No- 13571
LESDSCH DAGBLAD. ZATERDAC 21 MEI. TWEEDE BLAD.
Anno 11)04
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Ëfiarkiezin.
In De Kroniek wijdde de hoofdredacteur
de heer P. L. Tak. onder het opschrift:
Le en krachtbedwonge n", con opstel
aan de behandeling der Drankwet en de
t-stand-koming van art. 1 daarvan.
Na herinnering aan al het gebeurde, het
ouwspel van zwakheid, dat daarbij te
ion is gegeven, zooals Bedert '48 onze wetge-
'rtgshistoric or nog geen kende, schrijft T.
,,De zwakke stee an dezen in menig op
zicht sterken man (dr. Kuyper) is zijn
praalzucht. In de eerste troonrede, opge
steld in don roes der zegepraal, was een
wettelijke regeling der drankbestrijding in
groote en zeer positieve woorden aangekon
digd. En hot moest dan nu ook gebeuren;
men was aan een termijn gebonden. De zelf
genoegzaamheid van den Minister was in
het voorjaar 1903 sterk gevoed: hij had toen
zijn doel bereikt. In den zomer daarna
moest hij aan zijn Drankwet werken. Vol
machtabeeef cn met de woorden van zijn
eerste troonrede in het trotsche hoofd, dic
teerde hij. zijn bepalingen, zonder de moge
lijkheid der aanneming te overwegen Hij
zou dat wel klaarspelen. En nu, nog geen
jaar later, staat hij voor de Kamer niet meer
als gebieder, maar hij ligt er als haar
speelbal.
Indien een staatsman zich een enkele
maal vergist omtrent do realiteit van het
geen in de Kamer is te bereiken, moet hij
ter wilJe van zijn toekomst het principieele
toch vasthouden en de gevolgen van zijn
vergissing dragen. Hij kan dan in zekeren
zin een fout hebben gemaakt, maar hij redt
zijn karakter en blijft als regeerder op zijn
rang staan. Dit behoeft niet te ontaarden
in koppigheid op bijzaken, maar in hoofd
zaak moet hij zorgon de leiding in eigen
hand to houden en daarvoor desnoods een
échec aandurven. Dan kan hij vallen, of al
leen rijn wet kan vallen, maar men blijft
toch onder den indruk, dat hij weet wat hij
wil, en dat hij de gevolgen zijner daden aan
durft. Wat hij het hardst te vermijden
heeft, dat is de leiding uit handen geven, en
de Kamer met het ontwerp laten doen wat
zo wil. Dat kost hean een stuk van zijn re
putatie en van zijn invloed. En zoo gebeur-
1 de het hier. De stuurman moest wijken voor
den loods, want hij kende het vaarwater
•niet. Dat is voor stuurlieden, die allo zeeën
bevaren, niet erg; maar onze man had
•voorgegeven, dat hij zelf de haven kon vin
den, en h.j moest als minister er den weg
woton.
Hot debat liep over zijn hoofd heen; zijn
.pogingen, om er wezenlijk aan deel te ne-
*3*en, faalden. Hij beproefde do Kamer met
vertelsel tje© uit Normandio cn andere lan
den var. de wijs to brongen, zooals de wijze
Nathan deed, nadat hij gezogd had: nicht
Kinder nur speist man m*» Mahrchcn ah."
Maar liet lukte niet, want in zoo'n Kamer
zitten oude rotten, en oud-Ministers, die het
maken en verdedigen van wetten heel wat
beter verstaan dan de heer Kuyper, die in
dit opzicht ook het nadeel heeft van geen ju
rist te zijn.
Artikel een is nu het werk van d" Kamer,
niet van den Minister. De Kamer zou het
zoo gemaakt hebben, al was do heer Kuyper
er niet geweest, en ze zou het niet anders
hebben vastgesteld, al haddon er tien Kuy-
pers bij gestaan. Hij was er cn sprak, dat
..as vormelijk alles in nrccmaar feitelijk
was zijn tegenwoordigheid geheel overbodig
<£erworden. Het werk was hem uit de handen
•r "men.
-iu is het zeer mogelijk, psychologisch
zelfs waarschijnlijk, dat do Kamer verder
niet to hard zal zijn jegens den onderworpe
ne. Vooral het deel der meerderheid, dat
a n deze nederlaag schuld heeft, zal nu
helpen om den schijn tj redden. Maar dat
'doet aan do hoofdzaak niets af. De Kamer
kent nu haar Minister; zij weet, dat hij niet
vierkant op zijn politieke beencn staat, dat
■zijn voorstellen slecht overwogen zijn en dat
hij er niet tegen opziet om er drie kwart
van torug te nemen.
Kuypcrs aarzeling, zijn onvastheid cn on
beholpenheid van deze dag. n zullen hem nu
bij volgende ontwerpen zeker wel worden
thuisgebracht. De haren van dezen Simson
in
,,Hij denkt er niet meer aan, het was ze
ker maar gekheid," dacht Adriennc en veeg
de de mot krijt geschreven letters uit. Maar
zij voelde zich toch ontstemd. „Het is eigen
lijk verkeerd om zijn woord niet te houden,
als men iets beloofd heeft," dacht zij. Zij
zou zoo stom zijn als een visch, opdat hij
niet aan haar herinnerd zou worden. Hoe
veel moeite het haar ook kostte om haar
mondje te houden, zij neuriede niet eons het
kleinsty^iecl^e. Langzaam, langzaam kropen
dc dagen omhet werd Zondag, 's Zondags
werkto Jacquard nooit; hij was al heel
vroeg uitgegaan, dat had zij van uit haar
raaan gezien. De klokken luidden, Adrienne
kon niet naar do kerk gaan, want haar
(lichtbruin zijde-achtig haar kruldo slecht
en moest dus tot 's avonds in de papillotten
blijven zitten want zij moest in de opera
een geleigeest voorstellen. Zij trok een huis
japon aan zei te een kanton mutsje op al
dio papieren omhulsels die haar hoofd ver
sierden haalde haar gezangboek en was van
plan om don Zondag op haar manier te
vieren. Terwijl de klokken nog luidden,
zong zij zoo hard als zij kon eon Ave Maria.
Zij voelde zich zoo vroolijk en zoo luchtig
terwijl zij zong.
Binnen, kom maar binnen!" riep zij,
toen er geklopt werd. Zij dacht, dat het
haar huisjuffrouw was met haar ontbijt.
'De deur vloog open cn een vreemde heer
word zoo maar schijnbaar tegen zijn zin
zijn geknipt. Er is een tekort in zijn be
staan als staatsman. Het klinkt paradoxaal,
maar een politiek leider staat nooit vast op
zijn beenen, als hij niet goed weet te vallen
Een Premier, die zijn man niet staat, maar
waar hij tot 6trijdem geroepen is, wringt
cn kruipt om een gaatj© te zoeken voor de
vlucht, dat ia do ware Premier niet meer.
En de lieer Kuyper moge nu aan het hoofd
zijner onder-Ministers deftig in optooht de
Kamer binnentredenhij moge dollen en
schranzen met Popol in Brussel, of zich ver-
klcoden in Tyrol; hij moge de journalisten
van vijf werelddeelen bijeenroepen om zijn
heerlijkheid te bezingen, en over zijn voor
treffelijkheid door zijn particulieren nar
grollen laten verkoop en in boek en krant:
hij wordt de oude Kuyper niet meer, want
hij is zijn vat op de Kamer kwijt. Doet hij
nu weer eens principieel, dan zeggen de
oude geroutineerdon in de Kamer: Nou ja,
de Drankwet.
Het is een geluk voor ons land te achten,
dat de positie van dezen man zoo spoedig
geschokt is.
Na do aanneming van dat eerste arti
kel schreef De Residentiebode o.m.:
De Kamer heeft aan art. 1 eindelijk een
vasten vorm gegeven.
De Minister is, naar men weet, in ruime
mate tegemoetgekomen aan de bezwaren te
gen de splitsing van tapperijen cn slijterij
en, daarbij zorgende, dat bet beginsel ge
handhaafd bleef en tegenover iedere conces
sie aan hen, die op verzachting aandrongen,
vrij geregeld een tegenconocssie stond, die de
balans >in evenwicht hield.
Wèl bezien is er dan ook o. i. voor do
klacht of de juichtoon, dat de Itegecring
zich zwak heeft getoond en in allen decle is
gezwicht voor de oppositie, alleen reden
voor hem, die, als do heer Staalman, slechts
op het uiterlijk let. In werkelijkheid heeft
de premier met succes zóó gemanoeuvreerd
on gelaveerd, dat hij do lading van zijn
scheopje in veilige haven heeft binnenge
bracht, door met de mijnen van allerlei
aard politieke, electorale, drankbestrij-
dende en andere bezaaide, onbetrouwba
re zee der Kamer.
Hij heeft blijkbaar in de „Illustration" de
plaat gezien, naast elkander voorstellende
het kostbare Russische admiraalschip, dat
millioonen kostte en de kleine, nietige mijn,
die, met enkele duizenden franken betaald,
het kostbare schip in do lucht deed vlieger
en, zonder zijn Drankwet met het admiraal
schip te vergelijken, heeft hij waarlijk niet
zonder reden gedacht: „Ik mag niet'do wet,
met zooveel arbeid in elkaar gezet, laten
springen op de mijn van een amendement,
dat in ottelijke seconden werd neergoflanst,
dan alleen in het geval ik haar slechts zou
kunnen redden door schip cn lading prijs te
geven."
De splitsing wordt gehandhaafd. Zij
"Wordt alloon geschmnt voor li At. plaitolaxid
on voor de bestaando tapperijen en slijte
rijen. Mon heeft daaruit geconcludeerd, dat
de splitsing zich in do eerste vijftig jaren
zal laten wachten. Wij gelooven, dat men
zich daarin vergist. De voornaamste bepa
ling o. i. is, dat twee vergunningen recht
geven op een nieuwe. Wij zijn overtuigd,
dat, als gevolg daarvan, een groot getal
vergunningen verdwijnen zal.
Welnu, zij, die daarvoor in de plaats tre
den, zullen alle enkelvoudige vergunningen
zijn. Voeg daarbij de vergunningen, die op
houden gecombineerd te zijn door verhui
zing cn verbouwing, cn men zal ons moeten
toegeven, dat men binnenkort een groot ge
tal enkele wrgunningen zal hebben. Er
komt bij, dat alle verkoopers van 2 cn meer
liters voortaan vergunning noodig hebben
cn dezo vergunningen, die meetellen voor
het. maximum, reeds dadelijk enkele vergun
ningen worden.
Het beste bewijs van de juistheid onzer op
merking, dat de Minister het evenwicht
handhaafde, is wel dat en terecht door
de gedane concessie zich gewonnen gaven
do heer Van den Heuvel, die het geheele
stelsel der Drankwet verwerpt, de heer ivii-
chiels van Verduynen, die de bepaling te
scherp acht, cn do heer Goeman Borgesius,
dio een eereplaats inneemt onder dc groote
drankbestrijders.
naar binnen geduwd en achter hem dook
ee>n baar welbekend ondeugend gezicht op.
Zij blauwe oogen keken haar ondeugend aan
On tuurden in alle hoekjes en gaatjes.
Adrienne zou het liefst door den grond ge
zonken zijn. Zij had juist vandaag haar kar
mor niet opgeruimd.
„Ik heb je wel dadelijk gezegd, dat het
nog t© vroeg was, Emilel" zei de zwartge-
lokte vreemdeling verwijtend.
„Ik vind, dat we uitstekend van pas ko
men," antwoorddo de beeldhouwer, terwijl
hij zich zielsvergenoegd in zij® hando® wreef.
„Ik weet nu, dat ik oen vrome vrouw
krijg en dat is mo zeer aangenaam. Vroom
heid hoort bij het zwakke geslacht, c-vcnals
de geur bij de roos."
„Maar zingt zij nu niet mooi?" vroeg hij
dan ongeduldig. „Zeg toch eens ietsWaar
voor heb ik je anders meegenomen?"
„De juffrouw heeft een allerliefste stem",
antwoordde Gregori aarzelend, „maar..."
„Wat maar? Laat mij niet langer op de
pijnbank liggenDe gehecio week heb ik je
achterna gcloopon. Als ik dacht, dat ik je
te pakken zou krijgen, dan was de markie
zin er met j© vandoor gegaan. De duivel
halo dat visites-maken
„Dus u gelooftvroeg Adrienne,
terwijl zij Gregori met vochtige oogen aan
keek. Hij liep naar haar toe en nam haar
hand in de zijne. „Neem het me niet kwa
lijk als ik oprecht ben, juffrouw," zei hij
smeekond. „De waarheid gaat boven alles.
De omvang van uw stom is niet groot,
uzelf nog erg jong en naa-r ik vrees niet erg
sterk. Mijn vriend weet niet hoe inspan
nend die studie is en hoe groot de cïschen
zijn. die men stelt!"
„Ik dank u, ik dank u, mijnheerriep
Het Centrum schrijft over de afschaf
fing dor Staatsloterij het volgen-
do:
Daar zullen heel wat monschen gevonden
worden in ons land, die, wanneer de Staats
loterij niet bestond, zich sterk zouden verzet
ten tegen het denkbeeld, om haar in te voe
ren, maar die thans, nu zij bestaat, en in
breeden kring haar afnemers vindt, van
oordeel zijn, dat er geen bijzondere rede
nen kunnen gelden, haar op te heffen.
Wat in het Voorloop ig Verslag door do
verdedigers der afschaffing werd gezegd,
is onder velerlei opricht juist. Het ware
voor menigeen zeker wenschelijker. dat hij
niet in de loterij speelde. Het geld, daar
aan ten offer gebracht, had nuttiger
besteed kunnen wordon, al wil dit nog niet
zeggen, dat het thans slecht besteed is.
Het spelen in dc loterij is het zoeken naar
inkomsten, verkregen zonder equivalent
van eigen arbeid, en het streven naar het
verkrijgen van inkomsten, zonder inspan
ning van eigen kracht of talent, is geen ge
zond economisch verschijnsel.
In ab8traoto ia dit juist. En het v v
re zeker beter, wanneer een ieder er ctceds
naar streefde zijn inkomsten alléén te ver
meerderen mèt inspanning van eigen
kracht of talent. Maar daargelaten nog,
dat de kracht en het talent niet altijd aan
wezig zijn; daargolaten ook, dat hot geluk
nu eenmaal bestaat in de wereld, ook in het
stoffelijke, heeft men tevens te bedenken,
dat cr zaken en gewoonten bestaan, dio
men, om erger te voorkomen, dulden kan.
Het spreekwoord, dat het betere dikwijls
dc vijand i9 van het goede, moge hier mis
schien niet toepasselijk zijn, dat dc
Staatsloterij een der minst bedenkelijke
vormen is van de speoulatie-zuoht, die bij
een groot deel van het publiek wordt aan-
g. rólfen, staat ontegenzeglijk vast.
Het winnen van een prijs maakt afkeerig
van eerlijken arbeid en verlamt dc veer
kracht, zeggen do voorstanders der afschaf
fing. Maar hetzelfde kan ook gelden ten
aanzien van een ieder, wion op de een of
andere wijze een buitenkansje, bijv. door
een erfenis, ten deel valt; terwijl toch met
evonveel recht mag worden verwacht, dat
men het verkregene benutten zal, om zijn
positie te verbeteren en een trapje hooger
te klimmen op de maatschappelijke ladder.
Gevallen van dien aard rijn niet onbe
kend.
Do tegenstanders der loterij achten het
voorts niet aannemelijk, dat menigeen,
door het trokken van een gunstig lot, uit
grooto moeilijkheid zou zijn gered. „Het
zal tooh wol een groote uitzondering zijn"
zoo lezen wij in het Yoorloopig Verslag,
„dat zoodanig lob getrokken wordt juist
op het oogenblik, waarop do nood dringt."
Men zou hierop kunnen antwoorden,
dat bij zeer velen do nood vrijwel chro
nisch is en dat een buitenkansje, ja zelfs
vooda <Lo Koop op buitonkanivjo, hun de
zoo noodige verkwikking geeft in hun moei
lijk leven, ja, ten decle zelfs de kracht, orn
rioh staande te houden. Ook lijkt ons wel
wat ver getrokken de redeneering, dat, wijl
het bij do Staatsloterij eerlijk toegaat, dit
„de zaak niet beter, maar erger maakt."
Een redeneering, die denken doet aan
Prinoipionrcitorei.
Ook dc tegenstanders der afschaffing wa
ren, blijkens het V. V., niet altijd in bun
betoog gelukkig, maar ongetwijfeld bobben
zij do zaak van een meer practisoh stand
punt bcrien en kon dit geschieden, omdat
het hior geen boginsel-quaestie geldt, die
een spoedige oplossing vcreischt. Ve
len zijn door het bestaan der loterij «aan dit
spel gewond, cn zouden, werd zij afge
schaft, allicht op andore, meer bedenkelijke
wijze gaan spelen. Reeds wordt door onder
nemers van buitenlandscho loterijen op de
afsohaffing ten onzent gespeculeerd. En
waar het vaststaat, dat door mensohen van
allerlei slag, ook door vole z.g. „kleine luy-
den" in allorhando vreemde „papieren",
ook in zeer twijfelachtige, gedobbeld wordt,
ligt het voor de hand, dat de gevolgen der
speelzucht door de opheffing onzer Staats
loterij voor menigeen een veiligheids
klep niet minder zouden worden. Inte
gendeel. Er zou nog meer geld verloren
gaan ten bate van buitcnlandsoho onderne
mingen.
het jonge meisje uit, terwijl cr hecte tranen
langs haar wangen stroomden. „Het plan
is niet in mijn hoofd opgekomen en ik zou
het voorstel van den heer Jacquard ook niet
hobben aangenomengdoof dat gerust 1 Als
ik een ander beroep vind, waarmee ik mijn
brood kan verdienen, dan verlaat ik het
tooneel. Ik werk gaarne en schaam cr mij
niet voor."
Zij sprak die woorden zóó haastig alsof
ze haar troef uitspeelde. Jacquard streek
mot rijn beide handen door zijn krullen,
totdat al zijn haar recht overeind 6tond.
„Voordat ik een monseh werd, was ik zeker
een rhinoceros of zoo iets," zei hij in eon
aanval van wanhoop, „dio arme diertjes
zijn stiefmoederlijk behandeld door de na
tuur, rij voelen niets voor muziek. Neem me
niet kwalijk, dat ik illussies in je heb op
gewekt, die niet verwezenlijkt kunnen wor
den. Voor r"ij ringt u mooi, duizendmaal
mooier dan Adeline Patti. En dat ge bot
tooneel wilt verlaten, vind ik heel goed. Als
ge eon groote rol k re egt en ik moest het
aanzien hoe een ander jo misschien liofdes-
verklarigcn deed of je in zijn armen nam
en kuste... dan zou ik hem al zijn ribben ka
pot slaan. Mijn vrouw wil ik voor mij al
leen hebben.
„Maar meneer 1" zei Adrienne trillend
van woede.
„Het helpt u niets!" zei Jacquard spot
tend, „ik trouw u tochU ziet er zoo aller
liefst uit in die ochtendjapon 1" En voordat
de arme, kleine Adrienne er op verdacht
was, nam de overmoedige jonge man haar in
zijn armen en kuste haar hartelijk. Tot over
maat van ramp k'wam juist opdat oogenblik
de juffrouw do kamer binnen. De kopjes
en bordjes, die juffrouw Bernard droeg,
Daarom late men zich bij de booordce-
ling dezer zaak. niet te veel leiden door af
getrokken beschouwingen. In theorie en
strikt genomen, mogen do voorstanders
der afschaffing gelijk hebben, dc werkelijk
heid spoort aan tot voorzichtigheid, te
meer, daar het hier een niet onbeduidende
bron van Staatsinkomsten goldt, waar
voor maar niet zoo terstond een equivalent
te vinden is.
Do Nieuwe Amhemsche Courant wijdt
ondor den titel „In hoogo regionen" een
artikel aan hot Regeeringsvoorstel tot op
richting van een centrale middel
bare tochni6cho school te Haar
lem. Zij verklaart, dat na de lezing der
Memorie van Toelichting haar het kook
punt naderende verwachting is gedaald tot
bij het vriespunt. Zij twijfelt aan de prac-
tischo waarde dezer hoogstrevende plannen
en vraagt of er wel ooit een Kamer gevon
den zal worden, bereid op grond van de ge
gevens, in deze Memorie verstrekt,'don Mi
nister to volgen op den door hem aarigedui-
don weg. Na eenigo regelen geciteerd te
hebben uit hetgeen in do Memorie over de
te Haarlem op te richten centrale school
geschreven werd, vraagt het blad:
„Ligt cr niet iets naïefs in dat „ruwe
schets", „voorshands", „hoofdlijnen", voL
doende geacht om cle Sta ten-Gen er aal to
doen besluiten tot de uitgave van conige
tonnen gouds, ofschoon men omtrent de in
richting van het onderwijs nagenoeg niets
verneemt cn daarvoor verwezen wordt naar
„maatregelen", „besluiten", „beschikkin
gen"? Want wat daarna onder het hoofd:
„De omvang en het karakter van het on
derwijs" wordt meegedeeld, zal, naar wij
y re eren, dc leden niet veel wijzer maken.
Nog eens: het geldt hier niet algemeeno
beschouwingen over den omvang on het
karakter van het aan inrichtingeji van do
zen aard, zooals de Minister zich dezo
denkt-, 'te geven onderwijs, maar het be
treft hier de voorgestelde school te Haar
lem, voor welker oprichting bij dit ont
werp do noodige gelden wordon gevraagd.
Die verwijzing naar maatregelen, be
schikkingen, besluiten, voor alles wat do
hoofdzaken dor organisatie betreft, herin
nert aan een illuster voorbeeld; Napoleon
I, was ook gewoon bij een enkel besluit in
stellingen van allerlei aard te scheppen. Er
steekt ongetwijfeld in onzen premier ccn
Napoleonsnatuur; beiden zijn ook, in het
oog hunner bewonderaars, groote mannen.
Van de scheppingen des „grooton" Keizers
is intusschen nagenoeg niets overgebleven,
omdat zij niet waren geworteld in het be
staando en daaruit opgegroeid, maar opge
legd. Zal het dr. Kuyper beter vergaan?
Een dergelijke methode van werken met
ruwo scheten en hoofdlijnen kan cr door
bij do oprichting van particuliere, bijzon
dere scholen, waarbij het vertrouwen in
den ontwerper vergoedt wat er aan gege
vens ontbreekt Maar de Kamer kan moei
lijk vrede hebben met dit tot het uiterste
govoordo stelsel van delegatie; zij zal, alvo
rens dc ge-vraagde gelden toe to staan cn
zich voor do toekomst tc binden aan het
inslaan van con geheel nieuwen weg, waar
van haar slechte do hoofdlijnen worden
aangegeven, meer cn iets and-rs willen
vornemen dan do tot m albrlci bijzoader
Leden afdalende beschouwiaxon, welke lor
adstructie van do 5 gonoemde punten die
nen, en dio to duidelijk de hand van den
dilettant op onderwijsgebied verraden om
vertrouwen in te boezemen. Dc Kamer zof
het oordeel willen kennen der zaakkundigo
raadslieden des Ministers, in het bijzon
der van den inspecteur van het ambachte
onderwijs, ten einde daaruit te kunnen
aanvullen wat aan do Memorie van Toe
lichting ontbreekt. Dan moet blijken of ook
do vakmannon vrodo hebben met deze „ru
wo schets", roet dit ontwerp in „hoofdlij
nen", dat eerst substantie zal verkrijgen
door maatregelen van bestuur, besluiten
cn beschikkingen."
Voorts past do Nieuwe Amhemsche Cou
rant op dr. Kuyper de woorden toe, door
Ferdinand Hiller ton aanzien van Richard
Wagner geschreven: „Want zijn genialiteit
zal men ook na die caricaturen wel moeten
waardeeren, dooh tevens uitroepen: „Hoe
jammer, dat ze zoo misbruikt is!"
rinkeldon; zij zette het blad met ccn onheil
verkondenden blik op den eersten uun
besten stoel en wilde zoo spoedig mogelijk
weggaan, maar Jacquard hield haar bij een
punt van haar rok vast en smeekte en be-
dcldo zoolang, totdat de strenge vrouw zich
vorwaardigde om te g°an zitten. „Baptists!
Eon paar witkoppen cn ccn half dozijn gla
zen l" riep hij naar benoden. „En ga eens
kijken wat jc bij den banketbakker kunt
krijgen."
Hij noodigdo zijn vriend uit om plaats to
nemen, ging zelf naast juffrouw Bernard
zitten, vertelde baar met welk doel hij
Adrienne was komen opzoeken, en maakte
zich op zoo'® grappige manier belachelijk,
dat de dikl vrouw zat tc schuddon van den
lach. Babtisto schcon to kunnen vliegen,
want in eon oogwenk had hij den wijn bo
ven gebracht. Hij had zelfs aan een kurke-
trekker gedacht.
Adriennc wierp den beeldhouwer, die
deed alsof hij zich binnen zijn eigen vier
muren bevond, zoo nu cn dan een woeden
den, eohuwon blik toe. „Ik drink geen wijn",
zoi zij zachtjes, doch beslist en schoof het
glas weg, dat hij haar aanbood.
„U behoeft ook alleen maar mot mij to
kl-nken," antwoordde Jacquard vroolijk.
„Dat we goede buren mogen blijven 1" Hij
stootte zoo hard met zijn glas tegen het ha-
ro, dat do wijn tot haar ontsteltenis over
het sohoone tafelkleed vloog. Juffrouw
Bernard bleef er heel kalm onder. „Mor
gen i3 bet wasohdag," zei zij lachend, „éón
kleed meer of minder is zoo erg niet." Zij
sprong voor de vijfde maal op om hen niet
langer te storen. Jacquard drukte haar
zachtjes op haar stoel neer en verzekerde
haar voor de vijfde maal, dat rij in hot ge-
Uit journalistisch of literarisch oogpunt
noemt het blad de Momorie van Toelichting
bij het voorstel betreffende do centrale
middelbare school een mooi stuk werk, ge
tuigend van veel talent en studio, dat als
dagblad- of tijdschriftartikel groote aan
dacht trekken cn veel bewondering wek! n
rou. Als staatsstuk echter, als Memorio be
stemd een ingediend wetsontwerp toe te
lichten cn tevens een duidelijk, scherp om
lijnd beeld te geven van de plannen der
Rogeoring, waarvan dit onderwerp een on
derdeel uitmaakt, plannen, waarbij niet en
kel rekening mag worden gehouden met de
denkbeelden van den Minister, maar in do
voornaamste plaate met de inzichten van
deskundigo tot oordeclon aangewezen per
sonen, met hetgeen al reeds bestaat en niet
dc beschikbare middelen; in dat licht be
schouwd past op dezo Memorie bet woord
van Hillor: „carioatuur."
Voorts betoogt het blad, dat, als uien de
onderscheidingen, dio in do Memorie go-
maakt worden, dc beschouwingen, uie
daarin ten beste worden gegeven, op de ko
per beschouwt, wat van verre gezien schit
terde als odol metaal, tot klatergoud
wordt.
Do paragraaf over het lager vakonder
wijs zal, naar do meening dor Nieuwe Am
hemsche Courant algemeen met het meesto
genoegen en do meeste vrucht worden gelo-
zen. Do vorming van ons volk tot practi-
6oho vaardigheid wordt ons daarin in haar
grooto lijnen voor oogen gesteld. Men zou
den Minister dankbaar zijn, wanneer Ij,
aanvangend met het begin, mot het laag-bij-
de-grondsohe, allereerst een deugdelijke,
good aaneensluitende regeling van dit la
ger vakonderwijs bij wettelijk voorschrift
bad ontworpen. Daarmee zou de grondslag
zijn gelogd voor het lager nijverheidsonder
wijs, waarop met vrucht zou kunnen wordon
voortgebouwd. Do Minister geeft bij de
ontwikkeling zijner denkbeelden over het
lagor-vak- en nijverheidsonderwijs bewijzen
van een ruimte van blik, welke heb de
Nieuwe Arnhnnsche Courant to meer doet
betreuren, dat hij zich do volledige organi-
.satio van dit onderwijs, dat aan duizenden
in den lande en juist onder do broedo volks
lagen, tón goede zou komen, niet allereerst
tot hoofdtaak heeft gostcld.
De Nieuwe Amhemsche Courant zegt vor
der, dat men met paragraaf 3 dor Mem. v.
Tool., handelend over middelbaar indus
trieel onderwijs, weder don vasten bod ra
verlaat cn naar lioogere regionen stijgt,
zóó hoog, dat hot den nucuieron sterveling,
dio nog rekening houdt mot bestaande toe
standen, beschikbare middelen, financieolo
krachten cn dergelijke platgrondsch. zaken
meer, begint te duizelen. Dezo paragraaf
handelt allereerst over bet Centrale Insti
tuut voor middelbaar industrieel ond
wijs. Dat een dergelijk instituut nut kan
stichten, vooral in een groot, industrieel
gebiod, zal niemand ontkennen; doch oan
levensvatbaar te zijn, dient hot zich aan te
passen aan hot bestaande, daaruit langza
merhand opgroeiend. In geen geval behoort
do stichting uit te gaan van hot Rijk,
veeleer van de Maatschappij van Nijver
heid, die zulk ccn inrichting, doch op meer
eonvoudigc en met do cischcn van het prac-
tische loven rekening houdende school, aan
haar Kunst nijverheidsmuseum en school
zou kunnen verbinden. Het door den Mi
nister ontworpen Centrale Instituut zou
zeer kostbaar zijn.
Voorts wijst het blad op het onvaste van
do onderscheiding, door den Minister ge
maakt tussohon industrieel cn technisch
vakonderwijs; waarbij het o. a. dc opmer
king maakt, dat lithographic, phototypic,
gravec-ren, enz., vakken, die do Minister
onder do typographic brengt, daartoe niet
bohooron. In de Memorie wordt van alles
omver gehaald on dooreengemengd, zoodat
mon ten slotte do poging om den rooden
draad te blijven vasthouden, in wanhoop
opgeeft. Slechte dit ia duidelijk, dat de
eisclicn, door den Minister aan do schatkist
te stellen ten behoeve van bet technisch on
derwijs alleen, enorm hoog zijn.
Bij de stichting van verschillende techni
sche scholen rekent de Minister op krach
tige medewerking van de gemeentebestu
ren en van de nijverheid zelve; maar het
blad meent, dat hij hier rekent buiten den
heel niet stoorde en dat het hein integen
deel heel aangenaam was gowecst kennis
te maken met een zoo vriendelijke dame.
Dat zeggendo bood hij haar den schotel roet
taartjes aan. Taartjes waren haar zwakke
zijde en dus liet zij zich overhalen om cr nog
ccn te nemen. Gregori, wien het zwijgen
van Adrienne onaangenaam aandeed, zctfco
Jacquard nu aan om weg te gaan en dus
nam dezo zijn hoed op.
„Ik heb zelf mijn schepen verbrand, ma
demoiselle," zei hij, terwijl hij voor Adrien
ne boog. „Als u mij geen oontra^bozock
komt brengen of mij zelf uitnoodigi om bij
u te komen, dan hij liet ondeugend-
zudhtend zijn blik door het kamertje dwa
len „hob ik dit gezellig'-, kleine vertrek
je voor do eerste en do laatst» maal ge
zien."
„Dat is u tooh geen ernst?" haastte juf
frouw Bernard zich om te zeggen.
„Het is mij heilige ernst!" antwoordde
Jacquard, terwijl hij de deur eerbiedig voor
haar opendeed.
Het wae Adrienne als of ze een benauw
den droom had gehad. Bij dc gedachte aan
den kus, dien de beeldhouwer haar had ge
geven, voer haar een ijskoude rilling door
de leden. Dat ze nu j'uist dio afschuwelij
ke, grijze ochtendjapon moest aanhebben
Zij ging voor den spiegel staan cn kon vol
strekt niet vindon, dat ze cr allerliefst uit
zag. En ze was nog niet eens gokapt! Het
mutsje vloog van haar hoofd, do papillot
ten werden met zenuwachtige haast uit
haar haar gerukt en dan maakte zo het
keurignetjes op. „Het helpt u niets, ik
trouw u toch 1"
fWordt iorvolgd.)