No 13645 LEIDSCH DAGBLAD. WDENSDAC 17 AUGUSTUS. -TWEEDE BLAD; Anno 1904 PERSOVERZICHT. FEUILLETON. De erfgename van Desmond. kruidje-roor-mij-niet geweest en zal dit ook wel blijven. Wij zien in onze dagen steeds meer de oogan opengaan voor het gewe nacht© van de invoering der nieuwe tarieven. Getuigenissen als die van een Jaoobson in de Kamer van Koophandel iia de eerste handelsstad van ons land zijn van beteeke- nis en waaide, en zullen bij kaltn nadenken menigeen een anderen kijk op de zaak doen krijgen, zoo men althame niet te zeer bevoor oordeeld is tegen al wat van de rechterzijde komt. Zulk een houding, men houdo er zich van verzekerd, zal op den duur ziohzelve wreken." In den jomgsten der Brieven uit de Hof stad" in de Amh-emsche Courant lezen wij o.m. Wij Verkeeren hier (in Den Haag) nage noeg in een staat van regeer inglooske id, zondeir er eigenlijk iets van te bespeuren. Zij, die ons rogeoren, hebben ons verlaten. Als gewoonlijk brengt de Koningin de zo mermaandon buiten door en de meeste raadslieden der Kroon houden alsmede v<a- cantie. De President-minister doolt de Hemol mag weten in wat voor kostuum in den vreemde rond en verschillende ambt- genooten van Z.Exc. (volgens sommigen: zijn onderministers") hebben hot voorbeeld van hun horder en leidsman gevolgd en trachten de kwellende zorgen, hoe het ver der gaan zal, te vergeten. Tot hen behoort ook de heer Harte van Teokdenburg, do financieel© specialiteit van het vermaarde Kabinet, dat ons nu reeds drie jaren regeert. Zou hij op zijn wandelingen langs heuvelen en dalen de kwellende regeeringszorgem ook vergeten? Men mag het betwijfelen, want er loopen bijzonder ongunstige berichten over de Staatsbcgrootin g, welke reeds bin nen zes weken moet worden ingediend Klimmende eischen der collega's bij dalende inkomsten, zij baren den heer Harte zooveel zorg, dat hier ter stede reeds het gerucht van zijn aanstaande aftreding liep, en nog loopt. Is or grond om dit laatste als juist aan te nemen Wie zal het zeggen I Maar dat de Minister opnieuw inet zijn verhooging van den gedistilleerd accijns zal komen aandra gen, waarbij dan nog wat opcenten op ver mogens- on bedrijfsbelasting heeten te ko men, toont wol, dat de heer Harte in de klom zit. Verhooging, geen verhooging, nu wederom wel, Peneloppo 6ohijnt ten onzent herleefd, zij het dan ook tot een andere sekse overgegaan met al dien vergeef sohen arbeid, die nu weder schijnbaar tot zijra recht zal komen, maar die ons de vraag op de lippen brengt: ,,Zou het wel meenens zijn?" Wel neen, de heer Harte verandert nog wol van opinie, hij heeft al zoo vaak zijn voorstellen weer in zijn zak gestoken, hij zal ook ditmaal wol rode verstaan, veel liever wat meor opcenten op de voornoemde be lastingen dan nog meor geld uit do volks zonde slaan, waartegen immens zijn chef, dr. Kuyper, weleer zelf toornde. Hij kon wel golijktijdig zijn fameus ontwerp op ao Staatsloterij mee naar huis nomen, daat- van komt immers toch niets, laat hem dit don maar tevens bij den ouden rommel op bergen. Dat do Minister zichzelf tevens zou wil len opruimen, schijnt mij intusschen nog maar weinig geloofwaardig. Do Tariofwet behoeft hem nog niet. dwars te zitten, het zal al vlug moeten gaan als dit ontwerp na afloop van het wintorreocs, d.i. dus tegen Maart, iii staat van wijzen zal zijn. En wie dan leeft, die dan zorgt! Donkolijk wordt er wel wat op gevonden om het goheele ont werp tot na do as. Junivcrkiezingon te ver schuiven, niemand zal dit vuriger weaschen dan de Minister zelf, bij wien do gedachte om deze wet te moeten verdedigen vermoe delijk al een rilling door do leden jaagt. Want de trouwe meerderheid im beide Ka mera kon dan wel eens ontrouw worden, maar zelfs dit daargelaten, een Harte van Teckienburg is toch geen portuur voor de zwaar geharnaste strijders, die zijn nood lottige Tariefwet tot het uiterste zullen be kampen. En na do zware taak in de Twee de Kamer zou hij in de Eerste nu eon man vinden, diem zelfs de felst© tegenstander gaarne als een strijder van de eerste kracht op economisch gebied zal erkennen. De heer Harte van Teckienburg zal waarlijk mr. Van Houten niet verslaan, als deze zijn ge zaghebbend woord inzake vrijhandel spreken zal!. De heer T. 8anders levert in het Week blad De Amsterdammer een nalezing op het besluit der Prov. Staten van Noord-Hol land ovor de Pro-r indole S ubsidiev oor waar den voor een half millioen aan de Roll. Electrische Spoorweg-Maatschappij. Hij herinnert, dat de corste aanvraag om subsidie voor een net van spoorwegen in de Haarlemmermeer on omgeving geschiedde in 1899, met gevolg dat de Staten besloten een subsidie van 500,000 te geven, in den voim van een renteloos vooraohot. Onder de voorwaarden van dit renteloos voorschot behoorde ook, dat dit niet alleen zou wonden terugbetaald uit een deel der winsten, die met de gesubsidieerde Haar- lemmermeerlijnen zouden behaald worden, maar dat daarvooi ook zouden gebruikt worden dio van den niet-gesubsidieerden looaalspoorweg van Zuid-Amsterdam naai ZuidrHaarlem. En hoe wol de Maatschappij niet aan stonds bereid was doze laatste voorwaarde te a an raai don, werd toch, cn terecht, door de provincie gehandüaafd, die door deze rijke intercommunale lijn tot de terug betaling te doen bijdragen, een belangrijk financieel voordeel direct voor de provincie en indirect voor de belastingbetalend,- bui- gerij bedong. Enkele dagen na het besluit der Staten veroverde de Hollandsche Spooi de H. E. 8.-M., door de bekende bankiersmanoeuvrc, waardoor zij thans over alle aandcelen barer vroegere concuirente beschikt. Na do verovering ging de Holl. Spoor aldus be weik, dat zij de vette lijn Amster- damHaarlem, om geen ernstige concur rentie met haar oude lijn to hebben, uit het plan lichtte en daarna alleen de magere Haarlemmermeerlijnen weder ter subsidieo- ring aan do Provincie Noord-Holland aan bood. In de vergadering van 17 November 1903 besloten do Staten, op de aldus gewijzigde plannen, in beginsel aan de H E. S.-M. een subsidie te verleenen hetzij in den vorm van een sntoloos voorschot -ad 500,000 of van een altijddurende rente-garantie van f 20,000 per jaar. Daarna ©chtoi gebeurde er iets zeer bijzon ders. Op 27 April 190-1 richtten Gedep. Sta ten een ntwerp-besluit aan de Prov. Staten om aan dc H. E S.-M. te geven niet een lenteloos voorgesteld, dat alle winst boven de 4 pCt. maar een vooraohot, dat iu«i dc ronbo zou worden terugbetaald. Terwijl vroeger een deel dor overwinst steeds aan dc maatschappijen word gelaten, word nu voorgesteld, dat alle winst boven do 4 pCt. zou gebruikt worden tot terugbe taling van het voorsohot. De motiveering luidde, dat men deze voor de provincie (schijnbaar) gunstige voor waarden nu kon stellen: omdat de H. IJ S.-M. thans alle aandeelon dei H. E. S.- M. in handon heeft en verder cm reden er geen voldoonde grond bestaat om voort o gaan mot to~ be laten, dat dividenden boven 4 pCt. ton koste van dc provincie, ra. a. w. van haar belastingschuldigen, aan de aan deelhouders cener particuliere maatschappij worden uitgekeerd. Dit nieuwe stelsel van subsidieeren be reikt© de Statenleden op 17 Juni, dus nog geen drie weken vóór de behandeling op 6 Juli. De vergadering kon onmogelijk vol doonde zijn voorbereid. Als oorreotie dezer door en door foutieve regeling werden door mij een tien bal amen. dementen voorgeste'd schrijft dc heer Sandeisdie primo ten doel haddon, dat de Maatschappij steeds een financieel voor deel bij een goedé exploitatie zou behouden, zooals tot nu toe bij allo provinciale con tracten het geval is geweest. Dit doel werd door mij bereikt door haai een derde deel der overwinst te laten, tegenover 1/3 voor de provinciale subsidies en 1/3 voor het Rijk evenals bij vroegere contracten, die go©] bleken te werken. Ten einde de provinoie schadeloos te stol len voor het verlies aan inkomsten uit de ontvangsten van den locaalspoorwcg Am sterdamHaarlem, die dooi d© H. IJ. 8.- M., na de verovering der H. E. S.-M., uit het plan was gelicht, werd door mij voorge steld de H. IJ. S.-M. 10 pCt. te laten be talen van de directe voeding, die zij van do nieuwe lijnen zou trekken, on die voor haar grootendeeL winst zou zijn. Dooi deze amendementen, die, op 4 os, met a 1 gemcene stemmen verworpen werden, zou zijn bereikt ©on zekere terugbo- taling der verleende subsidies, terwijl de belastingbetalende burger zich nu zal hebben tevreden te stellen met de ledige dop, tenzij het Rijk, voordeel doende met mijn critiek, de absoluut verkeerde voorwaarden der provincie, door bepalingen aan de Rijkssubsidie te verbinden, zal weten te on dervangen. Of dat mogelijk zal zijn, zal latei moeten blijken. Nog sohrijft de heer Sanders: Mijn critiek op de voordracht werd door niemand weerlegd, ja zelfs geen poging werd daartoe godaan, tenzij men de opmer king van den voorzitter al8 zoodanig wil doen goldon, dat er voor de Maatschappij dan toch een moreelo verplichting bestond om haar schulden torug te betalen, waarop door mij geantwoord word, dat in zake contracten met concession narissen morccle verplichtingen geen rol plegen te spelen. Vooral in don mond van mr v. Tienhoven den oud-burgemeester van Amsterdam, was deze opmeiking con volkomon bodemloos argument. Zulk een behandeling kan geen andere dan nadeeligc gevolgon hebben voor de be trokken vorkeersbelangen en voor de finan ciën der provincie, m.a.w. van haar belas tingschuldigen. Er is, zegt het Nieuwsblad voor Neder land, een bres geschoten in bet reeds zoo menigmaal afgekeurde stelsel om ieder, dio in eon of ander kleinigheid de strafwet overtreedt, achter slot en grendei te zetten. Het Weekblad van het Recht had voor eenigc dagen dienaangaande reeds blijkens ons vorig Persoverzicht con bericht ge bracht: Het Nicuwsblad voor Nederland verheelt thans zijn blijde verwondering niet over het feit, dat ook bij de rechterlijke macht tw ij- fe 1 aan de doclmati gheid der korto vrijheidsstraffen schijnt t© komen „Wo zouden dat niet durvon beweren, in dien niet hot ernstige „Weekblad voor Recht", het vakblad der juristen, niet met nuchtere naïeyiteit die verklaring had ge geven, daarmede dus erkennend, dat die overtuiging in iedor geval tot nog too niet zoo sterk tot het bewustzijn dor juristen was dooi gedrongen. Wo hadden dat .eorlijk cr- kond, niet verwacht; de fouten toch van ons gevangenisstelscl moeten iederen des kundige opvallen en de moeilijkheid zit o.i. enkel hierin, dat me-< niet weet wat er be ters voor in do plaats is to gevon." Schr. vraagt nu of onze kantonrechters, die jaarlijks meor dan 100,000 vonnissen vel- lon, waarvan do overgroot© meerderheid voroordeelingcn tot geldboete is, niet het voorbeeld van het Hof te Leeuwarden kun nen volgon on door de subsidiaire hechtenis zoo hoog mogelijk tc stellen dc veroordeel den dwingen de voorkeur te geven aan betalen boven zitten? „Daaraan knoopt zich eohter onmiddellijk een tweede vraag vast. „Ei zijn tal van strafbepalingen, waarbij als maximum-boete 20 25 i3 bedreigd. Langer dan vier of vijf dagen preventieve hechtenis mag volgens artikel 23, do rechter in dat geval niet opleggen. Zeer begrijpelijk dus, dat menigeen, dio wegons overtreding van de gelijke bepaling tot b.v. 10 boete subsidiair vijf dagen hechtenis wordt veroordeeld, toch maar d« hechtenis kiest: zoo groot zijn zijn verdien sten toch niet dan dat hij niet lievor op 's lands kosten vijf dagen voor niets leeft. „En nu zouden wij gevraagd willon heb ben, of de wetgevor don rechter niet meer vrijheid zou kunnen laten door hom aan geen beperking te binden omtrent do subsi diaire gevangenis. Laat hij bij de vaststel ling er van met aanzien des persoon® te werk gaan en wo zijn overtuigd, dat het aantal peisonon, dio aan een subsidiaire vrijheidstraf do voorkeur schonkon boven een geldboete, belangrijk zal slinken. Die bepaling, dat hij niet meer dagen mag op leggen dan d© maximum-boot© vijftallen guidons bevat, is inderdaad een dwaasheid tegenover delinquenten, die matige verdion- efcon hebben en cr derhalve geen boon in zion, om hun straf af te zitten. Hen moet de rechter kunnen dreigen met zoo hooge subsidiaire hechtenis, dat zij lieven over de brug komen, hoe moeilijk hun dat ook valt. Het eerste gevolg hiervan zal zijn, dat zij zich veel cordor zullen wachton voor een herhaling een greep in hun beurs voolon zij sohejrpoi dan eon paar dagen zitten, vooral wanneer het niet do eerste maal ia, dat zij met do Strafwet in aanraking ko men het tweede, dat de Staatskas baat zal vindon in hoogoie inkomsten, doch vooral in lagere uitgaven voor het gevangeniswe zen. „Waarlijk, als de minister van justitie wijs is, vraagt hij uitvoerige inlichtingen aan het Gerechtshof to Leeuwarden omtrent de gevolgen dor thans govolgde methode cn dient zoo spoedig mogelijk een wetswijzi ging in, die het don rechter mogelijk maakt door bodreiging met een flinke hcchtenis- straf de delinquenten te dwingon tot bota- ling dor boete." Mon ziet, dat hot hior vooroamolijk een quocstio van doelmatigheid geldt in baga. tolzaken, waarin het Utrechtsch Dagblad zich met de opvatting van het Nieuwsblad voor Nederland volkomon voieenigt. Do diepere quaostic, do ©Hondo der korte vrijheidsstraffen van 3 maanden on langer, door do maatsohappij feitelijk in levenslan ge straf omgezet, dio quaestio blijft onaan geroerd. Onder het opsahrift: De grondslag dor „vrije" universiteit, is prof. G. J. P. J. Bolland in Ret Vaderland con artikel begonnen, uit do inleiding waarvan het volgende is overgenomen: De sclirijver betoogt, dat do komende ver andering van wotgoving betreffende ons hoogor onderwijs o.m. het blijvende govolg zal hebben, dat de im ons land aan univer siteiten studecrcndo jeugd zal verdeeld zij a ovor een roomsoho, eon gereformeerde, ©uu gemeentelijke on een door den Staat omder- boudene universiteit. Da gaat dan voort: „Dat dit verschiot staatkundig is te don ken in verband mot de voortvarendheid van vrijzinnigen, die onmiddellijke wetge ving in hun geest hebben willen doordrijven en afdwingen te midden eoner mcordorheid, die hen to si nan had mot den stok, haar door dio vrijzimnigon zolvcn in handon ge geven; dat hot, om iets tc noemen, ook el een lijdelijk of werkdadig omslaan naar rechte vooronderstelt van „possibilisten", die zich niet in hot onbepaalde hobbon kun nen laten voortstuwen in de richting van belastingverzwaringon, waarvan het einde niet t© zien was, dat zij hier enkel aan geduid, niet uitgewerkt of toegelicht; do „voortvarende" vrijzinnigen in den lande zullen het wel vanzelf nader beleven en ondervinden, dat ook in dezen ijz©r n*ofc handen te breken was, dat van do menigte, dat is hier van het parlementarisme, hot rechte voorloopig weer niette verwachten is en dat hij. die het onderste uit do kan verlangt, hot lid op don neus krijgt. Het twintig- of vijfentwintigjarige tijdvak van Be Rotterdammer slaat een korten blik op het ontstaan der thams geldend© T ar riefwet en deelt daaromtrent het vol gende mede: „De wijze van heffing der invoerrechten is geregeld voor de eerste maal bij de alge- meene wet van den 26ston Augustus van het jaar 1822. Na het jaar 1&18 is het tarief vastgesteld bij de wet van den lódcn Augustus 1862, Staatsblad No. 170. Hieraan is voorafge gaan het ontwerp-Van Bosse, 23 Nov. 1858, dat een wijziging was van het ontworp-Vro- I ik, tijdens het ministerie-Van der Brug gen, bekc-nd door do ongelukkige schoolwet van 1857. Het Tariefwetsontwerp-Van Boss© heeft een eigenaardig verloop gehad: do Tweede Kamer nam bet ontwerp aan, de Eerste Kamer verwierp het. Precies zooals het thans mei de wet op hot Hoogor Onderwijs gegaan is. En wat waren de redenon voor die ver werping? Zooals we reeds opmerkten, word het im de Tweede Kamer aangenomen met 45 tegen 23 stommen. De beraadslaging ©isohte niet veel tijd: slechts vier dagen, van 7 tot 10 Maart 1859, en liep tussohen de voorstanders van den vrijhandel em van de bescherming. Den 12don Mei '69 verwierp de Eerst© Ka mer de Tariefwet met 19 tegen 16 stommen, ©n wel, omdat men bezwaren had tegoa do verandering van den maatstaf, waarnaar men gotarifcerd zou worden. Tot op dien tijd too was het gewicht hoofdzaikohjk de maatstaf geweest; nu zou de waard© der ingevoerde goederen de maatstaf worden. Voorts koesterde men ook vrees voor vermindering van inkomsten in de schatkist, omdat de tarieven verlat gd zouden worden. Ten slotte vreesde men ook voor achter uitgang der nijverheid. Mot deze verwerping door de Eerste Ka mer was dus d© Tariefwet vooreerst van de baan. Dit duurde evenwel niet lang, want drie jaar later kwam minister Bets weer met eon nieuw ontwerp voor den dag. De hoofdbeginselen van dit ontwerp wa ren: vermindering van rechten; vereenvou diging en behoud van het cijfer van op brengst. De Minister verklaarde, dat hot zijn doel was, de protectie geheel te doon ver dwijnen, maar om daartoe te geraken, moet men, zei hij, er heengaan, niet heeaisprin- gen. Bete' ontwerp werd sterk bestroden, in zonderheid door den heer Guljé, afgevaar digd© van Breda, dv het voor de nijverheid opnam. Over do vraag naar waarde of naar gc- w-ioht werd ook thans weer veel getwist, waar too aanleiding bestond, omdat d© Mi nister enkele, een zevental artikelen, die vroeger DCtar gc-wicht werden getarifeerd, thans naar waarde liet 6Cnatten. Het doel toch bij de invoerrechten strekt niet om hot gewicht, maar wel om de waar de te treffen. Vooral komt dit duidelijk uit, zoo mon goed aren heeft, waarin meor dan één soort voorkomt, want dan zal de go- wïohtsmaatsrtaf de bcsto soorten slechts on beduidend treffen. Na breedvoerige beraadslaging werd hot ontwerp-Bets aangenomen in de Tweodo Kamer met 46 togen 20 stemmen. Ook dc Eerste Kamer nam het aan mot 27 togen 4 on zoo word na de ondertceko- ning dos Konings dit ontwerp tot wet. Onder deze wet loven wc nu nog, ofschoon ze herhaaldelijk gewijzigd is, nl. bij 'ie wet van G April 1S77; voorts 19 Maart 185S; 4 Mei 1S83; 27 Sept. 1892; 29 Jan 1S;)7 cn II Dec. 1898, welke laatste wot ana de ecu- vercine macht het recht geeft bij algcniot- nen maatregel van bestuur order de noodi- ge voorzieningen togen misbruik, vrijstel ling van belasting voor sommige artikelen uit liet buitenland te ver leen era. Heb Belastingwezen is altijd reeds eon Slot.) „En u," vervolgde Roberts, zich tot Gyp sy wendende, „voor u uiag ik wel op de knieën vallen Ho© 'dikwijls heb ik u niet gescholden ja, ik geloof zeker, dat ik u zelfs wol eens een draai om de ooren ge geven heb. De meiden zijn ook buiten zich zelf van schrik, als ze bedenken boe zij u in dc keukeu dikwijls behandeld hebben. Allen vragen u nedorig om vergeving waarlijk, het is geen wonder, dat ik u voor Eleonora Desmond hield, toen ik u daar voor het sleutelgat van freule Ooraiie's kamer betrapte." Gypsy lachte. >>Gij coi de anderen kunnen volkomon gerust zijn. Allen moeten Nancy Dom maar trachten te vergeten. Donkt ge, dat ik minder vergevensgezind ben dan mijn zus ter, hier?" Raymond informeerde of de kolonel op het kasteel gekomen was. „Neen", antwoordde de huishoudster, „sedert gisteren hebben we hem niet meer gezien." „Hij verliet Hampton geruimen tijd vóór ons", zei Raymond, „het is vreomd, dat hij nog niet thuis isdat wil zeggea, als hij plan had om nog op het kasteel torug te komen." „Hij zal dit misschien niet wagen, ant woordde Coralie; „ik 'denk, dat uij or re gel recht vandoor is gegaan." Ai] wachtten tot het duister werd, maar geen kolonel Desmond daagde op, totdat heel l.aat in den avond, Joe, de stalknecht, ooouchjk verschrikt, met lijkkleurig gciaat, de groot© eetzaal binnenkwam. „God zij ons genadig!" stotterde hij, „het paard van den kolonel is, met gebre ken teugels, met schuim en bloed bedekt, de stallen in komen rennen. Hceren, komt toch eens kijken, er moet een ongeluk g:- beurd zijn." Craven en Raymond snelden oogenblikke- lijk naar don stal. Ja, daar stond het paard, over het g arische lichaam trillend, het tuig geheel losgerukt en get roken, en groote, donkerrood© bloedvlekken op hot zadel. „Groote HemelWat kan heen overkomen zijn?" riep Raymond. „Kom mee," zei Craven; „wo moeten er op uit en gaan kijken. Het komt mij voor, of liet paard, zonder zijn berijder, een langen weg, door dik en dun heen, heeft afgelegd. Ik ben bang, dat hier een schur kenstreek in het spel is. Te zamen met het stalpersoneel begaven zc zich op weg. Den ganschen nacht zocht men tevergeefs on eerst tegen den morgen] een grauwen, mistigen wintermorgen vonden zij Blackwell Desmond, 6trak en stijf, in het Spookbosch liggen, op een eenzame plek, niet ver van 'do hut van den landlooper, met een kogel midden door het hart. Steef Darke had eindelijk en ton laat ste zijn rekening met den heer on meester van Desmond vereffend. Zij begroeven hem in het familiegraf. Eleonora Desmonds kinderen en Eleonora Desmonds echtgenoot volgden het lijk naar deze laatste rustplaats. Alleen Arthur Desmond, zijn eenige zoon, ontbrak. Dagen gingen voorbij, weken en maanden eveneens, zonder dat men iets van hem - vernam. Ongeveer een week na Desmonds begrafe nis bracht Raymond tijding van den moordenaar. „Kind", zoide hij tot Gypsy, „of uw huwelijk met Steef Darke wettig of onwet tig geweest is, doet er niet meer toe, do dood heeft u van hem bevrijd. Het gerecht heeft hem, na zijn moordaanslag op mijn stiefvader, overal gezocht; men heeft hom gevonden, het kwam tot een verwoed gevecht tusschen hem en de gendarmen en hij werd gedood. Grootjo Dark© kreeg eon beroerte, toen men bet lijk naar do herberg bracht, en is nu stervend©. Uw laatste vijanden zullen dus spoedig van do aarde verdwenen zijn." „Grootje!" riep Gyp6y, „ligt grootje to sterven, heel alleen in die akelige, verlaten herberg Ik moet er dadelijk heenl" En dit deed zij. Vergevende en vergetende alles, wat thans tot het verleden behoorde, was zij het, die Grootje's laatste uren ver zachtte en haar 'de oogen sloot. Ook de familie Dom werd niet door Gypsy vergeten. De echte Nancy kwam als kamermeisje op het kasteel en juffrouw Dom mot de kleintjes betrokken een aardig huisje in de stad. Van het oogenblik, dat Gypsy meeste res van Desmond werd, bezaten do wedu we van 'den armen visscher en haar kinde ren een trouwe vriendin in haar. Jaren waren ver loopen. In de woning van Coralie weerklonken vroolijke kinderstemmetjes. Eleonora Des- mond was gestorven. Gypsy Craven zat, met den ouden zeerob, eenzaam op het groote kasteel. Minnaars kwamen van nabij en van verre, maar allen ontvingen hetzelfde antwoord. De erfgename van Desmond, jong en schoo ner dan ooit, met al haar rijkdom, al haar schatten, liet de jaren voorbijgaan, liet de vrijers komen en "gaan en wachtte, wachtte op iemand, die nimmer kwam. Af en too hoorde zij iets van hem, daar Raymond bom nooit geheel uit het oog ver loor. Nu eens bevond hij zich in do wilder nissen van Amerika in het verre Westen, daD weder vetoefde hij in het door de pest geteisterd Oosten. Zij vernam, dat hij groo te, wetenschappelijke ontdekkingsreizen maakte; maar steeds was cn bleef hij een zwerveling, ver van zijn geboortegrond en het ouderlijk huis verwijderd. Het was een gure najaarsdag. Het mid dagmaal was afgeloopen en do oude zeerob Craven zat in de groote eetzaal, in een ge- makkebjken steel, een dutje te doon, ter wijl de schoon o meesteres van liet kasteel in do avondschemering op het terras heen en weer liep. „Waar, ol waar zou hij op dit oogenblik zijn?" mompelde zij, „mijn prinsI mijn ko ning 1 Zou hij nooit, nooit terugkomen?" Naderende voetstappen troffen haar oor, een schaduw viel voor haar voeten. Half verschrikt wendde zij zich om, en stond te genover... Arthur Desmond I Dezelfde Ar thur van vroeger, maar veel ernstiger. Het was het gciaat van iemand, dio een zwaren, langdurigen strijd mot zichzelf gestreden heeft, zonder te hebben overwonnen. Hij nam den hoed voor haar af. „Gypsy!" stamelde hij. „Weiger mij nu tenninste een enkel woord ter verwelkoming niet 1" Als een jonge koningin etend zij voor hem, gekleed als zij was in zijde en kant, mot kostbare juweelen. Elke droppel bloed scheen uit haar gelaat geweken „Hebt ik dit ooit geweigerd?" bracht ze met moeite uit. „Welkom, Arthur, welkom thuis 1" „ThtfisI" herhaaldo hij, bitter. „Voor mij bestaat geen thuis. Tegen wil en dank be vind ik mij hier; het werd mij te machtig. Gij hohoeft mij niet te zeggen, dat ik geen recht had om torug te komen, dab het Laf en verkeerd is, ik heb dit mijzelf reeds honderden malen gezegd. Maar ik kon het niet langer dragen, ik kon nietl Ik deed mijn beet," vervolgde hij, „God weet hoo ik nacht en dag gestreden heb, om do schan- de, de misdaden niet to vergeten, diio tm*( scbon ons liggen, om niet te vergeten wiens bloed ik in do aderen heb..." „Arthur 1" riep zij uit, hem driftig in 'de rede vallend. „Maar al weet ik dit alles zeer gced," ging hij voort, „al zijn het machtigo hinder palen, er is iets, dat machtiger is. Ik heb u lief 1 Ik heb u ieder jaar hartstochtelijker lief gekregen. God alleen weet hoo ik ge streden heb om u tc vergeten I'" „Arthur," herhaalde zij, en or lag zulk oen oneindige liefde in haar stem, dat hij begon to sidderen van nieuw ontwaakte hoop en verrukking. „Waarom ziet ge mij zóó aan?" riep hij. „Kan het hart eenor vrouw zulk een leed vergeven als u is aangedaan, als wat gij geleden hebt? Gypsy, lieveling, wat moot ik denken? Gypsy, spreek I" Hij strekte de armen naar haar uit en evenals dien nacht, op do klippen, bij do Doodenbaai, snelde zij op hem toe en ver borg het schoon e hoofdje aan zijn borst. „Het verleden is voorbij cn vergeten," zeide zij. „Laat dat rusten. O, Arthur, mijn liefdel Mijn alios I Ik heb zóó lang op u ge wacht 1" Do Bterren verschenen aan den hemel en keken op beiden neder, zooals zo daar ston den, hand in hand, de hemel zelf stralende in hun oogen. „Kom," zeido Gypsy eindelijk. „Ik hoor mijn vader roepon. Kom, zwerveling, kom mr-do naar huis." En boiden braden het kasteel binnen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 5