No. 13606 f- LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 2 JULI. - VIERDE BLAD. Anno 1904. Als de Kinderen. Gemengd Nieuws. FEUILLETON. De erfgename van Desmond. Wanneer wij menschen van ervaring en levenswijsheid eens stil staan op tien weg, een blik achterwaarts richten naar het ver leden, dat voorbij is, dan rust onwillekeurig en meestal met welgevallen het oog op het begin van de baan, waarop wij nu reeds een geheel eind gevorderd zijn. Wij denken ons in in de jaren, dat wij nog kinderen waren. Toen ik een kind was! Het is of het reeds lang geleden is. Niet alleen voor de ouden van dagen, maar ook voor hen, die nog niet eens op 's levens hoogtepunt zijn gekomen. Het is voor ons een afgesloten tijdperk, zoo verschillend van het tegenwoordige en er is voor ons een zeker genot in, nu, nu wij menschen zijn geworden, deftige monschen misschien, ernstige menschen naar ik hoop, eens terug te denken aan de jaren onzer kindsheid. Wat ziji: wij veel anders geworden Wij weten veel meer. Want wij hebben onderwijs genoten; ons is kennis bijge bracht en wij hebben zclvcu gestudeerd voor al, hebben veel en soms bittere ervaring op gedaan en beter leermeesteres 'dan dc erva ring is er ton slotte toch maar niet. En wij begrijpen, veel meer. Menig „waarom dat toen zoo herhaaldelijk over onze lippeo kwam wordt nu niet meer uitgesproken en wij meenem of verbeelden ons het „daarom" tc weten. En wij oordeel en juister. Wij zien nu verder dan do oppervlakte, wij heDoen iets ontdekt van wat daar achter ligt; en als wij nu een kind zijn oordeel hooren uitspre ken, dan glimlachen wij om die kinderlijke logica, zoo naïef en zoo bekrompen tegelijk. Onze kinderlijke wijsheid was toch eigen lijk heel dom, ons kinderlijk verstand erg bekrompen en ons kinderlijk oordeel zoo oppervlakkig. Zeker, zoo spreekt de mensch van erva ring. En met dat al o, die heerlijke kinder jaren! Die allerliefste tijd van ons leven! Ja, al zijn wo er op vooruitgegaan, wij kun nen niet anders dan aan dien tijd tcrug- qenkon met een zekere stille verrukking en :als hij voor ons opkomt, dan wil zich een iraan 'dringen in ons oog, een traan, dien twe niet weerhouden kunnen: hij is gewijd aan lieflijke herinneringen, aan een tijd voor immer voorbij en in menig opzicht minder dan deze, maar voor ons gevoel cn onze herinnering zoo vriendelijk en zoo goed. Toen ik een kind was! En daar gaat mijn herinnering terug naar mijn ouder lijk huis, naar die, althans in mijn ver beelding zoo vriendelijke woning, waar ik heb gespeeld on gedarteld, vroolijk en on bezorgd, als sinds niet meer. Wat straalde [daar een vriendelijke gloed van het vuur aan den huiselijken haard; goede engelen haddon daar, kunstig en sterk, een heerlijk weefsel van gezellig samenleven geweven. Nu is mijn spreken verstandiger en mijn denken geregelder en mijn oordeel juister en heb ik den steun van een vader en moe der niet zoo meer noodig, maar o, die tijd was toch zoo goed. Wat wist ik eigenlijk van zorgen, van flmart, van strijd? Toen nog niet die pijn- flijko levensvragen waar een mensch altijd mee bezig is, toen nog niet dat knagend oe- Bof van te kort, van te weinig. Nu is het geheel anders geworden, maar daarover klagen wij niet. Tot ons is ge komen de heilige wet van het leven, die spreekt van rusteloos worken. Wij hebben een levenstaak opgekregen, die door ons moet worden afgewerkt. Een mensch leeft éérst recht als hij uitgaat op den groolon wereldakkcr en de hand aan den ploeg slaat en doet wat do hand vindt te doen. In het werk, daarin ligt voor ons de groote levenstaak. Maar bij al dat anders worden cn anders zijn moeten wij in den diepsten grond zijn en blijven a 1 s de kinderen. Wee den mensch, die te niet gedaan heeft alles, hetgeen eens kinds is. Groote, verstandige, wijze menschen, hebt gij niets meer van het kind Ook niet dat kinderlijk gemoed, dat zoo ontvankelijk is en zoo teer, ook niet dat kinderlijk hart, dat zoo rein is en zoo blij, niets meer van dat kinderlijk aantrekkelijke, dat ons de kinderen zoo doet liefhebben? Er is van het kind, dat niet te niet mag gedaan worden, dat, indien wij het zouden gaan missen, ons diep beklagenswaardig maakt. Laat ons beter spreken, dieper denken, juister oordcelen, laat ons afdoen het kin derachtige, maar laat ons behouden het kinderlijke. Verbeeld ik het mij, dat men in onzen tijd vooral wel eens bezig is dit kinderlijke reeds bij kinderen te vernietigen, opdat in later jaren slechts het heimwee er naar kan be staan. Het kind gaat vertrouwend de wereld in cn als wij het spreken, van 's levens strijd, dan verstaat het ons nauwolijks. Het denkt er niet aan, dat achter het schoonc dat het ziet, vaak hot leolijke verborgen zit; het vertrouwt zonder argwaan. En als gij het verhaalt van een mensch, die kwaad deed, dan kijkt dat reine kinderoog u aan alsof het zeggen wilde: „Kunnen groote menschen dan slecht zijn?" Wij, ouderen, hebben ook eens geloofd in menschen cn gebouwd op menschenwoor- den en menschenbeloftenmaar wij zijn ont goocheld- die wij vertrouwden hebben ons misleid. Wij hebben ook eens geloofd aan onbaat zuchtigheid, rnaar onder een schijn van toe wijding hebben we eigenbaat ontdekt en achter wat als liefde tot ons kwam, vaak zelfzucht. Zoo bracht het leven zelf ons in gevaar het kinderlijko te verliezen. En wij zouden het werkelijk verliezen, indien wij bij al die pijnlijke ervaringen uiet wisten ook van het betere, dat ook leeft in men schen. Hebben wij inderdaad verloren dat argeloozc, dat vertrouwen, dat geloof in het goede, dan zijn wij geworden t.nzelvigo menschen, voor wie de bloem der vriend schap niet bloeit en do vruchten dor liefde niet rijpen; dan zijn wij geworden met al onze wijsheid en rijpheid van oordeel, arme menschen. En als wij dan in onze eenzelvige een zaamheid hooren den blijden, gullen kin derlach, zien het vroolijke en trouwe kin deroog, dan rijst in ons arm hart op de wensch: Was ik nog als een kind I Daarom: wijzer en verstandiger moeten wij zijn dan het kind, tot oordeclen beter bekwaam, tot werken cn strijden geschikt gemaakt, dat behoort zoo voor mannen e>n vrouwen, maar daarnaast en daarbo ven moet- ons geloof in het goede zoo krach tig in ons leven, dat wij bij elke bittere orvaring van geschokt vertrouwen, daaruit de kracht putten om des ondanks weer op nieuw vertrouwen te schenken en ver trouwen te verwachten, zooals een kind dit zou doen. Dan mogen we wel eens bedro gen uitkomen, we hebben toch bij al wat ons ontvallen ia cn ontvallen moest van wat des kinds was, het echt kinderlijke bewaard. Wij zijn er zelf gelukkig mede en anderen tot een zegen. Tijdens don jongstcn verkie zingsstrijd zijn tc Schevcningon de caout- choucbanden van twee rijwielen, die voor een der stcmbureelen waren neergezet en toebehoorden aan werkers voor de liberale candidaten, in een onbewaakt oogenblik, moedwillig doorgesneden. Er bestaat ern stig vermoeden, dat deze baldadigheid ge pleegd is door met hartstocht vervulde lie den van de tegenpartij. Gisternacht omstreeks half- tweo heeft men getracht in te breken in het sigarendepot van „Trio", op de Hoogstraat hoek Nauwe Kerkstraat-, te Rotterdam. Na een raam te hebben opengeschoven, werd met een glassnijder een stuk uit een der ruiten gesneden, doch de bewoner, de heer A. F. v. D„ gewekt door rinkinkelen van de glasscherven op het hardstcenen kozijn, stond op, en op zijn komst veidwencn dc daders, twee of drie onbekend gebleven lie den. (N. R. G Dc gemeentetram te Ainstcr- dam heeft vervoerd van 1 Januari tot en met 30 Juni 1904: 14,667,973 passagiers, waaronder begrepen 325,647 vroegrittenin hetzelfde tijdvak van 1903 zijn vervoerd 12,969,293 passagiers, zonder vroegritten. De Amstordamschc Boursva- cantiedagen zijn bepaald op Zaterdagen 9, 16, 23 cn 30 Juli en 6, 13, 20 en 27 Augus tus. Te Groningen zullen proeven met draadlooze tolegraphie worden geno men. Deze proeven gaan uit van het ministe rie van marine. Het- doel is verschillende systemen te beproeven met het oog op het aanschaffen van toestellen voor draadloozo telegraphie door het ministerie van mari ne Behalve te Groningen, zijn er vaste sta tions gevestigd te Amsterdam, te Kampen en te Hoek -van Holland. Tegelijkertijd worden er proeven genomen met verploat- barc stations. Voor dit doel bevindt zich thans een lui tenant van de genie met verplaatsbare sta tions in de buurt van Nijmegen. De toe stellen zullen te Groningen waarschijnlijk in de volgende week in gereedheid zijn ge bracht, terwijl de proeven eenige maanden zullen duren. Zij worden genomen met een combinatie van do systemen Slaby-Arco en Braun-Sioinens. Te Groningen ia de lei ding opgedragen aan den heer J. C. Van Iterson, luitenant ter zee 2de klasse. Te Moedon is het achtjarig zoontje van den arbeider G. overleden, ver moedelijk ten gevolge van een slag op het hoofd. Een timmerman wordt daarvan ver dacht. Do justitie doet onderzool:. Gisterochtend is te Middel- burg een bijna tweejarig kind uit de derde verdieping van een huis op straat gevallen. De toestand is hopeloos. De „Del fin", die Woensdag op de Ncwa bij de Baltieche werf, zooals giste ren gemeld, ten gevolge van een ongeluk gezonken is, blijkt een onderzeesche boot te zijn. Uit SI.-Potersburg worden de volgende bijzonderheden gemeld: Het ongeluk was ge deeltelijk te wijten aan het te groote aan tal koppen van de bemanning, die meest onervaren waicn, maar werd verhaast door do ongelukkige poging van een man om te ontsnappen, terwijl zijn kameraden hot luik neersehroefden. De officieren en manschappen, die aange wezen waren voor dienst op dc onderzeesche vaartuigen, waren Woensdagmiddag om drie uren aan de weif bijeen. Drie officieren besloten aan boord van dc „Delfin" te gaan. Ofschoon de kapitein niet tegenwoordig was verlangden een aantal nieuwelingen, ver trouwende op dc ervaring van de geoefen de bemanning, mee aan boord te gaan. De bemanning van do „Delfin" telt maar 10 koppen, mair er gingen 32 man aan boord ten gevolge waarvan het luik daalde tot dicht bij den waterspiegel. Juist op dat oogenblik kwam er een slcopboot voorbij, die deining maakte, zoodat er wat water door het luik sloeg. Dit veroorzaakte een paniek onder do baren. Een hunner trachtte uit het mangat te komen^ dat dc andere matrozen juist dichteehroefden om daarna de boot tc laten duiken. Do afdeeling, waarin het wa- t r moest binnenloopen, om de boot tc laten dalen, was reeds geopend. Het water siroomtl toen ook binnen door 't hangmat en zoodoende zonk het vaartuig als een bak steen. D- officieren cn de manschappen, die gered werden, wérden door den druk van de ontsnappende lucht door het mangat ge duwd. Kort daarna is dc „Dclfin" gelicht. Men vond toen dc lijken van luitenant Tsjcrkas-J cn 20 man. De „Dclfin" is Ruslands beste onderzee sche boot en was ontworpen door den ma rine-bouwmeester Bocbnof en kapitein Be- klcmisjof. Het vorige jaar was zij met goed gevolg boproefd. Muzikale h e 1 d e r z i e n d h i 'd. Door den impressario Samson is in „Tivo- li" te Rotterdam voor eenige genoodigden door een geblinddoekte juffrouw piano ge speeld. Zij speelde eerst van een lijst van muziekstukken het stuk, dat een uit het ge zelschap aanschrapte, zonder dat men haar zeide welk stuk het was. Eindelijk speelde zij ook nieuwe, haar geheel onbekende stuk ken, o. a. een wals van den Rotter da mschen componist Dirk Schafer, en zelfs eenige in de bijeenkomst zelve opgeschreven matcu muziek, die men in een couvert gesloten, voor haar plaatste. Zelfs speelde zij getrou welijk de fouten, die men opzettelijk in dc muziek had aangebracht. Het gehoor was stom van verbazing. Zoolang dc séanoe duurde, sprak de impressario niet tot de pianiste. Te Enkhuizen word gist er on uit Lerwick telegraphisch bericht ontvan gen, dat door de Enkhuizer loggers E. H. 234 en E. H. 235 samen reeds 77 ton haring is gevangen, waarvan een gedeelte onder weg is naar den afslag te Vlaardingen. Te Kampen werd oergistcren op den IJsel juist voor do stad een steur govangen van bijna 360 pond cn gisteravond door dezelfdo visschers een steur van 202 pond. Bcido visschen werden dadelijk per spoor naar België verzonden. Het „Handelsbld." van Antwer pen" meldt over dc vooruitzichten van den vruchtcnoogst in België: Evenals do aardbeziën zal het steenfruit dit jaar overvloedig zijn. In de streek tus- schen Tongeren, Sint-Truiden, Horvo en Luik buigen do kerseboomen onder hot ge wicht der vruchten. Men heeft geen handen genoeg voor don pluk, cn om er elders tc vinden, moet men groote dagloonen betalen. De goede qnaliteiton gaan 30 fr. de 100 ki lo's. De mindere 7 tot 5 fr. Men verwacht ook prijsverlaging voor de peren cn appelen. Eon t r e i u-b o 18 i n g. Uit I r- koetst wordt geseind, dat er een botsing heeft plaats gehad tusschen een trein, die ambulance-soldaten van Moskou vervoeren de, op weg naar het oorlogstcrrcin, cn een ambulance-trein, dio van een ander deel van Rusland kwam. Vele doctoren en hospitaal-soldaten zijn zwaar gewond, terwijl do matcrieclc schade groot is. Do nalatenschap van den Amerikaan Levi P. Loiter, vooral bekend geworden door de mislukte reusachtige graanspeculatiee van zijn zoon en door het huwelijk van zijn dochter met Lord Curzon, blijkt een 45 millioen gulden te be dragen. Had hij zijn zoon niet uit den brand moeten helpen, dan was het nog heel wat meer geweest. Bekend wordt gemaakt de b c- slissing van de gezworenen des lijkschou wers inzake dc ramp der „General Slo- curn". Do gezworenen weten het ongeluk aan de nalatigheid van de commissarissen der Knickerbocker Steamboat Company, waaraan het schip behoorde, hielden kapi tein Van Sohaick van de „General Slocum" straf rechitoJ ijk verantwoordelijk; noemden het gedrag van den stuurman Flanagan lafhartig, en verwezen den inspecteur Lundbcrg naar dc staatsoverheid. Do lijk- sohouwer hcoft do elf van doodslag beschul digden in hechtenis laten nemen. Tegen borgtocht zijn zij voorloopig vrijgelaten. Dc „Petit Bleu" verneemt uit Londen, dat het testament van den on langs overleden Afrikareiziger Stanley bekend is geworden. De beroemde ontdek ker laat aan zijn vrouw Dorothy Tonnunfc 115,541 pd.st. na. Volgens het „Be il. Ta go bi," heeft dr. Vollgraff, die in opdracht van den heer Gookoop opgravingen doet op It- haka, nog niets gevonden, dat wijst op 't pa leis of de stad Odvsseus, noch op den Po- likata-heuvel, noch bij do haven Polis. Aan de we-'.zijde van deze haven, bij een verval len t - >t, waarin een overoud heiligdom van zeelieden fs gerwcesfc, zijn alleen een paar vrij groote en goed bewaaidc brokken van Myceensch aardewerk gevonden. Dat bewijst wel, dat de vroegste nederzetting aan dc noordzijdo van liet eiland is ge weest. Wat dr. Vollgraff, die zeer consciëntieus te werk gaat, op andeio plaatsen, bijv. daar waar Soliliemann veronderstelde dat Odysseus' paleis moest zijn geweest, heeft gevonden een aarden vaas, een grafop schrift met den naam Dikaia, een wassen kop, drio wijnkannen, overblijselcu van muren, enz., is alles op zijn viocgst uit de 7do eeuw vóór Christus cn schijnt deels van Dorische herkomst te zijn. M weet trou wens wel dat op dc landengte cn tuscshon hot noordelijke cn zuidelijke deel van het eiland een stad heeft gelegen, Alalkomenao gehcotcn. Dat do bevolking overblijfselen, van deze stad Odyssousburg noemde, scheen tc wijzen op een oude traditie. Dr. Vollgtaff zal hier nog cenigon tijd zijn onderzoekingen voortzetten en dan overgaan tot het graven in de z.g. Nyra- phengrot bij do tegenwoordige havenstad Vathy, waar de Phaccaken gastgeschcnkcn voor Odysseus zouden hebben neergelegd. Een nieuw procédé? In P a r ij s heeft een dame, mevrouw Martin, onlangs een gendarme overroden cn dien man een schadevergoeding van 1200 franken gegeven. Doch nu komt do minister van oorlog en vraagt voor de rechtbank nog eens 500 franken van de 'dame als schadeloosstelling voor de zorg voor den soldaat, die door haar toedoen schade heeft geleden. Het openbaar ministerie heeft gcconclu- doord tot (gedeeltelijke) toewijzing van den eisch. In dc Par ij sc h o bladen komt een oplichtingshistorie voor, op zichzelf van weinig belang, maar waaruit blijkt, welke zonderlinge manieren 'do Amerikaan- sche douane er op na houdt. Deze douane heeft op het vasteland van Europa agenten, die haar moeten waar schuwen, wanneer de oen of ander, door valschc facturen over te leggen, dc invoer rechten tracht te ontduiken. Dio agenten krijgen 25 pCt. van dc hoeten, die ten ge volge van hun aanwijzingen worden opge legd. Uit Je bovenbedoelde historie blijkt nu o. a., dat het Amcrikannschc douanebestuur in relatie stond met een Parijsclic dame, dio veel „kennissen" onder greoto handelaars had en dikwijls confidenties op dit gebied van hen kreeg, Dc man in den schoorsteen. De Engclschc werkman James Gill, die zoo- als men weet om de politic van Ncwry to ontkomen, voor cenigcn tijd in een fabrieks schoorsteen gevlucht was, houdt nog steeds dc aandacht van geheel Engeland op zich gevestigd. De schoorsteen verkeert al drio weken in staat van beleg, thans heeft do onverschrokken Jimraie het plan opgevat ook zijn vrouw boven tc laten komen, daar zc baar woning uitgezet is. Na zonsonder gang komt Jimmie van zijn hoogo woon plaats af, daar dc politie volgens Engcl- scho wetten dan geen vat op hem heeft. Dan neemt hij tevens de levensmiddelen in ontvangst, die dc bevolking hom rijkelijk brengt. Hij brengt daarboven de mooiste dagen van zijn leven door on dc menigte vermaakt zi.h mot Je wijze, waarop Jimmie de politic voor den gek houdt. Deze is nu van plan. den schoorsteen langzaam cn voorzichtig af to breken, en Gill hierdoor te dwingen, naar beneden te komen. Eergisteren is op don Find o- Ionglctecher in Zwitserland, een Engclsch- man, Rook, iemand van gevorderden leef tijd, verongelukt. Zijn lijk is in een glet- schorspleet gevonden. 87) „Ik meen, dat gc heel gedwee mede naar beneden moet komen en mijn vrouw moet worden. Kolonel Desmond heeft een geeste lijke gestuurd om ons huwelijk in te zege nen. Hij staat beneden te wachten; ge zult zien, liefje, alles is in orde; maar hij heeft haast en kan niet lang wachten. Kalm, meisje, houd u kalm. Tegenstribbelen helpt nu toch niet meer. Ge zijt nu in mijn mjclit. Het spijt mij, dat ik een darao zoo haasten moet, waar het zulk een teedere betreft, maar ik kan er niets aan de tl. Het is al na middernacht." Z j rukto zich, met een luiden schreeuw, ven hom los. -Stephen ,gij meent het niet! Gij kunt li i niet meencn! Laat mij gaan O! jk s' ~k u, laat me gaan K ij sleurde haar, niettegenstaande haar g - ohrei, dc dour uit. Kom mede, zeg ik u! Als ge niet goed schiks gaat, dan gebruik ik andere midde- ln. Het geduld van een man is eindelijk uitgeput. Trouwen moet en zult ge mij 1 Dezen zelfden nacht, al is het met geweld, Jezebel. Ga vooruit, en houd de kaars vast." Met een wilden kreet rukte Gypsy zich andermaal los en vloog weder in haar ka mertje terug Hij volgde haar „Stephen, Stephen," smeekte rij, „om 's hemels naam, laat mij los! Ik wil niet naar beneden gaanik wil niet. Ik zal nooit met u trouwen, nooit, nooit. Ik laat me liever vermoorden." „Zóó, wilt ge niet met me trouwen? Dat zullen we eens zien. Gij zijt zwak, lief je, en ik ben sterk. Neem me niet kwalijk, als ik wat hardhandig ben. Het is uw eigen schuld, ziet ge; ge noodzaakt mij daar zelf toe." Hij greep haar en trok haar andermaal naar do trap. Zij werd aJs dol. Haar gillen cn schreeuwen kon men huizen ver hooren. Hij zag zich genoodzaakt haar te dragen. Bij eiken stap greep zij zich krampachtig aan de leuning vast, maar steeds sleurde hij haar verder. „Kom, kom!" riep hij, zijn hand opbaar mond leggende. „Schei nu een3 uit met dat lawaai, of ik zal u een prop in den mond moeben duwen't Helpt u tooh niet, Gypsy, gc doet veel wijzer met u stil te houden. Daar is niets of niemand op dc aarde, noch daarboven ,die u een handje helpen zal, dat -verzeker ik u 1" Hij sleurde haar tot aan den voet der trapdaar nam hij haar weder in zijn ar men cn droeg haar, tegen wil en dank, naar de gelagkamer. Een enkele kaars stond op den schoor steenmantel. De wind huilde en loeido to gen de gesloten blinden. Do kamer zaj er donker en akelig uit, juist geschikt voor de wreede plannen van Stephen. De predikant van wien bij gesproken had, stond zoo on verschillig to wachten als gingen hem de woeste kreten van het meisje evenmin aan als de hevige windvlagen daarbuiten. „Laat on3 de zaak zoo kort maken ah slechts mogelijk is," zeide hij. „Kolonel Desmond heeft mij gezegd, dat het een bij zonder geval is Laten wij nu wat haast ma ken." Stephen Darke sleepte zijn slachtoffer tot midden in het vertrek en deed toen de deur op slot. Reddeloos stond Gypsy in hun midden. Haar gehcelo lichaam trilde, haar gelaat was marmerwit; haar wilde, uitpuilende oogen keken beurtelings dc beide mannen aan. Kouder, meedoogenloozer gezichten kon men zich niet voorstellen. De zwarte kraal-oogen van grootje Darke schitterden van duivelsche vreugde. Met woesten greep nam Stephen Darke haar hand in de zijne en hield haar vast. Steeds luider, steeds vreeselijker klonk hét gillen en schreeuwen. Mot een vloek sloot Stephen weder haar mond met zijn hand. „Haast u wat", zeide hij tot den geestelij ke, „verspil niet te veel woorden!" En zoo hield hij haar, geheel hulpeloos, in zijn ijzeren armen, haar zelfs het adem halen bijkans onmogelijk makende, tot hot formulier gesproken was, dio noodlottige woorden, waardoor zij geheel zijn eigendom werd, voor altijd zijn eigend- - Toen alles voorbij was, gleed zij uit zijn armen en viel als een lijk voorover op den grond. Hij hief haar niet op. Hij liet haar liggon, terwijl hij de deur voor den gees telijke opende. Hij liet haar liggen, ook toen hij, na den predikant uitgeleide te hebben gedaan, terugkeerde en fluisterend mot grootje Darke begon te pra ten. Zij bewoog zich niet-. Zij scheen zelfs geen adem te halen. Het trotsche, fiere kopje lag ten laatste geheel geknakt in hot stof. „Go docb beter met eens naar haar om te zien, jongen," zeide grootje, een onrus- tigen blik op de geheel beweginglooze ge daante werpende. Stephen nam de kaars van den schoor steenmantel en boog zich over Gypsy heen. „Gypsy 1" Hij raakte haar fraai gevormden arm aan. Een rilling ging haar door dc lcdeD. „Kom, kom, meisje! Dat gaat zoo niet langer. Ge zijt nu mijn eigendom, naar li chaam en ziel. Ik ben nog zoo slecht niet, dat zult go bemerken, als ge maar met mij weet om te springen, en dat kunt ge heel goed, als gij maar wilt. Sta op wijfje! Dit is onze hruwelijksjachfc. Geef uw man een kus." Met een gil, waarvan d% muren daverden, sprong Gypsy op en vlood naar den verst verwijderden hoek van hot vertrek. „Raak me niet aan!" gilde zij. „Kom mc niet te na of ik vermoord uWegWeg 1 Ik bega zelfmoord! Weg! Smokkelaar, dief, roover, moordenaar! Weg!" „Dat zijn harde woorden, schatje, die go daar uw bruidegom naar het hoofd gooit. Maar ik zal het u niot kwalijk nemen. Gij zijt nu van mij mijn eigendom, naar li chaam en ziel, geheel en al. Gij zijt van mij en ik kan mot u doen cn laten, wat ik wil, als go daar maar aan denkt „O!" riep grootje, „ik weet wel wat ik met u doen zou, lcelijke, wilde kat! Er is hier, onder den haard, een leeuweriksnestje; daar zou ik u instoppen cn or u in houden ook, net zoo lang tot gij voor rede vatbaar waart." Stephen trad eenige schreden nader. „Hoor eens, Gypsy," zeide hij op stren gen toon, „ik ben niet van plan uw kuren nog Langer te verdragen. Ik heb u reeds lang geleden gezegd, dat ik u hebben wil de cn nu heb ik u dan ook. Ik weet het wel, gij denkt nog aan dien anderen mooi- en minnaar van u, maar ge doet beter met u dien vent zoo gauw mogelijk uit het hoofd tc zetten. Ik heb met hem nog niet afgerekend, dat verzeker ik u. Geef mo nu, dadelijk een zoen n wees goed, anders, an ders neem ik hem zonder cr verder om te vragen." Zij vlood naar het andere einde der ka mer. Haar gcg len geschreeuw waren waar lijk oorverdoovend. „Vervloekt l" zeide Stephen, ten einde raad. „Wat moet ik met die mei'J aanvan gen?" ,,Ik heb u al gezegd, wat ik doen zou", mompelde grootje. „Ik zou het lecuweriks- nestje eens probeeren." „Houd uw mond, Jezebel! Waar dient het toe om haar totaal krankzinnig té ma ken Grootje haalde dc schouders op. „Zij zal daar nog liever haar verblijf houden dan in uw armen." „En dat wil ik juist liever niet wagen. Ik ben zwak genoeg om haar boven den grond tc willen bou'den. Als zc dat ver vloekte gegil nu maar wilde latenVer doemdZij lijkt wel van den duivel beze ten I" Nogmaals trad hij op haar tcc. Steeds achterwaarts gaande, had zij, op dit oogen blik, juist de deur bereikt, die in de gang uitkwam. Deze was niet gesloten, maar stond op een kier, juist zooals Stephen haar gelaten had, toen hij 'Jen geestelijke uitliet. Nauwelijks had Gypsy dit bemerkt, of zij trok de deur bliksemsnel open en met een enkelen sprong had zij de buitendeur bereikt. Deze was gegrendeld, het gelukte haar echter den grendel weg te schuiven. Eer Stephen Darke haar kon grijpen, stond zij buiten. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 13