De Bloem in het Volksleven. Annie Taylor op weg naar Lhassa. gastheer incluis. Twee of drie lui zagen het vóór hem en begonnen te lachen. Maar toen hij het zag, lachte hij heelemaal niet; integendeel. Hij fronste het voorhoofd, beet zich op de lippen en anauwde den photograaf toe: '^Die plaat moet vernietigd worden; weg er meel" De lichtkunstschilder haalde de schou ders op, onbeholpen. Toen achtte ik het oogenblik gekomen join persoonlijk in te grijpen en Karei den (Dikke te redden. I „Dat zou nu toch niets meer geven; er .zijn er al te veel, die het weten", fluisterde ik hem toe. Hij keek mij woedend aan, maar een blik op rde gezichten van de omstanders deed ■hem wel tot do overtuiging komen, dat ik gelijk had. Ik trok onmiddellijk van het behaalde voordeel partij en ging luide voort: „Het komt er dan ten slotte toch ook niet op aan of de dames en heeren de heuglijke familie-aangelegenheid nu of later vernemen." De bankier lachte, maar als een boer, die kiespijn heeft. Gelukkig had hij ingezien, dat 'dit nog de beste weg was. Kortom, hij maakte nog denzelfdon avond offioieel de verloving bekend. In het verder verloop van de soirée, bestelde hij Karei zelfs een 'genre-sohilderijtje, met dezelfde voorstee- ding er op als het clichó vextoondo. Nu zijn Lizzy en Karei al laag ge brouwd. En hoe het mogelijk is, woej ik niet, maar sinds hij de ac'n'>o.izoon van den bankier is, en het met noxl'g heeft, ont breekt het hem nooit aan boetellingen. Beschouwt men de frisscho kindoren der natuur in haar verhouding tot hot geestes- eii gemoedsleven van het volk, dan komt •man tot verrassende uitkomsten. D© laurier en do mirt, het viooltje en de lelie, de roos ©n de narcis (om er maar enkele te noemen), waren van oudsher de lievelingen der dichters, die haar kleuren en geuren bezongen. Hoe schilderachtig wist de spraakmaken de gemeente sommige bloemen te kenschet sen. Namen als: Ooievaarsbek, boksbaard, 'drakenbloed, serpentstong, monnikskap, ridderspoor, vrouwenmantel, gouden re- .gen, getuigen van het vernuft onzer voor ouders on het spel hunner phantasie. Het aantal volkslegenden, kleurig en 1 frisah ais d© Flora-kinderen zelf, zijn o>ver- tadrijk; blad, stengel en hloemdoelen zijn als het ware met kleur van sagen en legen den omweven. Van hoeveel moed, trouw en reinheid in den mond des bergbewoners spreekt het Edelweiss I Onze Germaanaohe voorouders, levend in onmiddellijk verkeer met do natuur, toon den zich uiteraard zeer gevoelig voor vie bloomon. Bij hen scheen do flora als be zield, als met een hoogor levon bedeeld. Versoheidenen kruiden en gewassen werd een bovennatuurlijke werking toegeschre ven, zooals o. a. uit het bijgeloof in de volksgeneeskunde blijkt. In de omsluierde toovorwereld der oude Germanen speelden de planten een groot© rol, o.a. de alruin (Mandragora), de koningin der too ver bruiden, door de volksothymologie tot mandragerskruid vervormd. Bij Grieksche schrijvers treffen we ge daanteverwisselingen aan in hoornen en .bloemen, van den schoonen Narcissus bij- voorbeeld. Tal van planten waren goden i en godinnen toegewijd. Mon denke aan Venushaar, Venusschoon, Donarskruid Bij de invoering van het Christendom droeg de volksphantaaie veel attributen van goden en godinnen over op christe nen en zijn heiligen. Zoo hebben we de Inamen vanMariagras, Mariaachoen, Ma- riadistel. Nog kennen we St.-Janskruid, St.-Petrusbloem, St.-Luoiakers, St.-Teunis- blad, St.-Joriskruid, altemoal namen, aan volksheiligen ontleend. Volgens de sage ging de Roos van Jericho open bij 's Hee ren geboorte, sloot zy zich bij de kruisi ging en ontlook t©n tweeden male bij de verrijzenis. Bij de Passiebloem ziet de volksphantasie in meeldraden, bloemkroon, vruchtbeginsel en bladervorm de martel werktuigen des Heeren. De Sleutelbloem is luiden® de volksvoorstelling niets anders dan de afdruk van den sleutel der hemel poort, dien Sint-Petrus van schrik op aar de liet vallen. Deze bloem heet in Tyrol d^n ook bij het volk Peterschlüssel en bij ons St.-Pieter&- kruid. Planten als de Roos van Jerioho, de Witte Plomp of Waterlelie vermaag schapt met do in Indië en in Egypte hei lige Lotusbloem prijken beschermend in de wapens van landen en steden. Bloemen in de Londensche parken. Het bestuur van Londen, dat natuurlijk van critick van de burgerij heel wat te lij den heeft, geniet op één punt onverdeelde waardeering, en wel wat betreft het beheer der openbare parken. Dat de groen© velden en do plekken heide in hun natuurlijke schoonheid worden behouden, is evenzeer te waardeoren als do prachtige en smaak volle bloementooi, dien de parken aanbieden. Do uitgaven van de stad Londen voor deze parken zijn zeer aanzienlijk. Voor de 23 parken, die onder het toezicht van den County Council staan, werden in het laat ste voorjaar niet minder 'dan 330,000 bloem bollen aangeschaft, voornamelijk tulpen,, hyacinten, krokussen en narcissen, terwijl voorts ontzaglijke hoeveelheden viooltjes, geraniums, anjelieren en asters werden ge leverd. Elf kolossale bi ooibossen worden door het stadsbestuur onderhouden om de par ken van bloemen en planten te voorzien, en e©n staf van 880 vaste tuinlieden en knechts met nog ongeveer 100 losse arbei ders vindt in de parken bezigheid. Niet minjd©r 'dan 105 parken en vrije terreinen, welke 4921 acres beslaan, staan onder het beheer der stad, en daarbij komen nog het groot© gebied van Epping forest en tien plantsoenen in de City. Bijzonder gewild zijn d© gratis-concerten, die gere geld in de verschillende parken worden ge geven. In het vorige jaar hadden 1233 van di© ooooerten plaats. Ook de restaurants in de parken behooren aan de stad. Wel is waar worden ze ver pacht, maar do stad stelt het tarief vast en houdt toezicht op de consumptie. De prijzen voor spijzen en dranken zijn buiten gewoon laag; ook kunnen familiën haar eigen eetwaar medebrengen en voor een kleinigheid het noodige huren om thee t© zetten. De pacht voor de restaurants brengt 2000 pond sterling op, al zeer weinig ver geleken met de totale uitgave voor de par ken, die 127,000 pond sterling bedraagt. De Engolsoben zijn Lhaasa binnengetrok ken on hebben reeds in h©t kort borioht hoe die stad er uit ziet. Weldra zullen wel na dere bijzonderheden volgen omtrent deze heilige etad", welk© nog nooit te voren door een Westerling is betreden. Honderden malen hebbon energieke rei zigers zich op weg begeven naar deze Btad, maar het is geen van hen gelukt er binnen te dringen. Ook een vrouw heeft het eens ge waagd de reis naar deheilige stad" der Lama's te aanvaarden. Zij was een Engel- ecihe zendelinge, Annie Taylor, die in 1884 naar China ging, om zich te wijden aan de belv - ing der heidenen. Zij leerde de Tibe- taansche taal ©ri nam in 1892 van uit Tau- cihau den tocht naar Lhrssa aan, vergezeld van verscheidene inboorlingen, waarbij een jong Tibotaan, dien miss Taylor verpleegd had. Zij hadden een gevaarlijken marsah l© doen, over bergpaden, door een hooggeberg te, dat voortdurend door roovers onveilig werd gemaakt. De koude waa zóó groot, dat hun hand vastvroor aan het heft van het mes, en slechte losgemaakt kon worden met verlies van geheele stukken huid. Het was onmogelijk warme spijzen klaar te maken. Om een rooverbende uit den weg te gaan, moest de kleine troep in een slagre gen tweemaal te paard door een rivier wa den, maar het baatte niet: de reizigers wer den achterhaald en uitgeplunderd. Toch gelukte het nog een Chineeschen bediende, Noga genaamd, den roovers weer af te ne men, wat van hem was, en daarbij ook eeni- ge kleedingstukken van zijn meesteres. Reeds in het eind van Septerr.' er waren de nach ten bitter koud. Er kwamen sneeuwstormen opzetten, die dagen lang aanhielden. Er moesten rivieren doorwaad worden en in doornatte kleeren word de reis voortgezet. Overal waren roovers, die den reizigers het verder trekken bemoeilijkten en des nachts de legerplaats onvecilig maakten De grootste plaag was echter de Chinees Noga, een brutale kerel, die zijn vrouw mee genomen had en deze met de zweep zóó mis handelde, dat miss Taylor tusschenbeide komen moest. Dat verdroot den ruwen man, die zioh hierdoor zocht te wreken, dat hij zijn meesteres bestal r i bij elke gelegenheid den reizigers, die zij ontmoette, mededeelde, dat de vrouw, die hij vergezelde, een Engel- sche was. Ten slotte weigerde hij verder te gaan, als hem geen voorschot werd verstrekt liet de paarden bijna verhongeren en ge droeg zich zóó ruw, dat miss Taylor hem moest ontslaan. Dit was waarschijnlijk wat Noga wilde. Hij wist heel beat, dat de La ma's iedereen met den dood bedreigden, die het waagde een vreemde naar de stad te voeren. Hij wa6 plotseling verdwenen en miss Taylor geloofde eerst, dat hij naar Chi na teruggekeerd was. Na eenige dagen echter vernam zij van kooplieden, uit Lhas sa, dat Noga naar deze stad onderweg was. Intusschen was het Kerstmis geworden, de koude werd iederen nacht scherper, zoodat het mogelijk was, kokende thee te drinken. Miss Taylor had haar tent. verkocht, daar het haar aan dragers ontbrak, en moest in de open lucht slapen, als er geen h 1 ge- vonden werd, waarin de kleine troep den nacht kon doorbrengen. Op earkel© dagreizen van Lhassa verwij- derd, werd miss Taylor aangehouden door Tibetaansche boden, die easchten, dat zij zou terugkeeren. Na lang heen en weer praten en langdurige besprekingen werd men het er over eens, dat de boden vao den Lama. de door haar Chineeschen bediende van al les beroofde Engelsche paarden, een tent, vellen en levensmiddelen zouden geven, op voorwaarde, dat zij de terugreis zou aan vaarden. Het was toen Jamuari en de koude was nog heviger dam te voren, zoodat een dor paarden doodvroor. Na groot© ontberin gen en onder voortdurend levensgevaar be reikte miss Taylor den 13don April Taohieu- lae, waar zij door Fransohe missionarissen opgenomen werd, die haar de middelen ver strekten c-i verder te reizen naar de krist. Tegenwoordig bevindt miss Taylor zioh in Yatung. Het zal een groote voldoening voor haar zijn, dat zij nu, na zooveel jaren, cr toch nog toe zal kunnen komen Lhassa Ie bereiken onder de beschutting van Eagelscie bajonetten. Engelsche verlovingsringen. Londen heeft als hoofdzetel van het En gelsche juwoliorsvak een bijzonder gebruik voor de keuze der verlovingsringen inge voerd het grondt zich op het oude volksge loof, dat de atecn dei' geboortemaand zijn drager bijzonder geluk aanbrengt De steenen worden er volgen derwijze over de maanden verdeel J: Januari, granaat; F-jruari, amethyst; Maart, heliotroop; April, diamant; Mei, smaragd; Juni, agaat; Juli, robijn; Augus tus, onyx; September, saffier; October, opaal; November, topaas; Deoember, tur koois. Van laatstgenoemden steen zegt het volks geloof, dat zijn kleur verandert, wanneer de geefster ontrouw wordt of de drager ziek ia De opaal mag alleen door Ootober- kinderen gedragen worden. Wie niet in die maand is geboren, brengt hij ongeluk aan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 10