WekeltJksehe Kalender. Stofgoud. RECEPT. Raadgeving. ALLERLEI. Raadsel. Nationale voeten. Alle lichaamsdeelen hebben volgens een geleerden Franscliman een bijzonderen vorm, die in overeenstemming is met de nationaliteit van den betrokken persoon, en de voeten maken op dezen regel geen uitzondering. De Franschman heeft een langen smallen voet. De Spanjaard daarentegen heeft een kleinen, hoogen voet en iedere goede Casti- liaan is trotscli op zijn hooge wreef. De voet van den Arabier is buitengewoon hoog van wreef. De voetzool is zoo gebogen, dat volgens den Koran een beek ouder den voet van een goed Arabier kan doorstroo men, zonder hem nat te maken. D© voet van den Schot is dik en hoog, die van den Ier platen breed en die van den Engelschman kort en mollig. Toen Atheno op 't toppunt van zijn roem was, was de voet der Grieken, vergeleken met dien van andere volkeren uit dien tijd, het mooist van vorm en het best. geproportionneerd. De grootste voeten bezitten de Zweden, de Norer en de Duit- schers, do kleinst© de Amerikanen. Bij de Tartaren zijn de tcenen alle even lang. N®e onze nagels groeien. Een Duiisch© doktor, die zich bovenstaan de, ongewone vraag had gestold, heeft, om ze op t© lossen, zeer geduldige en nauwge zette studiën gemaakt, waarvan hij onlangs hot resultaat heeft medegedeeld op een con gres te Berlijn. D© dokter deelde mede, dat de nagels van kinderen sneller groeien dan die van vol- |wassenen. 's Winters zijn 132 dagen noodig, vóór een nagel geheel en al vernieuwd is, 's zomers slechts 116 dagen, waaruit blijkt, dat de jaargetijden invloed hebben op den groei der nagels. D© nagels der rechterhand groeien iets sneller (ongeveer een tiende millimeter per etmaal) dan die van de linkerhand. Do dokter is, nadat hij ongeveer 30,000 handen had onderzocht, tot het besluit ge komen, dat de groei veranderde naar de volgorde der vingers van denzelfden per soon. De middelvinger groeit het snelst, de duim het langzaamst, terwijl de nagels der andere vingers daartusschen in groei vari eer en. Zondag. Ouder worden is zachtmoediger worden. Wee ons, als met het klimmen der jaren het hart niet ruimer wordt. Maandag. Als wij zelf kinderen hebben, waardeeren wij pas onze ouders. Dinsdag. Alle nabootsing is dwaasheid. Gij kunt niets anders worden dan wat van nature in u is. Woensdag. Vreugde is een voorname dame, 'die niet op de uitnoodiging van den eerst© den best© binnentreedt. Donderdag. Het leven is kort; men zegt het zc dik wijls. Welnu: doe veel goeds in dien korten tijd. Vrijdag. Wie de waarheid zegt op een onaangena- men toon discht een kostelijken schotel op met een slocht© saus. Zaterdag. De nederigheid is zoo zeldzaam, dat men, als zij zich vertoont, haar houdt voor ne- derigen hoogmoed. ,,Er is altijd een zwarte vlek op onzen zonneschijn," zegt Carlyle: „onze eigen schaduw." Ga u zeiven uit het licht. Marden. Het moet al een zeer verheven geest zijn, voor wien do dankbaarheid geen pijnlijk ge voel is. Wilt gij u aangenaam maken, dan moet gij liever gunsten aannemen en gun sten vragen dan ze bewijzenwant de ij de 1 - hcid der gevers is altijd gestreeld, die der begunstigden zelden. B u 1 w e r. Wijsbegeerte heeft behoefte aan het hoofd element: „juist denken." M u 1 t a t u 1 i. Franscho rysttaart. li liter melk, 200 gram rijst, 100 gram sui ker, 50 gram boter, vanielje, geraspt© ci troenschil, een ei, 200 gram confituren. Bereiding: Kook do goed gewasscben rijst met do melk, boter, suiker, vanielje en ci troenschil. Als zij gaar is, het goed geklopto eiwit er door. De taartepan boteren en met gestampte beschuit bestrooien. De helft van de rijst in de pan, de confituren er over heen strijken en bedekken met do andere helft rijst. Do bovenlaag bestrijken met wat boter en beschuit; een halfuur in matig hec- ten oven bakken. Voorwerpen van wit liout mag mon nooit met soda en zeep schoonma ken, daar het hout daarvan grijs wordt. Men doet het best do houten voorwerpen met water cn fijn zand af te schuieren. Do vorige week gaven wij in deze ru briek uit een bundel gedichten van den 72- jarigen Wilhelm Busch een spotdichtje op do piano. Wij gaven het toen zooals het oorspronkelijk luidt. Mogen we het nu nog eens geven en wel vertaald? Een goedig dier is het klavier: stil, vreedzaam en besoheiden. Maar 't moet daarbij toch velerlei mishandelingen lijden. 'n Langlokkig heer stormt er op neer een leeuw in een arena! en rukt het wild het schuttend schild van 't lijf, als een hyena. Zijn stcenen hart geniet die smart, en met zijn moord'naarshanden doorwroet hij dan, zoover hij kan, 't slachtoffer dc ingewanden. Hoe het zijn leed uitschreeuwde, en kreet, en onder angstig beven, geknor, gepiep erbarming riep, vergeet 'k nooit in mijn leven I Advertentie. Een meisje, jong van jaren, Met. oogen hemelsblauw, Id alles wèl ervaren, Werd graag een jonge vrouw. Op geld kan zij niet roemen, Maar deugden heeft zij zat. Op aanvraag zal haar noemen De drukker van dit blad. Bezoeker (in een kermistent): „Waar 3 de tweede neger?" Eigenaar: „Dio kan eerst morgen weer optreden. Gisteren is hij uitgegaan en on verwacht door een plasregen overvallen." Baron: „Wat, wil jij ook drinkgeld heb ben? Je hebt me toch geen enkelen dienst bewezen V' P%colo: ,,0, ik heb mijnheer de baron het eerst zien aankomen 1" Uit de kazerne. Sergeant: „Maak dien knoop aan je mouwvest dicht, mili cien Haarman; of denk je, dat de Ko ningin acht knoopen aan je mouwvest heeft genaaid, omdat jij er zeven dicht zoudt maken Pdté of liever ossetong?" „Dank je! niet wat een ander al in den mond heeft gehad. Liever pdté." Uit de school. Onderwijzer: „Jantje, waar is je jas van gemaakt?" Jantje„Van laken." Onderwijzer: „Juist. En waarvan wordt het laken vervaardigd?" Jantje: „Van wol." Onderwijzer: „En waar komt de wol vandaan V Jantje: „Van het schaap". Onderwijzer: „Van welk beest heb je dus je jas?" Jantje: „Van mijn vader." Ondeugende jongen. Huwelijkscandi- daat naar de hand van de dochter des hui zes (tot zijn aanstaande schoonmoeder): „Mevrouw, mijn compliment. Zoo gocJ heb ik in langen tijd niet gegeten." Jantje: „Wij ook niet." In een kazerne werd op zekeren middag een deserteur opgebracht en door alle ven sters van het gebouw staken nu de hoof den der nieuwsgierige soldaten. Dit scheen den officier van de week niet te hervallen, want op barsclie wijze riep hij: „Van de vensters weg, uilskuikensDe kazerne ziet er uit als een spekwinkcl, nu er uit elk venster zoo'n paar varkenskoppen han gen I" Een goed verstaander. Sergeant-ma joor: „Hier is een pak van huis voor je gekomen. Ze hebben thuis zeker een varken geslacht en misschien-zit er een ham voor je in" Soldaat* „Ja, majoor" Sergeant-majoor: „Nu?" „En?" „Hebben bij jullie thuis de varkens maar één ham Gevat. Een examinator vroeg aan een jongmensch, waaraan men een krankzinni ge -herkennen kon. „Aan d© vragen, die hij doet", was het 1.iiaslig gegeven antwoord. Verzachtende omstandigheden. Een Yankee had zijn vader en moeder vermoord. Do rechter vroeg hem wat hij als verzach tende omstandigheden had in te brengen. „Ach, heet rechter 1" zuchtte de Yankee, „let niet alleen op het feit, maar bedenk, d er een ongelukkige wees voor u staat'" Oplossing van de Schaakopgave in het vorig Zondagsblad: lPf3—d4 1 Naar verkiezing. 2 D, P of R mat. Vaak ben ik 't al wat vele menschen weten, Dit was de spreuk eens wijzen, die 't wel wist. En wie mij heeft, strekt, aan den weg gezeten, De handen uit, daar hij mij gaarne mist. De stomme heeft me in woorden uitge sproken De doove hoort mij altijd om zich gaan; Die reukloos is, heeft immer mij geroken, De blinde ziet, 't zij dag of nacht, mij aan. Goedkoop ben ik, te krijgen zonder geld, Toch... wie dit raadt, is niet op mij ge steld. Oplossingin het volgend Zondagsblad\.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1904 | | pagina 14