No- 13571 LESDSCH DAGBLAD. ZATERDAC 21 MEI. TWEEDE BLAD. Anno 11)04 PERSOVERZICHT. FEUILLETON. Ëfiarkiezin. In De Kroniek wijdde de hoofdredacteur de heer P. L. Tak. onder het opschrift: Le en krachtbedwonge n", con opstel aan de behandeling der Drankwet en de t-stand-koming van art. 1 daarvan. Na herinnering aan al het gebeurde, het ouwspel van zwakheid, dat daarbij te ion is gegeven, zooals Bedert '48 onze wetge- 'rtgshistoric or nog geen kende, schrijft T. ,,De zwakke stee an dezen in menig op zicht sterken man (dr. Kuyper) is zijn praalzucht. In de eerste troonrede, opge steld in don roes der zegepraal, was een wettelijke regeling der drankbestrijding in groote en zeer positieve woorden aangekon digd. En hot moest dan nu ook gebeuren; men was aan een termijn gebonden. De zelf genoegzaamheid van den Minister was in het voorjaar 1903 sterk gevoed: hij had toen zijn doel bereikt. In den zomer daarna moest hij aan zijn Drankwet werken. Vol machtabeeef cn met de woorden van zijn eerste troonrede in het trotsche hoofd, dic teerde hij. zijn bepalingen, zonder de moge lijkheid der aanneming te overwegen Hij zou dat wel klaarspelen. En nu, nog geen jaar later, staat hij voor de Kamer niet meer als gebieder, maar hij ligt er als haar speelbal. Indien een staatsman zich een enkele maal vergist omtrent do realiteit van het geen in de Kamer is te bereiken, moet hij ter wilJe van zijn toekomst het principieele toch vasthouden en de gevolgen van zijn vergissing dragen. Hij kan dan in zekeren zin een fout hebben gemaakt, maar hij redt zijn karakter en blijft als regeerder op zijn rang staan. Dit behoeft niet te ontaarden in koppigheid op bijzaken, maar in hoofd zaak moet hij zorgon de leiding in eigen hand to houden en daarvoor desnoods een échec aandurven. Dan kan hij vallen, of al leen rijn wet kan vallen, maar men blijft toch onder den indruk, dat hij weet wat hij wil, en dat hij de gevolgen zijner daden aan durft. Wat hij het hardst te vermijden heeft, dat is de leiding uit handen geven, en de Kamer met het ontwerp laten doen wat zo wil. Dat kost hean een stuk van zijn re putatie en van zijn invloed. En zoo gebeur- 1 de het hier. De stuurman moest wijken voor den loods, want hij kende het vaarwater •niet. Dat is voor stuurlieden, die allo zeeën bevaren, niet erg; maar onze man had •voorgegeven, dat hij zelf de haven kon vin den, en h.j moest als minister er den weg woton. Hot debat liep over zijn hoofd heen; zijn .pogingen, om er wezenlijk aan deel te ne- *3*en, faalden. Hij beproefde do Kamer met vertelsel tje© uit Normandio cn andere lan den var. de wijs to brongen, zooals de wijze Nathan deed, nadat hij gezogd had: nicht Kinder nur speist man m*» Mahrchcn ah." Maar liet lukte niet, want in zoo'n Kamer zitten oude rotten, en oud-Ministers, die het maken en verdedigen van wetten heel wat beter verstaan dan de heer Kuyper, die in dit opzicht ook het nadeel heeft van geen ju rist te zijn. Artikel een is nu het werk van d" Kamer, niet van den Minister. De Kamer zou het zoo gemaakt hebben, al was do heer Kuyper er niet geweest, en ze zou het niet anders hebben vastgesteld, al haddon er tien Kuy- pers bij gestaan. Hij was er cn sprak, dat ..as vormelijk alles in nrccmaar feitelijk was zijn tegenwoordigheid geheel overbodig <£erworden. Het werk was hem uit de handen •r "men. -iu is het zeer mogelijk, psychologisch zelfs waarschijnlijk, dat do Kamer verder niet to hard zal zijn jegens den onderworpe ne. Vooral het deel der meerderheid, dat a n deze nederlaag schuld heeft, zal nu helpen om den schijn tj redden. Maar dat 'doet aan do hoofdzaak niets af. De Kamer kent nu haar Minister; zij weet, dat hij niet vierkant op zijn politieke beencn staat, dat ■zijn voorstellen slecht overwogen zijn en dat hij er niet tegen opziet om er drie kwart van torug te nemen. Kuypcrs aarzeling, zijn onvastheid cn on beholpenheid van deze dag. n zullen hem nu bij volgende ontwerpen zeker wel worden thuisgebracht. De haren van dezen Simson in ,,Hij denkt er niet meer aan, het was ze ker maar gekheid," dacht Adriennc en veeg de de mot krijt geschreven letters uit. Maar zij voelde zich toch ontstemd. „Het is eigen lijk verkeerd om zijn woord niet te houden, als men iets beloofd heeft," dacht zij. Zij zou zoo stom zijn als een visch, opdat hij niet aan haar herinnerd zou worden. Hoe veel moeite het haar ook kostte om haar mondje te houden, zij neuriede niet eons het kleinsty^iecl^e. Langzaam, langzaam kropen dc dagen omhet werd Zondag, 's Zondags werkto Jacquard nooit; hij was al heel vroeg uitgegaan, dat had zij van uit haar raaan gezien. De klokken luidden, Adrienne kon niet naar do kerk gaan, want haar (lichtbruin zijde-achtig haar kruldo slecht en moest dus tot 's avonds in de papillotten blijven zitten want zij moest in de opera een geleigeest voorstellen. Zij trok een huis japon aan zei te een kanton mutsje op al dio papieren omhulsels die haar hoofd ver sierden haalde haar gezangboek en was van plan om don Zondag op haar manier te vieren. Terwijl de klokken nog luidden, zong zij zoo hard als zij kon eon Ave Maria. Zij voelde zich zoo vroolijk en zoo luchtig terwijl zij zong. Binnen, kom maar binnen!" riep zij, toen er geklopt werd. Zij dacht, dat het haar huisjuffrouw was met haar ontbijt. 'De deur vloog open cn een vreemde heer word zoo maar schijnbaar tegen zijn zin zijn geknipt. Er is een tekort in zijn be staan als staatsman. Het klinkt paradoxaal, maar een politiek leider staat nooit vast op zijn beenen, als hij niet goed weet te vallen Een Premier, die zijn man niet staat, maar waar hij tot 6trijdem geroepen is, wringt cn kruipt om een gaatj© te zoeken voor de vlucht, dat ia do ware Premier niet meer. En de lieer Kuyper moge nu aan het hoofd zijner onder-Ministers deftig in optooht de Kamer binnentredenhij moge dollen en schranzen met Popol in Brussel, of zich ver- klcoden in Tyrol; hij moge de journalisten van vijf werelddeelen bijeenroepen om zijn heerlijkheid te bezingen, en over zijn voor treffelijkheid door zijn particulieren nar grollen laten verkoop en in boek en krant: hij wordt de oude Kuyper niet meer, want hij is zijn vat op de Kamer kwijt. Doet hij nu weer eens principieel, dan zeggen de oude geroutineerdon in de Kamer: Nou ja, de Drankwet. Het is een geluk voor ons land te achten, dat de positie van dezen man zoo spoedig geschokt is. Na do aanneming van dat eerste arti kel schreef De Residentiebode o.m.: De Kamer heeft aan art. 1 eindelijk een vasten vorm gegeven. De Minister is, naar men weet, in ruime mate tegemoetgekomen aan de bezwaren te gen de splitsing van tapperijen cn slijterij en, daarbij zorgende, dat bet beginsel ge handhaafd bleef en tegenover iedere conces sie aan hen, die op verzachting aandrongen, vrij geregeld een tegenconocssie stond, die de balans >in evenwicht hield. Wèl bezien is er dan ook o. i. voor do klacht of de juichtoon, dat de Itegecring zich zwak heeft getoond en in allen decle is gezwicht voor de oppositie, alleen reden voor hem, die, als do heer Staalman, slechts op het uiterlijk let. In werkelijkheid heeft de premier met succes zóó gemanoeuvreerd on gelaveerd, dat hij do lading van zijn scheopje in veilige haven heeft binnenge bracht, door met de mijnen van allerlei aard politieke, electorale, drankbestrij- dende en andere bezaaide, onbetrouwba re zee der Kamer. Hij heeft blijkbaar in de „Illustration" de plaat gezien, naast elkander voorstellende het kostbare Russische admiraalschip, dat millioonen kostte en de kleine, nietige mijn, die, met enkele duizenden franken betaald, het kostbare schip in do lucht deed vlieger en, zonder zijn Drankwet met het admiraal schip te vergelijken, heeft hij waarlijk niet zonder reden gedacht: „Ik mag niet'do wet, met zooveel arbeid in elkaar gezet, laten springen op de mijn van een amendement, dat in ottelijke seconden werd neergoflanst, dan alleen in het geval ik haar slechts zou kunnen redden door schip cn lading prijs te geven." De splitsing wordt gehandhaafd. Zij "Wordt alloon geschmnt voor li At. plaitolaxid on voor de bestaando tapperijen en slijte rijen. Mon heeft daaruit geconcludeerd, dat de splitsing zich in do eerste vijftig jaren zal laten wachten. Wij gelooven, dat men zich daarin vergist. De voornaamste bepa ling o. i. is, dat twee vergunningen recht geven op een nieuwe. Wij zijn overtuigd, dat, als gevolg daarvan, een groot getal vergunningen verdwijnen zal. Welnu, zij, die daarvoor in de plaats tre den, zullen alle enkelvoudige vergunningen zijn. Voeg daarbij de vergunningen, die op houden gecombineerd te zijn door verhui zing cn verbouwing, cn men zal ons moeten toegeven, dat men binnenkort een groot ge tal enkele wrgunningen zal hebben. Er komt bij, dat alle verkoopers van 2 cn meer liters voortaan vergunning noodig hebben cn dezo vergunningen, die meetellen voor het. maximum, reeds dadelijk enkele vergun ningen worden. Het beste bewijs van de juistheid onzer op merking, dat de Minister het evenwicht handhaafde, is wel dat en terecht door de gedane concessie zich gewonnen gaven do heer Van den Heuvel, die het geheele stelsel der Drankwet verwerpt, de heer ivii- chiels van Verduynen, die de bepaling te scherp acht, cn do heer Goeman Borgesius, dio een eereplaats inneemt onder dc groote drankbestrijders. naar binnen geduwd en achter hem dook ee>n baar welbekend ondeugend gezicht op. Zij blauwe oogen keken haar ondeugend aan On tuurden in alle hoekjes en gaatjes. Adrienne zou het liefst door den grond ge zonken zijn. Zij had juist vandaag haar kar mor niet opgeruimd. „Ik heb je wel dadelijk gezegd, dat het nog t© vroeg was, Emilel" zei de zwartge- lokte vreemdeling verwijtend. „Ik vind, dat we uitstekend van pas ko men," antwoorddo de beeldhouwer, terwijl hij zich zielsvergenoegd in zij® hando® wreef. „Ik weet nu, dat ik oen vrome vrouw krijg en dat is mo zeer aangenaam. Vroom heid hoort bij het zwakke geslacht, c-vcnals de geur bij de roos." „Maar zingt zij nu niet mooi?" vroeg hij dan ongeduldig. „Zeg toch eens ietsWaar voor heb ik je anders meegenomen?" „De juffrouw heeft een allerliefste stem", antwoordde Gregori aarzelend, „maar..." „Wat maar? Laat mij niet langer op de pijnbank liggenDe gehecio week heb ik je achterna gcloopon. Als ik dacht, dat ik je te pakken zou krijgen, dan was de markie zin er met j© vandoor gegaan. De duivel halo dat visites-maken „Dus u gelooftvroeg Adrienne, terwijl zij Gregori met vochtige oogen aan keek. Hij liep naar haar toe en nam haar hand in de zijne. „Neem het me niet kwa lijk als ik oprecht ben, juffrouw," zei hij smeekond. „De waarheid gaat boven alles. De omvang van uw stom is niet groot, uzelf nog erg jong en naa-r ik vrees niet erg sterk. Mijn vriend weet niet hoe inspan nend die studie is en hoe groot de cïschen zijn. die men stelt!" „Ik dank u, ik dank u, mijnheerriep Het Centrum schrijft over de afschaf fing dor Staatsloterij het volgen- do: Daar zullen heel wat monschen gevonden worden in ons land, die, wanneer de Staats loterij niet bestond, zich sterk zouden verzet ten tegen het denkbeeld, om haar in te voe ren, maar die thans, nu zij bestaat, en in breeden kring haar afnemers vindt, van oordeel zijn, dat er geen bijzondere rede nen kunnen gelden, haar op te heffen. Wat in het Voorloop ig Verslag door do verdedigers der afschaffing werd gezegd, is onder velerlei opricht juist. Het ware voor menigeen zeker wenschelijker. dat hij niet in de loterij speelde. Het geld, daar aan ten offer gebracht, had nuttiger besteed kunnen wordon, al wil dit nog niet zeggen, dat het thans slecht besteed is. Het spelen in dc loterij is het zoeken naar inkomsten, verkregen zonder equivalent van eigen arbeid, en het streven naar het verkrijgen van inkomsten, zonder inspan ning van eigen kracht of talent, is geen ge zond economisch verschijnsel. In ab8traoto ia dit juist. En het v v re zeker beter, wanneer een ieder er ctceds naar streefde zijn inkomsten alléén te ver meerderen mèt inspanning van eigen kracht of talent. Maar daargelaten nog, dat de kracht en het talent niet altijd aan wezig zijn; daargolaten ook, dat hot geluk nu eenmaal bestaat in de wereld, ook in het stoffelijke, heeft men tevens te bedenken, dat cr zaken en gewoonten bestaan, dio men, om erger te voorkomen, dulden kan. Het spreekwoord, dat het betere dikwijls dc vijand i9 van het goede, moge hier mis schien niet toepasselijk zijn, dat dc Staatsloterij een der minst bedenkelijke vormen is van de speoulatie-zuoht, die bij een groot deel van het publiek wordt aan- g. rólfen, staat ontegenzeglijk vast. Het winnen van een prijs maakt afkeerig van eerlijken arbeid en verlamt dc veer kracht, zeggen do voorstanders der afschaf fing. Maar hetzelfde kan ook gelden ten aanzien van een ieder, wion op de een of andere wijze een buitenkansje, bijv. door een erfenis, ten deel valt; terwijl toch met evonveel recht mag worden verwacht, dat men het verkregene benutten zal, om zijn positie te verbeteren en een trapje hooger te klimmen op de maatschappelijke ladder. Gevallen van dien aard rijn niet onbe kend. Do tegenstanders der loterij achten het voorts niet aannemelijk, dat menigeen, door het trokken van een gunstig lot, uit grooto moeilijkheid zou zijn gered. „Het zal tooh wol een groote uitzondering zijn" zoo lezen wij in het Yoorloopig Verslag, „dat zoodanig lob getrokken wordt juist op het oogenblik, waarop do nood dringt." Men zou hierop kunnen antwoorden, dat bij zeer velen do nood vrijwel chro nisch is en dat een buitenkansje, ja zelfs vooda <Lo Koop op buitonkanivjo, hun de zoo noodige verkwikking geeft in hun moei lijk leven, ja, ten decle zelfs de kracht, orn rioh staande te houden. Ook lijkt ons wel wat ver getrokken de redeneering, dat, wijl het bij do Staatsloterij eerlijk toegaat, dit „de zaak niet beter, maar erger maakt." Een redeneering, die denken doet aan Prinoipionrcitorei. Ook dc tegenstanders der afschaffing wa ren, blijkens het V. V., niet altijd in bun betoog gelukkig, maar ongetwijfeld bobben zij do zaak van een meer practisoh stand punt bcrien en kon dit geschieden, omdat het hior geen boginsel-quaestie geldt, die een spoedige oplossing vcreischt. Ve len zijn door het bestaan der loterij «aan dit spel gewond, cn zouden, werd zij afge schaft, allicht op andore, meer bedenkelijke wijze gaan spelen. Reeds wordt door onder nemers van buitenlandscho loterijen op de afsohaffing ten onzent gespeculeerd. En waar het vaststaat, dat door mensohen van allerlei slag, ook door vole z.g. „kleine luy- den" in allorhando vreemde „papieren", ook in zeer twijfelachtige, gedobbeld wordt, ligt het voor de hand, dat de gevolgen der speelzucht door de opheffing onzer Staats loterij voor menigeen een veiligheids klep niet minder zouden worden. Inte gendeel. Er zou nog meer geld verloren gaan ten bate van buitcnlandsoho onderne mingen. het jonge meisje uit, terwijl cr hecte tranen langs haar wangen stroomden. „Het plan is niet in mijn hoofd opgekomen en ik zou het voorstel van den heer Jacquard ook niet hobben aangenomengdoof dat gerust 1 Als ik een ander beroep vind, waarmee ik mijn brood kan verdienen, dan verlaat ik het tooneel. Ik werk gaarne en schaam cr mij niet voor." Zij sprak die woorden zóó haastig alsof ze haar troef uitspeelde. Jacquard streek mot rijn beide handen door zijn krullen, totdat al zijn haar recht overeind 6tond. „Voordat ik een monseh werd, was ik zeker een rhinoceros of zoo iets," zei hij in eon aanval van wanhoop, „dio arme diertjes zijn stiefmoederlijk behandeld door de na tuur, rij voelen niets voor muziek. Neem me niet kwalijk, dat ik illussies in je heb op gewekt, die niet verwezenlijkt kunnen wor den. Voor r"ij ringt u mooi, duizendmaal mooier dan Adeline Patti. En dat ge bot tooneel wilt verlaten, vind ik heel goed. Als ge eon groote rol k re egt en ik moest het aanzien hoe een ander jo misschien liofdes- verklarigcn deed of je in zijn armen nam en kuste... dan zou ik hem al zijn ribben ka pot slaan. Mijn vrouw wil ik voor mij al leen hebben. „Maar meneer 1" zei Adrienne trillend van woede. „Het helpt u niets!" zei Jacquard spot tend, „ik trouw u tochU ziet er zoo aller liefst uit in die ochtendjapon 1" En voordat de arme, kleine Adrienne er op verdacht was, nam de overmoedige jonge man haar in zijn armen en kuste haar hartelijk. Tot over maat van ramp k'wam juist opdat oogenblik de juffrouw do kamer binnen. De kopjes en bordjes, die juffrouw Bernard droeg, Daarom late men zich bij de booordce- ling dezer zaak. niet te veel leiden door af getrokken beschouwingen. In theorie en strikt genomen, mogen do voorstanders der afschaffing gelijk hebben, dc werkelijk heid spoort aan tot voorzichtigheid, te meer, daar het hier een niet onbeduidende bron van Staatsinkomsten goldt, waar voor maar niet zoo terstond een equivalent te vinden is. Do Nieuwe Amhemsche Courant wijdt ondor den titel „In hoogo regionen" een artikel aan hot Regeeringsvoorstel tot op richting van een centrale middel bare tochni6cho school te Haar lem. Zij verklaart, dat na de lezing der Memorie van Toelichting haar het kook punt naderende verwachting is gedaald tot bij het vriespunt. Zij twijfelt aan de prac- tischo waarde dezer hoogstrevende plannen en vraagt of er wel ooit een Kamer gevon den zal worden, bereid op grond van de ge gevens, in deze Memorie verstrekt,'don Mi nister to volgen op den door hem aarigedui- don weg. Na eenigo regelen geciteerd te hebben uit hetgeen in do Memorie over de te Haarlem op te richten centrale school geschreven werd, vraagt het blad: „Ligt cr niet iets naïefs in dat „ruwe schets", „voorshands", „hoofdlijnen", voL doende geacht om cle Sta ten-Gen er aal to doen besluiten tot de uitgave van conige tonnen gouds, ofschoon men omtrent de in richting van het onderwijs nagenoeg niets verneemt cn daarvoor verwezen wordt naar „maatregelen", „besluiten", „beschikkin gen"? Want wat daarna onder het hoofd: „De omvang en het karakter van het on derwijs" wordt meegedeeld, zal, naar wij y re eren, dc leden niet veel wijzer maken. Nog eens: het geldt hier niet algemeeno beschouwingen over den omvang on het karakter van het aan inrichtingeji van do zen aard, zooals de Minister zich dezo denkt-, 'te geven onderwijs, maar het be treft hier de voorgestelde school te Haar lem, voor welker oprichting bij dit ont werp do noodige gelden wordon gevraagd. Die verwijzing naar maatregelen, be schikkingen, besluiten, voor alles wat do hoofdzaken dor organisatie betreft, herin nert aan een illuster voorbeeld; Napoleon I, was ook gewoon bij een enkel besluit in stellingen van allerlei aard te scheppen. Er steekt ongetwijfeld in onzen premier ccn Napoleonsnatuur; beiden zijn ook, in het oog hunner bewonderaars, groote mannen. Van de scheppingen des „grooton" Keizers is intusschen nagenoeg niets overgebleven, omdat zij niet waren geworteld in het be staando en daaruit opgegroeid, maar opge legd. Zal het dr. Kuyper beter vergaan? Een dergelijke methode van werken met ruwo scheten en hoofdlijnen kan cr door bij do oprichting van particuliere, bijzon dere scholen, waarbij het vertrouwen in den ontwerper vergoedt wat er aan gege vens ontbreekt Maar de Kamer kan moei lijk vrede hebben met dit tot het uiterste govoordo stelsel van delegatie; zij zal, alvo rens dc ge-vraagde gelden toe to staan cn zich voor do toekomst tc binden aan het inslaan van con geheel nieuwen weg, waar van haar slechte do hoofdlijnen worden aangegeven, meer cn iets and-rs willen vornemen dan do tot m albrlci bijzoader Leden afdalende beschouwiaxon, welke lor adstructie van do 5 gonoemde punten die nen, en dio to duidelijk de hand van den dilettant op onderwijsgebied verraden om vertrouwen in te boezemen. Dc Kamer zof het oordeel willen kennen der zaakkundigo raadslieden des Ministers, in het bijzon der van den inspecteur van het ambachte onderwijs, ten einde daaruit te kunnen aanvullen wat aan do Memorie van Toe lichting ontbreekt. Dan moet blijken of ook do vakmannon vrodo hebben met deze „ru wo schets", roet dit ontwerp in „hoofdlij nen", dat eerst substantie zal verkrijgen door maatregelen van bestuur, besluiten cn beschikkingen." Voorts past do Nieuwe Amhemsche Cou rant op dr. Kuyper de woorden toe, door Ferdinand Hiller ton aanzien van Richard Wagner geschreven: „Want zijn genialiteit zal men ook na die caricaturen wel moeten waardeeren, dooh tevens uitroepen: „Hoe jammer, dat ze zoo misbruikt is!" rinkeldon; zij zette het blad met ccn onheil verkondenden blik op den eersten uun besten stoel en wilde zoo spoedig mogelijk weggaan, maar Jacquard hield haar bij een punt van haar rok vast en smeekte en be- dcldo zoolang, totdat de strenge vrouw zich vorwaardigde om te g°an zitten. „Baptists! Eon paar witkoppen cn ccn half dozijn gla zen l" riep hij naar benoden. „En ga eens kijken wat jc bij den banketbakker kunt krijgen." Hij noodigdo zijn vriend uit om plaats to nemen, ging zelf naast juffrouw Bernard zitten, vertelde baar met welk doel hij Adrienne was komen opzoeken, en maakte zich op zoo'® grappige manier belachelijk, dat de dikl vrouw zat tc schuddon van den lach. Babtisto schcon to kunnen vliegen, want in eon oogwenk had hij den wijn bo ven gebracht. Hij had zelfs aan een kurke- trekker gedacht. Adriennc wierp den beeldhouwer, die deed alsof hij zich binnen zijn eigen vier muren bevond, zoo nu cn dan een woeden den, eohuwon blik toe. „Ik drink geen wijn", zoi zij zachtjes, doch beslist en schoof het glas weg, dat hij haar aanbood. „U behoeft ook alleen maar mot mij to kl-nken," antwoordde Jacquard vroolijk. „Dat we goede buren mogen blijven 1" Hij stootte zoo hard met zijn glas tegen het ha- ro, dat do wijn tot haar ontsteltenis over het sohoone tafelkleed vloog. Juffrouw Bernard bleef er heel kalm onder. „Mor gen i3 bet wasohdag," zei zij lachend, „éón kleed meer of minder is zoo erg niet." Zij sprong voor de vijfde maal op om hen niet langer te storen. Jacquard drukte haar zachtjes op haar stoel neer en verzekerde haar voor de vijfde maal, dat rij in hot ge- Uit journalistisch of literarisch oogpunt noemt het blad de Momorie van Toelichting bij het voorstel betreffende do centrale middelbare school een mooi stuk werk, ge tuigend van veel talent en studio, dat als dagblad- of tijdschriftartikel groote aan dacht trekken cn veel bewondering wek! n rou. Als staatsstuk echter, als Memorio be stemd een ingediend wetsontwerp toe te lichten cn tevens een duidelijk, scherp om lijnd beeld te geven van de plannen der Rogeoring, waarvan dit onderwerp een on derdeel uitmaakt, plannen, waarbij niet en kel rekening mag worden gehouden met de denkbeelden van den Minister, maar in do voornaamste plaate met de inzichten van deskundigo tot oordeclon aangewezen per sonen, met hetgeen al reeds bestaat en niet dc beschikbare middelen; in dat licht be schouwd past op dezo Memorie bet woord van Hillor: „carioatuur." Voorts betoogt het blad, dat, als uien de onderscheidingen, dio in do Memorie go- maakt worden, dc beschouwingen, uie daarin ten beste worden gegeven, op de ko per beschouwt, wat van verre gezien schit terde als odol metaal, tot klatergoud wordt. Do paragraaf over het lager vakonder wijs zal, naar do meening dor Nieuwe Am hemsche Courant algemeen met het meesto genoegen en do meeste vrucht worden gelo- zen. Do vorming van ons volk tot practi- 6oho vaardigheid wordt ons daarin in haar grooto lijnen voor oogen gesteld. Men zou den Minister dankbaar zijn, wanneer Ij, aanvangend met het begin, mot het laag-bij- de-grondsohe, allereerst een deugdelijke, good aaneensluitende regeling van dit la ger vakonderwijs bij wettelijk voorschrift bad ontworpen. Daarmee zou de grondslag zijn gelogd voor het lager nijverheidsonder wijs, waarop met vrucht zou kunnen wordon voortgebouwd. Do Minister geeft bij de ontwikkeling zijner denkbeelden over het lagor-vak- en nijverheidsonderwijs bewijzen van een ruimte van blik, welke heb de Nieuwe Arnhnnsche Courant to meer doet betreuren, dat hij zich do volledige organi- .satio van dit onderwijs, dat aan duizenden in den lande en juist onder do broedo volks lagen, tón goede zou komen, niet allereerst tot hoofdtaak heeft gostcld. De Nieuwe Amhemsche Courant zegt vor der, dat men met paragraaf 3 dor Mem. v. Tool., handelend over middelbaar indus trieel onderwijs, weder don vasten bod ra verlaat cn naar lioogere regionen stijgt, zóó hoog, dat hot den nucuieron sterveling, dio nog rekening houdt mot bestaande toe standen, beschikbare middelen, financieolo krachten cn dergelijke platgrondsch. zaken meer, begint te duizelen. Dezo paragraaf handelt allereerst over bet Centrale Insti tuut voor middelbaar industrieel ond wijs. Dat een dergelijk instituut nut kan stichten, vooral in een groot, industrieel gebiod, zal niemand ontkennen; doch oan levensvatbaar te zijn, dient hot zich aan te passen aan hot bestaande, daaruit langza merhand opgroeiend. In geen geval behoort do stichting uit te gaan van hot Rijk, veeleer van de Maatschappij van Nijver heid, die zulk ccn inrichting, doch op meer eonvoudigc en met do cischcn van het prac- tische loven rekening houdende school, aan haar Kunst nijverheidsmuseum en school zou kunnen verbinden. Het door den Mi nister ontworpen Centrale Instituut zou zeer kostbaar zijn. Voorts wijst het blad op het onvaste van do onderscheiding, door den Minister ge maakt tussohon industrieel cn technisch vakonderwijs; waarbij het o. a. dc opmer king maakt, dat lithographic, phototypic, gravec-ren, enz., vakken, die do Minister onder do typographic brengt, daartoe niet bohooron. In de Memorie wordt van alles omver gehaald on dooreengemengd, zoodat mon ten slotte do poging om den rooden draad te blijven vasthouden, in wanhoop opgeeft. Slechte dit ia duidelijk, dat de eisclicn, door den Minister aan do schatkist te stellen ten behoeve van bet technisch on derwijs alleen, enorm hoog zijn. Bij de stichting van verschillende techni sche scholen rekent de Minister op krach tige medewerking van de gemeentebestu ren en van de nijverheid zelve; maar het blad meent, dat hij hier rekent buiten den heel niet stoorde en dat het hein integen deel heel aangenaam was gowecst kennis te maken met een zoo vriendelijke dame. Dat zeggendo bood hij haar den schotel roet taartjes aan. Taartjes waren haar zwakke zijde en dus liet zij zich overhalen om cr nog ccn te nemen. Gregori, wien het zwijgen van Adrienne onaangenaam aandeed, zctfco Jacquard nu aan om weg te gaan en dus nam dezo zijn hoed op. „Ik heb zelf mijn schepen verbrand, ma demoiselle," zei hij, terwijl hij voor Adrien ne boog. „Als u mij geen oontra^bozock komt brengen of mij zelf uitnoodigi om bij u te komen, dan hij liet ondeugend- zudhtend zijn blik door het kamertje dwa len „hob ik dit gezellig'-, kleine vertrek je voor do eerste en do laatst» maal ge zien." „Dat is u tooh geen ernst?" haastte juf frouw Bernard zich om te zeggen. „Het is mij heilige ernst!" antwoordde Jacquard, terwijl hij de deur eerbiedig voor haar opendeed. Het wae Adrienne als of ze een benauw den droom had gehad. Bij dc gedachte aan den kus, dien de beeldhouwer haar had ge geven, voer haar een ijskoude rilling door de leden. Dat ze nu j'uist dio afschuwelij ke, grijze ochtendjapon moest aanhebben Zij ging voor den spiegel staan cn kon vol strekt niet vindon, dat ze cr allerliefst uit zag. En ze was nog niet eens gokapt! Het mutsje vloog van haar hoofd, do papillot ten werden met zenuwachtige haast uit haar haar gerukt en dan maakte zo het keurignetjes op. „Het helpt u niets, ik trouw u toch 1" fWordt iorvolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 5