So 13594
LEIDSCH DAGBLAD. ZATERDAG 18 JUNI. - TWEEDE BLAD.
Anno 1904
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON,
De erfgename van Desmond.
hing, als het geval is geweest in de zeve£
weken, die achter ons liggen. Ep nauwe-
I lijkfl zal men een tweede voorbeeld kunnen
j bodenken van zooveel 6preien, zooveel mooi-
zamen arbeid, met zoo pover resultaat. Wie
zal, zoo het ontwerp het Staatsblad halen
mooh, deze nieuwo Drankwet als eon wezen
lijke verbetering willen aanmerken? Men
behoeft nog geen profeet te zijn, om de
voorspelling te durven wagon, dat lang
voordat do overgangsbepalingen van dit
wetsproduot zullen hebben uitgewerkt-, lang
voordat dezo nieuwe wet in haar hoofdbo-
standdeelen van kracht zullen kunnen wor
den, de noodzakelijkheid van een nieuwe
en dan logisch doordachte! herziening
afdoende blijken zal.
Zelden, zeker, is een gewichtige wetswij
ziging onder mindor gunstige omstandig
heden in openbare beraadslaging genomen,
dan deze drankwetsherzioning. De schrif
telijke voorbereiding was geheel onvoldoen
de geweest. Daarvan draagt do Kamer in
hoofdzaak do schuld. Al te gewillig zich
schikkend naar de verlangens van de Ro-
gecring, die in dit ontwerp ccn belangrijk
deel van haar regeerprogram heetto to heb
ben neergelegd, heeft de Kamer zich laten
verleiden, het ontwerp in do afvloeiingen
te onderzoeken, toen het voor vruchtbare
bespreking nog geenszins rijp was. En do
Regeering hcoft zich niet minder willen too-
non. Met koortsachtige haast kwam na het
Yoorloopig Verslag der Kamer do Memorie
van Antwoord. Men weet hoe die er uitzag.
Ton einde tijd te winnen en het ontwerp zoo
spoedig mogelijk te kunnen binnenloodsen,
had do Regcoring al wat te veel aanstoot
naar „rechts of links" scheen to hebben ge
geven weer uit het ontwerp gelicht. Doch
daarmede was de oponbare beraadslaging
meteen ontwricht. Wat hoofdzaak was in
het oude ontwerp was verdwenen; wat in
het nieuwe thans het meest de aandacht
trok, was óf aanvankelijk weinig besproken,
óf eerst bij de Memorie van Antwoord,
nauwelijks mort een enkel woord toegelicht,
nieuw voorgesteld. Toen het ontwerp in
discussie kwam, was dan ook zelfs niet te
gissen, wat de Regcoring aan do Kamer
hebben zou, noch omgekeerd, wat do Kamer
van do Regeering kon verwachten In do Ka-
mor zat geen bestuur, en wat erger was
allengs bleek, dat bij de Rcgecring veel
minder nog eenig stuur viel to ontdekken.
Dit laatste werd de directe aanleiding
tot alle moeilijkheid. Hoewel de Regeering
hot ontwerp mot zekeren overmoed had aan
gediend als eon van do voornaamste van
alle, die zij zou indienen, bleek al spoe
dig, dat juist van do zijde van dat deel
der Kamer, dat in de eerste plaats ge
roepen is liet Regeeringsprogram te helpen
verwezenlijken, medewerking tot dit ont
werp, in don vorm, waarin het ter tafel
lag, niet zou zijn te verkrijgen. Reeds bij do
algomeeno beraadslagingen schemerde dit
door: zoodra de artikelen in behandeling
werden genomen, kwam zonneklaar aan don
dag, dat de voeling onder de leden der co
alitie zoo zij ooit over dit onderwerp gehou
den was, thans totaal weer was verbroken."
Van dat oogonblik af zegt de over
zichtschrijver veranderde de minister
van binnenlandschc zaken geheel van hou
ding en, eerst fier en principieel opgetre
den, week liij nu voortdurend ©n telkens op
nieuw achteruit. Toen kwam do amendo-
monten-regen.
„Om en bij'de vijf en zovontig amendemen
ten wordon in behandeling genomen, door
de Regcoring overgenomen weer ingetrokken
of in stemming gebracht. Zonder eenheid,
zonder leiding begon ieder op zijn beurt
aan liet ontwerp te plukken. Dan kwam
de een voor dit, dan een ander voor
wat anders in do bres. Kleine, onbelang
rijke bepalingetjca worden onder han
den genomen, doch evenzeer de hoofd-
bestanddeelen, do „sleutels" van de wet.
Niets bleek voor den veranderlust der Ka
mer veilig. En do Rogeoring week; zij week
en weck telkens weer, zoodra zij maar zag
aankomen dat anders do Kamer haar wel
eens tot wijken zou kunnen dwingen. Do
leiding, do vaste hand, die achter de grocno
tafel wezen moest, en hoogst noodig das,
was zoek.
„Wat zou de Rogeoring doen?" Bij elk
amendement van eenig belang "werd die
vraag gestold, cn geen mensch was er, die
een antwoord durfde geven. Uit de gewis
selde stukken was niets op te maken. Zij la
gen als scheurpapier daar neer. Do Regce
ring hield zich niet aan hetgeon daarin
als haar meening was neergeschreven. Zij
bestreed met vuur, wat zijzelf oorspronke
lijk liad voorgesteld. Wat eerst was afgewe
zen, word later soms met graagte weer als
verbetering aanvaard. Alle stuurkraoht was
aan de regeeringstafel gebroken. Langza
merhand nam clo Kamer liet stuur zelf in
handen. Zoo stevig liad zij het ten slotte,
vast, dat de Regcoring, die godweo maar
mcodobberen moest, waarheen zij werd go-
voord, verscheideno overwinningen, die
haar voorstel mocht beleven, aan haar erg
ste tegenstanders, de socialisten, danken
moest. Sic transit gloria mundil"
Ten 9lottc:
„Wij willen eerlijk erkennen, dat wij van
deze wet niot veel verwachting hebben. Zij
is meor een samenraapsel van afzonderlijke
artikelen, dan con werk uit één st .k; streng
somtijds onnoodig streng tegenover
sommige individuen, zal toch haar geheel,
althans in de eerste twintig jaren zonder
eenige verjongende kracht moeten blijven;
onbegrijpelijk voor gewone burgers, voor
rechtsgeleerden een labyrint, voor zaakwaar
nemers eon rijke bron van niot onfortuin
lijke processen en adviezen, den goed wil li-
gen een hatelijke bemoeilijking, terwijl
voor de kwaadzinnigen dc mazen ruim ge
noeg openstaan wie zal van zoo'n wet
voor de practijk veel heil verwachten?"
Het Dagblad van Noord-Brabant verde
digt in het algemeen het door do Regcoring
voorgestelde verbod van den zoogennamdon
lichtbak bij hotjagen op klein wild,
maar zet nog eens uiteen, dat dit onderworp
niet op zichzelf kan behaudc' worden. Het
blad schrijft:
Met tiontnllen van brieven uit dezo pro-
vinoio hebben wij indertijd bewezen, dat
door konijnen, fazanten, korhoenders en
ander schadelijk gedierte enorme schade
wordt aangericht aan dc jonge gewassen
van het veld.
Do heer Passtoors haaldo onlangs in het
Katholiek Sociaal Weekblad een honderdtal
brieven aan, die hem waren toegestroomd
uit allo dealen des lands, bevattende allo
hartige klachten over wildschade.
Prof dr Reson ans van Hoeven voerde
zelfs een kostbaar proces om zijn booron
te bevrijden van do hcorlijke jachtrechton cm
aJzoo van do plaag der wildschade.
Onbetwistbaar vast staat hot, dat de boe
ren van dc knagende gemeente enorme eoha-
do ondervinden.
Dat k".i dc Minister weten; de boer
klaagt sinds jaar en dag; do Boerenbond
zond request op request.
En de Minister weet het, want anders
zou hij niet tegen den wil der Zoeuwscho
jachtheoron in, jnchtpcrmissiën verschaffen
aan de Zeouwsohe boeren.
Wildschade wordt er geloden.
Een wildschadewot is een urgente cisch
van rechtvaardigheid.
Nu blijft echter een wildschadowet uit,
ondanks den drang der feiten en het aan
houdend vragen van den boer.
Terwijl de strafbepalingen tegen den
lichtbak op verlangen der hoeren jagers met
bekwamen spoed zijn ingediend.
Door die strafbepalingen zal het schade
lijk gedierte nog beter beschermd zijn dan
vroeger, zoodat de boor nog erger blootge
steld zal wezen aan schade.
Toch krijgt hij geen wildschadowet.
Maar men begrijpt nu toch wel, dat dio
lichtbak-kwestie niet afzonderlijk kan wor
den behandeld.
De Minister kan toch vaai do boeren niet
vergen, dat zij hun belangen vergeten, om
dat hij zo niet wil zien. Omdat hij enkel
het misbruik van den lichtbak alias dc be
langen der hceren jagers wil bemerken.
Neen, aan dc strafbepalingen tegen den
lichtbak zit do noodzakelijkheid eonor wild
schadowet vast.
Voor do luttele haasjes, wolko dc hcoron
jagers verliezen door den liohtbak, di
recte strafbepalingen.
■Voor de duizenden guldens schade, door
Het Handelsblad somt op wat zooal ver
boden zal zijn, als de Drankwet van het
tegenwoordig ministerie tot stand komt.
Het blad schrijft:
Wij vinden dan onder meer:
lo. Het is verb oden tapper te zijn
zonder bekomen vergunning en betaald ver
gunningsrecht (art. la. jo. art. 7.)
2o. Het is verboden twee tapperijen
tegelijk te hebben (art. 3, 7 o.)
3o. Hetis verboden in vennootschap,
maatschap of vereeniging met anderen een
j tapperij te hebben, behalve ingeval van loge-
I mouten en sociëteiten (art. 3, 12 o.)
I 4o. Het is verboden een naamlooze
I yennootschap te maken tot exploitatie van
I een groot koffiehuis met vergunning (art.
Z 12o.)
I 5o. Het iG verboden in een gekurkt
©f ongekurkt fleschjo 2 of meer maatjes
sterken drank te verkoopen; dit mag niet
anders geschieden dan „in gesloten, over
kurk en bovenrand van don hals door meta-
len doppen of lak omsloten flcsschen, kan
nen of kruiken" (art. 1, 6o.)
Go. Hetisverboden bonbons te ver
koopen met likeur (art. I, 6 o.)
7<\ Het is verboden, zelfs aan een
logementhouder met vergunninj, den gasten
■van do in zijn hotel logeorondo personen een
glaasje cognac te verkoopen (art. la.)
■So. H e t i 8 verboden een tapperij te
hebban met te min ruimte, licht en venti
latie (art. 2 b.)
9o. Hot is verboden te tappen in
door B. en Ws. als verboden kring aangewe
zen wijken, buurten of 6tratcn (art. 2 c.)
lOó. Hot is verboden te tappen op
hiertoe voor de verschillende dagen aange
wezen sluitingsuren (art. 2 c.)
llo. Hetisverboden te tappon, wan
neer, „wegens omstandigheden op grond
van welke misbruik van sterken drank te
vreezen is", de vergunningslokalen gesloten
moeten zijn. Welke die omstandigheden zijn
ie niet bepaald; mist, aanhoudende regen
en nat kil weder, dat naar inwendige ver
warming doet zoeken, kan als zoodanig wor
den erkend (art 2 c.)
12o. Het is verboden te tappen in
een localiteit, in een huis, toebehoorende
aan het Rijk, een provincie, een gemeente
of een waterschap, dus bijv. in allo huizen,
door de gomeente Amsterdam in erfpacht
gegeven, in het koffiehuis in het Park to
i Rotterdam, in don Prinsentuin te Leeu
warden, enz. (art. 3, 3 o.)
13o. Het is verboden to tappen in
een localiteit, die voor een openbaren dienst
wordt gebruikt, of daarmede binnenshuis
gemeenschap heeft (art. 3, 2 o.)
14o. Het is verboden tc tappen in
wachtkamers van stations, van spoorwegen,
1 gt-oom booten, tramways of trekschuiten.
Eveneens in de wagens of booten dier mid
delen van vervoer. Uitgezonderd hiervan
zijn de restaurants van de Compagnie des
Wagons-Lits, de stoombootjes Delfzijl
Embden, de stoomtram BrcskensMaldeg-
hem, enz. (art. 3, 5 o. jo. art. 1 b.)
15c». Hot is vo rboden ineen tappe
rij een andere winkelnering uit to oefenen,
loten to verkoopen of het bedrijf van kap
per of barbier uit te oefenen (art. 3, 18 o.)
16o. Hot is verboden een tapperij to
hebben in een huis, waarvan de zolderka
mer bewoond wordt door een sluisknecht
.Kart, 3. 19o.)
l7o. Het is verboden een tapperij te
hebb n in een huis, waarin een scheepsbe
vrachter woont of een stevedore, zelfs op de
afzonderlijke bo\enwoning (art. 3, 19 o.)
18o. Het is verboden te tappen in
een tuin, gescheiden door den weg van het
huis, waarvoor vergunning is verleend
(art. la.)
19o. Hot is verboden tapper to zijn,
als men wegens strooperij bij gerechtelijk
Vonnis ontzet is van het dienen bij de ge
wapende macht (art. 3o, 15o.)
3o. Het is verboden sterken drank
to verkoopen in een sociëteit, die geen
rechtspersoon is (art. 3a, 3o.)
21o. Hctis verboden een tapperij of
een logement te verbouwen zonder goedkeu
16)
TL
De gekcele breedte der openslaande, gla-
Een deur innemende, lag Arthur Desmond
in zijn kam^r op een canapé, met een Turk-
sclie pijp in den mond.
Hij keek naar de fijne rookwolkjes, ter
wijl hij af en tc© een langneuzigen Schot-
;schen herdershond plaagde, die op een
klecdjo naast hem lag. Een ternauwernood
aangeroerd ontbijt stond op een rond tafeltje
naast hem: Lichte morgenwijnen koffie, een
jjVersch broodje, een omelet, een gebraden
kippeboutje, van dit alles had de zoon van
kolonel Desmond zich afgewend. Nu en dan
wierp hij een klein stukje van hot een of
ander den hond toe, maar wat hemzelf be
trof, zoo scheen hij voor den inwendigen
ïnensch geen behoeften te hebben.
Zooals gezegd, lag hij languit voor de
openstaan do deur; een kleine „smoking-
cap" met. helkleurig geel koord versierd,
rustte op het blonde haar; zijn forsche ge
stalte was in een zwart fluweelen kamer
jas gehuld. Het was de tweede morgen na
de schipbreuk en hij zag nog zeer bleek.
„Nog niet op, Arthur?" zeide een stem
buiten de deur. „Freule Desmond is reeds
twee uur geleden uitgegaan."
„Best mogelijk," zei Arthur, min of meer
kregelig. „Ik vind het anders vrij dwaas
jygn freule Desmond. Wat voor pleiziea: is
ring van B. en Ws. of van Ged, Staten
(art. 9, 3, jo. art. 8o.)
22o. Eet is den tapper verbo
den langer dan 3 maanden in het jaar
buiten zijn tapperij te wonen (art. 9, 2o.)
23o. Het is verboden een slijterij te
hebben zonder vergunning en zonder be
taald vergunningsrecht (art. 1.)
24o. Het is verboden tegelijk slijter
en tapper t© zijn, tenrij in gemeenten, wier
bebouwde kom geen 6000 zielen telt, of bui
ten de bebouwde kom in gemeenten, die dit
inwonertal wel hebben (art. 1, 4.)
25o. Het is verboden iemand een
glas bier te verkoopen zonder voorafgaand
verlof (art. 15, 2, jo. art. 16o.)
28o. Het is verboden iemand een glas
melk te verkoopen, wanneer men bij gerech
telijk vonnis ontzet is van zijn kiesrecht
(art. 16, 1 jo. art. 16a, 3.)
27o. Het is aan een vrouw verbo-
d e n iemand tegen betaling in gelegenheid
te stollen in haar huis een glas melk, spuit
water of ook zelfs maar gewoon water te
drinken, als haar echtgenoot „van bekend
slecht levensgedrag is" (art. 16, 1, jo. art.
15a. 6o.)
28o. Het is verboden eenigen
drank, een borreltje, een kwart, een glas
melk, een glas spuitwater, een kop choco
lade, zelfs eeo kopje warme koffie tegen
betaling te gebruiken in een localiteit, waar
in de handteekening van den gemeente-se-
cTetaris of van den griffier der Prov. Sta
ten niet duidelijk ziohtbaar is, en waarin de
Drankwet niet duidelijk leesbaar en niet
hooger dan 2 meter boven den vloer opge
hangen is. (Het vereisehte, dat men de wet
begrijpt, wordt niet gesteld) (art. 13, jo.
art. 16h.)
29o. Het is verboden een gezelschap
jeugdige fietsers, waarvan er geen boven de
18 jaar is, in een herberg te doen schuilen
voor eon hen overvallend onweer (art. 15i).
30o. Het is verboden eon stomdron
ken man, die gevaar loopt onder de auto
mobielen te geraken, in een herborg ten
platteland© zijn roes te doen uitslapen (löi).
Zlo. Het is verboden arbeidsloonon
uit te betalen in een localiteit, die binnens
huis gemeenschap heeft met een tapperij
(15k).
32o. Het is verboden een kaartje te
leggen of andere kansspelen te doen in een
localiteit, waar getapt mag worden (15 1.)
33o. Hetisverboden zonder toestem
ming van den burgomeestor op de harmoni
ca te spelen op het erf van een boerenher
berg. De toestemming kan ten allen tijde
worden ingetrokken (art. IB 1 2).
34o. Hot isverboden een dienstmeis
je van 17 jaar do tafels te doen schoonma
ken of den vloer te doen aanvegen eener
tapperij gedurende don tijd, dat deze open
is (art. 15o 4o).
35o. Het ieden si ij ter verboden
y.ijn zoon van 16 j<vo.r Lot loLtvo.1 «lor olijto
(rij cenige werkzaamheid te doen verrich
ten (art. 15o 4o).
36o. Hetisverboden aan de dochter
van een dorpsherbergier, die in stad in
betrekking is, haar vader op de jaarmarkt
een handje in zijn bedrijf te komen hel
pen. (art. 16o lo. jo. 3).
37o. Het is verboden als een gezel
schap mot elkaar per spoor of op een stoom
boot reist, dat een der leden aan de ande
ren sterken drank presenteert. Evenmin
mag men een medereiziger, die behoefte
heeft aan een hartversterking, kosteloos
zijn reisflesoh aanbieden als daarin oognac
is (art. 15.)
38o. Het is den tapperverbodon
als een der reizigers bij not paard blijft
staan, toe te laten, dat een zijner reismak
kers hem een glaasje sterken drank brengt
(art. 16, 5o).
39o. Het is den slijter verboden
toe te laten, dat degeen, dio bij hem een
tweernaatsfleschje heeft gekocht, dit bij hem
openmaakt of leegdrinkt (art. 10, 60).
40o. Het is verboden, dat de boer
cèn floscli sterken drank in huis heeft, als
zijn vrouw tegon geld melk per glas ver
koopt (art 10, 8).
41o. Hot iB vorboden, dat do vorkoo-
per van een huis of de verpachter van een
land, den kooper of pachter een glaasje
sterken drank aanbiedt (art. 17)
er aan om de zon aan te gapen nog eer deze
haar nachtmuts heeft afgezet?"
Kolonel Desmond, die gelaarsd en ge
spoord voor de deur was verschenen, scheen
zoo juist van een rit door den omtrek te
ruggekeerd. Hij had zijn rijhandschoenen
nog in de hand en keek zijn zoon verbaasd
en onrustig aan.
„Ik hoop, dat ge u thans geheel hersteld
gevoelt?" zeido hij.
„Dank u, ik ben weer in orde," antwoord
de Desmond junior.
„Gij hebt Coralie gisteren slechts even
gezienDio schipbreuk kwam nu al zeer
ongelegen," vervolgde zijn vader knorrig.
„Ik hoop, Arthur, dat freule Desmond u
niet is tegengevallen?"
De liggende gestalte keek naar do boven
hem zwevende kringetjes rook. Instinctma
tig gevoelde men dat er tusschen dezen
zwartharigen vader en blonden zoon niet
veel sympathie, bestond.
„O, neon, integendeel! Zij is de schoon
ste blondine ,dio ik ooit gezien heb. Blijf
liggen, „Ajax" tegen den hond liggen 1
ouwe jongen, houd u bedaard!"
„Nog elf maanden en Coralie zal haar
achttiende jaar bereikt hebben," zeide de
kolonel. „Tot zoolang is zij aan mijn wil
onderworpen, zij en al wat zij bezit. Daar
na gaan heb kasteel en al de andere bezit
tingen in haar eigen handen over."
„Dat weet ik," zeide de ander, zonder
het hoofd om te wondon.
Een vreemd, onheilspellend lioht vlamde
in kolonel Desmonds oogen. Hij trad de ka
mer binnen.
„Ik heb dezo erfenis, al deee bezittin
gen voor u bestemd, Arthur, van den dag
^an uw geboorte af aan 1" riep hij uit. „Ik
j 42o. Hetis verboden in een tuin
l als Artis of den Dierentuin te Rotterdam
j meer dan dertig dagen op een jaar ingeze
tenen, die geen lid zijn, toe te laten, of
schoolkinderen onder leiding hunner onder
wijzers (art 3a jo. art. 36bis).
43o. Het is vorboden in do lokalen
eener groote sociëteit, welke vergunning
heeft tot verkoop van sterken drank, als
die lokalen door haar voor een concert of
ietö dergelijks verhuurd zijn, aan do bezoe
kers dier oonoerten of vertooningen een
glaasje cognac bij hun koffie te verkoopeo.
(art. 3a jo. art. 36bis).
Het blad voegt hieraan too:
„Er is nog veel meer verboden, maar het
bovenstaande is voldoendo om te doen zien,
dat do herziene Drankwet do persoonlijke
vrijheid op allerlei wijze belemmert. Wij be
twijfelen ernstig of naast dit ongewilde re
sultaat zij wol iets zal uitwerken ter bestrij
ding van drankmisbruik cn of hierdoor be
ter dan door ontwikkeling, verbetering van
woning, verheffing van de zedelijkheid en
andere niet door verbodsbepalingen aan
wendbare middelen, de opbrengst van den
jenovoraccijns zal worden gedrukt.
Eén cijfer zal stellig toenemen, dat der
vonnissen wegens drankwetovertreding. On
der de oude wet- bedroeg in 1901 dit aantal
veroordeelingen 32,126. Hoeveel zal het wol
worden, als al die nieuwe verbodsbepalin
gen haar contigont overtreders er bij ge
voegd hebben?"
De Kamer o verziohtsoh rijver van het Han
delsblad schreef:
„Wie tot het laatst toe bij de behandeling
der Drankwet onvermoeid en friseli is
gebleven, dat is zeker minister Kuy-
p e r. Wij bewonderen noch dit ontwerp
noch de houding, die de Regeering heeft
aangenomen, maar wèl bewonderen wij, met
De Nederlander, het groot© goduld niet
alleen, maar ook de monterheid, waarvan
minister Kuyper bij de behandeling heeft
blijk gegeven. Te meer oetrouren wij hot,
juist omdat die jeugdige energie in een
man van dr. Kuypera leeftijd ons zoo bc-
wonderenswaard en sympathiek is, dat die
kracht verspild is aan zulk con arbeid als
deze n uttelooze plaagwet. De molen heeft
hard gemalen, maar hot meel is vuns."
Het Centrum teekent hierbij aan:
Dat het meel „vuns" is, ligt dan tooh
ook aan de Linkerzijde der Kamer, die het
al evenmin aan amendementen liet ontbre
ken als de Rechterzijde.
Overigens zal men wèl doen bij dezo ap
preciatie der Drankwet zich te herinneren,
dat wij midden in de verkiezingen staan.
De lofuiting, welke de liberale schrijver
desondanks zioh gedrongen voelt aan do
werkkracht van dr. Kuyper te brengen, is
des te opmerkenswaardiger.
Atvn zulke krach ton hcoft hét Landsbe
stuur behoefte.
In het Kameroverzicht van do Nievwe
Rotterdamsche Courant vonden wij een te
rugblik op de geschiedenis der Drank
wet in do Kamer, waarvan wij hot volgen
de vermolden:
„Zeven weken lang hebben zij geduurd,
de beraadslagingen over do Drankwet, en
nu is er een eind aan gekomen. Zeker zal
er wel niemand zijn in den lande, die be
treurt, dat hot nu eindelijk zoo ver ia
Allerminst zal de Kamer of de Regeering
daarover droevig gestemd zijn. Integendeel,
een gevoel van opluchting moet zich wel
van hen hebben meester gemaakt, toen ten
slotte 's voorzitters hamerslag het lijdons-
eindo had aangekondigd. Wat een getob,
wat een geschipper, hoeveel verwarring,
hoeveel hoofdbrekens, hoeveel verdriet hoeft
hot moeten kosten om het zoo ver te bren
gen 1
Wij herinneren ons geen wetsontwerp, dat
tot zoo langdurige discussion, tot zooveel
misverstand en zooveel verdrietelijkheden
heeft aanleiding gegeven... en waar tenslot
te zoo weinig cere mee is ingeoogst. Wij we
ten ook niet, of er wel ooit een langdurige
beraadslaging is geweest, dermate onvast,
zoo geheel zonder loiding of leidend begin
sel, waarbij zooveel van het toeval of van
een oogenblikkelijk© gemoedsstemming af
heb het kleine meisje reeds in baar wieg
vervloekt, omdat zij tusschen u en dc erfenis
ston'd. Ik heb jarenlang plannen gesmeed
en beraamd, waardoor alles toch eindelijk
uw eigendom zou worden. De Hemel zij ge
dankt, er blijft nu niets meer te doen dan
den trouwdag te bepalen en alles in bezu
te nemen."
„Mijn beste vader", antwoordde Arthur
min of meer spottend, „ik ben u waarlijk
zeer verplicht."
De kolonel staarde hem een oogenbhk
aan, maar het blonde gelaat had evenmin
eenigo uitdrukking als een stuk ivoor. Hij
begon langzaam Leen en weer te loop- "i.
„Alles wat ik nog wen echte te zeggen is dit:
uitstel is dikwijls zeer gevaarlijk. Men kan
daarbij leelijk het hoofd stooton. Ik ben er
bepaald op gesteld, dat het huwelijk zoo
spoedig mogelijk plaats grijpt."
Arthur haalde schouders op.
„Zoolang ik voogd over dat meisje ben,"
vervolgde de kolonel, zijn zoon boos aan
ziende, is mijn macht over haar onbegrensd.
Ik versta op dit punt echter hoegenaamd
geen gekheid, denk daaraan. Gij zult haar
trouwen, of ik erken u niot langer als mijn
zoon en zal u geheel onterven. En wat haar
betreft: zij zal u trouwen of zij trouwt in
het geheel niet, dat zweer ik uIntusschen
dunkt het mij, dat een jong ding van zeven
tien jaar recht heeft op cenige attenties cn
beleefdheid van haar aanstaanden echtge
noot. Als gij gereed zijt met. uw ontbijt, dan
zou ik u aanraden u te kleeden en uw com-
pliment te gaan maken bij freule Desmond,
zooals een verloofde dit behoort te doen."
„Zeer gaarne!" antwoordde Arthur, ter
wijl hij met gemaakt: haast en ijver opstond
en smoking-oap en kamerjas op den grond
smeot. „Ik verzoek alleen beleefd, dat freu
le Desmond er aan zal denken, dat ik ccn
pas geredde schipbreuk ding ben, gekneusd
aan lijf on leden cn nog niet zeer vroolijk
en opgewekt!"
„Zij mocht dit toch wellicht als een n
genocgzamo verontschuldiging bcsch awn
voor de verrega. nde onverschilligheid, dio
gij tegenover haar hebt aan den dag gelegd
gedurende de vier en twintig uur, dat g j
hier in huis rijt," ant\ oordde kolonel Des-
mond. „A propos, ik heb u nog altijd verge
ten to vragen, hoe men u in die herberg, bij
Darke, behandeld heeft. Wat soort van
menschen hJ t gc daar gezien?"
„Zo zijn allen, zonder onderscheid, goed
en hartelijk voor mij geweest. Ik zag een
oud wijf, en een half dozijn, door dc zr-n
verbrande, vissch.r?."
Geen onkel woord over Gypsy Darke.
„Hebt ge hen betaald?" vroeg de ander
knorrig.
„Ja, ik J een som geld bij mij, in een
riem om mijn lijf. Kijk eens, waarde papa,
vindt u mij zoo presentabel genoeg? Dan
ben ik nu gereed om naar freule Desmond
te gaan."
Dc kolonel keck hem van het hoofd tot de
voeten aan.
,Ga dan. Gc zult haar zeker op het terras
vinden; dat is haar geliefkoosde morgen
wandeling."
Arthur ging naar buiten on, links af
gaande, liep hij op het terras toe, terwijl
I de langneuzige hond hem volgde. Zelden 7-al
men een knappe minnaar ontmoet hebben.
Indien freule Coralie Desmond zijn aanzoek
kon afwijzen, dan had zij waarlijk niet hot
ontvankelijk gemoed eener zeventienjarige.
Eerst meende hij, dat de groene, zonnige
vlakte geheel verlaten was, maar verder
gaande trof ccn zacht kirrend geluid 7-ijn
oor on heel aan het eind van het terras zag
hij eindelijk een klein figuurtje iu e» n wit
met blauwe linten versierd kleedje. Zij zat
in een gemakkelijken tuinstoel, haar hoed
lag aan haar voeten. Do Btoel, do grond
rondom haar, do stcenen urn naast haar,
waren letterlijk bedekt door een gro' n
zwerm duiven, die zij tot zioh geroepen had.
Zij fladderden op haar schouders; zij nes
telden zich in dc blonde lokkenzij pikton
aan de armbanden aan haar arnien.
Bij Arthur's nadering vloog do gansche
zwerm als een zomerwolk omhoog cn ver
spreidde zich naar allo kanten. Co. alio
wendde het hoofd om cn zag hem met baar
violetkleurige oogen aan.
„Ma belle cous;ne," fluisterde hij, ter
wijl hij galant haar band aan zijn mond
bracht.
Het was een Dijzonder fraai gevormd
handje. Aan den derden vinger glinsterde
een gouden bandje met een grooten, zeer
kostbaren parel.
„Zijn wij neef en nicht?" vroeg zij twij
felend.
„In den tweeden of derden graad", ant
woord do hij.
„Verwijt het mij niet, dat ik aanspraak
maak op familie-relatie; gij en ik z-jn do
laatste Desmonds."
„N'importczeide Coralie, met een
flauw laehje. „Ik heb ltijd gehoord, dat 't
niet alleen ccn ongelukkig, maar con bo~s
geslacht is geweest; laat het maar uitster
ven."
Hij haalde een tweeden stoel en ging
naast haar zitten.
(Wordt vervolgd.)