No 13G1S
LEiDSCH DAGBLAE?ZATSRDAC 16 JUL?. - TWEIDE BLAD.
Anno 1804
PERSOVERZICHT.
De erfgename van Desmond.
De Nieuwe Koerier bestrijdt de bezwa
ren, door Het 2/ui f gezin tegen liet onfc-
w o r p o n d e r w ij a xr e t enjbwakkeed;
O.i^icnt de opmerking van Het Euis-
géz'in, dat Ivt zin zou Lebben
vpor onze breed 2r>ced»:a:wijders en zusters-
ciui-riV'jienesöon te ei* dien, dat rij minstens
de wettelijke m La imvja&iwedden genieten,
zegt het Idxr.burgK^ie blad.
„Geheel juist is deze beschouwing niet.
De gewone belofte van armoede veroor
looft wel het bezit van persoonlijken eigen
dom, maar niet de vrije beschikking van
dat eigendom. Het is alleen de plechtige
gelofte van armoede, die het boeit niet
veroorlooft van persoonlijken eigendom,
volgons de algeaneone wetten der
Eork, maar deze wordt slechte afgelegd
in de eigenlijk gezegde Orden, waartoe
geen enk k der onderwijzende Congrega
ties behoort.
Het is dan ook zeer goed mogelijk, dat
do religieuzen het traktement oatvangon,
én dit dan vrijwillig geven aan hun kloos
ter. Dit is geen fictie, maar werkelijkheid.
Want wat de onderwijzer met zijn trakte
ment dost, moet hij persoonlijk weten.
Daarin heeft niemand ieta to zien.
Zoodat wij in het wezen van den kloos
terlijken staat onmogelijk een bowijs kun
nen vinden, dat de voorgestelde wet voor
do religieuzen niet zou passan."
Ook do aanstelling in den door de wet
bedoelden zin vermeldend niet slechts
de toegekende bezoldiging, maar ook of
de benoeming voor vast of voor een te
omschrijven tijdvak in gesc...od acht
De Nieuwe Koerier niet met de klooster
regelen in strijd:
Want als de aanstelling voor vast gege
ven is, en de overste verplaatst een reli
gieus-onderwijzer of -onderwijzeres, dan ge
biedt de gehoorzaamheid aan den religieus,
heb bevel van zijn oversten op to volgen,
zoodat hij vrijwillig ontslag neemt als on
derwijzer.
Een onderwijzer, ook die voor vast ia
aangesteld, heeft immens het vol'e recht om
ontslag te nomen, als het schoolbestuur
daarmede tevreden ia En man mag toch
niet veronderstellen, dat het schoolbestuur
eener katholieke sohool ooit bot ontslag
zal weigeren aan een religieus, die door
zijn oversten verplaatst wordt."
Wat den band van een broeder-onderwij
zer tot zijn congregatie betreft, zegt De
Nieuwe Koerier ten slotto over het daar
omtrent geopperd bezwaar van Eet Eu is-
gezin:
»»Wij gewen gaarne toe, dat een Broeder
of Zuster, die hot klooster vrijwillig of ge
dwongen verlaat, niet meer als onderwijzer
of onderwijzeres aan dezelfde eoliool kan
verbonden blijven, althans niet Lu den ge
wonen regel.
Maar ook bij een vaste aanstelling kun
nen voorwaarden gemaakt worden, en als
roden tot ontsl g zou dan zeker kunnen
golden do uittreding uit het klooster. En
zolfs, indien dit niet uitdrukkelijk bepaald
was, zouden wij het onmogelijk achten, dat
een oom missie», gekozen door de schoolbe
sturen on het religieuze onderwijzend per
soneel (want 12 kloosterscholen kunnen
zich tot dit doel vereenigen) een uitgetre
den religieus zoude handhaven, wanneer hij
ontslagen was door het schoolbestuur.
Zoodat wij, tot betere bewijzen worden
bijgebracht, van oordeel zijn, dat de in den
eanhef genoemde bepalingen van de Nieuwe
Onderwijswet geen bezwaren opleveren voor"
jds religieuze OongregaJbiea."
In het wetsontwerp tot regeling van
pensioenen van weduwen en weezen van
onderwijzen* worden geestelijken en reli
gieuzen niet als onderwijzers aangomerkt.
Dit is billijk; maar De Nieuwe Koeriet
•">u het botreuren, indien in andere wetten
uitzonderingen voor de religieuzen werden
gemaakt zonder strikte noodzakelijkheid.
De stembusoverwinning van de rechter
zijde in 1901 aldus herinnert dr. Vitus
Bruinsma in Eet Schoolblad geschiedde
op een program, waarvan „definitieve op
lossing van de schoolouaestic" een belang
rijk doel uitmaakte. Dr. Kuyper scheen, hoe
ook geprest van sommige zijden om met die
definitieve oplossing voor den dag te ko
nion, geen haast te hebben. Do zaak van
het lager onderwijs, do hoofdzaak geduren
de tientallen van jaren voor de anti-revo-
lutionnairen, bleef gedurende de eerste
drio jaren van Kuypcrs bewind rusten.
Doch nu is daaraan een einde gekomen.
Het ingediende wetsontwerp bevat, behalve
enkele andere niet onbelangrijke wijzigin
gen, een regeling van de iina ncieelc
verhouding der openbare en bijzondere
school tot het Kijk, zooals in 1901 door de
bewuste mot i e - K u y d: r-Macl:ay-Lohman-
Van Alphsn-De Visser als wonschelijk was
aangegeven.
De vermeerdering van uitgaven, die uit
deze nieuwe financieelo regeling voor het
Kijk zou voortvloeien, wordt in de toe
lichting van het wetsontwerp becijferd op
ruim twee millioon voor de bijzondere scho
len e»n ruim vijf millioen voor de openbaro.
Aldus zou deze Sohoolwetwijziging aan de
aan de Rijksschatkist zeven millioeai per
jaar moeten kosten.
Maar dr. Kuyper heeft er iets op gevon
den om het grootste deel van deze som (na
melijk do 6 millioen voor het openbaar on
derwijs) in de schatkist te houden, hier
door de Gemeentebesturen, die gehoopt
hadden door deze regeling evenveel te zul
len profiteoren als do bijzondere scholen,
wreed teleurstellend. Hun zal toch, hetgeen
zij uit do eene hand van den wetgever ont
vangen, met de andere hand worden ont
nomen. De uitkeering, welke volgens de
Wet van 24 Mei 1897 do gemeenten jaarlijks
ontvangon, zal voortaan telken jare worden
vorminderd met het bedrag, dat zij volgens
de gewijzigde Onderwijswet in 1906 meer
zullen ontvangen dan hun volgens de be
staande onderwijswet toekomt.
Sohijnbaar worden dus de gemeente
lijke soholen en de bijzondere scholen door
het Rijk, wat de financieelo ondersteuning
betreft), op den voet van gelijkneid behan
deld. Feitelijk wordt de steun voor de
gemeentescholen onveranderd gelaten en die
Voor do bijzondere scholen verdubbeld I
Intusschon moet hieraan worden toege
voegd, dat dit slechts goldt voor de onder
wijsuitgaven, die reeds thans ten laste der
gemeente komen. Voor de vermeerdering
van uitgaven, die van de toeneming van
de bevolking en van andere omstandighe
den het gevolg zal zijn, wordt den gemeen
ten niet alleen in naam, dooh ook in waar
heid, de nieuwe Rijkshulp verleend. Dczo
jaarlijksche toeneming van de Rijksonder
wijskosten wordt voor het openbaar onder
wijs op f 215,000 en voor het bijzonder op
f 189,000 geschat, terwijl thans die toene
ming ongeveer half zooveel bedraagt.
Een gewichtige zaak is het nieuwe voor
schrift, dat de bijzondere scholen, willen rij
Toortaooi Rijkabij d rag«ii ontvangen, hun
onderwijzers ook werkelijk de in de wet
voorgeschreven minima-jaarwedden moetan
uitkeeren. Men weet, dat zulk een voor
schrift tot nu toe ontbrak, en dat vele
Christelijke onderwijzers klaagden over het
gelijk blijven van hun traktement, niette
genstaande hun schoolbesturen sedert 1901
door de Wet-Goeman Borgesius een hoo-
gere uitkeering kregen.
Het personeel der bijzondere soholen zal
don ook de voorgestelde wetswijziging ze-
kor zeer toejuichen, te meer, omdat ook in
andere opzichten hun positie verbeterd
wordt.
De Tijd schijnt met het ontwerp niet ten
volle tevreden.
Immers aan het slot van een artikel over
de zaak schijfi het blad wel
„Alles, wat wij naar recht en billijkheid
eisohen en mogen eischen, is, dat onze
scholen met de overige zullen behandeld
worden op don voet van gelijkheid;
dat, als ook dit om finanoieele of andere
omstandigheden (gevolg van het veeljarig
tijdvak van miskenning, dat achter ons
•ligt) nog niet d a d e 1' ij k mogelijk is, ten
minste ernstig er naar worde gestreefd,
de bestaande ongelijkheid zooveel m o-
g o 1 ij k op te heffen en het oogenblik van
volkomen gelijkstelling zooveel mogelijk te
Ti-s. i
FEUILLETON.
66)
„Ik heb een enkelen slok genomen," jam-
porde Smalley. „Het was zoo koud hik
'daar op het strand aldoor maar tevergeefs
hik naar don kottor uitkijkend, heel
alleen hik daar tusschen de roteen.
Maar nu ben ik er weer hik nu zal ik
jelui helpen hik om de balen hik
naar boneden te krijgen."
Steef Darke haalde uit de wijde zakken
ivr.n den pijjekker twee zwarte flesschen to
voorschijn, waarna het hem gelukte Smalloy
cp een stoel te krijgen.
„Zoo, zijt gij weer eens aan hot drinken
geweest 1" riep hij. „De boel is allang in
don kelder. Wo hebben hulp van anderen ge
kregen. Blijf zitten en bekom een beetje. Ge
valt van dc ecne klucht in de andere, kerel.
"We maken er hier een lollig nachtje van.
Hebt gc nog iets van don kottor gezien?"
Zonder antwoord te geven viel Smalloy,
hulpelocs als eon zuigeling, achter in zijn
stool. De zuidwester zonk hem nog dieper
over de oogen.
„Loop naar den duivel met uw kotter 1"
mompel do hij Toen sprong hij op en daag
de de geheele bende uit om met hem te
vechten. Niemand nam de uitdaging aan,
behalve Piper, en David Dom zag zich ge
noodzaaktden hond met kracht en geweld
tegen to houden. Smalley begon te huilen.
,,'t Schijnt, dat gij het een stakker alle
machtig kwalijk neemt, als hij niet bijtijds
bij de kreek is. Zeg hik da's een rare
daar bij Oraddock. Wie is dat? Zeg hik
wat mankeert die hond toch vanavond
Met deze woorden gleed hij half van zijn
stoel af e>n viel in slaap.
Steef Darke ging naar do tafel terug en
'hervatte zijn spel. Zijn vis-k-vis had allee
stilzwijgend aangezien, zonder er zich cohter
in het minst in te mengen.
„Laat hem zijn roes uitslapen," zei Steel
„Hij zou vannacht geen kotter van een
windmolen kunnen onderscheiden. Kom
vooruit, wat scheelt jelui? Zing eens een
deuntje; we moeten er ao lol in houden. Zeg
eens, neefje van Dom, laat uw stem eens
hooren 1 Er ligt me zoo ieta bij, dat ik uw
geluid vroeger wel meer gehoord heb."
„Een lied, ja een lied," herhaalden allen.
„Kom, vooruit, kameraad."
„Met alle pleizier," zeide de neef van
Dom en onmiddellijk klonk zijn volle diepe
stem door do lago gelagkamer die fraaie
tenorstom, die Steef Darke op zekeren
Dacht allerlei opera-aria's had hooren neu
riën en die hij helaas zich slechts al
te goed herinnerde.
„Allo!" riep Oraddock, toen het lied ge
ëindigd waa. We hebben hier een nachte
gaal. Dkt noem ik eerst ringen I Die vent
verstaat zijn werk."
Smalley, in zijn stoel ineengezakt, begon
luid te snurken.
„Ja,", zoi Steef Darke. „Ik wist het wel,
dat uw stem mij bekend was; en nu zaJ
ik u eens vertellen waar ik haar meer ge-
gehoord heb. Op eon nacht, bij hot strand,
aan dezen kant van de klippen. Herinnert
ge het u niet?"
„Het spijt me, dat ik or me niets van her
inner," antwoordde Dom'g neef.
„Waarom hebt ge niet aan SmaHey ge-
j verhaasten. Eon en ander geschiedt in het
I wetsontwerp, dat vóór ons ligt."
Maar het laat op deze woorden volgen:
„Op welke wijze dit ontwerp het even
genoemde doel tracht te bereiken, teven9
hoe ver wij van dit dool verwijderd zijn
en ook nog, als het besproken ontwerp wet
zal geworden zijn, zullen verwijderd blij
ven, hopen wij aan te toonon in een vol
gend artikel."
De voorzitter der centrale chr-hist.
kicsvereeniging in het district A 1 f e n had,
n" ".r aanleiding van het bekende geval van
do m A 1 f o h a o h e n liberalen nota-
r ie, die zijn winkelier de klandizie opzei
om zijn aanbeveling der kerkelijke candida-
tcn, gezegd, dat diegenen, die meenden,
dat de brooduitsbooting tot het verleden
behoorde, in hun annalen een nieuwe blad
zijde mochten openen en daarin aantecke-
nen, dat het perserve feit ziicih opnieuw
voordeed te Alfen aan den Rijn in do
maand Juni 1904.
Het Eandelsbadzioh gaarne bereid ver
klarende, als het bedoelde feit juist blijkt
to zijn, het als „pervers" aan te teekenon,
schrijft daarna het volgende:
„Alleen vreezen wij dat één bladzijde in
onze annalen, zelfs als wij folio-formaat
nomen, niot groot genoeg zaJ zijn. Billijk
heidshalve zullen wrij toch niet alleen do
brooduitstootingen van vrijzinnige zijde,
maar ook die van andere zijde moeten op-
teekenen. Er is reden tot grooto ergernis
niet alleen, maar zolfs tot een groote be
zorgdheid, dat ouder de leiding, in dc laat
ste j aren aan onze politiek gegeven, 't gehee
le volk meer en meer gesplitst wordt in
twee elkaar vijondigo kampen. Doordien
men don godsdienst het hoogste woord in do
politiek doet meespreken, heeft men beide
gebracht buiten hun eigenlijke sfeer, en
heeft men hoe langer hoe meer van het ver
schil in politieke richting gemaakt hot ken
merk, waarnaar de maatschappelijke en
zolfs commeroieele betrekkingen, zioh rich
ten. Het voorbeeld volgend van België, is
men op weg ons volk in twee scherp ge
scheiden groepen to splitsen, die hun wor
steling om de politieke meerderheid uit
strekken over het goheolo leven.
Wij herinneren ons, dat wij eens in Bel
gië aan een open tafel een dor hotelgasten
hoorden vragen: „Is dat blauwe of zwarte
boter?" Op onze verbaasde navraag werd
ons uiteen geeot, dat blauwe boter bete eken-
de hot product van een zuivelfabriek, wel
ker directeur blauw, d. i. liberaal stemde,
tea-wijl zwarte boter hot- product was van
een fabriek, welker directeur onder cleri-
calen invloed stond.
Geen echt olenioaal daar ter plaatse zou
blauwe, geen echt liberaal zwarte boter go-
bruiken. Wel «enigszins farizocsch verheug
den wij er ons in, dat in Nederland do po
litiek nog niet zoodanig hert goheelé loven
vergiftigde. Thans kunnen mij die vreugde
niet meer hebben. Meer on meer grijpt
scheiding naar politiek en godsdienst om
zich.
Bij de jongste vergadering der Vereen i-
ging voor christelijk Hooger Onderwijs zoi
de o.a prof. Bavinck: „En dan moot dit
vooral bij uitbreiding dor Vrije Universi
teit niet meer voorkomen, dat christen-ou
dere hun zonan, bijv. in do literarische of
de juridische faculteit, zendou naar de „on-
goloovdgo" boogescholen. Op de zonen van
ohristelijken huize heeft do Vrije Univer
siteit krachtens haar beginsel en bedoeling
aanspraak."
Het onderwijs is dus reeds geheel ge
splitst, en to verwonderen is hot niet, als
wij in de advertenties lezen van een „pro-
testantsoh pensionaat", ja reeds van een
„christelijk tehuis". Mot een „christelijk lo
gement" geraken wij reeds verder op den
Belgischen weg, doch wat zegt men van het
„perverse feit" dat De Nederlander een
vaste rubriek heeft p rotes tan tache fir
ma's", met deze speoiale vermelding: „Zij,
die tegen zeer billijke voorwaarden aan
doze lijst wenschen deel te nemen, gelieven
zich te wenden tot het kantoor te Rotter
dam?"
Wij vertrouwen van een blad als De Ne
derlanderdat deze speciale verwijzing
naar het hoofdkantoor alleen bedoelt het
vraagd, of hij niets van die weggeloopen
vrouw van u gezien heeft," riep Craddock,
die genoeg op had om strijdlustig te zijn.
„Zeg, waarom hebt ge er hem niet eens
naar gevraagd? Ge hebt haar gevonden,
zegt ge Waarom hebt ge haar don niet mee
teruggebrachtZeg, maak die praatjes aan
de vissohen wijs; wij, mannen, weten wel
beter."
„Houd uw mond en bom ooi u met uw
eigon zakenriep Steef Darke.
„Ik denk, dat een ander haar te pakken
gekregen heeft; een, die u te slim af is ge
weest, hè?" vervolgde Oraddock knipoo-
gend.
„Ik weet waar ze is, Iaat u dat genoeg
rijn," zei Steef dreigend „Gij doet beter u
niet in mijn zaken te mengen."
„Ik weet wat ik weet," hield Orad
dock vol; „iedereen weet het. Ik heb ze dik
wijls genoeg samen gezien, op het strand.
Zij kwamen altijd bij de klippen, als gij
op zee waart. Hij was nogal niet weinig ver
liefd op de meid I Een verduiveld kranige,
mooie vent, die zoon van den kolonel."
„De zoon van den kolonel heeft Gypsy
vannacht niet gezien!" brulde Stephen.
„Willen we wedden?"
„Phoeoel' spotte Oraddock. „Die mooie
meneer is een van 'die mannen, waar alle
vrouwen gek op zijn, en gij zijt er één,
waar ze allen royaal voor wegloop en. Gij
behoeft me niets te vertellen. Ik ben hier
Ceest, ^ien nacht, tot uw huwelijk met
r werd ingezegend. De deur was ge
sloten en niemand liet me in. Ik heb haar
buiten hooren gillen. Ze schreeuwde hard
genoeg om de dooden wakker te maken."
Voor één oogenblik vergat Stephen's vis-
èt-vis zichzelf. Hij sprong op, de lippen stijf
j oontrólcmiddeJ te hebben, dat niet een
I schurftig schaap „tegen zeer billijke voor-
j vaarden" aan de»zo lijst deelneemt. Maar
wij moeten toch vragen of men het recht
heeft zich verontwaardigd to toonen over
den notaris, die geen chvistelijk-historische
maar uitsluitend vrijzinnige comestibclen
verlangt, als men onder zijn eigen bijzon
dere garantie als protestanteoh opgeeft-
handelaars in brandstoffen, grutterswaren,
speelgoed, melk, heoren- of dameakleeding?
Wij vinden er een „protestontsche" siga
renfabriek, een „protestantsche" weverij,
j een protestantsche" stoomwasscherij, enz.
Wat heeft het geloof te maken met de
grutterswaren, mot hot wasschen of met
i het weven? Hoe kan iemand, die het ern
stig mot zijn protestantisme meent, het er
inhalen bij melk of brandstoffen? Is dat
niet ook brooduitstooting of althans als
zoodanig bedoeld? Zijn wij in Nederland
nog ver van blauwe en zwarte boter?
Men zal ons antwoorden, dat het kleur-
b eken non een geoorloofd middel van re
clame is, en van brooduitstooting niot kan
worden gesproken, omdat die reclame toch
ril-1 pakt. Het laatste gelooven wij gaarne.
Wij althans zoudon bang zijn voor „vrijzin
nige" melk of „vrijzinnige" heereDklee-
ding, omdat als de man, die deze zaken te
koop biedt, zo kon aanprijzen om haar
goede qualiteit of lagen prijs, hij die h o-
danighoden der zaak wel en zijn politieke
overtuiging niet vermeld zou bobben. Aan
zulk eon niet ter zake dienende aanbeveling
is meestal een luohtje 1
Maar „pervers" is zij toch, omdat zij
meeworkt in de richting, om dc politieke
of godsdienstige partijgroepeering in ons
land te maken tot een splijting van ons
volk.
Godachtig aan den pijlenbundel der oucri
Republiek en aan haar devies, moeten wij
zulk streven overal bestrijden, waar hot
voorkomt.
D'. Bronsveld schrijft in zijn „Kro
niek" in do Stemmen voor Waarheid en
Vrede over doJuniverkiezingon en
hetgeen daarmede in verband staat, en
zegt-, dat wij don weg van België opgaan:
Do ooi-zaak van do overwinning der ker
kelijke n zoekt do schrijver in socialisten-
vree®, in verbolgenheid dor kapitalisten op
dc hoeren Pierson en Borgesius, terwijl zij
hun fortuin veiliger in handen van dit clo-
ricaal en reactionair Kabinet achten, maar
vooral in do leuzo „vóór of tegen Christus".
Vroeger doopte dc anti-revolutionaire par
tij ziohzelvo als „de partij van den loven-
don God"tKnns is zij, in verband met de
Roomschen, de partij, die het opneemt
voor den Christus.
„In onze ooron" zegt schrijver
„klinkt het waarlijk als profanatie, om to
zoggen: wie voor Christus is, moet hot mi
nister io-Kuy por steunen. Voor mij zou
zulk een vereenzelving van Gods Konink
rijk met de heerschappij over ons volk van
dr. Kuypor reeds eon voldoende reden zijn,
om met schrik van een partij mij af to
wenden, dio iets dergelijks durft bestaan.
Dit is tooh inderdaad de oer van Christus
te nè. komen."
Wat dr. Bronsveld, ovenals in 1901 ,het
meest verwondort en ergert, is, dat met an
ti-revolutionairen en roomschen, do vrije
anti-revolutionairen of, gelijk zij rich ook
noemen, do christelijk-historischon, mee
doen. I-n do meeste gevallen zijn zij het, aan
wio moet worden gowetcn, dat de uitslag
dor verkiezingen geen andore is geweest.
Bijna allen, behoorend tot de Nod.-Hcrv.
Kerk, zien zij or Joch geen bezwaar In, do
hoogste macht in ons land to helpen ver
zekeren aan den gezworen vijand van onze
Kerk.
Schrijver herinnert er aan, dat prof. S.
D. van Yeen (do candidaat der korkclijken
bij de Statenverkiezing te Utrecht) in zijn
boek: „Een eeuw van worsteling" verklaar
de*, dat de Roomsche Kerk nu ook feitelijk
opgehouden heeft een Kerk van Christus te
zijn, en vraagt, hoe men dan een bondge
noot van „Christenen" kan zijn.
Voorts zegt dr. B., dat hij do vrees niet
go hooi kan Onderdrukken, dat velen ver
lokt worden door do macht en het aanzien,
opeengeklemd. Zijn oogen schoten vuur. Da
vid Dom trok hem weder op zijn stoel terug.
„Mijnheer", fluisterde hij, pas toch op 1"
„O ik ben nog lang niet met haar klaar 1"
hijgde Stephen, tusschen do tanden. „Wacht
maar tot ik haar weer te pakken heb."
„En dat zal zoo gauw nog niet zijn,"
lachte Craddock. „Die Desmond zal haar
ook niet op het eerste verzoek het beste te
ruggeven. Ik hb gehoord, dat hij een paar
dagen geleden nog in New-York was. Hij
zocht haar 'daar, in dat neet, in Weststraat,
weet go."
Stephen greep de flesschen, die hij uit
de zakken van Smalley gehaald had, en
slingerde ze Craddock naar het hoofd. Doze
viel van zijn stoel on rolde als een blok on
der de tafel. Stephen sprong op en smeet
zijn kaarten op tafol. Hetzelfde deed Ar
thur Desmond, zijn vis-k-vis. Beiden keken
elkander aan.
„Ik heb gezworen", zei Darke wocet,
„reeds lang geleden heb ik gezworen, dat
ik don man, die zich tusschen mij en de
meid zou plaatsen, vermorzelen zou. Toen
ik dit zeide, meende ik het ik meen het
nog; maar nooit, neen nooit en nimmer had
ik gedacht, dat ik ooit zulk een goede kana
en gelegenheid zou krijgen als ik thans heb."
Do aangesprokene antwoordde niet, stil
zwijgend stak hij rijn hand in zijn borst.
„Neen, ze is niet bij haar fijnen min
naar", ging Darke sarrend voort, „want
dan zouaen ze bij elkaar rijn en niet hij op
de eene plaats en rij op een andere. Gooi
gerust uw valsche pruik af en wasch die
bruine verf van uw gezicht. Ik ken u, Ar
thur DeemondOp mannen op f er is een
spion in ons middeD."
De bende rees als één man op. Lee go
welke het steunen van deze Regeering hun
brengt.
„Mannen", zogt hij „die vroeger zioh.
verheugden als zij bestuurder werden van
een Jongclingsvereoniging, zion zich nu ver
kozen tot ledon van een gemeenteraad, on
kunnen nog wel Hi van de Eerste Kamer
wordon. Laat hen maar zorgen, dat mon
to 's-Gravenhage bekend wordt mot hun
cliristonschap on rij worden, indien zij
het verlangen, bekleed mot een niot-onvoor-
deelig ambt, want wien heugt do tijd, dat
in ons vaderland dc godzaligheid in dio
mate de beloften niet alleen van, maar ook
de beschikking had over het tegenwoordige
levon
Komende op hot dagblad De Nederlan
dor zogt dr. B., dat hij van don heer Leh
man hoe honger hoe .nder begrijpt. Hij
herinnert, aan do houding van mr Lohmaii
bij de Hooger-Onderwijs-wet, toen hij hoo
scherpst de Vrije Univ» rsitoit beoordeelde
en toch voor de wet stemdeen bij dd
Drankwet, dio hij aanried in to trekken,
maar waarvoor hij toch ovoncens stemde.
Zóó meent hij zal hot gaan met de
Tarief wet; zóó met alios, wat dit ministe
rie zal voorstellen. Do waardecring van
dr. B. voor het karakter van mr. Lobman
heoft na diens stemmon voor de wet op
het Hooger Onderwijs eon geweldigen knak
gekregen Hij hèeft aan hom geen houvast
meer.
„Hij is, alles bijeengenomen, een dor
krachtigste steunpilaren van dit ministe
rie, van de coalitie: Romc-Pordb. Als het
er op aankomt», als er verkiezingen moeten
plaats hebben, is hij dc pleitbezorger van
dr Kuyper. En al wordt hier en daar ecu
christelijk-historische candidaat gesteld
hij wordt lid van dc firma, die de eene
hand reikt aan den Paus, en de andere aan
dr. Kuyper Ja, in felheid tegen alles, wat
niot christelijk" heet, overtreft menig
oliristelijk-historisch man zijn antircvolu-
tionnairon broeder. Eet Centrum heeft
dan ook getuigd, dat bij dc Juni verkiezin
gen eenzijdig en onbillijk menigeen buiten
de erve van het „christelijke" gesloten
werd, on do politieke gezindheid niet do
godsdienstige vereenzelvigd. Dr Nederlan
der óoot daaraan mee. En nu weten wij
wol, dat dit blad nieuws bevat uit do
Ned.Herv. Kerk, en som eenig crit: k uit
oefent op Rogcering cn antirc.oluti nn.ai-
ren, maar dit neemt niet weg, dat h«.-i
orgaan van den heer Lohmr n een r ree-,
ringsblad is, en aan onze Kerk op der. du r
ovenvecl kv. aad doet ala D<Standaard
Aan den invloed van Dr Nederlander
schrijven wij hot dan ook voor eer. groot
deel toe, dat zoovelon, die vroeger behoor
den tot. den christelijk-historiseren K
zersbond, achter den „Staatsman" Dj
Visser aan zijn gaan loop n aan de.» leiband
van mr. Lobman. Want dat is toch dc stand
van zaken. De man, die nooit herriep ds
bittere dingen, die hij ow onz: I rk rzi
tal van onze prdikantcn schreef, is nu da
mentor van eon groot aantal onzer leeraren
Waarlijk, onzo toestanden zijn ingewikkeld
en verward en het wordt tijd, dat velen
beter wordon mgelicht, want dc dagelijk-
eoho lectuur van eon blad heeft onwillekeu
rig een h. pnotiscerondon invloed."
Tegenover de befaamdj uitlating van
De Standaard, dat do liberale partij haar
wachtwoord zou gekregen hebben van ec.a
geheim comité, zogt dr. B., dat er een an
dero „christelijke" fractie is, dio i.aar in
structies ontvangt, en dat iodor begrijpt
wio hij bedoelt.
Voorts morkt bij op, dat do bewering,
dat de liberale beginselen leidon tot socia
lisme, in haar algemeenheid onwaar is,
ovenals do boworing, dat liberaal eenslui
dend ia met ongelooiig Zeker zijn bij do
herstemming de liberalen door do socialis
ten geholpen; maar hoevelc antirevolution-i
nairen en hoevol© ohriHtelijk biutorischen
zouden zijn gekozen, indion do Roomschon
hon niet hadden geholpon? Voor den pro
testant acht dr. B., die verklaart waarlijk
geen vriend van do socialisten to zijn, het
ook geen eer op roomsche „knikken" to
moeten vooruitkomen. Waarbij dan nog
komt, dat do roomschon hun hulp duur
vorkoopen. Schrijver zegt, dat or nog atceda
grond is om te hopen op betere tijden.
glazen en vette, bcduimeldo kaarten vlogon
in alle richtingen. Zelfs Smalley hief even
het hoofd op en keek slaperig rond.
„Ja, ik ken ui" bulderde Darke, over do
tafol heenspringendc, „en ik weet waarom
ge hier zijt. Maar uw laatste uur is gesla^
gen I Wij zullen u eens laten zien hoe wij
mot spionnen handelen 1"
David Dom trachtte hon te scheiden.,
„Om Godswil, kameradon, holpt me I"
riep hij. „Hij ia geen spion, hij kwam al
leen maar naar het meisje zoeken; go
moogt niot vechten, tien tegen één I Han
den thuis, daarl"
Arthur Desmond, die onbeweeglijk waa
blijven staan, haalde twee pistolen to voor
schijn, waarmede hij op Stephen Darke
aanlegde.
„Als uw loven u lief is, schurk, die ge
rijt, kom me dan niet te na," zeide hij. „Ja,
ik ben hier gekomen om naar haar te
zoeken; wat jelui smokkelarij en vordcro
geheimen aangaat, daar geef ik geen lor
om. Ik heb voel genoten vanavond, hot waa
oen allemachtig jolige avond, maar nu
rie ik mij genoodzaakt u allen te verlaten.
Heoren smokkelaars, ik hob de cor u te
groetenik wensch allen verder ccn pr -tti-
gen avond.'*
Tegen wil en dank stonden allen stil om
Kom door te laten Steef Darke trok zijn
me» uit.
„Als hij me ontsnapt, mannon," brulde
hij, dan zajt gij er allemaal om koud!" Hij
is in onzen kolder geweest, hij kont thans
ons leeuwerikaneot. Hij vcraodt ons aan
do douane eer hot vier en twintig ureü
verder is. Kapitein Raymond vaD de
„Dwaalster" ie rijn eigen broeder."
(Wordt vet oolgd.)