Uit de „Staatscourant." Kerkelijke berichten. Ds verwerping fier Wet op het Hooger Onderwijs. nu bezig zijn elkaar met water door mid del van een potlepel af to hoozen. Zoo druk hadden ze liet, dat mij do ge legenheid gegeven werd onbemerkt weg te sluipen, Dien nacht echter deed ik geen oog dicht. Koudekerk. Door Dijkgraaf on Hoogheem- raden van llünland ri do rekonlng van den Hoogenwaardtclienpoldor, dienst 1908 goed gekeurd in ontvang op f 493.20, in uitgaaf op 4 10.Oö'/a baiig saldo 83.14'/a. De bogrooung voor 1904 word goedgokeurd In ontvang on uitgaaf op f 380.177a met eon omslag van 1.75 por liectaro. Zootcrwoudo. Heden werd do eerste steen gelegd voor do nieuwe kapol van het liefdegesticht ,,De Goede Herder." Aan den heer A. J. van Mannekus te Leiden is vergunning verleend tot het ge bruik vau een stoomketel, geplaatst in do houtzagerij onder dezo gemeente. Hoor den burgemeester dezer gemeente is vergunning verleend aan onderscheidene landbouwers dezer gemeente om hun var kens tegen dc vlekziekte te doen inenten door den heer D. van Gruting, rijksvccarts. Hot aantal varkens bedraagt 100. Op 1 Aug. a.s. zullen do navolgende miliciens der lichting 1896 overgaan tot do landweer: J. A. L. Fisscr, A. Tcljeur en J. L. Vreeburg. Bij Koninklijk besluit is pensioen vor- leend aan J. Oosting, ten bedrage van 376 's jaars. Aan mr. A. J. M. Smits, op zijn ver zoek, eervol ontslag verleend als kanton- re chter-plaatsveranger in het kanton Oos terhout, onder dankbetuiging voor dc als zoodanig bewezen diensten. Aan J. lv. Kist, op zijn verzoek, met in gang van 1 Augustus 190-1, eervol ontslag verleend als burgemeester dor gemeente Buren. Benoemd. met ingang van 1 September 190-1, tot loc raar aan Rijks-Hoogcro Burgerschool te Gouda: a. W. A. Pi ets, thans tijdelijk leeraar aan die school; b. voor het tijdvak van 1 September 1904 tot cn met 31 Augustus 1905: J. A. W. Baart, tijdelijk leeraar aan dio school, en J. Goost, deze laatste mot machtiging tot gelijkt-ijdigo waarnoming van hot ambt van leeraar aan het gymna sium te Gouda. Mot ingang van 1 September 1904, be noemd: tot betaalmeester te Breda, do heer jhr. A. Bowier, thans betaalmeester to Leeu warden; tot betaalmeester to Leouwardon, dc heer A. d© Ruytor van Stovoninck, thans betaalmeester to Zutfcn; tot bobaal meester to Zutfcn, do heer E. G. H. baron Cal koen, thans betaalmees ter to Roermond; tot betaalmeester lo Roermond, dc heer J. P. H a i t s m a M u 1 i e r, thans betaal meester te Ter Neuzen; tot betaalmeester to Tor Neuzen, de heer jhr. H. A. H. Sandberg, surnumerair hij den dienst van 's Rijles schatkist. Aan don ontvanger der directe belastin gen, invoerrechten cn accijnzen cn van don waarborg on do belasting dor gouden en zilveren werken A. T. M. van Thiol, to 's-Hortogenbosoh, op zijn verzoek, mot in gang van 1 October 1901, eervol ontslag uit 's Rijks dienst verleend. Dc met verlof in Europa aanwezige ka pitein dor genie van liet leger in Nodcr- i. nttaah-Indië F. C. Proper, op zijn ver zoek, wegens volbrachten dienst, eer vol uit den militairen dienst ontslagen, onder toekenning van don titulaircn rang van majoor cn van pensioen. G. J. W o g o n a a r, arts, benoemd cn aangesteld tot officier van gezoudkoid dor 2de klasse bij het personeel van den genees kundigen dienst van hot leger in Neci.- Tndic. Leiden: Gereformeerde Kerk B op de Hoorengracht. Zondag a.s. 17 Juli, 's morgens om 10 uren, en 's avonds om 5 uren, da. G. Wisse Jr. Gereform. Kerk (Nieuvro RlJn). Zondag morgen to 10 en des avoDds te 5 uron, ds. G. van Roeuen. Valkenburg: Nod.IIeiv. Gom. Zondag voormiddag to halltion, de. J. Koek. 'a Avonds to 0 uron, ds. A. J. van "Wijn gaarden, prodikant te Katwijk aan Zee. Zoo tor woudo: Zondag-ochtend te 10 uron, ds. Datoma, Voorbereiding tot hot H. Avondmaal. Stoenon Muur 's avonds to half- zovon, ds. Datoma. Do Hooger-Onderwijs-wot is door do Eer ste Ivamcr verworpen Het is scherp links tegen rechts gegaan. Do Kamer was com pleet; alleen do heer Van Pal landt was af wezig Hot moment van dc stemming was van grootc politieke bctcekcnis en daarom whs er natuurlijk ecnige spanning. De uib- slag bracht echter allerminst verbazing. Alle sprekers vau dc linkerzijde hadden het onaannemelijk uitgesproken ca vau toen af kon de verwerping ze kor heotcn. Do „Tel." builen elk partijverband gelooft, dat een juiste beslissing is genomen, alleen omdat het aanmoedigen van afzon derlijke ge'oofsuniversiteitcn op den duur de g< loofsverdceldlr id, hot geloofsfanatisme zal moeten voeden en bevorderen. Dit -.-■el doenlijk te voorkomen is zoo gevoelt h i blad, cru'Staat':plicht, zeko- wèl zoo ernstig n dringend als het vrijmaken van het hooger onderwijs. Het staatsbelang ei; i,t in veel opzichten het temporen van vrijheidslust; zoo ook hier. Wij, aldus ver volgt het blad, aanvaarden vele grieven, tegen den gang van het onderwijs aan do openbare universiteit, grieven, welko allerminst overtuigend werden weer legd. Do eenzijdigheid der openbare univer siteit of liever haar afzijdigheid ten opzich te der geloovige wetenschap, is een feit, en wat nu geschied is, mag een door de libera len zeiven uitgelokt© reactie heeten. Die eenzijdigheid en zij was de allcsbeheer- sohende grief ware echter door do bijzon dere leerstoelen en buitengewone hoogleer- uarszestcls op gelukkige wijze te neutralïsee- ren geweest. De staatsplicht: bevordering van den godsdienstvrede, met betrachting vn onderwijsvrijheid, ware zoo waarlijk be tracht. Minister Kuyper heeft echter kwaad met kwaad willen vergolden. Do heer Van Leeuwen zei het gisteren nog eens nadrukke lijk: in plaats dat eenzijdigheid en dus partijhaat zou worden getemperd, had dit ontwerp integendeel de bestaande eenzij digheid der oponbaro universiteit ver scherpt cn nieuwe eenzijdigheid dus feller partijhaat geschapen. Dot/ kan onder welke schoon© leus ook geen landsbelang zijn. Andere liberale argumenten tegen het ontwerp, als het souvoreino staatsrecht van het vcrlccncn van maatschappelijk effect aan universitaire diploma's, het alleen-waro van een wetenschap zonder geloofsvermen- ging, dc omvangseischcn voor een hcuschc universiteit cn do wetenschappelijke waar borgen hadden voor ons niet beslissend mogen zijn voor het ontwerp en kwamen dan ook geenszins ongerept uit den strijd. Maar voor deze ééno grootc zaak, dc be vordering van den godsdienstvrede, of juis ter nog: de verzachting van don godsdienst haat, is 'de verwerping aan het blad wel kom, al staat to wachten, dat het ontwerp, deze onbehaaglijko Phoenix, weldra, en dan waarschijnlijk mot een embonpoint, uit zijn asch zal verrijzen. Door niemand oprechter on overtuigender is het motief van gods dienstvrede naar voren gebracht dan door prof. Van Boncral Faurc, door niemand is het gewicht van Cit argument beter beves tigd dan door het fanatisme van den heer v. d. Bicsen cn geon argument ton slotte is door vlo rechterzijde zoo blijkbaar ont weken, ook gisteren door minister Kuyper. Of dit uitsluitend het motief voor de ver werping is geweest het is niet te veron derstellen; onze indruk van het debat is, dat do Eerste Kamer, zoo goed als de Twee de, bij haar beslissing door par tij beginselen geleid is. Do leuze van een objeofcief staats belang heeft ook voor de Eerst© Kamer en kel waarde als leuze. Voor elke meerderheid is haar partijbeginsel het staatsbelang. De Eorsto Kamer gaf gisteren dan ook een zui vere partijstemming cn het blad vindt dat, in het vooruitzicht van een mogelijke ont binding, behalve flink, ook volkomen na tuurlijk. Zoo lang do samenstelling van een staatslichaam bchcerscht wordt door par tijpolitiek is de eisch van een soort politieke geslachtloosheid en i'dealc onbevangenheid ondeugdelijk en tegennatuurlijk, cn zeker als het gaat om een geweldig politiek begin sel. Het partijbloed van de Eerste Kamer moge wat trager stroomen dan in dc Twee de, ten slotte kruipt het, als elk bloed-, toch ook waar liet niet gaan kan. Dc uitslag werd in stilte ontvangen. Mi nister Kuyper, uiterlijk allorbedaardst, ging men kan niet volledig genoeg op merken als er wat „to doen" is met zijn gewonen, langzamen stap henen, onmiddel lijk na afloop van do stemming. Do tribunes liepen dadelijk leeg, sneller dan het zelfs op een hijzondcro universiteit zonder effec- fcus civilis mogelijk zou zijn en vijf minu ten na dc zoldzamo politieke gebeurtenis, dat een Eersto Kamer niet alleen haar tan den had laten zien, maar ook toebijt, zaten wo plechtig in een reeks kleine wetsontwer pen. Men kent hier geen zenuwen. De ministerieoio rede, weinig warm, is niet anders geweest dan een gevarieerde herhaling van wat dl*. Kuyper in de Twee- do Kamer sprak. Hoe kan het öok eigen lijk anders. Wat er nieuw in was, had de heer Faurc hem ontlokt. Do minister be twistte dicois stelling, als zou het Hooger Onderwijs sinds 1815 steeds vrij zijn ge weest en beweerdo, dat do Rcgcering tegen do dertiger jaren juist die vrijheid had gedrukt, om do ontbinding van Noord on Zuid zooveel mogelijk tc bezweren. Citaten uit ccnigo rcgecringjsbesluiten van die da gen, illustrcordcn deze stelling pakkond. Dio kunstmatigo poging mislukte echter en bleek een pleit voor een vrij hooger onder wij», dat door do samenwerking van twee politiek© tegenstanders als Thorbecke en Groen do minister vergat, dat beiden toen nog niet dio tegenvoeters waron, di© zij na 1848 werden in 1848 verkregen world. Zóó word gemekl hoo vrij hooger on derwijs een algemeen landsbelang was. Dit ontwerp was een voortzetting van dit groot- scho werk on de minister vroeg in een mooie peroratie, ook nu de medewerking der linkorzijdc op het voorbeeld van haar grootcn stichter Thorbcoko. Do idee was pakkond, maar als argument niet overtui gend. Dc omstandigheden beheerschcn in zoo hoog© mate d© dagen; doze zijn zonder baar conjunctuur schier onverklaarbaar en zoker niet als antcoodent te stellen. De scherpe persoonlijke uitvallen van prof. Fauro bojogonde do minister met een wanne appreciatie van diens voortroffo- lijko" rodo. Toch liet dc minister verweer niet achterwege, dat afdoend was voor wat do opmerking betreft, dat deze persoonlijk heden hier weinig terzake waren. Overigens bleef erm - veel juist voor prof. Fauro'scri- tiok, cm was de beantwoording van diens redo het sterkst tegen clc stelling van het aouvoreine staatsrecht van don cffectus ci vilis. Hier is prof. Fauro van alle zijden geslagen Het debat in de Eerste Kamer was over het geheel zakelijk en degelijk principieel. Nu nog do gevolgen. De heer Van Wel de ren Rengers was erg optimistisch, ver wachtte van don uitslag der stemming, hoo deze ook mocht zijn, geen noodlottig'' resultaat. Het „Hbl." schrijft o. o. aldus: „Dat hot Hooger-Ondorwijsontwerp door de EerBt© Kamer zou worden verworpen, werd vrij algemeen venvacht; men was ech ter wel gespitst op mogelijk© afwijkingen. Do houding van enkele leden dor rechter zijde in d© Tweed© Kanier deed immers de mogelijkheid rijzen, dat ook in de Eerst© Kamer afwijkingen van rechts in woord zouden opstaan, misschien zelfs afwijkingen metterdaad, als dr. D© Visser. En uit hot Voorloop ig Verslag ran do Eerste Kamer bleek duidelijk, dat er onder hen, die zich niest tot de Regeeringspartijen rekenen, min stens twee leden werden gevonden die tot afwijking van de tegenstanders geireigd waren. De eeno stolde zijn vóórstomming afhankelijk van een nadere toezegging dor Regeering omtrent Staatsexamens. Hij hooft die toezegging niet gekregen en d&dr- mec zal zijn neiging tot vóóistemmen ge doofd zijn. Maar dat andere lid dat zich op het standpunt scheen te stellen waarop de heer Lohmam destijds in zijn tweede rede is overgewipt, het standpunt: t is maar een examenquaestie, welk standpunt daar na ook door de Rogeoring graag is ingeno men Van dat lid is noch bij het debat, noch bij de stemming iots gesnerkt. Is hij, na het Voorloop ig Verslag, misschien zelfs eerst door do rede van den heer Fauro, bekeerd? Of was hij de heer Van Pallandt, do cenige, die gisteron (door ziekte verhin derd) afwezig was cn die, daar hij nooit anders dan conservatief" is genoemd, niet geheel tot een dor partijen van de Regee- ringsmeerderheid in de Tweede Kamer is te rekenen? Hoo dit zij, de stemming is in deze Ka. mer uitgeloopcn op een zuivere partijstem ming: Al de 27 liberale leden stemden to gen, al dc 22 aanwezige anti-liberalen stem den vóór. Wie maar eonigszins kon, was ter zicung gekomen; do heer Breebaart kwam zóó uit de Statenvergadering, de heer Bevers liet, schoon wethouder van Den Haag, een deel ran de Raadszitting in den stede, de heer Van Lier verscheen in weer wil van zijn geschokte gezondheid, de lieer Sassen, ondanks zijn kwaal, die hem het staan zoo goed als onmogelijk maakt, zoo dat hij gisteren verlof kreeg om zittend t§ spreken. „Dat liet op een zuivere partijstemming is uitgeloopcn, zal nu wol weer, door de weinig scrppuleuso organen van rcoht, worden uitgespoeld togen de libéralen. Dat zal dan echter een waardige broeder zijn van ch paa gedebiteerde verkiezingsleugens. Niot bij dc liberalen schuilt in deze partij zucht cn kliekgeesb. Men herinner© zich hoo bv. do houding van don heer Roëll in de Tweede Kamer ten duidelijkste blijken deed hoe gaarne die afgevaardigde tege moet wilde kamen aan de wensohen van do overzij; maar met het sanctionnecren van zulk een krasse bevoorrechting als dit ont werp wil schoppen, kon hij zijn tegemoetr komenden zan niet vereenig n. Juist zulk een stem heeft gisteron in dc Eerste Kamer geklonken. Niemand minder dan de heer Van Wel de ren Rengers, do grijze afgevaar digde van Friesland, dc geschiedschrijver van ons Parlement, heeft, onder herinne ring aan het feit, dat hij behoord heeft tot do voorstemmers van do wet-Mackay, verklaard ook namens andere liberalen, dat hij en die andoren aan dit Kabinet gaarne nog hun medewerking hadden ver leend voor zokon, die meer op het gebied der „zienlijke dingen" lagen. Iets, dat minister Kuyper daarna geheel ton onrech te zóó citeerde alsof de heer Rengers van hot ministerie zou hebben gevorderd, dat het zich tot de „neutrale zóne" zou beper ken. „Lot men dus op do houding van leden als do heeren Roell en RengerB hier en aan de overzij trouwens ook op die van den heer Bos, die immers ook alléén op hot stuk der waarborgen bezwaar maakte herinnert men zich de aarzelende houding van den lieer Schokking, hot dubbel slaan van den heer Lobman, het tegenstemmen van dr. Do Visser, liet. sterke verzot van vele predikanten in eten lande... dan kan nie mand het unaniem tegenstemmen van dc li beralen redelijkerwijs aan partijzucht wij ten. Neen, dan valt uit do scherpo constel latie van links tegen rechts veeleer deze conclusie te trekken: dat van de clericalo loden niemand genoeg onbevangenheid van oordeel heeft gehad om de quocstio los te maken van partijoverwegingen, dat nie mand van die heeren den moed of de kracht heeft gehad om zich op te wenken tot de hoogte van zelfstandigheid van dr. De Visser. „Niet links, maar rechts heeft men do partijpolitiek gevoerd, waarvan het resul taat ligt in de partijstemming van giste ren. „Overigens was 's Ministers rede ook nu weer mooi gebouwd, vloeiend en boeiend voorgedragen cn zeer interessant naar den inhoud. Er was in de voordracht wol wat minder leren, maar dan ook heel wat min der scherpte dan in '6 Ministers rede, vooral in 's Ministers tweede rode in de Tweede Kamer. De uitslag van de stemming werd door dc vergadering zelve en door hot zeer tal rijke publiek op do tribune (waaronder vclo Tweede Kamerleden, o.a. de heeren Druckcr, T-alma, Troelstra o.a, benevens enkele hoogleer aren van dé Rijksuniver siteiten, maar ook vele trouwe volgelingen van dr. Kuyper cn zelfs zijn oudste dochter cn een van zijn zoons) mot begrijpelijke beweging aangehoord. „Wat nu 2 was ieders vraag. Waarop voorloop ig niemand weet te antwoorden. Dat do Eerste Kamer zal worden ontbon den, schijnt minstens onzeker. Maar overigens schijnt men zelfs onder dr. Kuypor's naaste geestverwanten nog niet te weten wat er zal gebeuren." „Do Nieuwe .Courant" zegt in haar be schouwing, n o. a. het volgende Het lot, dat het ontwerp in de Eerste Ka mer zou treffen, was beslist, zoodra het eindvotuui der Tweede was gevallen. Dr. Kuyper die het zij tot zijn eer gezegd de Eerste Kamer zoo min geprikkeld als gevleid heeft in het met haar gevoorde de bat, heeft niets aan haar gezindheid fcuancn veranderen, net verwondert ons zelfs, dat er nog in de laatste dagen, vooral aan de rechterzijde, waren (politieke mannen onder hen), die de hoop te kennen gaven, dat het zoo'n vaart niet loopen zou. De verwerping was sinds vele weken te voorzien. „Sedert de afwijzing der eerste Ongeval lenwet in 1900, heeft de Kamer een zoo be langrijk besluit niet genomen. Haar meer derheid stond toen machtiger tegenover het ministerie dan nu. Toen weerlegde haar samenstelling zelf het verwijt, dat haar be sluit gevolg eener loutere partijstemming zou zijn; thans heeft zij dit verwijt reeds vernomen, nog voor zij haar beslissing gaf. Toen was haar meerderheid zeker van de ze tels, die zij bekleedde; thans hangt haar, toch reeds stervende, meerderheid af van dr. Kuyper's advies aan de Koningin. „Juist dit echter verhoogt de bcteekonis der verwerping. Niet één dor liberale sena toren ontbrak, ondanks de zeer moeilijke omstandigheden waarin -do Kamer verkeert. Ja», do wakkere grijsaard, die do oppositie met rijn rode van Dinsdag inleidde cn geleid heeft, vertegenwoordigt die provincie, wel ker Staten do verhouding van rechte en links in de Eerste Kamer, nu of later, zul len omzetten. „Men heeft dus niet gevraagd naar poli tieke constellatie of gedacht aan het behoud van zetelsmen heeft het ontwerp naar zijn innerlijke waarde beoordeeld en te licht bevonden. „Stemt dit dan niet hen tot nadenken, dio ol maar volhouden, dat do liberale op positie zich opgewonden heeft om een peul schil, om een examencommissie minder of meer? Is dit niet iets zeer bijzonders en treffends, dat gansch het liberale land, voor zoover het in de Staten-Generaal verte genwoordigd is, onverbiddelijk neen heeft gezegd tegenover deze wet? „Wat er nu gebeuren zal? >>Wij gelooven dat er tijd zal zijn om dit nader to bespreken on verwachten niet een rasch besluit. Van een aftreding van Ret mi nisterie kan geen sprako zijn, wijl het is voortgekomen uit de nog steeds bestaande sterke meerderheid in de Tweede Kamer. Dat dr. Kuyper al lóón met zijn ontwerp zou heengaan, lijkt onaannemelijk, al ontging ons de bijzondere nadruk niet dien hij gis teren in rijn rede legde op de woorden: „Daar ik op dit oogenblik nog de verant woordelijkheid clraag van wat van regee- ringswego gedaan wordt Zelfs al houdt man geen rekening met andere omstandig heden dio een aftreding van dr. Kuyper al léén bijna tot eon politieke onmogelijkheid maken, dan nog hebben dc jongste Staten verkiezingen onbetwistbaar dc mogelijkheid geopend om langs welken weg dan ook de ondergane persoonlijke nederlaag te her stellen. „En of hij den weg van het rechtsmid del zal kiezen, dat do Grondwet binnen zijn bereik stelt cn dc Eerste Kamer zal ont binden? Voorshands kunnen wij het niet gelooven. Morituri te salutanl, mogen onze senatoren gezegd hebbon; op het Ave Cae sar l kan dr. Kuyper nog geen aanspraak doen gelden. Ef valt binnen de ooalitie met meer overwegingen rekening te houden dan met dc begeerte om de gisteren door do Vrijo^ Universiteit ondervonden teleurstel ling zoodra mogelijk te repareeren, en met meer iuceningen en politieke gezindheden dan die van „Standaard" en „Maasbode" alleen. Om maar een klein, doch treffend feit te noemen: Waar bleef in de Eerste Kamer de motiveoring der vóórstemmen van hen, die zich aan de groep Lohman nauw verwant gevoelen? Waar bleef do toch wel te verwachten rede van Rèt niet schuchter uitgevallen lid Godin de Beau fort? „Hoe dit moge rijn, do Eerste Kamer heeft getoond in haar tegonwoordïge sa menstelling do onafhankelijkheid, de geest kracht en het intellectueele vermogen te be zitten, wolkc noodig zijn om een daad als die van thans te verrichten. En die eigen schappen rijn het, welke wil rij haar wer- kelijken en heilzamen invloed in ons staats leven behouden boven alle andere in haar midden ruimschoots en blijvend verte genwoordigd zullen moeten zijn." Dc „Nieuwe Rott. Crt." bespreekt den uitslag der stemming o .a. als volgt: „Wie van de gewisselde stukken had ken nis gonomon, kon wol niet anders voorzion. Ook de Regeering zelve zal zich over don afloop geen illusion hebben gemaakt. In hare Memorie van Antwoord liet zij dan ook reeds doorschemeren, dat zij zeer wel begreep, wolk lot aan haar ontwerp bescho ren was. En ook in de laatste dagen, bij het openbaar debat, werd meer en meer duide lijk, dat verzoening onmogelijk waa. Uit de rede van den heer Van Boneval Faure, die, gelijk deze afgevaardigde nog gisteren met nadruk verklaarde, niet geïmproviseerd word, doch eerst na Langdurige en rijpe overwoging op schrift gesteld was, en daar van werd opgelezen, was dit reeds uitge komen. Evenmin had het betoog van den heer Van Leeuwen, die nogmaals kort, maar duidelijk en krachtig alle bezwaren tegen het ontwerp opsomde, ruimtt voor twijfel golaten. Ten slotte had do heer Van Weideren Rengens aan zijn woorden een inkleoding gegeven, waaruit wol kon wor den opgemaakt dat hot pleit beslist was. „Het waa eon gelukkig speoohjo, waarin de heer Rengers bet votum der Kamer, dat straks vallen zou, verklaarde. „Een conflict tusschen Kamer en Rogee ring was dus bijna onvermijdelijk. Welnu, brak hot uit, dan macht men daarin niot zien een uiting van obstruction isme van een liberale meerderheid tegen een Regeo- ring, dio niet aan haar rijde stond. Had niet de Kamer herhaaldelijk getoond, ook deze Rogeoring in hot welbegrepen belang van het land te willen steunen Zij zou dat ook verdor willen doen. De Rogeoring had het zelve in de hand, elk conflict te voor- kennen, zoo zij maar niet, gelijk nu, een twistappel naar binnen wierp, waar dc Kamermeerderheid niet in zou kunnen bij- ton. „Wij willen ons op het oogenblik niet in do politieke gevolgen van hot conflict van heden verdiepen, noch daarover voorspellin gen doen, noch gissingen wagen. Wij beve len slechts de woorden van den beer Ren gers der Regeerig nog eens tot kalme over weging aan. De Minister van Binnenland sohe Zaken ging er gisteren met enkele woorden op in, en betoogde, dat, na- do verkiezingen van 1901, de Regeering hot voorstel, dat thans zooveel bestrijding had ondervonden, niet mocht laten rusten. Kon rij het laten rusten, omdat het tegen het liboralo beginsel mdruischte? Moest dan de Regeering, omdat do meerderheid der Eer ste Kamor liberaal waa, zich spenen aan al wat met het liboraal beginsel in strijd zou komen 2 *>Wij gelooven niet, dat de woorden van den heer Rengers zoo uitsluitend mogen worden opgevat. Een „christelijke" Regee- ring kan natuurlijk alleen wetten naar ha ren geest aanhangig maken. Doch wat men van liberale zijde eischen ntag, is, dat spe ciale partijwotten, gelijk het ontwerp ui een rij nor bestanddeel en er eon was, zullen achterwege blijven. Daartegen te waken, to voorkomen, dat oen Regeering zal wor den eon partij rogeoring in den slechten zin van hot woord, is mede eon van de pliohton van onzen Senaat. Wanneer mot dit in het oog houdt, zal tevens duidelijk zijn, dat ook niet een liberale Eerste Kamer een „christelijke" Regeering zeer wel verdor komen kan. Zij heeft sltchts met gematigd heid te work tc gaan, hare par tij driften ..Ucilzaine palen te stellen", en niet te ver geten, dat, rij moge overeenstemmen mot een groot deol van het volk, zjj niet is eens van zin met geheel het volk, dat in zijn minderheid ook rechten heeft. Een van die voortreffelijkste schrijvers over heb Engel- sobe staatsrecht, Bagehot, schildert het, ge leid door deze gedachte, dan ook als een ideaal af, dat do meerderheid in hot Hoo- gerhuis aan cbic van het Lagerhuis tegen overgesteld zal zijn. Daardoor, zegt hij, zul len do rechten dor minderheid het best tegen algökeele ovorheoreahing rijn gevrijwaard." Heb „Nieuwsblad voor Nederland" oor deelt volgenderwijs: „De liberale meerderheid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal heel. wellioht voor het laatst een besluit tegengehouden» dat zij achtte in strijd tc zijn met 'slands belang, in strijd met den godsdienstvrede» in strijd met do 'rustige en vrije ontwikke ling van de wetensobap, in strijd met gonsch den vooruitgang. Reeds is de bodem, waarin die liberale meerderheid -rbelt en waaraan zij haar, levenskracht itleent: een geestverwante «eerderheid in de Provinciale StateD, on vruchtbaar geworden, do meerderheid in de Staten toch is en blijft vooreerst anti-libq- raal en zoo zal deze daad van liberaliteit de laatste dienst zijn, dien de liberale Eer ste Kamer aan het land bewijst. „Immers, hetaij de Regeering na dit bv- sluit de Eerste Kamer onmiddellijk ontbip- de, hetzij men kalm waoht op de*eerstvol gende periodieke verkiezingen voor de ste Kamer, waarbij dc meerderheid na.aj, don anti-liberalen kant moot overslaan, dezèi Kamer zal in haar tegenwoordige aan op stelling geen gelegenheid meer hebben 07$* groote beginselen in het staatsbeleid haav gevoelen te uiten en haar invloed te doé i gelden. „Melden wij nog even, dat het gcvoelep veld wint, dat inderdaad de Regeering dé zaak maar op zijn beloop zal Laten en to^ den afloop van de groote verkiezingen in' 1905 voor de Tweede Kamer zal wachten voor en aleer rij de wet voor do tweede maal bij de Tweede Kamer oanh/ngig maakt. Een zoodanige handelwijs© zou in do eerste plaats een groot vertrouwen in -den uitslag dezer verkiezingen bewijzen." „De (katholieke) Residentiebode" eindigt haar Kamer-overzicht wan gisteren aldus: J De heer baron Van Wel deren Renger^f had nog gezegd, dat de Kamer de regeering graag nog een jaar leven gunde, maar dac zij op neutraal gebied moest blijven. Is djt constitutioneel, vraagt do minister, en iei het de constituoneele roeping van de Eerste Kamer, tegen te houden wat een duidelij ke beweging van het volk naar voren drongt Hij hoopte integendeel, dat de Eerste Ka mer het als taak en plicht zou besohouweh om de vrijheid ook op dit gebied van onder wijs te huldigen en den christelijkon partij- te geven wat zij voor zich opeischen. „De verwachting is niet vervuld. Dg Kamer heeft, als gezegd, het wetsontwerp verworpen. Zal er nu een ontbinding vol gen. Het lijkt ons niet waarschijnlijk, ^oK al in verband met do Drankwet, doch wetep doet niemand hieromtrent iets. De minister1 raad aal hebbon te adviaeeren, de Koningin te deoideeren. Aan geruchten zal hot in afwachting niet ontbreken, doch zekerheid krijgen wij niet voor over enkele dagon. „Maar wat er van zij: met do heeren WoltjeT, Sassen en den Minister zeggen wij t nu of lateT. de vrijmaking van hot hooger onderwijs komt eens. De Regeering moge materieel geslagen zijn, zedelijk is zij de overwinnaar." „De Nieuwe Courant" meldt ook nog dat de houding vno de ministerstafel, waa raap; behalve de heer Ellis het geheel© ministerie gezeten woe, teen Be Voorzitter do vorwer- plng bekendmaakte, uiterst correct bleef» Dr. Kuyper, volkomen onaandoenlijk, stond op, toefde nog wat, wisselde eon woordje met een paar geestverwanten, die hem aé i hand kwamen geven het blad weet nier ter felicitatie of tear oandoleantie ed stapte rustig naar het Torentje. „Een iet wat gegeneerd lachje om de lippen van mi nister Borgansius waa a! wat one oog kóö speuren van de mogelijke gemoeds>&w^ ging dor overige bewindslieden. De R01"®! van den heer Harte zwol, zoo mogelijk, tof nog b re ©deren omvang dan gewoonRjk etf onmiddellijk begon baren Metvil van Lyp- den een vormelijk antwoord voor te lezeft

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 2