SIGARETTEN. In hot blad ,,Le Fumeur" -ram de firma A. Hillen, te Delft, kwam o. a. het een en ander voor over sigaretten. De fijnste sigaretten worden gemaakt uit prachtige Turksoke tabakken, welke in hoofdzaak uit Dubec komen. Ieder Turksch district brengt ee»a speciale soort tabaic voort. Het schijnt, dat de welige Ooster- eohe grond bij voorkeur geschikt ia om dit product te verbouwen. Het sorteeren van al die variëteiten is het werk van den export in sigaretten, wiens kunst haar hoogste punt bereikt in de onderlinge menging van al die soorten. De bladen Turksehe tabak, welke, vergelijkenderwijze gesproken, klein van stuk zijn, hebben een zachte, goudbrui ne tint. Zij worden vast te zamen geperst aangevoerd in kleine baaltjes. De eene soort is donkerder dan de andere en de bladen verschillen niet onbelangrijk in grootte, doch de kleine, goud-bruin getinte, zijn verreweg de beste en fijnste. Tabak, zoo goed als thee, moet worden gemengd om genietbaar te zijn. Geen enkel gewas, boe uitmuntend ook op zichzelf, kan men met genot zonder bijmenging rooken. Het fijne aroma, dat de werkelijk goede si garetten kenmerkt, wordt slechts verkregen door het mèleeren van verschillende va riëteiten, soms niet minder dan 18 a 20 in- getaJ, waarvan de meeste voor den n iet vakman niet van elkaar te onderscheiden rijn, wat voorkomen en geur betreft. Als de sigaretten-fabrikant zijn blaadjes in de verlangde verhoudingen gemengd heeft iets, wat veel' ervaring en handigheid vereisaht om uit de mêleering een uniform geheel te behouden, gaat de tabak in een snijmachine, welke de bladeren eerst tot een compacte massa perst en zo dan onder het mes schuift. Dit mee kan zóó worden ge steld, dat iedere gewensohte fijnheid van anode verkregen kan worden. Uit deze ma chine to voorschijn gekomen, heeft de ta bak den vorm, a.llen verbruikers van siga- retfcen-taibak wèl bekend. Men Van er siga retten van gaan maken. Het fabrioeeren van dae papieren si gaartjes, zooala ze wel eens worden ge noemd, geschiedt met de hand of machinaal. Uit de hand gaat het natuurlijk langzamer en is veel duurder, zoodat deze methode voor de zeer goedkoop© sigaretten onmoge lijk kan worden toegepast. Een ervaren mgarêttcnmaaJcster noemt de tabak op en rolt ze absoluut zoo gelijk als de beate machine het doen kan. De fij- tnere soorten worden alleen uit de hand ge maakt door de meest ervaren vaklui. Voor dit werk worden gewoonlijk meisjes gebe zigd, omdat haar gevoel veel fijner is ont wikkeld dan dat van den man. Eerst wor den de papieren omhulsels gereed gemaakt Deze worden gefabriceerd uit een zeer fijne soort rijstpapier, dat zeer duur en daarom zeur moeilijk verkrijgbaar is. Handig wordt dat strookje papier gejold om een klein rond houten staafje van de vereisoht© dikte en dan vastgehecht met de kleinst mogelijke hoeveelheid zuivere stijfsel. Some geschiedt dit ook wel door persing. Zijn deze papieren omhulsels gereed, dan neemt do sigarettenmaokster juist zooveel tabak uit het voor haar liggend© mengsel als zij voor haar doel noodig hooft, on rolt hot op tafel in een papiertje of stukje zijde, tot het precise de verlangde dikte on lengte heeft. Het is van het grootste belang, dat dc sigaret rond zij en zacht aanvoelt, terwijl ook de inhoud gelijkmatig verdeeld moet zijn, wijl anders de sigaret niet gemakke lijk trekt en ongelijk oprookt. Als de tabak voldoende gerold is, neemt men een van de gereedliggende tubee rijst papier en schuift die over het rolletje pa pier of zijde aan een der uiteinden. Men duwt er dan den inhoud met een fijn stokje in. Nu behoeft alleen nog de own weers kanten los afhangende tabak te worden af geknipt, en de sigaret is klaar. Bij ovale sigaretten wordt de tabak, in plaats van gerold, voorzichtig gevouwen in een stukje waterdicht papier, tot zij den verlangden vorm heeft, waarna de tabak op dezelfde wijze gestoken wondt in een ovaal rijstpa pieren tube, welke op een ovaal in plaats wan c eon road stokje gemaakt is. Zijn de sigaretten gereed, dan worden ze zorgvuldig opgepakt. De aigaretten mogen niet blootgesteld worden aan een overmati ge temperatuur, in welke richting ook, en dus noch in een te droge noch in een te nat te atmosfeer worden bewaard, zal het aro ma zijn doordringende fij ahead behouden. Als wij die heele bewerking zoo in onze gedachten medemakon, zien wij eerst recht hoeveel zorg en moeite besteed moet worden aan de fabricatie van een Mur atti-si garet. Moeder en Kind. Wat op mijn reizen het meest mijn aan dacht trok aldus verhaalt een wereldrei ziger waren de volkskinderen, die ik in alle leeftijden heb gadegeslagen: als zuige lingen, gedragen door de moeder; in de ge lukkige jaren van 3 tot 7, als zij speelden op het veld of in do straten; later als zij naar school gingen, waarbij zij dikwijle de kinderen der Europeanen trachten na te bootsen. En wat ik overal heb opgemerkt, in bet Oosten zoowel als in het Westen, is, dat de vrouw uit het volk liefst haar kind zoo dicht mogelijk tegen het lichaam draagt en dat rij het nog voedt lang nadat het zelf eten kan. De Egyptische moeder draagt haar kind op do saboudeie. Dan zit 'hij, fier als een ruiter, de kleine Egyptenaar, met zijn brui ne knietjes tegen moedors hals gedrukt en zij loopt rechtop, het hoofd omhoog. Zij draagt het geheimzinnige Mahomedaanaohe kleedom haar voorhoofd heeft zij een band van geborduurd fluweel, rood, zwart of paars, waaraan met een koperen ornament de sluier ie vastgehecht, die haar door haar godsdienst wordt voorgeschreven. Haar ge stalte is gehuld in een mantel mot rechte plooien, de voeten steken in sandalen en de bloote armen zijn met verscheidene koperen of gouden banden versierd. Het kind op haar schouders, dat naakt of bijna naakt is, zit zoo stevig, alsof het met de moeder een onafscheidelijk geheel vormt. In de straten van Oaïro ontmoet men tel kens zulke schoon o gestalten en eveneens in het muaeum van Boulac, op de dagen, dat daar vrije toegang is. Dan ziet men ze dwa len tUBschen de grafzerken, de brokstukkon van antieke bouwvallen, do mummies en de afgodsbeelden en zij vormen daar bet bekoor lijke contrast van het jong© leven met de herinneringen van meer dan drie duizend jaren her. Bij een Fransch gezin dat ik in Beneden- Egypto bezocht, verrichtte de Egyptische meid, die belast was met de zorgen voor het kind, haar huishoudelijke bezigheden, was- schon en strijken, mot de kleine Fran^aise van twee jaar op haar sohouders. Dat deed zij niet als een spel, zei de zij, maar om beter op het kind to kunnen passen, en do kleine speelde met haar pop zoo gemakkelijk alsof zij op een stoel zat. In Indië ziet men weer wat anders: de moeder bindt daar een Hindocccben doek om de heupen en in de plooien van dien doek rust het kind als in een wieg. De vracht is soms zwaar en het lichaam der moeder buigt er onder. Evenals in Egypte houdt ook hier de vrouw haar beide handen vrij, zoodat zij die kan gebruiken om rijst te bereiden, vruchten te plukken, de woning schoon te maken of alleen om haar Europeeschen meester met de pimpas een langen waaier van vederen koelte toe te wuiven. Do Maleiaohe vrouw ia gekleed in een 9ar rong een langen gedrukt katoenen lap, die haar tot rok diant en het bovenlijf blijft bijna naakt. Zij Eeoft weer een andere manier om haar kind te dragen. Om het bo venlijf is een sjerp gewikkeld, waarin zij het kind draagt, en daar ontbreekt het den kleinen Maloier letterlijk ud niets. Het kind is tegen de brandende zon bcsohut door het lichaam der moeder en heeft zijn voedsel tevens direct onder zijn bereik. In de eosT opolietieche straten van Sin gapore, waar zooveel verschillende volken bijeenkomen, ziet men de Mahomedaansche kinderen op do sohouders der moeder, de Hindoe-kinderen aan do heupen, de Malei- sche kinderen tegen de borst der moeder gebonden, maar men ziet er ook anderen met mooie oogen en rondo gezichtjes, die op den rug der moeder hangen. Dit zijn dc Japan ese moedeis, kleine, bevallige vrouwtjes, die dikwijls op handen en voeten kruipen over de matten van rijststroo in haar papieren huisjes en die daartoe meer dan de handen vrij moeten houden. Hoewel zij buiten haar land zijn, houden zij toch de gebruiken daar van in core. Daartoe is om don hals een doei geknoopt, die als een zak op den rag afhangt, maar deze zak is ook van onderen om het middel der moedor geknoopt, zoodat bij alle houdingen, die de moeder aanneemt, het kind in dezelfde positie blijft. Alleen de Europeesche vrouw draagt haar kind in dc armen, tegen de borst gedrukt. Men zegt, dat de Weetersche moeders over het algemeen meer van haar kinderen houden dan de Ooster- sche. Ik weet niet, in hoeverre dat waar is, maar wel weet ik, dat de moederliefde zich bij geen vrouw, van welken landaard ook, verlooohent. Het zwaard der Japanners. Nergens misschien heeft het zwoord een( zóó hooge rol gespeeld en is het maken daarvan tot een zóó hooge mate van volma king gekomen als in Japan. De werkplaatsen, waar zwaarden worden j gemaakt, zijn bijzonder klein. Zij bevatteni aan don eenen kant aJleen de blaasbalgen] en vlak voor de windpijpen daarvan een j kuil in den grond, welke vol houtwol is, en waarin het staal heet wordt gemaakt. Als aambeeld doet een niet al te groot I blok ijzer dienst, dat aan de oppervlakte is hard gemaakt on in den grond, vaststaat. Vrouwen en kinderen mogen nooit zulk| een werkplaat» betreden. Men vreest, dat, zij het staal zouden bedorven, omdat zij al- tijd door boozo ge oston worden vergezeld. De eenigo werktuigen, welke men er ge- bruikt, zijn twee groot» srmdshamer» on i een kleinere hamer, niet zwaarder dan een kilogram, welken de meester-wapensmid in de hand houdt. Men gebruikt voor de zwaarden alleen Japansch staal, hetwelk daardoor wordt verkregen, dat ijzererts in een houtskool oven gesmolten on teretond in koud water gegvten wondt. Het staal wordt gevormd, tot klompen van 3/4 K. G. en vijftien van die klompen zijn noodig voor het maken van een zwaardkling, welke, als zij gereed is, (zonder eoheoda, gevest, enz.) naet meer dan 3/4 k 1 K.G. zwaar ia. Eerst wordt zulk een staalblok witgloei end gemaakt en tot een plaat gesmeed, welke men, terwijl ze nog gloeiend is, in koud water werpt, waardoor rij zeer hard wordt. Die plaat wordt dan in 20 a 30' stukken gebroken, welke alle nauwkeurig worden nagezien. Vertoonen zij, waar zij doorgebroken zijn, een gelijkmatig fijnkor relig vlak van grauwe kleur, dan wordt het staal ak bruikbaar beschouwd; andera wordt het stuk weggeworpen Dio kdcschkeurighedd bij het uitzoeken is dc oorzaak, dat er zooveel staal wordt gebruikt bij het maken van een onberispe lijke kling. Nu wordt alles gloeiend gemaakt to* één staalklomp en daarna uitgeklopt tob een platte st-naf, welke in de lengte wordt ge spleten in twee deelen, 60 k 75 millimeter breed. Do aldus verkregen stukken staal worden op elkaar gelegd, nogmaals in het vuur gloeiend gemaakt en mot hamers be werkt, totdat alles in een vaste massa is samengesmeed. Men heeft don echter eerst een blok staal van 10 h 12$ centimeter lengte, 3$ centimeter breedte en 8 k 0 ui>J- limeter dikte. Drie van zulke staven worden dan einde lijk door den moester-wapensmid en twee helpers met den kleinen hamer tot een zwaardkling gesmeed. Ten slotte wordt bet staal hard gemaakt en daarbij roept mem onder gebeden den god 'der wapensmeden aan. Het Japansche zwaard is, eenmaal afge werkt, een der voortreffelijkste wapenen m rijn soort, welke men kan vinden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 11