Wekeiyksehe Kalender.
v
DE IJSJtACHEL.
Stofgoud.
ALLERLEI.
Zondag.
Het hart wondt verjongd door weldoen,
bet geheugen door studie en het leven door
'herinneringen.
Maandag.
VrooKjken begaan meer dwaasheden dan
ernstigen, maai1 de laatsten doen er groo-
iere.
Dinsdag.
Wat waard is gedaan te worden is ook
waard goed gedaan te worden.
Woensdag.
Wie een verroest slot met geweld wil
openen loopt gevaar slot en sleutel beide
te breken. Wie het slot flink met olie
smeert en het zachtkens traabt te openen,
zal' het kunnen doen. Met zachtmoedigheid
wordt meer beaeikt dan met geweld.
Donderdag.
Vrienden zijn als bergbeklimmers: het
koord, dat hen -verbindt, kan hun geza
menlijk behoud of bun ondergang zijn.
Vrijdag.
Velen zeggen te vragen naar waarberid,
doch zij begeeren alleen de goedkeuring
nun nor eigen meening. Andeijs worden ze
boos.
Zaterdag.
Wat onze kinderen bij bet verlaten der
ouderlijke woning, bij bun intrede in de
wereld, van buis meenemen, blijft over
hun geheele leven een licht of een schaduw
crerpen.
JONG LEVEN.
Schoon is 't jonge leven,
Dat zijn roeping voelt
En, zich daaraan -wijdend,
't Edelste bedoelt.
't Is gelijk een morgen
Vol van zonnc 'oed,
Die een dag van zegen
Ons verwachten doet.
Schoon is 't jonge leven,
Dat, bij al 't genot,
Werken houdt in eero
'Als een hoog gebod.
't Is gelijk een lente,
Die ontkiemt en kweekt,
En in duizend beelden
Van een zomer spreekt.
Schoon is 't jonge leven,
Dat, door eigen kracht
Tmmftr meer ontwikkeld,
Toekomst tegenlacht.
't Is gelijk de bloemknop,
Die in lentelucht
Zwellend, straks zich opent,
Profetie van vrucht.
'A*.n dién schoenen morgen
Met zijn zonnegloed,
Aan die lieve lente
Met baai' hoop en moed,
Aan dien eed'len bloemknop
Met zijn profetie,
llaaam elk van deee.
En aan allo drie,
Zij het jonge loven
Onder ons gelijk:
Dan zal 't zeker wezen
Vrede- en vreugderijk I
Bij lieden, die zich elke weelde veroor
loven kunnen, of ten minste denken dit te
kunnen doen, is het nu de mode geworden
de groote hitte, die in het woonvertrek
heerscht, door middel van ijsblokken af te
koelen. Er zijn fabrieken, die op kunstma
tige wijze het ijs in bijzondere vormen voor
dat doel gereed maken, en weer andere
leveren de toestellen, waarin men het ijs,
op die wijze geprepareerd, slechts behoeft
neer te leggen, om een frissche temperatuur
in de omgeving te verkrijgen.
Een Amerdikaansch meteoroloog, dr. Moore,
heeft een merkwaardig toestel op dit ge
bied uitgevonden, dat veel gelijkt op een
badkacbel. Van binnen is het door een me
talen rooster in twee deelen verdeeld. De
bovenste ruimte wordt met fijn gestooten
ijs gevuld. De lucht, welke zich daarin
bevindt, koelt af, wordt zwaarder en zal
daardoor vanzelf naar omlaag zinken. Daar
echter de ijsmassa bij het smelten meer en
meer aaneenvriest, zou de lucht geen uitweg
hebben, wanneer daartoe niet een aantal
metalen buisjes dienöt deden. Voor het
smeltwater is een afzonderlijke vergaarbak
aangebracht.
De onderste afdeeling van de kachel is
eveneens gevuld met een aantal buizen, om
geven door een mengsel van ijs en zout. Dit
dient om de lucht nog verder af te koelen,
zoodat deze ten slotte door eon groote cen
trale buis den toestel verlaat en in de
kamer treedt.
Men moet intusschen zorgen den toestel
op een verhevenheid te plaatsen, daar men
anders ook in den zomer last van koudie
voeten zou gaan krijgen.
De algemeene beschaving berust te weinig
op inwendige vorming, te veel op uitwen
dige, en deze ia het fatsoen, dat allee be-
heerscht, de afgod van alle standen, naar
wiens gunst allen streven, bet groote middel
der zedelijke opvoeding.
C. Voemaer.
Zorg, dat ge zelf een deugdzaam mensoh
blijft, dan kunt ge zeker zijn, dat er een
booswicht minder in de wereld is.
Th. Carlyle.
Indien gij het leven liefhebt, vea beuzel
den tijd dan niet, want dat is de stof,
waarvan bet leven gemaakt is.
Franklin.
Voorheen en Thans.
De Zuidafrikaansche Friend" geeft het
volgende versje, dat ook in ons land
overweging verdient:
VOORHEEN:
Boer ploegt zich moe;
Dochter melkt de koe;
Vrouw is aan het spinnen
Zoon rijdt gerven binnen;
Gold in de kast 1
THANS:
Boer is op dan zwier I
Dochter speelt klavier
Vrouw wil deftig zijn;
Zoontje leert latdjn;
Plaats is belast 1
Een gare vogel.
Menige arme ridder van de pen moet,
vanwege don ,,strijd om het bestaan", zijn
toevlucht tot allerhande sluwheden nemen.
Hetgeen onlangs heet gebeurd te zijn op
hot redactiebureau van een Fransch blad
is hiervan een n-iouw bewijs.
De feuilletonist werd bij den directeur
ontboden, die hem vertelde, dat zijn feuil
letons zeer interessant waren, maar dat de
schrijver misbruik maakte van de regeling
der betaling, die per regel geschiedde, door
gesprekl.n van de volgende soort in zijn
verhalen te mengen.
„Komt hij?"
„Ja."
„Waar?"
„Hier."
„Wanneer?"
„Morgen."
„Alleen?"
„Neen."
Enz., enz.
,Gij begrijpt," zei de directeur, „dat dat
zoo niet gaat; en daar gij misbruik maakt
van de regels, zullen we u voortaan per
letter betalen en niet meer per regel."
Maar den volgenden dag reeds bracht de
handige feuilletonist twee nieuwe personen
op het tooneel; beiden vreeselijke stotte
raars.
Tusschen die twee ontspon zich een ge
sprek.
„H... h... hoe-hoe-hoe... h... h... h... heet-
heet... h... hij-hij... d... d... dan-dau,... d...
d... die-die... m... man-man d... d... die-die
i... i... ik-ik d... d... daar-daar... z... z...
zie-zie...
„W... w... wel,... d... d... die-die... h...
h... h... heet-heet-heet... Caca... cacaoa...
Casimir."
Dat was den directeur te machtig. Dan
maar liever het oude systeem 1 Eén dag
later reeds werden de beide stotteraars be
graven...
Op zjjn Engelscli.
„Zou u zoo geed willen zijn dat valiet
van de bank te willen nemen?" zei een heer,
die een spoorwegcoupé binnenkwam.
„Neen, meneer; dat ben ik volstrekt niet
Tan plan", antwoordde de reiziger, die aan
de andere zijde op de bank zat.
„Dus u is van plan dat ding daar te laten
staan?"
„Zeker, meneer."
„Ja, als u het er niet afneemt, zal ik tot
mijn spijt den conducteur moeten roepen.''
„Roept u den conducteur, of den sto
ker of den machinist. Dat moet u weten.
Voor mijn part telegrapheert u aan den
hoofd-ingenieur
„De conducteur zal er u uitzetten."
„Dat kan mij wat schelen 1 Maar ik laat
dót valies stilletjes liggen. Nu weet u het 1"
De <veron.tw.aeadiigde passagier riep den
conducteur.
„Dus u weigert het valies er af te ne
men?"
„Ja.
Groot© sensatie.
„En waarom wil u bet er niet afnemen?
„Omdat het niet van mij isl"
„Waarom heeft u dat niet dadelijk ge
zegd?"
„Niemand heeft het me gevraagd."
In vino Veritas.
„In den wijn ligt d© waarheid", zoo spra
ken de Grieken.
Maatr de lui hadden geen chemie of fa
brieken.
Nu de wijnen zoo weinig meer_ deugen,
Moet het zijn: „In den wijn ligt de leu
gen
Dure perziken. Een aardige anekdote
von Jacques Bdgnon, den bekenden restau
rateur, die e enige jaren geleden te Paiijs
overleed.
Omstreeks 1860 kwam graaf Demidoff op
een winteravond bij Bignon en bestelde
een eenvoudig diner. Toen hem de „addi
tion" (rekening) weid voorgelegd, wierp
Demidoff efr even een bük op en liet toen
Bignon zelf roepen.
„Maai', meneer Bignon, u rekent me der
tig francs voor een paar perziken, is dat
niet een vergissing?"
„Neen, meneer." gn
„Zijn de perziken dan zoo zeldzaam?
Bignon antwoordde met zijn vriendelijkst
lachje:
„De perzaken zijn niet zeldzaam, meneer
de graaf, maar wel de Demidoffs
De Rus boog en betaötó*