No 13645
LEIDSCH DAGBLAD. WDENSDAC 17 AUGUSTUS.
-TWEEDE BLAD;
Anno 1904
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
De erfgename van Desmond.
kruidje-roor-mij-niet geweest en zal dit ook
wel blijven.
Wij zien in onze dagen steeds meer de
oogan opengaan voor het gewe nacht© van de
invoering der nieuwe tarieven.
Getuigenissen als die van een Jaoobson in
de Kamer van Koophandel iia de eerste
handelsstad van ons land zijn van beteeke-
nis en waaide, en zullen bij kaltn nadenken
menigeen een anderen kijk op de zaak doen
krijgen, zoo men althame niet te zeer bevoor
oordeeld is tegen al wat van de rechterzijde
komt.
Zulk een houding, men houdo er zich
van verzekerd, zal op den duur ziohzelve
wreken."
In den jomgsten der Brieven uit de Hof
stad" in de Amh-emsche Courant lezen wij
o.m.
Wij Verkeeren hier (in Den Haag) nage
noeg in een staat van regeer inglooske id,
zondeir er eigenlijk iets van te bespeuren.
Zij, die ons rogeoren, hebben ons verlaten.
Als gewoonlijk brengt de Koningin de zo
mermaandon buiten door en de meeste
raadslieden der Kroon houden alsmede v<a-
cantie. De President-minister doolt de
Hemol mag weten in wat voor kostuum
in den vreemde rond en verschillende ambt-
genooten van Z.Exc. (volgens sommigen:
zijn onderministers") hebben hot voorbeeld
van hun horder en leidsman gevolgd en
trachten de kwellende zorgen, hoe het ver
der gaan zal, te vergeten.
Tot hen behoort ook de heer Harte van
Teokdenburg, do financieel© specialiteit
van het vermaarde Kabinet, dat ons nu
reeds drie jaren regeert. Zou hij op zijn
wandelingen langs heuvelen en dalen de
kwellende regeeringszorgem ook vergeten?
Men mag het betwijfelen, want er loopen
bijzonder ongunstige berichten over de
Staatsbcgrootin g, welke reeds bin
nen zes weken moet worden ingediend
Klimmende eischen der collega's bij dalende
inkomsten, zij baren den heer Harte zooveel
zorg, dat hier ter stede reeds het gerucht
van zijn aanstaande aftreding liep, en nog
loopt.
Is or grond om dit laatste als juist aan
te nemen Wie zal het zeggen I Maar dat de
Minister opnieuw inet zijn verhooging van
den gedistilleerd accijns zal komen aandra
gen, waarbij dan nog wat opcenten op ver
mogens- on bedrijfsbelasting heeten te ko
men, toont wol, dat de heer Harte in de
klom zit. Verhooging, geen verhooging, nu
wederom wel, Peneloppo 6ohijnt ten onzent
herleefd, zij het dan ook tot een andere
sekse overgegaan met al dien vergeef
sohen arbeid, die nu weder schijnbaar tot
zijra recht zal komen, maar die ons de vraag
op de lippen brengt: ,,Zou het wel meenens
zijn?"
Wel neen, de heer Harte verandert nog
wol van opinie, hij heeft al zoo vaak zijn
voorstellen weer in zijn zak gestoken, hij zal
ook ditmaal wol rode verstaan, veel liever
wat meor opcenten op de voornoemde be
lastingen dan nog meor geld uit do volks
zonde slaan, waartegen immens zijn chef,
dr. Kuyper, weleer zelf toornde. Hij kon
wel golijktijdig zijn fameus ontwerp op ao
Staatsloterij mee naar huis nomen, daat-
van komt immers toch niets, laat hem dit
don maar tevens bij den ouden rommel op
bergen.
Dat do Minister zichzelf tevens zou wil
len opruimen, schijnt mij intusschen nog
maar weinig geloofwaardig. Do Tariofwet
behoeft hem nog niet. dwars te zitten, het
zal al vlug moeten gaan als dit ontwerp na
afloop van het wintorreocs, d.i. dus tegen
Maart, iii staat van wijzen zal zijn. En wie
dan leeft, die dan zorgt! Donkolijk wordt
er wel wat op gevonden om het goheele ont
werp tot na do as. Junivcrkiezingon te ver
schuiven, niemand zal dit vuriger weaschen
dan de Minister zelf, bij wien do gedachte
om deze wet te moeten verdedigen vermoe
delijk al een rilling door do leden jaagt.
Want de trouwe meerderheid im beide Ka
mera kon dan wel eens ontrouw worden,
maar zelfs dit daargelaten, een Harte van
Teckienburg is toch geen portuur voor de
zwaar geharnaste strijders, die zijn nood
lottige Tariefwet tot het uiterste zullen be
kampen. En na do zware taak in de Twee
de Kamer zou hij in de Eerste nu eon man
vinden, diem zelfs de felst© tegenstander
gaarne als een strijder van de eerste kracht
op economisch gebied zal erkennen. De heer
Harte van Teckienburg zal waarlijk mr.
Van Houten niet verslaan, als deze zijn ge
zaghebbend woord inzake vrijhandel spreken
zal!.
De heer T. 8anders levert in het Week
blad De Amsterdammer een nalezing op het
besluit der Prov. Staten van Noord-Hol
land ovor de Pro-r indole S ubsidiev oor waar
den voor een half millioen aan de Roll.
Electrische Spoorweg-Maatschappij.
Hij herinnert, dat de corste aanvraag om
subsidie voor een net van spoorwegen in de
Haarlemmermeer on omgeving geschiedde
in 1899, met gevolg dat de Staten besloten
een subsidie van 500,000 te geven, in den
voim van een renteloos vooraohot.
Onder de voorwaarden van dit renteloos
voorschot behoorde ook, dat dit niet alleen
zou wonden terugbetaald uit een deel der
winsten, die met de gesubsidieerde Haar-
lemmermeerlijnen zouden behaald worden,
maar dat daarvooi ook zouden gebruikt
worden dio van den niet-gesubsidieerden
looaalspoorweg van Zuid-Amsterdam naai
ZuidrHaarlem.
En hoe wol de Maatschappij niet aan
stonds bereid was doze laatste voorwaarde
te a an raai don, werd toch, cn terecht,
door de provincie gehandüaafd, die door
deze rijke intercommunale lijn tot de terug
betaling te doen bijdragen, een belangrijk
financieel voordeel direct voor de provincie
en indirect voor de belastingbetalend,- bui-
gerij bedong.
Enkele dagen na het besluit der Staten
veroverde de Hollandsche Spooi de H. E.
8.-M., door de bekende bankiersmanoeuvrc,
waardoor zij thans over alle aandcelen barer
vroegere concuirente beschikt.
Na do verovering ging de Holl. Spoor
aldus be weik, dat zij de vette lijn Amster-
damHaarlem, om geen ernstige concur
rentie met haar oude lijn to hebben, uit het
plan lichtte en daarna alleen de magere
Haarlemmermeerlijnen weder ter subsidieo-
ring aan do Provincie Noord-Holland aan
bood.
In de vergadering van 17 November 1903
besloten do Staten, op de aldus gewijzigde
plannen, in beginsel aan de H E. S.-M.
een subsidie te verleenen hetzij in den vorm
van een sntoloos voorschot -ad 500,000 of
van een altijddurende rente-garantie van
f 20,000 per jaar.
Daarna ©chtoi gebeurde er iets zeer bijzon
ders. Op 27 April 190-1 richtten Gedep. Sta
ten een ntwerp-besluit aan de Prov. Staten
om aan dc H. E S.-M. te geven niet een
lenteloos voorgesteld, dat alle winst boven
de 4 pCt. maar een vooraohot, dat iu«i dc
ronbo zou worden terugbetaald.
Terwijl vroeger een deel dor overwinst
steeds aan dc maatschappijen word gelaten,
word nu voorgesteld, dat alle winst boven
do 4 pCt. zou gebruikt worden tot terugbe
taling van het voorsohot.
De motiveering luidde, dat men deze voor
de provincie (schijnbaar) gunstige voor
waarden nu kon stellen: omdat de H. IJ
S.-M. thans alle aandeelon dei H. E. S.-
M. in handon heeft en verder cm reden er
geen voldoonde grond bestaat om voort o
gaan mot to~ be laten, dat dividenden boven
4 pCt. ton koste van dc provincie, ra. a. w.
van haar belastingschuldigen, aan de aan
deelhouders cener particuliere maatschappij
worden uitgekeerd.
Dit nieuwe stelsel van subsidieeren be
reikt© de Statenleden op 17 Juni, dus nog
geen drie weken vóór de behandeling op 6
Juli. De vergadering kon onmogelijk vol
doonde zijn voorbereid.
Als oorreotie dezer door en door foutieve
regeling werden door mij een tien bal amen.
dementen voorgeste'd schrijft dc heer
Sandeisdie primo ten doel haddon, dat
de Maatschappij steeds een financieel voor
deel bij een goedé exploitatie zou behouden,
zooals tot nu toe bij allo provinciale con
tracten het geval is geweest. Dit doel werd
door mij bereikt door haai een derde deel
der overwinst te laten, tegenover 1/3 voor
de provinciale subsidies en 1/3 voor het Rijk
evenals bij vroegere contracten, die go©]
bleken te werken.
Ten einde de provinoie schadeloos te stol
len voor het verlies aan inkomsten uit de
ontvangsten van den locaalspoorwcg Am
sterdamHaarlem, die dooi d© H. IJ. 8.-
M., na de verovering der H. E. S.-M., uit
het plan was gelicht, werd door mij voorge
steld de H. IJ. S.-M. 10 pCt. te laten be
talen van de directe voeding, die zij van do
nieuwe lijnen zou trekken, on die voor haar
grootendeeL winst zou zijn.
Dooi deze amendementen, die, op 4 os,
met a 1 gemcene stemmen verworpen werden,
zou zijn bereikt ©on zekere terugbo-
taling der verleende subsidies, terwijl
de belastingbetalende burger zich nu zal
hebben tevreden te stellen met de ledige dop,
tenzij het Rijk, voordeel doende met mijn
critiek, de absoluut verkeerde voorwaarden
der provincie, door bepalingen aan de
Rijkssubsidie te verbinden, zal weten te on
dervangen.
Of dat mogelijk zal zijn, zal latei moeten
blijken.
Nog sohrijft de heer Sanders:
Mijn critiek op de voordracht werd door
niemand weerlegd, ja zelfs geen poging
werd daartoe godaan, tenzij men de opmer
king van den voorzitter al8 zoodanig wil
doen goldon, dat er voor de Maatschappij
dan toch een moreelo verplichting bestond
om haar schulden torug te betalen, waarop
door mij geantwoord word, dat in zake
contracten met concession narissen morccle
verplichtingen geen rol plegen te spelen.
Vooral in don mond van mr v. Tienhoven
den oud-burgemeester van Amsterdam, was
deze opmeiking con volkomon bodemloos
argument.
Zulk een behandeling kan geen andere
dan nadeeligc gevolgon hebben voor de be
trokken vorkeersbelangen en voor de finan
ciën der provincie, m.a.w. van haar belas
tingschuldigen.
Er is, zegt het Nieuwsblad voor Neder
land, een bres geschoten in bet reeds zoo
menigmaal afgekeurde stelsel om ieder, dio
in eon of ander kleinigheid de strafwet
overtreedt, achter slot en grendei te zetten.
Het Weekblad van het Recht had voor
eenigc dagen dienaangaande reeds blijkens
ons vorig Persoverzicht con bericht ge
bracht:
Het Nicuwsblad voor Nederland verheelt
thans zijn blijde verwondering niet over het
feit, dat ook bij de rechterlijke macht tw ij-
fe 1 aan de doclmati gheid der
korto vrijheidsstraffen schijnt t©
komen
„Wo zouden dat niet durvon beweren, in
dien niet hot ernstige „Weekblad voor
Recht", het vakblad der juristen, niet met
nuchtere naïeyiteit die verklaring had ge
geven, daarmede dus erkennend, dat die
overtuiging in iedor geval tot nog too niet
zoo sterk tot het bewustzijn dor juristen was
dooi gedrongen. Wo hadden dat .eorlijk cr-
kond, niet verwacht; de fouten toch van
ons gevangenisstelscl moeten iederen des
kundige opvallen en de moeilijkheid zit o.i.
enkel hierin, dat me-< niet weet wat er be
ters voor in do plaats is to gevon."
Schr. vraagt nu of onze kantonrechters,
die jaarlijks meor dan 100,000 vonnissen vel-
lon, waarvan do overgroot© meerderheid
voroordeelingcn tot geldboete is, niet het
voorbeeld van het Hof te Leeuwarden kun
nen volgon on door de subsidiaire hechtenis
zoo hoog mogelijk tc stellen dc veroordeel
den dwingen de voorkeur te geven aan
betalen boven zitten?
„Daaraan knoopt zich eohter onmiddellijk
een tweede vraag vast.
„Ei zijn tal van strafbepalingen, waarbij
als maximum-boete 20 25 i3 bedreigd.
Langer dan vier of vijf dagen preventieve
hechtenis mag volgens artikel 23, do rechter
in dat geval niet opleggen.
Zeer begrijpelijk dus, dat menigeen, dio
wegons overtreding van de gelijke bepaling
tot b.v. 10 boete subsidiair vijf dagen
hechtenis wordt veroordeeld, toch maar d«
hechtenis kiest: zoo groot zijn zijn verdien
sten toch niet dan dat hij niet lievor op
's lands kosten vijf dagen voor niets leeft.
„En nu zouden wij gevraagd willon heb
ben, of de wetgevor don rechter niet meer
vrijheid zou kunnen laten door hom aan
geen beperking te binden omtrent do subsi
diaire gevangenis. Laat hij bij de vaststel
ling er van met aanzien des persoon® te
werk gaan en wo zijn overtuigd, dat het
aantal peisonon, dio aan een subsidiaire
vrijheidstraf do voorkeur schonkon boven
een geldboete, belangrijk zal slinken. Die
bepaling, dat hij niet meer dagen mag op
leggen dan d© maximum-boot© vijftallen
guidons bevat, is inderdaad een dwaasheid
tegenover delinquenten, die matige verdion-
efcon hebben en cr derhalve geen boon in
zion, om hun straf af te zitten. Hen moet
de rechter kunnen dreigen met zoo hooge
subsidiaire hechtenis, dat zij lieven over de
brug komen, hoe moeilijk hun dat ook valt.
Het eerste gevolg hiervan zal zijn, dat zij
zich veel cordor zullen wachton voor een
herhaling een greep in hun beurs voolon
zij sohejrpoi dan eon paar dagen zitten,
vooral wanneer het niet do eerste maal ia,
dat zij met do Strafwet in aanraking ko
men het tweede, dat de Staatskas baat zal
vindon in hoogoie inkomsten, doch vooral
in lagere uitgaven voor het gevangeniswe
zen.
„Waarlijk, als de minister van justitie
wijs is, vraagt hij uitvoerige inlichtingen
aan het Gerechtshof to Leeuwarden omtrent
de gevolgen dor thans govolgde methode cn
dient zoo spoedig mogelijk een wetswijzi
ging in, die het don rechter mogelijk maakt
door bodreiging met een flinke hcchtenis-
straf de delinquenten te dwingon tot bota-
ling dor boete."
Mon ziet, dat hot hior vooroamolijk een
quocstio van doelmatigheid geldt in baga.
tolzaken, waarin het Utrechtsch Dagblad
zich met de opvatting van het Nieuwsblad
voor Nederland volkomon voieenigt.
Do diepere quaostic, do ©Hondo der korte
vrijheidsstraffen van 3 maanden on langer,
door do maatsohappij feitelijk in levenslan
ge straf omgezet, dio quaestio blijft onaan
geroerd.
Onder het opsahrift: De grondslag
dor „vrije" universiteit, is prof.
G. J. P. J. Bolland in Ret Vaderland con
artikel begonnen, uit do inleiding waarvan
het volgende is overgenomen:
De sclirijver betoogt, dat do komende ver
andering van wotgoving betreffende ons
hoogor onderwijs o.m. het blijvende govolg
zal hebben, dat de im ons land aan univer
siteiten studecrcndo jeugd zal verdeeld zij a
ovor een roomsoho, eon gereformeerde, ©uu
gemeentelijke on een door den Staat omder-
boudene universiteit. Da gaat dan voort:
„Dat dit verschiot staatkundig is te don
ken in verband mot de voortvarendheid
van vrijzinnigen, die onmiddellijke wetge
ving in hun geest hebben willen doordrijven
en afdwingen te midden eoner mcordorheid,
die hen to si nan had mot den stok, haar
door dio vrijzimnigon zolvcn in handon ge
geven; dat hot, om iets tc noemen, ook el
een lijdelijk of werkdadig omslaan naar
rechte vooronderstelt van „possibilisten",
die zich niet in hot onbepaalde hobbon kun
nen laten voortstuwen in de richting van
belastingverzwaringon, waarvan het einde
niet t© zien was, dat zij hier enkel aan
geduid, niet uitgewerkt of toegelicht; do
„voortvarende" vrijzinnigen in den lande
zullen het wel vanzelf nader beleven en
ondervinden, dat ook in dezen ijz©r n*ofc
handen te breken was, dat van do menigte,
dat is hier van het parlementarisme, hot
rechte voorloopig weer niette verwachten
is en dat hij. die het onderste uit do kan
verlangt, hot lid op don neus krijgt. Het
twintig- of vijfentwintigjarige tijdvak van
Be Rotterdammer slaat een korten blik
op het ontstaan der thams geldend© T ar
riefwet en deelt daaromtrent het vol
gende mede:
„De wijze van heffing der invoerrechten
is geregeld voor de eerste maal bij de alge-
meene wet van den 26ston Augustus van het
jaar 1822.
Na het jaar 1&18 is het tarief vastgesteld
bij de wet van den lódcn Augustus 1862,
Staatsblad No. 170. Hieraan is voorafge
gaan het ontwerp-Van Bosse, 23 Nov. 1858,
dat een wijziging was van het ontworp-Vro-
I ik, tijdens het ministerie-Van der Brug
gen, bekc-nd door do ongelukkige schoolwet
van 1857.
Het Tariefwetsontwerp-Van Boss© heeft
een eigenaardig verloop gehad: do Tweede
Kamer nam bet ontwerp aan, de Eerste
Kamer verwierp het. Precies zooals het
thans mei de wet op hot Hoogor Onderwijs
gegaan is.
En wat waren de redenon voor die ver
werping? Zooals we reeds opmerkten, word
het im de Tweede Kamer aangenomen met
45 tegen 23 stommen. De beraadslaging
©isohte niet veel tijd: slechts vier dagen,
van 7 tot 10 Maart 1859, en liep tussohen
de voorstanders van den vrijhandel em van
de bescherming.
Den 12don Mei '69 verwierp de Eerst© Ka
mer de Tariefwet met 19 tegen 16 stommen,
©n wel, omdat men bezwaren had tegoa do
verandering van den maatstaf, waarnaar
men gotarifcerd zou worden.
Tot op dien tijd too was het gewicht
hoofdzaikohjk de maatstaf geweest; nu zou
de waard© der ingevoerde goederen de
maatstaf worden. Voorts koesterde men ook
vrees voor vermindering van inkomsten in
de schatkist, omdat de tarieven verlat gd
zouden worden.
Ten slotte vreesde men ook voor achter
uitgang der nijverheid.
Mot deze verwerping door de Eerste Ka
mer was dus d© Tariefwet vooreerst van de
baan.
Dit duurde evenwel niet lang, want drie
jaar later kwam minister Bets weer met eon
nieuw ontwerp voor den dag.
De hoofdbeginselen van dit ontwerp wa
ren: vermindering van rechten; vereenvou
diging en behoud van het cijfer van op
brengst.
De Minister verklaarde, dat hot zijn doel
was, de protectie geheel te doon ver
dwijnen, maar om daartoe te geraken, moet
men, zei hij, er heengaan, niet heeaisprin-
gen.
Bete' ontwerp werd sterk bestroden, in
zonderheid door den heer Guljé, afgevaar
digd© van Breda, dv het voor de nijverheid
opnam.
Over do vraag naar waarde of naar gc-
w-ioht werd ook thans weer veel getwist,
waar too aanleiding bestond, omdat d© Mi
nister enkele, een zevental artikelen, die
vroeger DCtar gc-wicht werden getarifeerd,
thans naar waarde liet 6Cnatten.
Het doel toch bij de invoerrechten strekt
niet om hot gewicht, maar wel om de waar
de te treffen. Vooral komt dit duidelijk uit,
zoo mon goed aren heeft, waarin meor dan
één soort voorkomt, want dan zal de go-
wïohtsmaatsrtaf de bcsto soorten slechts on
beduidend treffen.
Na breedvoerige beraadslaging werd hot
ontwerp-Bets aangenomen in de Tweodo
Kamer met 46 togen 20 stemmen.
Ook dc Eerste Kamer nam het aan mot
27 togen 4 on zoo word na de ondertceko-
ning dos Konings dit ontwerp tot wet.
Onder deze wet loven wc nu nog, ofschoon
ze herhaaldelijk gewijzigd is, nl. bij 'ie wet
van G April 1S77; voorts 19 Maart 185S; 4
Mei 1S83; 27 Sept. 1892; 29 Jan 1S;)7 cn
II Dec. 1898, welke laatste wot ana de ecu-
vercine macht het recht geeft bij algcniot-
nen maatregel van bestuur order de noodi-
ge voorzieningen togen misbruik, vrijstel
ling van belasting voor sommige artikelen
uit liet buitenland te ver leen era.
Heb Belastingwezen is altijd reeds eon
Slot.)
„En u," vervolgde Roberts, zich tot Gyp
sy wendende, „voor u uiag ik wel op de
knieën vallen Ho© 'dikwijls heb ik u niet
gescholden ja, ik geloof zeker, dat ik u
zelfs wol eens een draai om de ooren ge
geven heb. De meiden zijn ook buiten zich
zelf van schrik, als ze bedenken boe zij u
in dc keukeu dikwijls behandeld hebben.
Allen vragen u nedorig om vergeving
waarlijk, het is geen wonder, dat ik u voor
Eleonora Desmond hield, toen ik u daar
voor het sleutelgat van freule Ooraiie's
kamer betrapte."
Gypsy lachte.
>>Gij coi de anderen kunnen volkomon
gerust zijn. Allen moeten Nancy Dom maar
trachten te vergeten. Donkt ge, dat ik
minder vergevensgezind ben dan mijn zus
ter, hier?"
Raymond informeerde of de kolonel op
het kasteel gekomen was.
„Neen", antwoordde de huishoudster,
„sedert gisteren hebben we hem niet meer
gezien."
„Hij verliet Hampton geruimen tijd
vóór ons", zei Raymond, „het is vreomd, dat
hij nog niet thuis isdat wil zeggea, als
hij plan had om nog op het kasteel torug
te komen."
„Hij zal dit misschien niet wagen, ant
woordde Coralie; „ik 'denk, dat uij or re
gel recht vandoor is gegaan."
Ai] wachtten tot het duister werd, maar
geen kolonel Desmond daagde op, totdat
heel l.aat in den avond, Joe, de stalknecht,
ooouchjk verschrikt, met lijkkleurig gciaat,
de groot© eetzaal binnenkwam.
„God zij ons genadig!" stotterde hij,
„het paard van den kolonel is, met gebre
ken teugels, met schuim en bloed bedekt,
de stallen in komen rennen. Hceren, komt
toch eens kijken, er moet een ongeluk g:-
beurd zijn."
Craven en Raymond snelden oogenblikke-
lijk naar don stal. Ja, daar stond het
paard, over het g arische lichaam trillend,
het tuig geheel losgerukt en get roken, en
groote, donkerrood© bloedvlekken op hot
zadel.
„Groote HemelWat kan heen overkomen
zijn?" riep Raymond.
„Kom mee," zei Craven; „wo moeten er
op uit en gaan kijken. Het komt mij voor,
of liet paard, zonder zijn berijder, een
langen weg, door dik en dun heen, heeft
afgelegd. Ik ben bang, dat hier een schur
kenstreek in het spel is.
Te zamen met het stalpersoneel begaven
zc zich op weg. Den ganschen nacht zocht
men tevergeefs on eerst tegen den morgen]
een grauwen, mistigen wintermorgen
vonden zij Blackwell Desmond, 6trak en
stijf, in het Spookbosch liggen, op een
eenzame plek, niet ver van 'do hut van den
landlooper, met een kogel midden door het
hart. Steef Darke had eindelijk en ton laat
ste zijn rekening met den heer on meester
van Desmond vereffend.
Zij begroeven hem in het familiegraf.
Eleonora Desmonds kinderen en Eleonora
Desmonds echtgenoot volgden het lijk naar
deze laatste rustplaats.
Alleen Arthur Desmond, zijn eenige zoon,
ontbrak. Dagen gingen voorbij, weken en
maanden eveneens, zonder dat men iets
van hem - vernam.
Ongeveer een week na Desmonds begrafe
nis bracht Raymond tijding van den
moordenaar.
„Kind", zoide hij tot Gypsy, „of uw
huwelijk met Steef Darke wettig of onwet
tig geweest is, doet er niet meer toe, do
dood heeft u van hem bevrijd. Het gerecht
heeft hem, na zijn moordaanslag op mijn
stiefvader, overal gezocht; men heeft hom
gevonden, het kwam tot een verwoed gevecht
tusschen hem en de gendarmen en hij werd
gedood. Grootjo Dark© kreeg eon beroerte,
toen men bet lijk naar do herberg bracht,
en is nu stervend©. Uw laatste vijanden
zullen dus spoedig van do aarde verdwenen
zijn."
„Grootje!" riep Gyp6y, „ligt grootje to
sterven, heel alleen in die akelige, verlaten
herberg Ik moet er dadelijk heenl"
En dit deed zij. Vergevende en vergetende
alles, wat thans tot het verleden behoorde,
was zij het, die Grootje's laatste uren ver
zachtte en haar 'de oogen sloot.
Ook de familie Dom werd niet door Gypsy
vergeten.
De echte Nancy kwam als kamermeisje
op het kasteel en juffrouw Dom mot de
kleintjes betrokken een aardig huisje in de
stad. Van het oogenblik, dat Gypsy meeste
res van Desmond werd, bezaten do wedu
we van 'den armen visscher en haar kinde
ren een trouwe vriendin in haar.
Jaren waren ver loopen.
In de woning van Coralie weerklonken
vroolijke kinderstemmetjes. Eleonora Des-
mond was gestorven. Gypsy Craven zat,
met den ouden zeerob, eenzaam op het groote
kasteel.
Minnaars kwamen van nabij en van verre,
maar allen ontvingen hetzelfde antwoord.
De erfgename van Desmond, jong en schoo
ner dan ooit, met al haar rijkdom, al haar
schatten, liet de jaren voorbijgaan, liet de
vrijers komen en "gaan en wachtte, wachtte
op iemand, die nimmer kwam.
Af en too hoorde zij iets van hem, daar
Raymond bom nooit geheel uit het oog ver
loor. Nu eens bevond hij zich in do wilder
nissen van Amerika in het verre Westen,
daD weder vetoefde hij in het door de pest
geteisterd Oosten. Zij vernam, dat hij groo
te, wetenschappelijke ontdekkingsreizen
maakte; maar steeds was cn bleef hij een
zwerveling, ver van zijn geboortegrond en
het ouderlijk huis verwijderd.
Het was een gure najaarsdag. Het mid
dagmaal was afgeloopen en do oude zeerob
Craven zat in de groote eetzaal, in een ge-
makkebjken steel, een dutje te doon, ter
wijl de schoon o meesteres van liet kasteel in
do avondschemering op het terras heen en
weer liep.
„Waar, ol waar zou hij op dit oogenblik
zijn?" mompelde zij, „mijn prinsI mijn ko
ning 1 Zou hij nooit, nooit terugkomen?"
Naderende voetstappen troffen haar oor,
een schaduw viel voor haar voeten. Half
verschrikt wendde zij zich om, en stond te
genover... Arthur Desmond I Dezelfde Ar
thur van vroeger, maar veel ernstiger. Het
was het gciaat van iemand, dio een zwaren,
langdurigen strijd mot zichzelf gestreden
heeft, zonder te hebben overwonnen. Hij
nam den hoed voor haar af.
„Gypsy!" stamelde hij. „Weiger mij nu
tenninste een enkel woord ter verwelkoming
niet 1"
Als een jonge koningin etend zij voor
hem, gekleed als zij was in zijde en kant,
mot kostbare juweelen. Elke droppel bloed
scheen uit haar gelaat geweken
„Hebt ik dit ooit geweigerd?" bracht ze
met moeite uit. „Welkom, Arthur, welkom
thuis 1"
„ThtfisI" herhaaldo hij, bitter. „Voor mij
bestaat geen thuis. Tegen wil en dank be
vind ik mij hier; het werd mij te machtig.
Gij hohoeft mij niet te zeggen, dat ik geen
recht had om torug te komen, dab het Laf
en verkeerd is, ik heb dit mijzelf reeds
honderden malen gezegd. Maar ik kon het
niet langer dragen, ik kon nietl Ik deed
mijn beet," vervolgde hij, „God weet hoo ik
nacht en dag gestreden heb, om do schan-
de, de misdaden niet to vergeten, diio tm*(
scbon ons liggen, om niet te vergeten wiens
bloed ik in do aderen heb..."
„Arthur 1" riep zij uit, hem driftig in 'de
rede vallend.
„Maar al weet ik dit alles zeer gced,"
ging hij voort, „al zijn het machtigo hinder
palen, er is iets, dat machtiger is. Ik heb
u lief 1 Ik heb u ieder jaar hartstochtelijker
lief gekregen. God alleen weet hoo ik ge
streden heb om u tc vergeten I'"
„Arthur," herhaalde zij, en or lag zulk
oen oneindige liefde in haar stem, dat hij
begon to sidderen van nieuw ontwaakte
hoop en verrukking.
„Waarom ziet ge mij zóó aan?" riep hij.
„Kan het hart eenor vrouw zulk een leed
vergeven als u is aangedaan, als wat gij
geleden hebt? Gypsy, lieveling, wat moot
ik denken? Gypsy, spreek I"
Hij strekte de armen naar haar uit en
evenals dien nacht, op do klippen, bij do
Doodenbaai, snelde zij op hem toe en ver
borg het schoon e hoofdje aan zijn borst.
„Het verleden is voorbij cn vergeten,"
zeide zij. „Laat dat rusten. O, Arthur, mijn
liefdel Mijn alios I Ik heb zóó lang op u ge
wacht 1"
Do Bterren verschenen aan den hemel en
keken op beiden neder, zooals zo daar ston
den, hand in hand, de hemel zelf stralende
in hun oogen.
„Kom," zeido Gypsy eindelijk. „Ik hoor
mijn vader roepon. Kom, zwerveling, kom
mr-do naar huis."
En boiden braden het kasteel binnen.