voor groot©
rampen beware, cn zij het U gegeven om
dat schoone land verder to brengen op den
weg van ontwikkeling, zoodat eens, als dc
teschiedoniis spreekt, üw landvoogdij in
ankbaro herinnering zal blijven bij do
[olken van den Archipel.
„Stemmen wij samen in onzo wenschen
oor het welzijn van den generaal en mc-
rouw Van Heutsz cn voor een voorspoe
dig bestuur van den benoemden land-
Ivoogd."
Deze rode werd ro<|t groot enthousiasme
begroot.
Generaal Van Heutsz antwoordde, dat
hij hier herhaalde wat reeds vroeger door
hom met nadruk gezegd werd: dat hij als
krijgsman niets zou hebben vermocht zon
der de toewijding cn zelfopoffering zijner
uitnemende officieren en troepen en in
dien hij op bestuursgebied iets tot sjtand
had gebracht, was dat in de allereerste
plaats toe te schrijven naast do krachtige
medewerking der besturende ambtenaren,
f aan do voorlichting en don steun, dien, hij
van vele zijden onjtving, zoo van dc Indi
sche regeering, van het departement van
koloniën als van do Staten-Genevaal, die
niet nalieten hun medewerking te verlee-
nen, waar vlio gevraagd werd. En wat
voorts betrof hcjt nieuwo ambt, waartoe
hij geroepen was door de Regeering, kon
hij niet anders beloven dan dat hij met
inspanning van alle krachten zou trach
ten rijn plicht te doen. In al zijn zwaarte
gevoelond hot gewicht zijner veelomvatten
de taak, dééd hij een beroep op de voor
lichting van de Regeering in Nederland
en sprak ten slotte de hoop uit, dat het
gemeenschappelijke pogen voeren zou tot
■de erkenning ook door andere volken, dat
onze schoono bezittingen de bcstbeetuurdo
der aarde genoemd zullen mogen worden.
Ook de woorden van den nieuwen Land
voogd werden met veel instemming be
groet.
Aan het gastmaal waren genoodigd: de
minister van Binnonlandscho Zaken; de
Voorzitter van do ontbonden Eerst© Ka-
mor; do voorzitter van do Tweede Kamer
in het afgoloopen zittingsjaar; de vioe-
president van den Raad van State; de mi
nisters van Oorlog, Marine, Buitenland-
scho Zaken, Financiën en Justitie; de
oud-ministers Do Savornin Lobman, Rö-
ell cn Cremer; do oud-gouverneur-generaal
V. d. Wijck, de oud-gouverneur-gencraal
Pijnacker Hordijk; do gouverneur van Cu
rasao De Jong van Beek en Donk; d©
staatsraden H. v. d. Wijck, Yan Gennep
cn Henny; do heer De Meester, oud-vioo-
president van den Raad van Indië; de
secretaris-generaal bij het departement
van Koloniën, mr. Elias; do heeren Hovy,
Yan Bylandt, Kolkman, Pijnacker Hor
dijk, Verhey, Fock, Heemskerk en De
Waal MaJefijb, leden der Staten-Gcnoraal
de raad-adviseur bij het dep. van Kolo
niën mr. De Vries; de heeren J. H. Elias,
Perk, Haus, Stokvis en Cremer, hoofd
ambtenaren aan genoemd departement; mr.
Gastmnnn, O.rl. hoofdambtenaarbaron
Van Hocvell; dr. E. B. Kielstra; Van der
Houven van Oordt, Peelen, Schuylenburg,
Berkhout en kapitein Colijn, adjudant van
den generaal.
28ste Ned. Taal- en Letterkundig Congres.
Do laatste dag.
In do voormiddags gehouden algenieeae
vergadering sprak do heer G.van Hulzen
'(.Monttreux) over „Het moderne begrip
in onze literatuur als een der middelen en
uitingen van het nationaal besef".
In een uitvoerige rede, waarin hij het
moderne begrip in de literatuur verdedig
de, gaf hij te kennen, dat de literatuur en
de kunst groot opvoedend materiaal zijn
voor het volk, waardoor d© Steat do ver
plichting heeft zoo noodig ook te zorgen
voor zijn literaire dienaron, die het volk
opheffen. Do Staat dient te zorgen voor
vele openbare boekerijen, opdat de arbeid
van de schrijvers vorbroid worde. Waar
taal en literaituur de sterkste middelen zijn
tot in-stand-houden van den stam, vestigt
spr. do aandacht dor Nederlandsohe en
Bolgischo regeeringsvertegenwoordigers op
zijn opmerkingen. Hot Algemeen Neder-
lojukch Verbond wekte hij op tot het stich
ten van openbare boekerijen en het ernstig
ijveren voor aansluiten bij de Berncr
Conventie.
Prof, Te Winkel zeide, dat de heer Van
Hulzen, optredende al6 een uit de jongere
literatuur, daarvoor 'dank verdient, omdat
hiormee blijkbaar wordt gebroken o.ct de
gewoonte, dat de jongeren niet op de/e
congressen spraken. Spr. hoopt, dat dit
een goed voorteeken zal zijn. De jongeren
immers kunnen hier door hun liefde voor
de taal met do andere loden samengaan.
Het congres heeft hen noodig, en hij roept
den heer Van Hulzen toe: brengt den vol
genden keer een heelen sleep der uwen
mee
Medegedeeld werd, dat inkwam een tele
gram van dank van de Koningin op liet
•den vorigen dag gezonden telegram van
gelukwenseli met Haar verjaardag.
Besloten werd het volgend congres in
1906 fco Brussel te houden, waar het sedert
1876 niet meer bijeenkwam.
Op voorstel van den heer Marcellus
Emante werd voorts nog na eenige discus
sie besloten, de voorbereiding van de con
gressen in het vervolg toe te rertrouwen
aan hot Nedorlandsch Verbond.
Na nog eenige huishoudelijke werkzaam
heden word de algemeen© vergadering
gesohorst tot des namiddags.
Vooraf had prof. Frédéricq den voor
zitter hulde gebracht voor zijn leiding vaa
het Congres.
In de middaguren, '3te verliepen tus
schen d© voorlaatste en de laatst© sitting,
gaf de heer Joh. W. Wensink in de St-Li-
buinuskerk een orgel-oonoert. Hij speelde
een zeer uitgezooht progr^nmo, beginnen
de met „Do Vlaamsahe Leeuwen het
„Wien Neerlnndsch Bloed" en tot sluit
steen een improvisatie ovoi* 't oud© „Wilhel
mus. Dit alles gebeurd© in afwachting van
de komst van het Koninklijk Echtpaar.
Over dit historisch moment van den laat-
sten congresdag, waarnaar hot Congres
van Deventer in later jaren zal genoemd
worden, het volgende:
Hare Majesteit had den wonsoh te kennen
gegoven om do ontvangst zoo eenvoudig mo
gelijk te doen zijn en geen stoornis t© bren
gen in eenig deel van het programma* Uit
sluitend voor het Congres en niet voor de
6tad, die reods vroeger een bccoek van Haar
mooht ontvangen, wensehte Zij t© komen.
Vandaar dan ook, dat door de ligging
van de Buiten-Sociëteit buiten de stad,
aan d© overzijde van den IJool, zelfs niet
binnen do gienzon der genreent©, maar
eigenlijk die van Voorst, in de provinoie
Gelderland, do stad zelf niot doorgereden
word.
Toch waren natuurlijk velen naar do
Worp getogen om het Koninklijke Echt
paar t© zien.
Togen drie uren begon zich do zaal van
do Buiten-Sociëteit weer t© vullen mot do
dames en heeren congresleden. Do leden van
do Sociëteit werden in den tuin toegela
ten aan weerszijden van den voor den vor-
stelijken stoet opengehouden rijweg. Heb
Koninklijke Echtpaar werd om vier uren
aan den ingang van do tot vorstelijk on-
vang»ak>n ingèrteht© bestuurskamer ont
vangen door den Commissaris der Koning
in in Overijsel, don heor P. Lycklama a
Nyeholt, en den burgemeester van Deven
ter, baron Van Heemstra, beiden cere-
voorzitters van het Congres, doch niet in
ambtsgewaad.
Mevrouw Acquoy, echtgenoot© van den
archivaris der gemeente Deventer cn vioe-
voorzitter van het Congres, bood H. M.
een bloemruiker aan. De burgemeester
stelde prof. To Winkel, do vioe-voorzitters
on secretarissen cn den heer Frédéricq aan
H. M. cn den Prins voor. Toon dc Koning
in cn do Prins de zoal binnentraden in
het voor hen bestemde Paviljoen links van
heb tooneol, verrezen allen van hun zit
plaatsen.
Do Koningin droeg een fraai oranjekleu
rig wandeltoilet met crème kant afgezet. De
Prins was in gekleede jas met hoogen hoed.
De eerbiedige buigingen vnn do vergade
ring worden door hot Koninklijke Echt
paar met vriendelijk nijgen beantwoord.
Toon het Kon. Echtpaar h'avl plaats geno
men, nam prof Te Winkel het woord en
opende de laatste Congreszitting met. eon
keurige, warmo rede tot Koningin on
Prins gericht.
Hij achtte hot een voorrecht hon hior te
mogen begroeten, vooral na do vermooido
dagen, die H. M, achter zich heeft, Uwe
aanwezighoid, aldus spreker, is een nieuw
bewijs van belangstelling in alles wat do
Dictsche taal betreft.
Het ia een verheffende gedachte U aan
wezig te zien, de aanzienlijkste en edelste
vertegenwoordigster van den Dietschen.
stam. Niet minder vereerd gevoelen wij
ons door dc tegenwoordigheid van Prins
Hendrik, die nu voorgoed tot een Diet-
soher is gemaakt.
Uw Hoogheid was het reeds voor een goed
deel. Want de taal van Mecklenburg, dio
ook do taal van Erite Reuter was, is nauw
verwant aan het Nederlandsch.
Zoo geleidelijk gaat Uw Ncderduitsch in
onze taal over. Daarom viel het U zoo ge
makkelijk met Uw vriendelijk gemoed hier
bij ons Nederlandsch volk de harten t©
veroveren. Met blijdo ingenomenheid heet
ik Uwe Majesteit en Uwe Koninklijke
Hoogheid welkom, hopende dat het bijwo
nen van deze zitting aan Uw verwachtin
gen moge beantwoorden.
Met verlof van Uwe Majesteit geef ik
thans het woord aan prof. Paul Frédé
ricq.
Prqf. Paul Frédéricq, uit Gent, sprak:
Majesteit, Koninklijke Hoogheid 1 Het is
mij een groote eer a-la Vlaming in onze
gemeenschappelijke moecfcrtaal te mogen
spreken in tegenwoordigheid van de Ko
ningin en den Prins der Nederlanden. Ik
geef U de eerbiedige verzekering, dat de
Vlamingen innig dankbaar zijn vcor dit
bewijs van Uwe hoogo belangstelling in het
Nederlandsch Taalcongres.
Daarna sprak prof. Paul Frédéricq over
de macht van het Nederlandsch© Volkslied
011 in bijzonder over lioderavonden te Gent
door hot „Willemsfonds 1 en te Antwerpen
door liet Alg. Nederlandsch Verbond" in
gericht.
Op de hem eigen sympathieko wijze ver
telde hij van de wijze, waarop dio lieder
avonden worden ingericht ©n |hoo daar
aan het volk de liederen worden voorge
zongen. Bij wijze van voorbeeld zong hij
eenige strofen van het bekende luxleke
„Naar hot klooster van Sint Arjaan."
En wanneer dan een pittige Vlaamscho
kwinkslag klonk, lachte H. M. hartelijk.
Paul Frédéricq wee© er op hoe de lioder
avonden steeds populairder worden on hoe
hij zelfs gezien had, dat een vrouw uit het
volk in haar eeno liand haar kind en in
haar andere hand een liederboekje had.
Hoe het op zoo'n licdoravond toegaat,
toonde spreker ons practisch aan. Het bc-
kondo liedje van het Kwezelken zong hij
voor do Prins zat t© schudden van het
lachen en plots daarop stelde hij het
publiek voor het met hora te zingen. De
stijve Hollanders wisten niet wat ze hoor
den en dat in tegenwoordigheid dor Lands
vrouwe.
Maar de verbazing duurde niet lang.
Hior een kuchje en daar een kuchje en
steeds krachtiger en zekerder klonk het
aardige liedjo door do zaal. H. M. luis
terde met eon glimlach op de lippen.
Prins Hendrik tikt'c do maat met zijn pa-
rapluio.
Mot eon sohittorendo verheerlijking sloot
prof. Frédéricq zijn rode, dio door het nog
niet hoffahige publiek luid werd toege
juicht, vóór dat H. M. er het sein too
gaf.
Daarna was het woord aan ds. Lauril-
iard, dio op geestigo wijze sprak over den
rijkdom onzer taal, en zooals hij gewoonlijk
doet, ook nu weer zijn improvisatie eindig
de met een lied door hemzelf gedicht,
waarin hij opwekte tot toalwaardecring en
waarschuwde tegen taalverarming, en
waarvan dj slotregel toepasselijk was op
den jaardag van do Koningin, on welke
regel uitdrukte, dat do rijkdom der taal
zich vooral uit, wanneer „heel een volk
een bede-zang doet opgaan voor één leven
Ds. Laurillard schetste den rijkdom on
zer taal mot goede grepen uit onzen woor
denschat, zooaLs hij, do man van gezondon
hunvr cn groote belezenheid, dat vermag.
Hij raamde dien woordenschat op 70,000
een ruimen voorraad om er een mozaïek
van to vormen, rijk in figuren en kleuren.
Natuurlijk ontbrak het niet aan geestigo
woordspelingen en kwinkslagen, die zoowel
de Koningin als den Prirs veel genoegen
voraohaften.
Do lach was niet van hot gelaat van H.
M., noch van dat van den Prins; de ech
te Laurillard'scho congres-aardigheden
worden klaarblijkelijk hoogclijk gewaar
deerd.
Toen barstte eindelijk het congres, dat
reeds lang had zitten popelen, los in een
onstuimig juichen voor do Koningin cn
den Prins.
Precies een uur had de zitting geduurd,
toon de Vorstelijke bezoekers van hun zo
tels oprezen en de zaal uilsohreden. Hot
publiok stormde naar de uitgangen, er
klommen zelfs mensohen op het dak dor
veranda, op gevaar af van boven in hot
Koninklijk rijtuig ,of op den rug van een
lakei te vallen Het schijnt goed afgeloo-
pon te zijn. Een tien minuten onderhielden
de Hoogo Gasten zich nog in don ontvang-
salon, waar het allengs donker geworden
was, met prof. Te Winkel oa de beide spre
kers van dezen middag, waarna spoorslag,
weer zonder Deventer aan te doen, de te
rugtocht naar Het Leo werd aanvaard, to
midden van eon geestdriftig hoog stijgende
zee van hoezces.
Toen ving geheel Deventer den terugtocht
naar dc stad aan.
De congresleden vcreenigdeu zich t© zes
uren voor het laatst, en wel aan den tradi-
tioneelen feestmaaltijd, die aangelicht was
in do groot© Schouwburgzaal.
Op den achtergrond der zaal prijkten do
borstbeelden van Koningin Wiüiclmina on
Koning Leopold te midden van een pal-
mengrocp. De verschijning van '.oio dames
in elegant© avondtoiletten aan dezen dmoh
gaf er leven en kleur aan.
Do rij der offiiceele toosten weid door
pi .of. To W iukel geopend met een dronk op
onze Koningin, do hoogbegaafde Vrouwe,
dio aan vrouwelijke bevalligheid mannolij
ken ernst paart en op Koning Leopold, dio
aan do Vlamingen trouwe onderelanen heeft
en dat hoog weet to waardeereu. Onnoodig
t© zeggen, dat er groot© geestdrift was bij
deze woorden en 'fc „Wien Neorlondsch
bloed" en „De Vlaamsche Leeuw" werden
gespeeld.
Een treffende hulde weid, terwijl allou
oprezen van hun zetels, door prof. To Win
kel gebracht aan de nagedachtenis van Pre
sident Kruger en aan don overgeblavon
held President Stoyn, waarvoor do oud-
oonsul-genoraal van don Oranje-Vrijstaat
dank blaakt.
Zeer treffend door haar eenvoud cn haar
hartelijkheid was do speech van Paul Fré
déricq, dio zeide, dat het don Vlamingen
goed deed hier do zuivere baotorievrijo Nc-
dorlandsoho lucht in to ademen, maar nog
meer had hon verkwikt dc verschijning van
do beminnelijke Voiatin uit hot Huis van
Oranje, die de Nederlandsohe taal zuiver
der spreekt dan den voorzitter inbegre
pen eenig lid van dit Congres, dio ons
in dit opziaht op z'n Vlaornsch gezegd, „den
baard afdoet." Voor Vlaandoren loefdo hij
in do gelukkige verwachting dat do toekom-
stigo troonopvolger Prins Albeit, dio het
Vlaamsoh goed spreekt, eenmaal ook op do
Congressen zal verschijnen.
Deze mededeal ing werd met uitbundig ge
juich ontvangen.
„Do Koningin der Nederlanden huldi
gende," zeido hij, „geen toost, doch zit ik
eerbiedig neor."
Prof. Blok dronk op de Deventer dames,
die hot Congres haddon doen wolslagen,
want voor hom begon hot Congres eerst na
middernacht bij een goed glaasje wijn. „Do
geleerdheid dio kun je desnoods aanlccren,"
zei do hoogleeraar, ,V S11> i' Vt V, t"
En zoo ging het verdor. leiderdie er
rcoht op had, kreeg aandeel van den stroom
govoolsuitingon. Naarmate do kiok voort
ging, g.rocido de gezelligheid.
In do Binntn-sociëtoit „De Horeeniging"
had daarna, tot sluiting der feestelijkheden
een geeelligo bijeenkomst plaats.
Hoeveel maal prof. Te Winkel daar ge-
kiep-hiep-hooraad is, wie zal hot kunnen
navertellen
Wiiddingsvcon. Door enkele ingezete
nen worden pogingen in hot werk goetold,
om een kinderfeest te organiseren. Op
Koninginnedag wa« een halve dag vocantie
toegestaan aan de schoolkinderen on dit
was wel een al to sobere teg.moetkoming.
't Ia dus van harte to wenschen, dat do
pogingen om do schooljeugd eens te doen
genieten zullen slagen.
Naar wij uit goeds bron vorneimon,
zal eerstdaags worden overgegaan tot do
oprichting eener coöperatieve bakkerij. Vor-
moedelijk zal zij aan de Zi> idkado een
plaatsje vinden.
Wollicht zal in het volgend jaar bij
genoegzame deelneming onze gemeente in
hot genot worden gesteld van oen -wem- en
badinrichting. Er zullen althans dozen win
ter een paar vergaderingen werden gehou
den, om deze, voor do volksgezondheid zoo
nuttige instelling te bespreken. Laat hot
dan van woorden tot daden komen 1
FEUILLETON.
Hst koog-ste Saot.
119)
„Maak haar gelukkig," sprak Feldau met
een door tranen verstikte stem. „Ik weet,
wat ik aan u beiden te danken heb. Hier
dit artikel is vandaag in de Egalité opge
nomen, en als ik buitendien niet reods ge
weten had, uit welk gevaar Isa's opofferen
de moed mij gered heeft, dan had dit hot
mij kunnen bewijzen. Lees jij hot voor,
Nelly, ik kan niot."
En Nelly las:
„Een gei echtelijke moord!" Dezer dagen
werd een onschuldig veroordeelde na een
twaalfjarige gevangenschap uit den kerker
ontslagen. Men bedenke: twaalf jaren te
moeten boeten voor een misdaad, die men
nooit bedreven heeft 1 Is er iets, dat zwaar
der te dra.gen en moeilijkei goed te maken
is dan zulk een rechterlijke dwaling? En
toch behoort het, helaas! niet tot de zeld
zaamheden, De rechters willen voor de mis
daad een schuldige vinden en er schijnt hun
niet altijd veel aan gelegen te zijn, of het
menschcnkind, dat zij veroordeelen, ook in
derdaad schuldig is. Zij hebben zioh van een
armen drommel meester gemaakt, tegen
wien toevallig alle bezwarende getuigenis
sen spreken, en die, overweldigd door de
schijnbare hopeloosheid der pogting om die
bewijzen te ontzenuwen, zioh slecht of in
het geheel niet verdedigt. De rechters bren
gen hem door een kruisvuur van vragen
en strikvragen in de wai de misdaad is
to.u eenmaal begaan, en er moet iemand ver
oordeeld worden. De bewijzen spreken tegen
hem; dat is voldoende."
„Afschuwelijk!" riep Nelly verontwaar
digd. „Ook tegon u, papa, zouden alle be
wijzen gesproken hebben. Goddank, dat dat
verschrikkelijke nu van uw hoofd is afge
wend
Isa drukte haar verloofde dankbaar de
hand. Nadat deze weer vertrokken -was,
word onder de huisgenooten de vraag ter
tafel gebracht, hoe men Eduard Dennyson
van do gebeurtenissen op de hoogte zou
stellen. Do jonge man schreef dagelijks
brieven, overvloeiende van liefde en toege
negenheid, en in zijn laatsten dieigde hij
Isabella persoonlijk to komen halen, zoo zij
hom niot dag en uur van haar aankomst te
Londen berichtte.
Deze brief deed begrijpelijkerwijze in Isa's
hart een storm opsteken en bewees haar,
lioe zeer zij Eduard's liefde beantwoordde
on welk een bovenmenscholijk offer zij be
reid was haai' vader te brengen. Zij werd
echter geen oogenbiik in haar besluit aan
hot wankelen' gebiacht. Eduard moest zich
in het onvermijdelijke schikken, evenals zij
zelve; maar hij moest ook alle omstandig
heden vernemen, die haar gedwongen had
den van hem ai te zien. Doch op welke wijze
moest clat plaats vinden? De noodlottige
geschiedenis aan het papier too te vertrou
wen, was to gevaarlijk, want- daardoor kon
niet alleen Feldau, doch ook giaaf Potinoff
en dr. Koskawitch in het ongeluk gestort
worden. De gebeurtenis moest hem monde
ling worden overgebracht. Zoo min Isabella
als haar vader voelden in zich de kracht een
zoodanige zending op zich te nemen, en Li
sa, het kleine, will'ooze -vrouwtje, ware lie
ver gestorven, dan dat zij hot over zioh had
kunnen verkrijgen Eduard zooveel smart
aan te doen. Er bleef dus weer niemand an
dere dan de moedige, onbaatzuchtige Nelly
over.
„Maar dat kan toch niet!" riep Lisa wee-
nond. „Een jong meisje kan niet alleen
naar Engeland reizen."
„En waar blijf ik dan?" meldde Walter
zioh aan. „Jelui schijnt heelcmaal te verge
ten, dat ook ik iemand ben en het recht cn
den plicht heb mijn zusje te beschermen."
„Bravo, Walter! Zoo beval je mij. Ik sla
je hierbij plechtig tot mijn ridder en reis
maarschalk En wat moet ei van jelui, ar
me, kulpoloozc mensohen worden, terwijl
ik weg ben? Jelui zult bepaald verhonge
ren, vóór ik terugkom."
„Hot beste zal zijn", sloeg Gondacar voor
„dat wij terstond naar een hotel verhui
zen; daar blijven wij dan tot na Isabella's
huwelijksvoltrekking en gaan dan naar
Duitsohland terug."
Deze voorslag vond algemeen bijval. Fel
dau begaf zich dadelijk naar do portiers
loge om do huur op te zeggen.
„Wij zijn van plan binnenkort naar ons
land terug te koeren; daarom wil ik hiei
mijn huishouding opbreken en, tot het mij
gelukt ia dc meubelen to verkoopen, in een
hotel gaan wonen. Ik zal natuurlijk de
huur tot October betalen, maar wij verla
ten onze woning reeds vandaag."
D© ten hoogste verbaasde portier vroeg,
of mijnheer dc baion de meubelen niet
aan zijn zwager, een uitdrager in de rue dc
Ren nes, verkoopen wilde.
„Uw zwager zal d© voorkeur hebben,
mijn waarde."
Nadat dezo aangelegenheid in orde was
gebracht, begaf hij zich naar de Fransohe
Bank en liet zich een tamelijk gioot© som
uitbetalen, waarmee hij al rijn schulden
vereffende, on nog genoeg overhield om mot
zijn geain een tijdlang bchagelijk in hot
hotel tc kunnen loven. Wolk oen genot,
zoo dacht hij, weer cons „vlot" te rijn en
zioh niet met armzalige geldzorgen te moe-
ton inlaten 1
„D© baron moet een groot© erfenis ge
kregen hebben," vei toldo do portier aan
zijn vriend, den schoenmaker op den hoek.
„Hij hoeft al zijn schulden betaald en die
waren niet gering, dat verzeker ik je. Bij
hot afscheid heeft hij me een briefje van
vijftig franken in dc hand gedrukt. Eou
flinke hcerl"
Met den nachttrein reisden Nolly en Wal
ter naar London. Isabella, die hen naar
do trein bracht, drukte haai zuster op hot
hart toch vooral to traohtcn eerst mot Alice
te sproken en deze tc verzoeken, Eduard
het vreesclijke nieuws zoo voorzichtig moge
lijk mede te deolen.
Nolly was er zich van bewust een moei
lijke zending aanvaard te hebben, maar met
de haar aangeboren scherpzinnigheid en
veel fijn gevoel kweet zij zioh van die zwa
re taak. Zij kreeg Eduard in het geheel
niet te zien. Hij bevond zich reeds gerui
me n tijd op zijn eigen bozilbing, om die
voor Isa's intocht waardig to laten inrich
ten; De zenuwachtige Alico kreeg weer een
wcohkramp, maar zij moest toegeven, dat
Isa niet goed andore handelen kon en dat
het haar plicht was haar vador van schando
en dood t© loddon.
Graaf Potinoff bracht dagelijks, gelijk
vanzelf spreekt, in hot „Hotel Continen
tal", waarheen de Feldau's voorloopig ver
huisd waren, een beaook. Isa kon niet na
laten zijn tactvolle houding dankbaar
to erkennen. Hij kweld© haar niet mot
liefdesbetuigingen, bedwong rijn oigon ge
voelens on wiet toch door olken blik on
iedere beweging haar zijn nurcn zielstoe
stand te doen radon. Feldau was roods na
enkoio dagen vol' geestdrift over zijn aan
staanden schoonzoon ou begreep heelcmaal
niet, hoe Isa zijn aanzoek had kunnen af
slaan.
Van Wladimirs grootmama ontving
Isabella een hartol ij ken brief vol dankbe
tuigingen. „Dank, duizendmaal dank, ge
liefd kind", schreef zij ondoi andero; ge
kunt u niot voorstellen hoeveel vreugde go
mijn bait bereid hebt... Ik zal hot nooit in
u vergeten, dat ge mijn dierbaren kleinzoon
toch verhoord hebt. Ik kom do volgende
week to Parijs om u bij de kouz© van uw
uitzet behulpzaam te zijn. Ge zult mij moe
ten veroorloven, mijn engel', u dien ten
gesobenko to geven. Welk con genotDo
bruid van mijn geliefdon Whudiniii' zal een
icirinklijken uitzet bt£<on. Mijn oud hoofd
duizelt van geluk!"
Naai dezen brief te oordeoion, moest men
wol aannemen, dat do oude gravin haar
kleinzoon aanbad. In werkelijkheid echter
was rijn persoon k.var volkomen onver
schillig; zij beminde in hom slechts don erf
genaam van con oa troggel ijk vermogen en
den naam, dien hij voorde. Hoe liad zij ook
jegens Wladimir bijzondei' tcodore gevoe
lens kunnen koesteren Zij had hom immers
slechts als con heel kleine jongen gekend en
hem rerst teruggezien, toen hij, nu om
streeks anderhalf jaar geleden, op haar bo-
vel uit Siberië naar Bretagne gekomen wae.
(Wordt vtrvolgd.)